BE1010917A6 - Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. - Google Patents
Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. Download PDFInfo
- Publication number
- BE1010917A6 BE1010917A6 BE9700129A BE9700129A BE1010917A6 BE 1010917 A6 BE1010917 A6 BE 1010917A6 BE 9700129 A BE9700129 A BE 9700129A BE 9700129 A BE9700129 A BE 9700129A BE 1010917 A6 BE1010917 A6 BE 1010917A6
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- connecting device
- wheeler
- wheelchair
- connection
- steering section
- Prior art date
- Legal status (The legal status is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the status listed.)
- Expired - Fee Related
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B62—LAND VEHICLES FOR TRAVELLING OTHERWISE THAN ON RAILS
- B62K—CYCLES; CYCLE FRAMES; CYCLE STEERING DEVICES; RIDER-OPERATED TERMINAL CONTROLS SPECIALLY ADAPTED FOR CYCLES; CYCLE AXLE SUSPENSIONS; CYCLE SIDE-CARS, FORECARS, OR THE LIKE
- B62K3/00—Bicycles
- B62K3/16—Bicycles specially adapted for disabled riders
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Automatic Cycles, And Cycles In General (AREA)
Abstract
Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig (2) aan een tweewieler (1), daardoor gekenmerkt dat ze een stuurgedeelte (13) bevat dat voorzien is van middelen (19-20) voor het bevestigen aan het voertuig (2) en twee verbindingen (14 en 15) tussen het stuurgedeelte (13) en de tweewieler (1), namelijk een bovenste verbinding (14) die, vooraan, scharnierbaar rond een van onder naar boven gerichte scharnieras aan het stuurgedeelte (13) is vastgemaakt en, achteraan, middelen (29-30) bevat om ze vast aan de tweewieler (1) te maken en een onderste verbinding (15) die, vooraan, vast aan het stuurgedeelte (13) gemaakt is en, achteraan, rond een van onder naar boven gerichte scharnieras wentelbaar is in een scharnierblok (35) dat als een wiel in het onderste uiteinde van de voorvork (4) van de tweewieler (1) bevestigbaar is.
Description
<Desc/Clms Page number 1> Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. Deze uitvinding heeft betrekking op een verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig, in het bijzonder een rolstoel, aan een tweewieler, bijvoorbeeld een fiets. Een rolstoel zonder motorische aandrijving wordt normaal voortbewogen door de rolstoelgebruiker zelf of door een persoon die de stoel vooruitduwt. Op deze manier is uiteraard de snelheid van de rolstoel beperkt en kunnen er ook moeilijk grote afstanden mee worden afgelegd. Om deze nadelen te verhelpen zijn verbindingsinrichtingen bekend waarmee een rolstoel losneembaar aan de voorkant van een fiets kan bevestigd worden om met behulp van deze fiets de rolstoel vooruit te duwen. Bekende verbindingsinrichtingen vergen een aanpassing van de fiets, bijvoorbeeld het verwijderen van het voorste gedeelte of het vastlassen van onderdelen eraan, zodanig dat de fiets niet meer kan gebruikt worden wanneer hij van de rolstoel is losgekoppeld. Het US-A-4. 770. 431 beschrijft een verbindingsinrichting waarbij de fiets nog wel kan gebruikt worden. Deze verbindingsinrichting bestaat uit een langsverbinding die met een vorkvormig uiteinde boven het trapperlager op het fietskader rust en op zijn voorste uiteinde van een as voorzien is die in de onderkant van de voorvork vastgemaakt <Desc/Clms Page number 2> is en uit een dwarsverbinding die aan de voorkant van de langsverbinding vastgemaakt is en met zijn uiteinden over de wielashouders van de grote wielen van de rolstoel vastgemaakt zijn. Bij deze verbinding is