NL1005776C2 - Werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel. Download PDF

Info

Publication number
NL1005776C2
NL1005776C2 NL1005776A NL1005776A NL1005776C2 NL 1005776 C2 NL1005776 C2 NL 1005776C2 NL 1005776 A NL1005776 A NL 1005776A NL 1005776 A NL1005776 A NL 1005776A NL 1005776 C2 NL1005776 C2 NL 1005776C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
switch
shoe
contact
measuring roller
unit
Prior art date
Application number
NL1005776A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1005776A1 (nl
Inventor
Helmut Kraemer
Original Assignee
Sigma Elektro Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sigma Elektro Gmbh filed Critical Sigma Elektro Gmbh
Publication of NL1005776A1 publication Critical patent/NL1005776A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1005776C2 publication Critical patent/NL1005776C2/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C17/00Roller skates; Skate-boards
    • A63C17/26Roller skates; Skate-boards with special auxiliary arrangements, e.g. illuminating, marking, or push-off devices
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01CMEASURING DISTANCES, LEVELS OR BEARINGS; SURVEYING; NAVIGATION; GYROSCOPIC INSTRUMENTS; PHOTOGRAMMETRY OR VIDEOGRAMMETRY
    • G01C22/00Measuring distance traversed on the ground by vehicles, persons, animals or other moving solid bodies, e.g. using odometers, using pedometers
    • G01C22/008Measuring distance traversed on the ground by vehicles, persons, animals or other moving solid bodies, e.g. using odometers, using pedometers for skates
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01PMEASURING LINEAR OR ANGULAR SPEED, ACCELERATION, DECELERATION, OR SHOCK; INDICATING PRESENCE, ABSENCE, OR DIRECTION, OF MOVEMENT
    • G01P3/00Measuring linear or angular speed; Measuring differences of linear or angular speeds
    • G01P3/42Devices characterised by the use of electric or magnetic means
    • G01P3/44Devices characterised by the use of electric or magnetic means for measuring angular speed
    • GPHYSICS
    • G01MEASURING; TESTING
    • G01PMEASURING LINEAR OR ANGULAR SPEED, ACCELERATION, DECELERATION, OR SHOCK; INDICATING PRESENCE, ABSENCE, OR DIRECTION, OF MOVEMENT
    • G01P3/00Measuring linear or angular speed; Measuring differences of linear or angular speeds
    • G01P3/42Devices characterised by the use of electric or magnetic means
    • G01P3/44Devices characterised by the use of electric or magnetic means for measuring angular speed
    • G01P3/48Devices characterised by the use of electric or magnetic means for measuring angular speed by measuring frequency of generated current or voltage
    • G01P3/481Devices characterised by the use of electric or magnetic means for measuring angular speed by measuring frequency of generated current or voltage of pulse signals
    • G01P3/487Devices characterised by the use of electric or magnetic means for measuring angular speed by measuring frequency of generated current or voltage of pulse signals delivered by rotating magnets
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C17/00Roller skates; Skate-boards
    • A63C17/04Roller skates; Skate-boards with wheels arranged otherwise than in two pairs
    • A63C17/06Roller skates; Skate-boards with wheels arranged otherwise than in two pairs single-track type
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A63SPORTS; GAMES; AMUSEMENTS
    • A63CSKATES; SKIS; ROLLER SKATES; DESIGN OR LAYOUT OF COURTS, RINKS OR THE LIKE
    • A63C2203/00Special features of skates, skis, roller-skates, snowboards and courts
    • A63C2203/18Measuring a physical parameter, e.g. speed, distance

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • General Physics & Mathematics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Radar, Positioning & Navigation (AREA)
  • Remote Sensing (AREA)
  • Footwear And Its Accessory, Manufacturing Method And Apparatuses (AREA)
  • Length Measuring Devices With Unspecified Measuring Means (AREA)
  • Measurement Of Distances Traversed On The Ground (AREA)

