NL1005940C2 - Een skelter bestaande uit meerdere delen. - Google Patents

Description

Korte Titel: Een skelter bestaande uit meerdere delen.

De uitvinding heeft betrekking op een skelter bestaande uit een frame, welk frame in hoofdzaak bestaat uit een langsas aan welke langsas nabij de achterzijde draaibaar om een as, twee wielen, welke wielen op bekende wijze via de as met 5 behulp van trappers en een ketting kunnen worden aangedreven, en aan welke langsas nabij de voorzijde een voor-frame of voortrein, waaraan draaibaar twee wielen, is bevestigd, alsmede een stuurstang met stuurwiel, welke via overbrengingsmiddelen de twee voorwielen in een gewenste 10 stand kunnen brengen, zodat met de skelter bochten kunnen worden gemaakt, en welke skelter is voorzien van een pen-delmechanisme, zodat de voorwielen kunnen pendelen ten opzichte van de achterwielen.

15 Algemeen bekend zijn skelters die opgebouwd zijn uit een frame waarop een of meerdere zitplaatsen voor personen zijn aangebracht en die kan worden bestuurd met behulp van een stuurwiel, een stuurstang en een overbrenging naar de voorwielen.

20

Het frame van een skelter bestaat uit een langsbalk, vier wielen en een stuurinrichting. Aan de langsbalk nabij de achterzijde is dan een dwarsbalk bevestigd met daaraan de draaias voor de achterwielen. Zoals algemeen bekend kan dan 25 met behulp van trappers en een ketting en kettingwielen de beide achterwielen aangedreven worden. Nabij de achterwielen kunnen dan een of meer zittingen aangebracht zijn. Aan de voorzijde van de langsbalk zijn dan de beide voorwielen ieder draaibaar om een eigen as met behulp van een voor-30 trein of voorframe aangebracht, waartoe het voorframe aan de langsbalk is bevestigd. De skelter kan worden bestuurd met behulp van een stuurwiel, een stuurstang en een overbrenging van de stuurstang naar de beide assen van de voorwielen, waarbij de beide voorwielen tijdens het sturen 35 zoveel mogelijk steeds evenwijdig aan elkaar blijven.

Om een skelter op geaccidenteerd terrein te kunnen besturen dienen de voorwielen en dus meestal de gehele voortrein van 1005940 2 de skelter ten opzichte van de achterwielen te kunnen tor-deren, dus dat de beide voorwielen en de beide achterwielen niet steeds in hetzelfde vlak blijven, dit is algemeen bekend onder de benaming pendelen. Indien de vier wielen te 5 allen tijde in hetzelfde vlak blijven en dus niet ten opzichte van elkaar kunnen pendelen, dan zullen, indien met de skelter over hobbels en door kuilen wordt gereden, er enorme krachten op het frame worden uitgeoefend. Hierdoor zou het frame binnen zeer korte tijd kapot gaan. Daarom 10 zijn alle skelters voorzien van een speciale voorziening waardoor de voortrein ten opzichte van het frame kan pendelen .

Het doel van de uitvinding is een skelter welke is voorzien 15 van een pendelvoorziening of -mechanisme welke eenvoudig is en op eenvoudige wijze is geïntegreerd in de constructie, welke pendelmechanisme er voor zorgt, dat de voorwielen ten opzichte van de achterwielen kunnen pendelen. Een ander doel van de uitvinding is een skelter welke snel en op 20 eenvoudige wijze opdeelbaar is in meerdere delen en daarna weer snel en gemakkelijk in elkaar kan worden gezet, zodat de skelter tijdens het vervoer een kleinere ruimte inneemt.

Voor het vervoer van skelters is het namelijk wenselijk, 25 dat een skelter in delen kan worden opgedeeld, waardoor de skelter minder volume zal innemen en zodoende gemakkelijk kan worden getransporteerd, hierdoor zullen niet alleen de transportkosten lager komen te liggen, maar kan bijvoorbeeld een dergelijke skelter ook gemakkelijk in de achter-30 bak van een auto worden meegenomen.