de rolstoel enkel onderaan ter hoogte van zijn achterste wielassen aan de fiets bevestigd en rust hij ook met zijn kleinere voorste wielen op de grond. Hierdoor kan moeilijk op oneffen of hobbelig terrein zoals kasseiweg gereden worden. Daarenboven valt de rotatieas waar in een bocht de rolstoel rond gedraaid wordt praktisch samen met de rotatieas van de voorvork en het stuur van de fiets, waardoor het sturen van de combinatie fiets en rolstoel niet gemakkelijk is. Deze uitvinding heeft een verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler als doel die voornoemde en andere nadelen niet heeft, waarbij de tweewieler na het loskoppelen van het voertuig kan gebruikt worden, en wanneer de tweewieler met het voertuig verbonden is het geheel ook op oneffen bodem verrijdbaar is en gemakkelijk stuurbaar is. Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de verbindingsinrichting een stuurgedeelte bevat dat voorzien is van middelen voor het bevestigen aan het voertuig en twee verbindingen tussen het stuurgedeelte en de tweewieler, namelijk een bovenste verbinding die, vooraan, scharnierbaar rond een van onder naar boven gerichte scharnieras aan het stuurgedeelte is vastgemaakt en, achteraan, middelen bevat om ze aan de tweewieler vast te maken en een onderste verbinding die, vooraan, vast aan het stuurgedeelte gemaakt is en, achteraan, rond een van onder <Desc/Clms Page number 3> naar boven gerichte scharnieras wentelbaar is in een scharnierblok dat als een wiel in het onderste uiteinde van de voorvork van de tweewieler bevestigbaar is. Het sturen geschiedt niet langer door middel van het stuur van de tweewieler maar door het stuurgedeelte, waardoor het mogelijk is dat het voertuig gekanteld is. In het geval dit voertuig een rolstoel is kunnen de voorste kleinere wielen van de grond worden opgelicht. Bij niet gebruik dient in dit laatste geval enkel de verbindingsinrichting weggeborgen aangezien zowel de rolstoel als de tweewieler bruikbaar blijven. Bij voorkeur zijn voornoemde scharnierassen op een gemeenschappelijke theroretische aslijn gelegen die een hoek maakt met de rotatieas van de voorvork van de tweewieler en bovenaan voor het stuur van deze tweewieler gelegen is. De scharnierbare bevestiging van de bovenste verbinding aan het stuurgedeelte kan geschieden onder tussenkomst van een in de dwarsrichting ten opzichte van het stuurgedeelte verplaatsbaar stuk, bijvoorbeeld een schuifstuk dat door een hefboommechansisme verplaatsbaar is over een dwarsverbinding die deel uitmaakt van het stuurgedeelte. De middelen om de bovenste verbinding aan de tweewieler te bevestigen, kunnen middelen bevatten om deze verbinding aan het stuur vast te maken en middelen om deze verbinding aan het kader van de tweewieler vast te maken. Wanneer het voertuig een rolstoel is, bevat het stuurgedeelte twee opwaarts gerichte langwerpige elementen <Desc/Clms Page number 4> die op een aftand van elkaar gelegen zijn die overeenkomt met de afstand tussen de achteraan gelegen opwaarts gerichte buizen van het gestel van de rolstoel. De middelen om het stuurgedeelte aan een dergelijk voertuig te bevestigen, bevatten steunstukken op het onderste uiteinde van elk van de twee opwaarts gerichte langwerpige elementen van het stuurgedeelte om op een wielashouder van een achterwiel van de rolstoel te rusten en op elk van deze langwerpige elementen minstens een grendelhaak die over een opwaarts gerichte buis van het gestel van de rolstoel haakbaar is. Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm van een verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler, volgens de uitvinding beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin : figuur 1 een zijaanzicht weergeeft van een combinatie bestaande uit een fiets waaraan een rolstoel door middel van een verbindingsinrichting volgens de uitvinding is vastgemaakt ; figuur 2 een bovenaanzicht weergeeft van een gedeelte van de combinatie van figuur 1 ; figuur 3 een bovenaanzicht weergeeft analoog aan dit van figuur 2, maar met de fiets in een andere stand ; figuur 4 een zieht in perspectief weergeeft van de verbindingsinrichting voor het bevestigen van de rolstoel aan de fiets uit de combinatie volgens vorige figuren. <Desc/Clms Page number 5> De combinatie weergegeven in de figuren 1 tot 3 bestaat uit een fiets l, een rolstoel 2 en een verbindingsinrichting 3 die deze rolstoel 2 losneembaar aan de fiets 1 bevestigt. De fiets 1 is een in de handel verkrijgbare fiets, bij voorkeur met versnellingen maar zonder enige speciale aanpassing. Enkel het voorwiel werd verwijderd uit de voorvork 4 die met het stuur 5 verbonden is en draaibaar in het kader 6 aangebracht is maar door de verbindingsinrichting 3 in een stand geblokkeerd is ten opzichte van het kader 6 zoals verder zal uiteengezet worden. Ook de rolstoel 2 is van een in de handel zijnd type, met een gestel 7 dat achteraan twee van onder naar boven gerichte buizen of stangen 8 bezit die bovenaan omgebogen zijn en handgrepen 9 vormen. Dit gestel 7 rust vooraan op kleine zwenkbare voorwielen 10 en achteraan op grote achterwielen 11 die gelagerd zijn in wielashouders 12. De verbindingsinrichting 3 om deze fiets 1 losneembaar aan de rolstoel 2 te verbinden bestaat, zoals in detail weergegeven in figuur 4, in hoofdzaak uit een stuurgedeelte 13 en twee verbindingen 14 en 15 tussen dit stuurgedeelte 13 en de fiets 1. Het stuurgedeelte 13 bestaat in hoofdzaak uit twee van onder naar boven gerichte evenwijdige langwerpige elementen 16, een beugel 17 waarvan de benen aansluiten op de bovenste uiteinden van de twee elementen 16 en een door een staaf gevormde dwarsverbinding 18 tussen de uiteinden van de benen van de beugel 17. <Desc/Clms Page number 6> Samen met de langwerpige elementen 16 vormt de beugel 17 één geplooide metalen buis. Het is duidelijk dat in plaats van een beugel zoals weergegeven een andere vorm mogelijk is en bijvoorbeeld het tussen de benen van de beugel gelegen gedeelte kan vervangen worden door een aan weerzijden uitstekende dwarsstang of-buis waarvan de uiteinden handgrepen vormen. De afstand tussen de twee langwerpige elementen 16 is nagenoeg gelijk aan de afstand tussen de buizen 8 van het gestel 7 en elk van deze elementen 16 is van middelen 19-20 voorzien om aan dit gestel 7 vastgemaakt te worden. Deze middelen 19-20 bestaan uit een steunstuk 19 op het onderste uiteinde, waarmee het langwerpige element 16 op een wielashouder 12 kan rusten en uit een grendelhaak 20 die in de hoogte verschuifbaar rond het langwerpige element 16 aangebracht is en over een buis 8 van het gestel 7 haakbaar is. De bovenste verbinding 14 bestaat uit een schuifstuk 21 dat door middel van een op de beugel 17 aangebracht hefboommechanisme 22 over de dwarsverbinding 18 schuifbaar is en in een bepaalde stand blokkeerbaar is, en uit een stangenkader 23 dat door middel van een eindstuk 24 met een kogelgewricht rond een van onder naar boven gerichte scharnieras 25 scharnierbaar aan dit schuifstuk 21 vastgemaakt is. Het hefboommechanisme 22 bevat een geplooide hefboom 26 die tussen zijn uiteinden draaibaar vastgemaakt is in een