Description

Korte aanduiding: werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoe-stel.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en op een inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel waarvan de wielen niet steeds in contact zijn met de bodem, met een wegmeter aan ten minste een 5 rol, de meetrol.
Er zijn verschillende, in het bijzonder als sport-toestellen doch ook eenvoudigweg voor de verplaatsing te gebruiken rijtoestellen zoals rolschaaten, rollerskates en in het bijzonder inline-skates waarbij de rijrollen 10 niet permanent in contact zijn met de bodem. Wanneer via de rollen van dergelijke rijtoestellen rijgegevens, zoals in het bijzonder de afgelegde weg, waaruit met een extra bepaling van de tijd de gemiddelde snelheid kan worden afgeleid, moeten worden bepaald is het niet een-15 voudig juiste gegevens te verkrijgen omdat de door de omtreksweg van de buitenomtrek van de voor de wegmeting gebruikte rollen bij ontbrekend bodemcontact afgelegde "schijnbare” weg niet identiek is met de in feite afge-legde weg, doch hier aanzienlijke fouten optreden.
20 Zo werd bij het zogenaamde "skaten" met inline- skates, dus met sporttoestellen voorzien van vier of meer in een lijn achter elkaar geplaatste, in kogelle-gers geleide rollen onderscheiden tussen twee bewegings-soorten. Enerzijds is er het rollen en anderzijds het 25 lopen. Bij het rollen bevinden de beide skates zich in de gehele rolfase in contact met het wegoppervlak. Bij het lopen daarentegen bevindt zich steeds afwisselend de linker en de rechter skate daarmee in contact. Terwijl dus bij het rollen de in feite af gelegde weg volgt uit 30 de door de rollen van de inline-skate af gelegde baan, wordt bij het lopen voor de betreffende skate steeds een gedeelte van de baan bepaald en is dit dus niet het geval.
100 F775 2
De uitvinding beoogt een inrichting en een werkwijze van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen waarmee een betrouwbare bepaling van weggegevens mogelijk is bij rijtoestellen die niet steeds in contact 5 zijn met de bodem.
Volgens de uitvinding wordt dit doel bereikt bij een inrichting van de in de aanhef genoemde soort die wordt gekenmerkt door een correctie-inrichting ter correctie van de door de wegmeter gemeten wegbaan bij on-10 derbrekingen van het bodemcontact van de meetrol. Een werkwijze volgens de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat bij vastgestelde sporadische onderbrekingen van het contact met de bodem de gemeten afgelegde weg ter verkrijging van de in feite af gelegde weg wordt 15 gecorrigeerd.
Eerst wordt de omtreksweg van de meetrol, bijvoorbeeld door meting van het aantal omwentelingen, bepaald. Op deze wijze kan bij contact tussen meetrol en bodem de door de rollen afgelegde, dus "gerolde" weg worden be-20 paald. Wanneer het rijtoestel regelmatig geen contact met de bodem meer heeft kan tijdens het loskomen van het rijtoestel van de bodem de af gelegde weg niet meer worden bepaald uit het aantal omwentelingen van de meetrol. Volgens de uitvinding wordt in dat geval de gemeten 25 (gerolde) deelweg ter verkrijging van de feitelijke weg gecorrigeerd. De gemeten, gerolde deelweg moet worden vergroot. Hierdoor kan de in feite afgelegde weg zeer nauwkeurig worden bepaald. Bij rolschoenen, in het bijzonder inline-skates, is een verhoging van 15 tot 30%, 30 dus een vermenigvuldiging met een factor 1,15 tot 1,3 geschikt gebleken. De waarde kan individueel worden aangepast.
Bij het loskomen van het rijtoestel van de bodem heeft dit regelmatig een schuine stand. Voorkeursuitvoe-35 ringsvormen der uitvinding voorzien er dan ook in dat de correctie-inrichting een hellingsmeter resp. een schok-schakelaar heeft resp. dat de helling van het rijtoestel 1005776 3 dwars op de loop/rol-richting wordt waargenomen om vast te stellen dat de meetrol geen bodemcontact meer heeft. Omdat de skates tijdens de loopbeweging ten opzichte van de richting bij het rollen, dus de rolrichting, schuin 5 staan kan een een loopslag aangevende helling ten opzichte van de rolrichting van de skates detecterende inrichting een geschikt signaal geven aan een gegevensverwerkende eenheid zodat bij de bepaling van de af gelegde weg eenduidig onderscheid kan worden gemaakt tus-10 sen de gelopen deelweg en de gerolde deelweg.
Gebleken is echter dat bij het loskomen van het rijtoestel van de bodem ook een drukontlasting van het rijtoestel plaatsvindt. Daarom voorzien andere voorkeursuitvoeringsvormen der uitvinding erin dat de cor-15 rectie-inrichting een drukschakelaar heeft waardoor het onderbreken van de bij het contact met de bodem op het rijtoestel uitgeoefende druk wordt waargenomen om vast te stellen dat de meetrol niet meer in contact is met de bodem.
20 Door de beide detectiewijzen resp. detectie-inrich- tingen is het mogelijk de door een tijdmeter en een inrichting ter bepaling van het aantal omwentelingen van een rol gemeten gegevens steeds toe te kennen aan een van de beide loopsoorten zodat de evaluatie daarvan kan 25 geschieden in overeenstemming met de bij de verschillende loopsoorten optredende omstandigheden. Verrassenderwijs is daarbij gebleken dat hiertoe uitsluitend de helling resp. de drukontlasting van de skates behoeft te worden gedetecteerd en eventueel de verstreken tijd en 30 het aantal omwentelingen van de rol behoeft te worden gemeten. Bovendien is nog de rolomtrek nodig die echter reeds vooraf in de gegevensverwerkende eenheid kan worden ingevoerd. Op grond van deze gegevens is het dan niet alleen mogelijk de afgelegde weg, de rijtijd en de 35 momentane snelheid te bepalen doch hieruit ook de maximale respectievelijk gemiddelde snelheid en eventueel verdere daarvan afgeleide waarden te verkrijgen.
1005776 4