Dit doel van de uitvinding wordt bereikt met een skelter, doordat het pendelmechanisme bestaat uit een staafvormig of hulsvormig pendelorgaan waaraan de voortrein is bevestigd, 35 welke pendelorgaan nabij de voorzijde van de langsas, concentrisch zodanig aan de langsas is bevestigd dat de staaf of huls ten opzichte van de langsas over een hoek van de gemeenschappelijke as kan worden verdraaid. Hiermee wordt bereikt, dat de voortrein van de skelter over een 1005940 3 gewenste hoek kan pendelen. Tevens is gebleken dat deze constructie veel steviger en robuuster is dan de tot op heden bekende constructies voor het pendelen van de voortrein van en skelter. Ook blijkt deze constructie een extra 5 voordeel te hebben ten opzichte van de tot op heden bekende constructies, namelijk dat de skelter op eenvoudige wijze zo geconstrueerd kan worden dat de skelter gemakkelijk in meerdere delen is te splitsen en daarna weer zeer snel en gemakkelijk door een persoon kan worden samengesteld.

10

Bij voorkeur is de skelter zo uitgevoerd, dat het pendelor-gaan bestaat uit een hulsvormig kokerprofieldeel en een tweede kokerprofieldeel, welk tweede kokerprofieldeel langer is dan het hulsvormige profieldeel en dat het tweede 15 kokerprofieldeel, nabij een van de beide uiteinde is voorzien van een prop of stop, waarbij het hulsvormige koker-profieldeel om het tweede kokerprofieldeel is geschoven tot aan de stop, en het deel van het tweede kokerprofieldeel dat steekt buiten het hulsvormige kokerprofieldeel is 20 gestoken in het eerste kokerprofieldeel van de langsbalk en welk deel nabij het uiteinde is bevestigd aan het eerste kokerprofieldeel. Met deze voorkeurs uitvoering wordt bereikt dat op eenvoudige wijze de voortrein kan pendelen en waarbij de verdraaiïngshoek naar beide kanten wordt be-25 grensd.

Ook wordt de skelter bij voorkeur zodanig uitgevoerd, dat de dwarsdoorsnede van de kokerprofieldelen vierkant of rechthoekig is. Hiermee wordt bereikt, dat enerzijds de 30 skelter gemakkelijk kan worden opgedeeld in twee of meer stukken en dat anderzijds de voortrein met de beide voorwielen kunnen pendelen ten opzichte van de beide achterwielen. Hierdoor behoeft deze constructie van de skelter niet apart te worden voorzien van middelen om de voorwielen te 35 kunnen laten pendelen ten opzichte van de achterwielen, waardoor volgens de onderhavige vinding de skelter niet alleen opdeelbaar is maar tevens voorzien is van middelen waardoor de voorwielen ten opzichte van de achterwielen kunnen pendelen en niet aparte middelen dienen te worden 1005940 4 aangebracht, waardoor deze constructie van de skelter ook veel goedkoper is dan de tot op heden bekende skelters.

Aan de hand van de tekening zal de uitvinding nader worden 5 verklaard. In de tekening toont:

Fig. 1 een skelter volgens de uitvinding in perspectief .

Fig. 2 de skelter in perspectief volgens figuur 1 met uiteengenomen delen; 10 Fig. 3 een zijaanzicht door de stuurstang en de langsbalk van een detail van het frame van de skelter volgens figuur 1;

Fig. 4 een dwarsdoorsnede door de bevestiging van de stuurstang aan de langsbalk; 15 Fig. 5 een dwarsdoorsnede door de bevestiging van de steunstang van het stuurstang aan de langsbalk van het frame;

Fig. 6 in detail de bevestiging volgens de lijn VI-VI uit figuur 5; 20 Fig. 7 in dwarsdoorsnede een detail uit figuur 4 volgens de lijn VII-VII;

Fig. 8 drie voorbeelden van mogelijke constructies van het pendelmechanisme.

25 De figuren 1 en 2 tonen een skelter 1 volgens de uitvinding. De skelter bestaat uit een frame 2. Het frame 2 is opgebouwd uit een langsbalk 3, waaraan nabij de achterzijde een dwarsbalk 4 is bevestigd, bijvoorbeeld gelast. Nabij de beide uiteinden van deze dwarsbalk 4 zijn metalen strippen 30 5 bevestigd, waarin een as 6 draaibaar is gelagerd. Aan de beide uiteinden van deze as zijn twee wielen 7, de beide achterwielen, aangebracht. Aan de langsbalk 3 is tevens het huis 8 bevestigd, waar in de trappers draaibaar zijn gelagerd. Met behulp van de trappers 9 en een tweetal ketting- 35 wielen en een ketting (hier niet getoond), kunnen de beide achterwielen worden aangedreven. Deze constructie van een skelter, zoals hiervoor beschreven, is algemeen bekend.