beugel 27 die aan de beugel 17 vastgelast is. Een uiteinde van deze hefboom 26 vormt een handgreep terwijl het andere <Desc/Clms Page number 7> uiteinde scharnierbaar vastgemaakt is aan een korte verbindingsstang 28 die ook scharnierend bevestigd is aan het schuifstuk 21. Het stangenkader 23 is ruitvormig en enigszins geplooid. Op het van het schuifstuk 21 verwijderde uiteinde is op dit stangenkader 23 een klembeugel 29 vastgemaakt om het te bevestigen op een buis van het kader 6 van de fiets 1, terwijl twee dergelijke klembeugels 30 vastgemaakt zijn halverwege dit stangenkader 23 voor de bevestiging aan het stuur 5 van de fiets 1. De onderste verbinding 15 bevat een dwarsverbindingsstaaf 31 tussen de onderste uiteinden van de langwerpige elementen 16 en een naar achter gerichte stang 32 die met een uiteinde aan de dwarsverbindingsstaaf 31 vastgemaakt is en met haar andere uiteinde aan een eindstuk 33 voorzien van een kogelgewricht. Dit eindstuk 33 is door een van onder naar boven gerichte grendelbout 34 scharnierbaar bevestigd aan een plat ringvormig scharnierblok 35. De grendelbout 34 steekt los door een opening in de bovenkant van het scharnierblok 35 en door het kogelgewricht en is in de onderkant van dit scharnierblok 35 schroefbaar. Dit scharnierblok 35 draagt op beide uiteinden asjes 36 die van schroefdraad voorzien zijn en waarop vleugelmoeren 37 schroefbaar zijn. De stang 32 is tegen het eindstuk 33 ondersteund door een naar voor gericht divergerend stangenpaar 38 en een schuin naar boven gericht divergerend stangenpaar 39. Beide stangenparen 38 en 39 zijn aan de langwerpige elementen 16 van het stuurgedeelte 13 vastgemaakt. <Desc/Clms Page number 8> Voornoemde grendelbout 34 vormt een scharnieras die met voornoemde scharnieras 25 kan verbonden worden door een theoretische aslijn 40 die, zoals weergegeven in figuur 1, een hoek maakt met de rotatieas van het stuur 5 van de fiets 1. Door het kogelgewricht in de eindstukken 24 en 33 kunnen voornoemde scharnierassen in de richting van de aslijn 40 gericht worden. Verder bevat de verbindingsinrichting 3 twee remmechanismen waarvan de remschoenen 41 beweegbaar op de langwerpige elementen 16 vastgemaakt zijn en door flexibele kabels 42 daarmee verbonden handgrepen 43 die op de twee benen van de beugel 17 vastgemaakt zijn. Indien het stuurgedeelte 13 een geen beugel is zoals weergegeven maar zoals reeds vermeld een dwarsstang met handgreep vormende uiteinden bezit kunnen de handgrepen 43 van de remmechanisme op voornoemde uiteinden aangebracht zijn. Het verbinden van de rolstoel 2 aan de fiets 1 met de hiervoor beschreven verbindingsinrichting 3 is eenvoudig en als volgt. Terwijl de opengeplooide rolstoel 2 met zijn voorwielen 10 en achterwielen 11 op de grond staat, wordt de verbindingsinrichting 3 eraan vastgemaakt door de steunstukken 19 van het stuurgedeelte 13 over de wielashouders 12 te plaatsen, de verbindingsinrichting 3 te kantelen tot de langwerpige elementen 16 tegen de achterkant van de buizen 8 van het gestel 7 zijn gelegen en vervolgens de grendelhaken 20 over de langwerpige elementen 16 omlaag te schuiven tot ze over deze buizen 8 haken en daar waar deze buizen 8 zich een weinig van de elementen 16 verwijderen, vast te klemmen. <Desc/Clms Page number 9> De fiets 1 wordt tot tegen het stuurgedeelte 13 gereden en door middel van de klembeugels 29 en 30 wordt de bovenste verbinding 14 vastgemaakt aan het stuur 5, respectievelijk aan het kader 6 van de fiets l, waardoor automatisch het stuur 5 ten opzichte van het kader 6 geblokkeerd