Bij de inrichting voor het detecteren van de helling van het rijtoestel dwars op de looprichting gaat het bij voorkeur om een bewegingsschakelaar resp. nei-gingsschakelaar. Door een dergelijke schakelaar wordt 5 betrouwbaar aangegeven of er al dan niet een helling is. Daar bij de loopslag van een rolschoen, een rollerskate inbegrepen, een helling van 0° (de rollen zijn evenwijdig met het wegdek) tot ca. 50° (de punt van de inline-skate wijst in de richting van het wegdek) kan worden 10 ingenomen moet de kantelschakelaar resp. de bewegingsschakelaar onder een hoek kunnen staan. Hiertoe is de kantelschakelaar bij voorkeur door middel van een instel schroef instelbaar en arreteerbaar.
Wanneer ter bepaling van een loopslag een drukscha-15 kelaar wordt gebruikt is deze bij voorkeur opgenomen in een met het rijtoestel verbonden resp. te verbinden schoen. Dienovereenkomstig wordt het drukcontact door de voet en door het gewicht van de lopende bij boderocontact op betrouwbare wijze tot stand gebracht. In een verdere 20 uitvoeringsvorm is erin voorzien dat de drukschakelaar tussen binnenschoen en schoenzool van de schoen is aangebracht en bij voorkeur in de zone onder de hiel. De drukschakelaar kan echter ook direct onder de hak worden aangebracht. Juist in deze zone treedt bij het heffen 25 van de skate de drukontlasting van het rijtoestel en daarmee van de drukschakelaar in de schoen op.
Bij de wegmeter aan de meetrol gaat het bij voorkeur om een Reed-schakelaar. Bij een dergelijke schakelaar kan het schakelen worden teweeggebracht door exter-30 ne magneten. Daarbij is in een voorkeursuitvoeringsvorm erin voorzien dat de Reed-schakelaar samenwerkt met een excentrisch aan de meetrol bevestigde magneet. Op deze wijze wordt steeds na een volle omwenteling van de meetrol door de daarin vastgezette magneet een schakeling in 35 de Reed-schakelaar teweeggebracht waarbij deze impuls dan kan worden doorgegeven aan de gegevensverwerkende inrichting. De magneet kan een staaf magneet zijn uit een 100577* 5 als Alnico 500 aangegeven aluminium-nikkel-cobalt legering of een magneet uit neodym, waarbij de magneet in de spaak van de meetrol, in de velg daarvan danwel in het wiel (de op de velg aanwezige kunststof ring) kan zijn 5 aangebracht. Door dit aanbrengen van de magneet alsmede de toepassing van een Reed-schakelaar wordt een betrouwbare detectie van de omwentelingen van de rol verkregen.
In een voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat wegmeter en correctie-inrichting zijn gecombineerd 10 tot een sensoreenheid die is gevormd door een de functionele elementen opnemende eenheid. Deze inbouweenheid wordt dan aan het rijtoestel, in het bijzonder het frame daarvan, aangebracht zodat enerzijds de helling en anderzijds de rolomwentelingen nauwkeurig kunnen worden 15 gedetecteerd. Wegmeter en correctie-inrichting kunnen ook in gescheiden bouw- resp. sensoreenheden zijn aangebracht. Dit is in het bijzonder het geval bij toepassing van een drukschakelaar. Bij voorkeur heeft ten minste een bouweenheid hiertoe ten opzichte van elkaar onder 20 een hoek staande delen. Door deze uitvoering kan de bouweenheid ruimtebesparend bijvoorbeeld worden aangebracht aan de punt van het rijframe die schuin loopt, doch ook in de omgeving van de rollen. Om de bouweenheid onverplaatsbaar en vast aan een frame, zoals een skate 25 te kunnen bevestigen heeft deze bij voorkeur een beves-tigingsinrichting die in een verdere uitvoeringsvorm kan zijn gevormd door een van een sleuf gat voorzien been. Door deze uitvoering kan de bouweenheid met behulp van het sleufgat worden aangebracht in de omgeving van de 30 legerbus van de rol en dan gemeenschappelijk met de rol aan het frame worden bevestigd. Door het sleufgat kan de bouweenheid bovendien in deze zone worden versteld. Het van het sleufgat voorziene been kan daarbij onder een hoek staan met de Reed-schakelaar doch ook kan het 35 sleufgat in hetzelfde been van de bouweenheid als de Reed-schakelaar zijn aangebracht, waarbij dan de kantel-schakelaar zich in het andere been bevindt. Bij voorkeur 1005776 6 is daarbij de Reed-schakelaar aangebracht tussen de kantelschakelaar en de bevestigingsinrichting. Het is echter ook mogelijk dat de bevestigingsinrichting is aangebracht tussen de Reed-schakelaar en kantelschake-5 laar waarbij de bevestiging dan door middel van schroeven of andere bevestigingsmiddelen zoals kleefplakken en dergelijke kan plaatsvinden. In een andere voorkeursuitvoeringsvorm is erin voorzien dat sensor en indicator constructief van elkaar zijn gescheiden waarbij de sen-10 sor een zender en de indicator een ontvanger heeft. De gegevensverwerkingseenheid kan daarbij ofwel met de sensor danwel met de indicator tot een geheel zijn gecombineerd. De indicator kan bij voorkeur worden gedragen aan de pols, bijvoorbeeld door middel van klitten-15 band, een manchet en dergelijke.
In een gunstige uitvoeringsvorm is erin voorzien dat de gegevensverwerkingseenheid een aan het rijtoestel aan te brengen eenheid is. Bij voorkeur geeft zij een indicatie voor het weergeven van de berekende gegevens, 20 waarbij bijvoorbeeld LCD indicatoren kunnen worden gebruikt. Hierdoor is direct aan de inline-skate van de gebruiker af te lezen welke baan is afgelegd. Bovendien kunnen indicaties betreffende snelheid en dergelijke aanwezig zijn. De gegevensverwerkende eenheid is in een 25 verdere uitvoeringsvorm aangebracht op een deze dragende sensorsokkel waarbij de sokkel bij voorkeur kan worden bevestigd aan een met het rijtoestel verbonden resp. te verbinden schoen. Daardoor is de gegevensverwerkende eenheid enerzijds plaatsbesparend aangebracht en ander-30 zijds kunnen de indicaties ervan direct aan de schoen worden afgelezen. Het is echter ook mogelijk dat de sensorsokkel is aangebracht aan een aan het rijtoestel te bevestigen houder, waarbij de houder bij voorkeur zodanig is uitgevoerd dat deze betrouwbaar kan worden 35 vastgezet tussen de schoen en het frame van het rijtoestel. Daarbij is het mogelijk dat de houder zijdelings of aan de punt over de schoen grijpt. De sensoreenheid 100577 5 7 kan ook zijn voorzien van een zender en de gegevensverwerkende eenheid met een ontvanger zodat deze laatste door de gebruiker bijvoorbeeld aan de schoen kan worden gedragen.