Nabij het achter uiteinde van de langsbalk 3 zijn een 1005940 5 aantal gaten aangebracht, welke dienen om een stoel aan te brengen voor de bestuurder. Aan de voorzijde van de langs-balk 3 bevindt zich de voortrein 10. De voortrein 10 bestaat uit een voorframe, waaraan twee voorwielen 11, 12 5 draaibaar om hun eigen as 13, 14 zijn bevestigd. Met behulp van een stuur 15 en een stuurstang 16 kunnen de beide voorwielen worden verdraaid, waardoor de skelter kan worden bestuurd en er bochten mee kunnen worden gemaakt.

10 De skelters is deelbaar in meerdere delen, hetgeen duidelijk in figuur 2 is te zien welke figuur de skelter in perspectief volgens figuur 1 met uiteengenomen delen toont. De skelter bestaat uit een achterframe-deel 17, een voorframe-deel of voortrein 10, en een stuurstang-frame 18. 15 Hiertoe bestaat de langsbalk 3 uit meerdere delen. De langsbalk 3 bestaat uit een eerste kokerprofieldeel 19 welke vierkant in dwarsdoorsnede is. Aan een tweede kokerprofieldeel 20 is de voortrein bevestigd, in dit geval gelast.

20 Met behulp van een verbindingsstuk 21 zijn de beide eerste en tweede kokerprofieldelen 19 en 20 met elkaar verbonden. Dit verbindingsstuk of kokerprofieldeel 21 is in dwarsdoorsnede eveneens vierkant, maar de buitenafmetingen liggen ruim binnen de afmetingen van de binnenkant van de beide 25 andere profieldelen 19 en 20. Hierdoor blijft er een gewenste speling tussen de beide kokerprofieldelen 19 en 20 en het verbindingsstuk 21, wanneer deze met elkaar zijn verbonden en kunnen de voorwielen uit het vlak van de achterwielen en dus torderen ten opzichte van elkaar, 30 meestal genoemd pendelen. Dit is van groot belang indien de skelter op geaccidenteerd terrein rijdt, daar indien de voorwielen 11 en 12 en de achterwielen 7 tijdens het sturen in hetzelfde vlak zouden blijven, dan zou, indien met de skelter door kuilen en over bobbels wordt gereden, en zeer 35 zeker indien dit met grote snelheid wordt gedaan, zeer grote krachten op het frame worden uitgeoefend, waardoor binnen de kortste keren het frame kapot zal zijn.

Het stuurstangframe of stuurframe 18 bestaat uit een stuur- 1005940 6 stang 16, waaraan aan het ene uiteinde een stuurwiel 15 is bevestigd. Het andere uiteinde 22 is draaibaar bevestigd aan het voorframe of de voortrein van de skelter. De stuurstang 16 is met behulp van een steunstang 23, waarin de 5 stuurstang 16 draaibaar om zijn as is bevestigd, aan de langsbalk van het frame van de skelter bevestigd. Aan de stuurstang 16 is een haakvormig orgaan 24 bevestigd, welke in aangrijping kan worden gebracht met een oog 25, welk oog 25 is bevestigd op een staaf 26, welke via een overbrenging 10 is bevestigd aan de assen 13, 14 van de beide voorwielen 11 en 12.

Figuur 3 toont meer in detail het stuurstangframe 18, bestaande uit de stuurstang 16 die draaibaar is bevestigd 15 in de steunstang 23. Het uiteinde van de stuurstang 16 is draaibaar bevestigd in een uit kunststof vervaardigde prop 27, welke prop tevens dienst doet om de delen 19, 20 en 21 van de langsas aan elkaar te bevestigen.

20 De constructie hoe de langsas is samengesteld en hoe het pendelmechanisme werkt is meer in detail weergegeven in de figuren 4, 5, 6 en 7. De kunststofprop 27 is met behulp van haakvormige klikorganen 28 in het derde kokerprofieldeel 21 van het langsprofielbuis 3 geklikt. Hierdoor is het tweede 25 kokerprofieldeel 20 opgesloten tussen de kunststofprop 27 en het eerste kokerprofieldeel 19. Met behulp van een in het uiteinde van de stuurstang gelaste metalen stuk 29 is de stuurstang aan de kunststofprop bevestigd met behulp van een bout 30 en een ring 31 is het uiteinde van de stuur-30 stang draaibaar bevestigd aan de kunststofprop 27.