wordt. Vervolgens wordt het voorwiel uit de fiets 1 weggenomen en wordt het scharnierblok 35 in de plaats van dit wiel in de voorvork 4, door het aanschroeven van de vleugelmoeren 37 op de asjes 36, vastgezet. Dit scharnierblok 35 werd hiervoor vooraf losgemaakt van het eindstuk 33. Door de achterkant van de fiets 1 omhoog te brengen, kan dit scharnierblok 35 nu over het eindstuk 33 gebracht worden. Dit eindstuk 33 wordt dan scharnierbaar in dit scharnierblok 35 vergrendeld door de grendelbout 34 in het scharnierblok 35 en door het kogelgewricht in het eindstuk 33 aan te brengen en vast te schroeven. Door de achterkant van de fiets l terug op de grond te laten zakken, zal de rolstoel 2 een weinig kantelen tot in de stand waarin hij in de figuren 1 tot 3 is weergegeven, althans wanneer geen persoon in de rolstoel 2 heeft plaatsgenomen. Het plaatsen van de verbindingsinrichting 3 en het bevestigen van de fiets 1 eraan kunnen ook plaatsvinden wanneer een persoon in de rolstoel 2 zit. In elk geval zal, wanneer een persoon op de fiets 1 heeft plaatsgenomen, de combinatie van fiets 1, rolstoel 2 en verbindingsinrichting 3 voornoemde, in de figuren 1 tot 3 weergegeven, stand innemen waarbij deze combinatie één stevig stuurbaar geheel vormt dat met drie wielen, namelijk <Desc/Clms Page number 10> het achterwiel van de fiets 1 en de achterwielen 11 van de rolstoel 2 rust. Deze combinatie wordt vooruitgereden door te fietsen en bestuurd met behulp van het stuurgedeelte 13 waarop ook de handgrepen 43 gemonteerd zijn voor het bedienen van de remschoenen 41 die op de banden van de achterwielen 11 kunnen drukken. Indien de bodem horizontaal is, wordt met behulp van het hefboommechanisme 22 het schuifstuk 21 in het midden van de dwarsverbinding 18 geplaatst zodat dus de scharnieras 25 zieh in het midden tussen de benen van de beugel 17 van het stuurgedeelte 13 bevindt. Indien de bodem hellend is, kan door het verschuiven van het schuifstuk 21 de fiets 1 een helling maken ten opzichte van de rolstoel 2 zodanig dat deze fiets 1 nog verticaal is terwijl de rolstoel 2 hellend is ten gevolge van het hellen van de bodem. In figuur 3 is de combinatie in een dergelijke toestand weergegeven. Om na gebruik de rolstoel 2 van de fiets 1 los te maken, worden de hiervoor beschreven handelingen in omgekeerde volgorde verricht waarbij dan de fiets l en de rolstoel 2 als dusdanig kunnen gebruikt worden. Enkel de verbindingsinrichting 3 moet opgeborgen worden, hetgeen weinig plaats vergt. Doordat tijdens het rijden de kleine voorwielen 10 opgelicht worden kunnen ze geen hinder veroorzaken bij oneffenheden van de grond en kan dus gemakkelijk over kassei gereden worden. <Desc/Clms Page number 11> De persoon in de rolstoel 2 heeft daardoor ook een enigszins liggende houding, hetgeen zijn comfort verbetert. De stabiliteit van de combinatie is uitstekend ook in bochten. Doordat de handgrepen 43 op het stuurgedeelte 13 aangebracht zijn, is rijden veiliger. De verbindingsinrichting 3 verstevigt de rolstoel 2. Deze verbindingsinrichting 3 kan zeer stevig uitgevoerd worden en een lange levensduur bezitten. De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm doch dergelijke verbindingsinrichting voor het losneembaar bevestigen van een rolstoel aan een fiets kan in verschillende varianten worden uitgevoerd zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. In het bijzonder kan de fiets vervangen worden door een snorfiets of een bromfiets. De uitvinding is ook toepasbaar met een ander voertuig dan een rolstoel bijvoorbeeld een duwkar.