5 In een verdere uitvoering is erin voorzien dat de bouweenheid scharnierend is bevestigd aan de sensorsok-kel. Op deze wijze kunnen de eenheid alsmede de sokkel afhankelijk van de heersende omstandigheden ten opzichte van elkaar worden uitgericht.
10 Door de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk de door de rol- en loopbeweging van het rijtoe-stel afgelegde baan zeer nauwkeurig 'te bepalen, ook wanneer intussen het contact met de bodem verloren is gegaan. Bij rolschaatsen in de ruimste zin van het woord 15 kan de inrichting uitsluitend zijn aangebracht aan een van de beide rolschaatsen.
Daar tijdens de rolbeweging de afgelegde baan gelijk is aan de door de rollen afgelegde baan is erin voorzien dat de tijdens de rolbeweging afgelegde baan 20 wordt bepaald uit het aantal omwentelingen van de rol vermenigvuldigd met de opgeslagen rolomtrek. Bij loop-slagen daarentegen volgt de effectief afgelegde weg uit de uit het aantal omwentelingen van de rollen te meten baan met als toevoeging een overbruggingsbaan gedurende 25 welke de rollen geen contact met het wegdek hebben. Verrassenderwijs is gebleken dat bij rolschaatsen tijdens de loopbeweging een vrijwel regelmatig loopritme optreedt en dat de overbruggingsdeelbaan overeenkomt met 15 tot 30% van de gerolde deelbaan zodat in een voor-30 keursuitvoeringsvorm erin is voorzien dat de rolomtrek bij detectie van een een loopslag aangevende helling resp. bij een onderbreking van het drukcontact wordt gecombineerd met een correctiewaarde die een verhoging van de gemeten weg over 15 tot 30% van de rolomtrek 35 bepaalt, waarbij deze verhogingswaarde individueel kan worden ingesteld. Op deze wijze volgt dan de effectief afgelegde weg uit de door de draaiing van de meetrollen 1005776 8 gemeten weg en uit de door de correctiewaarde bepaalde overbruggingsweg. In het bijzonder kan de dan in totaal afgelegde weg worden bepaald uit de effectief gelopen weg en de effectief gerolde weg van het rijtoestel resp.
5 de rolschaats.
Daar gebleken is dat het tijdsinterval voor een loopslag maximaal 3 sec. is is er bij voorkeur in voorzien dat de correctiewaarde bij detectie van een loopslag gedurende 3 sec. wordt gehandhaafd. Wanneer geen 10 nieuwe detectie van een loopslag optreedt, wordt dus ook geen nieuw signaal van de kantelschakelaar resp. een drukcontactsignaal doorgegeven aan de gegevensverwerkende eenheid dan vervalt daarna de correctiewaarde en geschiedt de bepaling van de afgelegde weg wederom reke-15 ning houdend met het aantal omwentelingen van de roeet-rol, de opgeslagen rolomtrek en het gemeten tijdsinterval. Uiteraard is het mogelijk behalve de zuivere berekening van de afgelegde weg ook de snelheid van de in-line-skate te berekenen en via de indicator van de gege-20 vensverwerkende eenheid uit te leiden. Daarbij moet worden bedacht dat voor een continue indicatie van de snelheid in kilometers per uur uitsluitend elke twee seconden een verversing van de indicatie door de LCD indicatoren moet plaatsvinden. Daarbij moet de indicatie 25 van de snelheid tijdens de loopslag worden overgenomen van die tijdens de rolbeweging, omdat de bij het rollen resp. lopen af gelegde weg naar de tijd bij benadering gelijk is.
Op grond hiervan is het als alternatief mogelijk de 30 bij het lopen af gelegde deelweg te bepalen uit de tijdens het rollen bepaalde snelheid. Dan wordt dus uit de ingegeven wielorotrekken, de tijdens het rollen verlopen tijd en het aantal omwentelingen van de meetrollen de rolsnelheid bepaald. Zodra door de kantelschakelaar of 35 de drukschakelaar een onderbreking van het bodemcontact wordt gedetecteerd wordt de bepaling van de snelheid direct onderbroken totdat opnieuw een rolbeweging 1005776 9 plaatsvindt. Uit de nu constant gehouden snelheid en de gemeten tijd wordt dan de tijdens het lopen afgelegde baan bepaald. Door deze bepaalde deelbaan wordt dan de gemeten deelbaan vervangen en op deze wijze gecorri-5 geerd. Bij een nieuwe rolbeweging, wanneer dus geen nieuwe detectie van een loopslag optreedt wordt de rol-snelheid opnieuw zoals aan het begin bepaald.
De gegevensverwerkende eenheid kan behalve de indicatie van de dagkilometers, de totaalkilometers en de 10 gemeten rijtijd ook extra indicaties geven, bijv. de maximale snelheid en de gemiddelde snelheid, die eveneens uit de gedetecteerde en gemeten gegevens resp. de ingegeven wielomtrekken worden bepaald.
In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt door middel 15 van de werkwijze der uitvinding bij het heffen van het roltoestel, zoals een inline-skate, van de bodem de hierdoor ontstane kanteling van het roltoestel door middel van een hellings- of schokschakelaar vastgesteld. Als alternatief wordt het in een dergelijk geval onder-20 breken van het drukcontact waargenomen. De rollen, in het bijzonder ook een meetrol van het geheven rijtoe-stel, verlagen daarbij hun rotatiesnelheid en komen eventueel tot stilstand, afhankelijk van de kwaliteit van de legering. De gebruiker rijdt echter op het andere 25 rijtoestel, zoals bijvoorbeeld de andere inline-skate verder over een aanzienlijke afstand die door de uitsluitend aan het geheven rijtoestel aangebrachte meetrol niet meer (correct) wordt gemeten. De door de geheven meetrol door het toerental daarvan aangegeven weg moet 30 dus worden vergroot om een voldoend correcte weg te verkrijgen. Hiertoe wordt de omtrek van de meetrol bij de verdere berekening fictief vergroot. Dit alles geschiedt gedurende een tijd van bij voorkeur maximaal 3 sec. Gebleken is echter dat binnen deze tijd een geheven 35 voet weer wordt neergezet en daarmee de rollen van het betreffend rijtoestel en ook de aangebrachte meetrol weer worden gebracht op de feitelijke rolsnelheid. Bij *005776 10 een opnieuw heffen wordt genoemd correctieproces opnieuw uitgevoerd.