Figuur 5 toont meer in detail de wijze van de bevestiging van de delen 19, 20 en 21 van de langsprofielbuis 3, nabij het andere uiteinde van het kunststofprofieldeel 21; het 35 kunststofprofieldeel of verbindingsstuk 21 waarvan het ene uiteinde is bevestigd aan de kunststofprop 27, steekt door het tweede kokerprofieldeel 20 heen en vervolgens het overblijvende deel steekt in het eerste kokerprofieldeel 19.

1005940 7

Met behulp van een bout 32 en een ring 33, welke bout door de buisdelen 19 en 21 steekt is de bout 32 bevestigd in de steunstang 23. De gaten waardoorheen de bout 32 steekt door het verbindingsstuk 21 zijn langsgaten waardoor het verbin-5 dingsdeel 21 om zijn as binnen het deel 19 van de langspro-fielbuis 3 kan draaien. Hiertoe is er een speling 34 gelaten tussen het eerste profieldeel 19 van de langsprofiel-buis 3 en het verbindingsstuk 21 zie figuur 6. De gaten 35 die aangebracht zijn in de wand van het verbindingsstuk 21 10 zijn langsgaten waardoor de bout ook enige vrijheid heeft. Ook is er speling 36 (zie figuur 7) gelaten tussen de kokerprofieldelen 20 en 21 waardoor deze kokerprofieldelen niet allen om hun langsas kunnen torderen en hieruit reeds de noodzakelijke vrijheid verkregen wordt, waardoor de 15 voorwielen kunnen pendelen ten opzichte van de achterwielen, maar bovendien hebben de kokerprofieldelen ten opzichte van elkaar nog de nodige extra vrijheid van draaiing. Zeer belangrijk is dat de voortrein vrij kan draaien over een naar beide kanten begrensde hoek, doordat het tweede 20 kokervormige profieldeel 20 vrij binnen begrensde hoeken om het verbindingsstuk 21; bovendien kan hierbij nog de hoek worden geteld, waarbinnen de beide kokerprofieldelen 19 en 21, te weten de langsbalk en het verbindingsstuk nog binnen elkaar kunnen verdraaien.

25

Uiteraard zijn er ook nog andere constructies mogelijk waarbij de uitvindingsgedachte kan worden toegepast. In figuur 8 zijn een drietal uitvoeringsvoorbeelden gegeven, waarbij de eerste uitvoering weergeeft de mogelijkheid 30 waarbij het kokervormige profieldeel waaraan de voortrein is bevestigd om het kokervormige profieldeel van de langsas wordt geschoven en hierop met speling wordt bevestigd. Een tweede mogelijkheid is om het kokervormige profieldeel waaraan de voortrein is bevestigd in het kokervormige pro-35 fieldeel van de langsas te schuiven in het uiteinde met speling aan de langsbalk te bevestigen. De derde mogelijkheid hier weergegeven komt overeen met de in figuur 1 weergegeven uitvoering van de skelter volgens de uitvinding .

1005940

Claims (12)

1. Skelter (1) bestaande uit een frame, welk frame in hoofdzaak bestaat uit een langsas (3) aan welke langsas nabij de achterzijde draaibaar om een as (6), twee wielen (7), welke wielen op bekende wijze via de as met behulp van 5 trappers en een ketting kunnen worden aangedreven, en aan welke langsas nabij de voorzijde een voorframe of voortrein (10), waaraan draaibaar twee wielen (13), zijn bevestigd, alsmede een stuurstang (16) met stuurwiel (15), welke via overbrengingsmiddelen (25, 26) de twee voorwielen (11, 12) 10 in een gewenste stand kunnen brengen, zodat met de skelter bochten kunnen worden gemaakt, en welke skelter is voorzien van een pendelmechanisme, zodat de voorwielen kunnen pendelen ten opzichte van de achterwielen, met het kenmerk, dat het pendelmechanisme bestaat uit een staafvormig 15 of hulsvormig pendelorgaan (20, 21) waaraan de voortrein (10) is bevestigd, welke pendelorgaan (20, 21) nabij de voorzijde van de langsas, concentrisch zodanig aan de langsas (3, 19) is bevestigd dat de staaf of huls ten opzichte van de langsas over een hoek van de gemeenschappe-20 lijke as kan worden verdraaid.