Claims (1)
- Conclusies. EMI12.1 l.-Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig (2) aan een tweewieler (1), daardoor gekenmerkt dat ze een stuurgedeelte (13) bevat dat voorzien is van middelen (19-20) voor het bevestigen aan het voertuig (2) en twee verbindingen (14 en 15) tussen het stuurgedeelte (13) en de tweewieler (1), namelijk een bovenste verbinding (14) die, vooraan, scharnierbaar rond een van onder naar boven gerichte scharnieras aan het stuurgedeelte (13) is vastgemaakt en, achteraan, middelen (29-30) bevat om ze vast aan de tweewieler (1) te maken en een onderste verbinding (15) die, vooraan, vast aan het stuurgedeelte (13) gemaakt is en, achteraan, rond een van onder naar boven gerichte scharnieras wentelbaar is in een scharnierblok (35) dat als een wiel in het onderste uiteinde van de voorvork (4)van de tweewieler (1) bevestigbaar is.2.-Verbindingsinrichting volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat voornoemde scharnierassen op een gemeenschappelijke theoretische aslijn (40) gelegen zijn die een hoek maakt met de rotatieas van de voorvork (4) van de tweewieler (1) en bovenaan voor het stuur (5) van deze tweewieler (1) gelegen is.3.-Verbindingsinrichting volgens een van de conclusies 1 en 2, daardoor gekenmerkt dat de scharnierbare bevestiging van de bovenste verbinding (14) aan het stuurgedeelte (13) geschiedt onder tussenkomst van een in de dwarsrichting ten opzichte van het stuurgedeelte (13) verplaatsbaar stuk (21). <Desc/Clms Page number 13> 4.-Verbindingsinrichting volgens conclusie 3, daardoor gekenmerkt dat het verplaatsbare stuk (21) door een hefboommechansisme (22) verplaatsbaar is over een dwarsverbinding (18) die deel uitmaakt van het stuurgedeelte (13).5.-Verbindingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de middelen (29-30) om de bovenste verbinding (14) aan de tweewieler (1) te bevestigen middelen (30) bevatten om deze verbinding (14) aan het stuur (5) vast te maken en middelen (29) om deze verbinding (14) aan het kader (6) van de tweewieler (1) vast te maken.6. Verbindingsinrichting volgens conclusie 5, daardoor gekenmerkt dat de bovenste verbinding (14) een gebogen ruitvormig stangenkader (23) bezit terwijl de middelen (29-30) om deze verbinding (14) aan de tweewieler (1) te bevestigen klembeugels zijn die op dit stangenkader (23) aangebracht zijn.7.-Verbindingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat de onderste verbinding (15) minstens een naar achter gerichte stang (32) bevat die met haar voorste uiteinde aan het stuurgedeelte (13) vast is en met haar achterste uiteinde door middel van een eindstuk (33) enigszins scharnierbaar in het scharnierblok (35) steekt en daarin door een scharnierpen (34) scharnierbaar vastgemaakt is.8.-Verbindingsinrichting volgens conclusie 7, daardoor gekenmerkt dat het eindstuk (33) een kogelgewricht bezit en de scharnierpen (34) een grendelbout (34) is die doorheen <Desc/Clms Page number 14> dit kogelgewricht steekt en in het scharnierblok (35) geschroefd is.9. - verbindingsinrichting volgens een van de conclusies 7 en 8, daardoor gekenmerkt dat het scharnierblok (35) de vorm van een platte ring bezit met een opening voor het eindstuk (33), en op beide uiteinden een asje (36) draagt waarop moeren (37) schroefbaar zijn.10.-Verbindingsinrichting volgens een van de vorige conclusies, daardoor gekenmerkt dat het voertuig (2) een rolstoel is.11.-Verbindingsinrichting volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het stuurgedeelte (13) twee opwaarts gerichte langwerpige elementen (16) bevat die op een afstand van elkaar gelegen zijn die overeenkomt met de afstand tussen de achteraan gelegen opwaarts gerichte buizen (8) van het gestel (7) van de rolstoel (2).12.-Verbindingsinrichting volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat de middelen (19-20) om het stuurgedeelte (13) aan een rolstoel (2) te bevestigen steunstukken (19) bevatten op het onderste uiteinde van elk van de twee opwaarts gerichte langwerpige elementen (16) van het stuurgedeelte (13) om op een wielashouder (12) van een achterwiel (11) van de rolstoel (2) te rusten en op elk van deze langwerpige elementen (16) minstens een grendelhaak (20) die over een opwaarts gerichte buis (8) van het gestel (7) van de rolstoel (2) haakbaar is.