Verdere voordelen en kenmerken der uitvinding blijken uit de conclusies en uit de nuvolgende beschrijving 5 waarin de uitvinding aan de hand van uitvoeringsvoor-beelden die betrekking hebben op inline-skates onder verwijzing naar de tekening in detail wordt toegelicht. Daarbij toont: fig. 1 een zijaanzicht van een sensoreenheid vol-10 gens de uitvinding; fig. 2 het frame van een inline-skate met de daaraan aangebrachte sensoreenheid; fig. 3a en 3b een meetrol van een inline-skate in zij- resp. vooraanzicht in combinatie met de daaraan 15 aangebrachte magneet; fig. 4 een verdere uitvoeringsvorm van een meetrol in zijaanzicht met de daarbij aangebrachte magneet; fig. 5 een verdere uitvoeringsvorm van een sensoreenheid met de daarbij aangebrachte gegevensverwerkende 20 eenheid; fig. 6 de uitvoering van de eenheid volgens fig. 5 aan een inline-skate; fig. 7 de aan het frame van een inline-skate aangebrachte sensoreenheid uit fig. 1 alsmede de speciale 25 houder voor het vasthouden van de gegevensverwerkende eenheid aan de inline-skate; fig. 8 een verdere uitvoeringsvorm van een sensoreenheid volgens de uitvinding en de bevestiging daarvan aan het frame van een inline-skate; 30 fig. 9a en 9b in zij- en vooraanzicht de sensoreen heid volgens fig. 8; fig. 10 een verdere houder voor de gegevensverwerkende eenheid in vooraanzicht; fig. 11 een nog andere uitvoeringsvorm van een 35 inrichting en de bevestiging daarvan volgens de uitvinding aan het frame en de schoen van een inline-skate; en 1005776 11 fig. 12 het verloop van de tijdens een rol- en loopbeweging gemeten signalen.
In fig. 1 tot en met 11 zijn gelijke delen voorzien van gelijke verwijzingscijfers.
5 De in fig. 1 getoonde eenheid 1 van een sensor in richting heeft in het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld twee onder een rechte hoek ten opzichte van elkaar staande benen 2, 3. In resp. aan het been 2 is een Reed-schakelaar 4 aangebracht met behulp waarvan het aantal 10 omwentelingen van een meetrol 5 (zie fig. 2) van een inline-skate 23 kan worden gedetecteerd. Aan het boveneinde van het been 2 is een kantelschfakelaar 6 aangebracht die via een instelschroef 7 kan worden ingesteld en vastgezet. De sensoreenheid 1 is via een vierdraads-15 kabel 8 verbonden met een in fig. 1 niet-weergegeven gegevensverwerkende eenheid. Aan het van de kantelscha-kelaar 7 afgekeerde einde van het been aangebracht been 3 is een sleuf gat 9 gevormd. Via dit sleuf gat 9 kan de eenheid resp. de sensoreenheid 1 worden vastgezet ten 20 opzichte van de meetrol 5 resp. 5' van een frame 10 van een inline-skate 23. Hiertoe wordt het been 3 met het daarin gevormde sleufgat 9 in de omgeving van de leger-bus 11 (zie fig. 3) van de meetrol 5 geplaatst en kan dan bijvoorbeeld via onderlegschijven worden vastgezet 25 ten opzichte van de meetrol 5 en aan het frame 10. Door middel van het sleufgat 9 is het mogelijk de sensoreenheid 1 verstelbaar ten opzichte van de meetrol 5 resp. 5' aan te brengen.
Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 2 kan de 30 sensoreenheid 1 bij elk van de vier rollen 5 resp. 5' van de bijbehorende inline-skate worden aangebracht. Van belang is daarbij dat de Reed-schakelaar 4 komt in het werkgebied van een magneet 12 die is aangebracht aan de meetrol 5.
35 De uit neodym of uit een materiaal dat bekend staat onder de aanduiding Alnico 500 bestaande magneet 12 kan, zoals blijkt uit fig. 3a en 3b, zijn aangebracht in de 1005776 12 omgeving van de velg 13 voor het uit polyurethaan bestaande deel 14 van de meetrol 5. Als alternatief kan de magneet 12 ook, zoals in fig. 4 getoond, zijn aangebracht tussen de spaken 15 van de meetrol 5".
5 Zoals fig. 2 voorts toont is de sensoreenheid resp.
de constructie-eenheid 1 zodanig aangebracht aan het frame 10 resp. ten opzichte van de meetrollen 5, 5' dat uitsluitend het van het sleufgat 9 voorziene been 3 zich bevindt in de omgeving van het frame 10, terwijl het de 10 functionele elementen zoals kantelschakelaar 6 en Reed-schakelaar 4 bevattend been 2 buiten het frame 10 ligt, echter evenwijdig aan de eindzijde 16 rèsp. de onderzijde 17 daarvan.
Bij de in fig. 5 getekende tweede uitvoeringsvorm 15 voor een sensoreenheid heeft de constructieve eenheid 1' twee onder een hoek van 120° ten opzichte van elkaar staande benen 2', 3'. Aan het been 2' is de kantelschakelaar 6 aangebracht terwijl de Reed-schakelaar 4 met het sleufgat 9 zich in resp. aan het been 3f bevindt. 20 Binnen het uit kunststof bestaand been 2', 3' bevindt zich de kabel 8' voor de aansluiting aan de gegevensverwerkende eenheid.
Terwijl bij het in fig. 1 en 2 getekende eerste uitvoeringsvoorbeeld de sensoreenheid een via de vier-25 draads kabel 8 apart is verbonden met een aan de inline-skate, bijvoorbeeld de schoen 22 daarvan aangebrachte gegevensverwerkende eenheid is bij het tweede uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4 het been 2' via zijn van het been 3' afgekeerde vrije einde 18 verstelbaar ver-30 bonden met een sensorsokkel 19. Op de sensorsokkel 19 is dan de gegevensverwerkende eenheid 20 aangebracht, aan de bovenkant waarvan zich een indicatie 21 bevindt voor het uitlezen van snelheid, rijtijd en afgelegde weg.
Terwijl de sensoreenheid 1 volgens fig. 1 en 2 bij 35 verschillende rollen 5 resp. 5' van het frame 10 kan worden aangebracht kan de sensoreenheid l' uitsluitend bij de voorste rol 5 worden aangebracht. De bevestiging 1005776 13 geschiedt daarbij ook hier via het sleufgat 9. Door de uitvoering van het been 2 en 2' alsmede de plaatsing onder een hoek van 120° ten opzichte van elkaar wordt bij de schoen 22 van de in fig. 6 gedeeltelijk weergege-5 ven inline-skate 23 aan de voorzijde deze zodanig overlapt door de constructieve eenheid 1' dat de indicaties 21 van de gegevensverwerkende eenheid 20, een microcomputer, van bovenaf kunnen worden afgelezen. Ter bevestiging van de eenheid 1' bij de rol 5 kunnen daarbij tus-10 sen de rol en het been 3' niet getekende onderlegschij-ven worden gebruikt.