2. Skelter volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het pendelorgaan bestaat uit een hulsvormig kokerpro-fieldeel (20), en een tweede kokerprofieldeel (21), welk 25 tweede kokerprofieldeel langer is dan het hulsvormige profieldeel (20) en dat het tweede kokerprofieldeel (21), nabij een van de beide uiteinde is voorzien van een prop of stop, waarbij het hulsvormige kokerprofieldeel (20) om het tweede kokerprofieldeel (21) is geschoven tot aan de stop, 30 en het deel van het tweede kokerprofieldeel dat steekt buiten het hulsvormige kokerprofieldeel (20) is gestoken in het eerste kokerprofieldeel (19) van de langsbalk en welk deel nabij het uiteinde is bevestigd aan het eerste kokerprof ieldeel . 35

3. Skelter volgens conclusies 2, met het kenmerk, 1005940 dat de buiten-afmetingen van het tweede kokerprofieldeel (20) liggen binnen de binnen-afmetingen van het hulsvormige kokerprofieldeel (21), zodat er speling is tussen het tweede kokerprofieldeel (20) en het hulsvormige kokerpro-5 fieldeel (21).

4. Skelter volgens een van de conclusies 2 of 3, met het kenmerk, dat de buiten-afmetingen van het tweede kokerprofieldeel (20) liggen binnen de binnen-afmetingen 10 van het eerste kokerprofieldeel (19), zodat er speling is tussen het tweede kokerprofieldeel (20) en het hulsvormige kokerprofieldeel (21).

5. Skelter volgens conclusies 1, met het kenmerk, dat de langsas bestaat uit een eerste kokerprofieldeel (19), waarom het pendelorgaan als een mof is geschoven en welk pendelorgaan zodanig met het eerste kokerprofieldeel is verbonden, dat het pendelorgaan ten opzichte van het 20 eerste kokerprofieldeel over een gewenste hoek kan verdraaien en dat de buiten-afmetingen van het eerste kokerprofieldeel (20) liggen binnen de binnen-afmetingen van het pendelorgaan, zodat er speling is.

6. Skelter volgens conclusies 1, met het kenmerk, dat de langsas bestaat uit een eerste hol kokerprofieldeel (19), waarin het pendelorgaan steekt over een bepaalde gewenste lengte en dat nabij het uiteinde van het deel van het pendelorgaan dat zich in het eerste kokerprofieldeel 30 bevindt, dit uiteinde is bevestigd aan het eerste kokerprofieldeel en dat de buiten-afmetingen van het pendelorgaan, liggen binnen de binnen-afmetingen van het eerste kokerprofieldeel (20), zodat er speling is.

7. Skelter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buiten afmetingen van het kokerprofieldeel (21) zodanig zijn ten opzichte van de binnenafmetingen van de omringende kokerprofieldelen (19, 20), dat de drie profieldelen nadat deze aan elkaar zijn 1005940 bevestigd ten opzichte van elkaar speling hebben, zodat de kokerprofieldelen over een hoek ten opzichte van elkaar kunnen verdraaien, het zogenaamde pendelen.

8. Skelter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de kokerpro-fieldelen vierkant of rechthoekig is.

9. Skelter volgens een van de voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de stuurstang te zamen met het stuurwiel losneembaar is bevestigd aan het frame of langs-balk van de skelter.

10. Skelter volgens een van de voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat het uiteinde van de stuurstang draaibaar kan worden bevestigd in een opening nabij het voorste uiteinde van de langsbalk of -as en de stuurstang op een plaats nabij het andere uiteinde draaibaar is bevestigd aan een steunbalk, welke steunbalk kan worden beves-20 tigd aan de langsprofielbalk.

11. Skelter volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen waarmee de beide delen van de langsas aan elkaar worden bevestigd, tevens als bevestiging 25 dient voor de steunstang van het stuurframe.

12. Skelter volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de langsas is voorzien van een aantal gaten, en de stoel bestaat uit een zitting welke 30 voorzien is van een stang, welke stang een zodanige doorsnede heeft, dat deze in de gaten kan worden geplaatst welke in de langsas zijn aangebracht en welk dezelfde vorm hebben als de dwarsdoorsnede van de stang van de stoel. 100594 0