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9700129A BE1010917A6 (nl) | 1997-02-12 | 1997-02-12 | Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE9700129A BE1010917A6 (nl) | 1997-02-12 | 1997-02-12 | Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1010917A6 true BE1010917A6 (nl) | 1999-03-02 |
Family
ID=3890336
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE9700129A Expired - Fee Related BE1010917A6 (nl) | 1997-02-12 | 1997-02-12 | Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1010917A6 (nl) |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2855492A1 (fr) * | 2003-06-02 | 2004-12-03 | Jean Chesseron | Appareil de jumelage d'un velo vtt ou route avec un fauteuil roulant manuel de handicape |
EP1690782A1 (en) * | 2005-02-15 | 2006-08-16 | Triobike A/S | Bike trailer |
-
1997
- 1997-02-12 BE BE9700129A patent/BE1010917A6/nl not_active Expired - Fee Related
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2855492A1 (fr) * | 2003-06-02 | 2004-12-03 | Jean Chesseron | Appareil de jumelage d'un velo vtt ou route avec un fauteuil roulant manuel de handicape |
EP1690782A1 (en) * | 2005-02-15 | 2006-08-16 | Triobike A/S | Bike trailer |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7175192B1 (en) | Foldable bicycle | |
EP0058526B1 (en) | Foldable and portable bicycle convertible into a shopping cart | |
EP1917174B1 (en) | Self-powered vehicle with selectable operational modes | |
US4247030A (en) | Rack for all terrain vehicle | |
US3419283A (en) | Folding bicycles | |
US8631892B2 (en) | Load and/or transport cart | |
JP4724750B2 (ja) | 手押し車 | |
US5927730A (en) | Scooter cart | |
US4691930A (en) | Wheeled vehicle | |
US5873589A (en) | Hand-driven bicycle/wheelchair combination | |
US5284355A (en) | Treadle-type vehicle having a foldable front wheel shaft | |
US5201538A (en) | Ergonomic cycles | |
WO2004067352A1 (en) | Infant carriage convertible for use as rider operated transport | |
BE1010917A6 (nl) | Verbindingsinrichting voor het losneembaar verbinden van een verrolbaar voertuig aan een tweewieler. | |
EP1810917A1 (en) | Foldable bicycle | |
US5536027A (en) | Convertible running stroller | |
EP2200891B1 (en) | Side movement propelled scooter device having expanded foot platform | |
US5743552A (en) | Baby stroller | |
US5290053A (en) | High-bicycle frame | |
GB2311975A (en) | Parking trolley for motorcycles | |
US5452773A (en) | Side load carrier golf cart | |
GB2280410A (en) | Bicycle transporter device | |
WO2002016194A1 (en) | One-sided sprung arm of a bicycle front wheel | |
US5297808A (en) | Sidecar for bicycles | |
NL1007497C2 (nl) | Draaggestel en samenstel van draaggestel en tweewieler. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: HEYLEN AUGUST Effective date: 20020228 |