Bij het in fig. 7 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld wordt wederom de in fig. 1 getekende constructieve eenheid 1 gebruikt. De constructieve eenheid 1 is daarbij 15 gescheiden van de gegevensverwerkende eenheid 20, en daarmee via de kabel 8 verbonden, aan het frame 10 aangebracht. De gegevensverwerkende eenheid 20 alsmede de sensorsokkel 19 zijn aangebracht op een, boven de eind-zijde van de schoen 22 gelegen houder 24, die met zijn 20 vrije been 25 is vastgeklemd tussen de schoen 22 en het frame 10. De schoen 22 en het frame 10 zijn door schroeven aan elkaar bevestigd.
Bij de in fig. 8 en 9 getoonde derde uitvoeringsvorm van een constructieve eenheid 1'' heeft deze ook 25 hier twee onder een hoek ten opzichte van elkaar staande benen 2", 3*', waarbij het been 3" bij dit uitvoe- ringsvoorbeeld via een tussenstuk 27 een hoek van 90° insluit met het been 2''. Hiertoe is eerst het tussenstuk 27 geplaatst onder een hoek van 45° ten opzichte 30 van het been 2'' en staat het been 3" eveneens onder een hoek van 45° met het tussenstuk 27. In het been resp. aan het been 3" is de Reed-schakelaar 4 aangebracht. Aan het van het been 3,# af gekeerde vrije einde 26 van het been 2" is verstelbaar de kantelschakelaar 6 35 aangebracht. In het midden in het been 2'' bevindt zich de bevestigingsinrichting 28 voor het vastzetten van de constructieve eenheid 1" aan het frame 10 van de in- 1005776 14 line-skate 23. De bevestigingseenheid 28 kan zijn uitgevoerd in de vorm van een sokkel via welke het been 2" door vastschroeven en tussenvoegen van rubberringen aan het frame 10 kan worden vastgezet.
5 Fig. 10 toont een verdere uitvoeringsvorm van een houder 29 voor het dragen van de sensorsokkel 19 en de gegevensverwerkende eenheid 20. Het gaat hier bij dit uitvoeringsvoorbeeld om een in de vorm van een klem, een beugel of een klittenband uitgevoerde houder 29 die kan 10 worden vastgezet tussen schoen en frame van de inline-skate. De beugel 29 omsluit daarbij de punt van de schoen en wordt vastgehouden door klemmen tussen frame en schoen. Als sensoreenheid kan ook hier de in fig. l afgebeelde eenheid 1 danwel de in fig. 9 afgebeelde 15 eenheid 1" worden gebruikt.
In fig. 11 is een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een inrichting voor het bepalen van rijgegevens van het rijtoestel afgebeeld. Bij deze uitvoeringsvorm zijn de correctie-inrichting 30, hier een 20 drukschakelaar, alsmede de Reed-schakelaar 4 ondergebracht in twee constructief van elkaar gescheiden sen-soreenheden resp. constructieve eenheden 30 resp. 1'''. De sensor- resp. constructieve eenheid 1'" heeft ook hier twee onder een hoek van 120° ten opzichte van el-25 kaar staande benen 2', 3' evenals de in fig. 5 getekende eenheid 1'. De Reed-schakelaar 4 is hier gemeenschappelijk met het sleuf gat 9 in of aan het been 3*' aangebracht. Binnen het uit kunststof bestaand been 2', 3' bevindt zich de kabel ter aansluiting aan de gegevens-30 verwerkende eenheid 20. Deze laatste is aangebracht op de sensorsokkel 19, waaraan het been 2' verstelbaar is vastgezet. Op de bovenzijde van de gegevensverwerkende eenheid 20 bevinden zich indicaties 21 voor het weergeven van snelheid, de rijtijd en de afgelegde weg.
35 De correctie-inrichting 30, die is uitgevoerd in de vorm van een drukschakelaar bevindt zich binnen in de schoen 22 onder de hiel tussen binnenschoen en schoen 1005776 15 zool van de schoen 22. Zij is via de kabel 31 verbonden met de gegevensverwerkende eenheid 20.
In fig. 12 is een verloopschema weergegeven ter bepaling van de af gelegde weg. Daarbij is met u2 aange-5 geven het signaal van een tijdketen die zorgt voor een verhoging van de rolomtrek over 20 tot 25%; langs de lijn rs zijn de met de Reed-schakelaar geleverde pulsen aangegeven en wl en w2 geven aan hoe de pulsen van de Reed-schakelaar worden toegekend aan een rolbeweging 10 resp. een loopbeweging. Bij wl gaat het om bij de loop-stappen behorende signalen en bij w2 om die welke behoren bij een rolbeweging.
In het tijdsinterval tussen TQ en wordt door de kantelschakelaar geen een loopstap aangevende kanteling 15 van de inline-skate gedetecteerd resp. wordt door de rijder druk uitgeoefend op de drukschakelaar in de schoen, zodat een daarmee overeenkomend drukcontact optreedt. Dan worden de door de Reed-schakelaar geleverde pulsen gebruikt voor de bepaling van het aantal omwente-20 lingen van de rollen in een rolbeweging zodat de afgelegde weg wordt bepaald door het aantal omwentelingen, het gemeten tijdsinterval en de feitelijke rolomtrek. Wanneer bij een signaal wordt gegeven door de kantelschakelaar resp. het drukcontact aan de drukschakelaar 25 wordt onderbroken dan wordt de tijdtrap u2 geactiveerd en de nu door de Reed-schakelaar geleverde impulsen worden gebruikt voor de berekening van het afgelegde wegdeel bij een loopstap (wl). Zoals duidelijk blijkt uit de aan wl toegekende signalen zijn er nu geen regel-30 matige rolimpulsen meer doch stapreeksen met niet-detec-teerbare overbruggingsbanen. Tijdens deze tijd, waarin de tijdketen u2 is geactiveerd wordt nu de rolomtrek verhoogd over een vooraf ingestelde waarde die kan liggen tussen 15 tot 30% om ook rekening te houden met deze 35 overbruggingsbaan. Daarna worden verdere signalen ontvangen van de kantelschakelaar (T2~T5) resp. blijft het drukcontact onderbroken. Daar bij T5 voor de laatste *005776 16 keer een helling resp. geen drukcontact meer wordt gedetecteerd geschiedt gedurende verdere 3 sec. de berekening van de afgelegde weg met de gecorrigeerde waarde van de rolomtrek. Omdat tijdens deze 3 sec. geen nieuwe 5 impuls wordt afgegeven door de kantelschakelaar resp. er nu drukcontact is wordt de tijdketen u2 bij T6 buiten bedrijf gezet en wordt de rolomtrekswaarde teruggebracht tot de oorspronkelijke waarde. De daarna met de Reed-schakelaar waargenomen rolrotaties worden dan wederom 10 toegekend aan w2, en de berekening van de af gelegde weg geschiedt weer aan de hand van de feitelijke rolomtrek. Zoals uit het diagram blijkt worden nu weer regelmatig vanuit de Reed-schakelaar impulsen verkregen.
100577fi

Claims (38)

1. Inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel waarvan de wielen niet steeds in contact zijn roet de bodem, met een wegmeter aan ten minste een rol, de meetrol, gekenmerkt door een correctie-inrich- 5 ting (6, 20, 30) ter correctie van de door de wegmeter (4) gemeten deelweg bij onderbrekingen van contact met de bodem door de meetrol (5, 5' ,5' ' ).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correctie-inrichting (6, 20) een hellingsmeter 10 (6) omvat.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de correctie-inrichting (6, 20) een bewe- gingsschakelaar of kantelschakelaar (6) omvat.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, 15 dat de kantelschakelaar (6) via een instelschroef (7) instelbaar en vastzetbaar is.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de correctie-inrichting (30, 20) een drukschakelaar (30) omvat.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de drukschakelaar (30) is aangebracht in een met het rijframe (23) verbonden resp. te verbinden schoen (22).
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de drukschakelaar (30) is aangebracht tussen binnen- 25 schoen en schoenzool van de schoen (22).
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de drukschakelaar (30) is aangebracht in de zone onder de hiel van de voet.
9. Inrichting volgens een der conclusies 1 tot 8, 30 met het kenmerk, dat de wegmeter een Reed-schakelaar is ter detectie van omwentelingen van de meetrol (5, 5', 5").
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de Reed-schakelaar (4) samenwerkt met een 100 5776 excentrisch aan de meetrol (5, 5', 5'') aangebrachte magneet (12).
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de magneet (12) een permanente magneet is, in 5 het bijzonder uit neodym of een aluminium-nikkel-cobalt legering.
12. Inrichting volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de wegmeter en de correctie-inrichting (6) zijn gecombineerd tot een sensoreenheid (1, 1', 10 1"), die wordt gevormd door een de functionele elementen (4, 6, 8) opnemende constructieve eenheid.
13. Inrichting volgens een der conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de wegmeter (4) en correctie-eenheid (30) zijn aangebracht in gescheiden constructieve resp. 15 sensoreenheden (1"', 30).
14. Inrichting volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat ten minste een constructieve eenheid (l, 1', 1", 1'") ten opzichte van elkaar onder een hoek staande benen (2, 2', 2'', 3, 3', 3'') omvat.
15. Inrichting volgens een der conclusies 12-14, met het kenmerk, dat de constructieve eenheid (l, l', 1") is voorzien van een bevestigingsinrichting (3, 3', 9, 28) voor het vastzetten van de eenheid aan het frame (23).
16. Inrichting volgens een der conclusies 8 tot 15, met het kenmerk, dat de Reed-schakelaar is aangebracht tussen de kantelschakelaar (6) en een bevestigingsinrichting (3, 3', 9).
17. Inrichting volgens conclusie 15 of 16, met het 30 kenmerk, dat de bevestigingsinrichting (3, 3', 9) wordt gevormd door een van een sleuf gat (9) voorzien been (3, 3').
18. Inrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat het been (3) onder een hoek staat met de Reed- 35 schakelaar (4).
19. Inrichting volgens een der conclusies 9 tot 15, met het kenmerk, dat tussen de Reed-schakelaar (4) en de 100577« kantelschakelaar (6) een bevestigingsinrichting (28) is aangebracht.
20. Inrichting volgens een der conclusies 9 tot 19, met het kenmerk, dat de Reed-schakelaar (4) en de kan- 5 telschakelaar (6) zijn aangebracht in resp. aan onder een hoek ten opzichte van elkaar geplaatste benen (2, 3, 2', 37, 2", 3") van de constructieve eenheid (1, l', 1").
21. Inrichting volgens een der voorgaande conclu- 10 sies, gekenmerkt door een aan het frame (23) aan te brengen gegevensverwerkende eenheid (20).
22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid (20) indicatoren (21) heeft voor het weergeven van door de verwerking 15 bepaalde gegevens.
23. Inrichting volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de indicatoren (21) LCD indicatoren zijn
24. Inrichting volgens een der conclusies 21 tot 23, met het kenmerk, dat de gegevensverwerkende eenheid 20 (20) is aangebracht op een deze dragende sensorsokkel (19).
25. Inrichting volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de sensorsokkel (19) kan worden vastgezet aan een met het frame (23) verbonden resp. te verbinden 25 schoen (22).
26. Inrichting volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de sensorsokkel (19) is aangebracht aan een aan het frame (23) vastzetbare houder (24, 29).
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het ken- 30 merk, dat de houder (24, 29) kan worden vastgezet tussen schoen (22) en frame (10) van het rijtoestel (23).
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de houder (29) zijwaarts over de schoen (22) grijpt.
29. Inrichting volgens conclusie 28, met het ken merk, dat de houder (24) over de punt van de schoen (22) grijpt. 100577r
30. Inrichting volgens een der conclusies 12 tot 29, aet het kenmerk, dat de constructieve eenheid (1') scharnierend kan worden verbonden met de sensorsokkel (19).
31. Inrichting volgens een der voorgaande conclu sies, gekenmerkt door een tijdmeter.
32. Werkwijze voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel waarvan de wielen niet steeds in contact zijn met de bodem, waarbij het rijtoestel ten minste een 10 van een wegmeter voorziene meetrol omvat, met het kenmerk, dat bij vastgestelde sporadische onderbrekingen van het bodemcontact de gemeten deelweg ter verkrijging van de in feite gemeten weg wordt gecorrigeerd.
33. Werkwijze volgens conclusie 32, met het ken-15 merk, dat de helling van het rijtoestel ten opzichte van de rolrichting vanaf een hellingshoek van ongeveer 30° wordt waargenomen om vast te stellen dat de meetrol geen contact meer roet de bodem heeft.
34. Werkwijze volgens conclusie 32, met het ken-20 merk, dat de onderbreking wordt waargenomen door een bij contact met de bodem op het rijtoestel uitgeoefende druk om vast te stellen dat de meetrol geen contact met de bodem meer heeft.
35. Werkwijze volgens conclusie 32-34, met het 25 kenmerk, dat het aantal omwentelingen van de meetrol wordt gemeten.
36. Werkwijze volgens een der conclusies 32-35, met het kenmerk, dat de afgelegde deelweg wordt bepaald door het aantal omwentelingen van de rol, de opgeslagen rol- 30 omtrek en het gemeten tijdsinterval.
37. Werkwijze volgens een der conclusies 32-36, met het kenmerk, dat ter bepaling van de in feite af gelegde weg na het vaststellen van de onderbreking van het contact met de bodem de gemeten weg gedurende een bepaalde 35 tijd over 15 tot 30% wordt verhoogd.
38. Werkwijze volgens conclusie 37, met het kenmerk, dat de correctiewaarde bij detectie van het heffen 1005776 van de meetrol vanaf de bodem gedurende 3 sec. in stand wordt gehouden. 1005776
NL1005776A 1996-04-11 1997-04-09 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel. NL1005776C2 (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE19614310 1996-04-11
DE19614310 1996-04-11

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1005776A1 NL1005776A1 (nl) 1997-10-15
NL1005776C2 true NL1005776C2 (nl) 1998-09-15

Family

ID=7790991

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1005776A NL1005776C2 (nl) 1996-04-11 1997-04-09 Werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel.

Country Status (4)

Country Link
US (1) US6062080A (nl)
BE (1) BE1011095A3 (nl)
DE (1) DE19714126C2 (nl)
NL (1) NL1005776C2 (nl)

Families Citing this family (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US6011491A (en) * 1995-10-10 2000-01-04 Goetzl; Brent A. Speedometer for in-line skates
DE19653117C2 (de) 1996-12-19 2002-10-24 Daniel Groos Verfahren zur Bestimmung der Fortbewegungsgeschwindigkeit und der Bodenauflage und dazugehöriges Rad für Rollschuhe und Rollbretter
AT406090B (de) * 1997-02-07 2000-02-25 Fancyform Design Engineering Vorrichtung zum erfassen der geschwindigkeit eines rollschuhbenützers
AT409826B (de) * 1997-03-26 2002-11-25 Fancyform Design Engineering Tachometer für rollschuhe, rollbretter od.dgl.
DE69710586T2 (de) * 1997-11-17 2002-11-21 Brent A Goetzl Geschwindigkeitsmesser für In-Line-Skating
DE19835588B4 (de) * 1998-08-06 2007-08-16 Sigma-Elektro Gmbh Verfahren zum Messen der gefahrenen Wegstrecke und/oder Geschwindigkeit eines Rollschuhfahrers
US6646432B1 (en) * 1998-11-04 2003-11-11 Meritor Heavy Vehicle Systems, Llc Electronic odometer integrated into vehicle axle and wheel hub
DE10018633A1 (de) 2000-04-14 2001-10-25 Mannesmann Sachs Ag Betätigungseinrichtung für eine Reibungskupplung
KR20030066517A (ko) * 2003-07-11 2003-08-09 장재황 홀센서를 이용한 인라인 스케이트의 속도/거리 무선측정디바이스 및 그 방법
JP6576192B2 (ja) * 2015-09-30 2019-09-18 極東産機株式会社 シート状物の長さの検尺装置
CN108404397A (zh) * 2018-05-10 2018-08-17 甄十信息科技(上海)有限公司 一种智能轮滑鞋

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2354708A (en) * 1939-07-10 1944-08-01 Segal Samuel Measuring wheel for skates
US4454411A (en) * 1982-09-07 1984-06-12 Hale William H Odometer mounted between roller skate wheels
EP0192172A1 (de) * 1985-02-18 1986-08-27 PUMA Aktiengesellschaft Rudolf Dassler Sport Anlage zur Ermittlung der Bewegungsabläufe bei Laufdisziplinen
DE9209825U1 (nl) * 1992-07-22 1992-10-01 Schroll, Stefan, Dipl.-Ing. (Fh), 8221 Nussdorf, De
WO1995019548A1 (en) * 1994-01-18 1995-07-20 Nicolaas Domburg Speed/distance measuring assembly for runner
DE29616211U1 (de) * 1996-09-18 1996-11-07 Poensgen Peter Rollschuh

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4546650A (en) * 1983-09-23 1985-10-15 Cameron John F Speed and distance calculator for skis
DE3739271A1 (de) * 1987-11-20 1989-06-01 Standard Elektrik Lorenz Ag Einrichtung zur weg- und geschwindigkeitsmessung bei spurgebundenen fahrzeugen
US4860585A (en) * 1988-01-04 1989-08-29 Tuyn William W Measuring and indicating device for a snow skier
US4864860A (en) * 1988-08-15 1989-09-12 Manseth Karl J Electrical apparatus for a ski
EP0576070B1 (en) * 1992-06-22 1997-06-18 Koninklijke Philips Electronics N.V. Error correction device for vehicle odometer
JP3498851B2 (ja) * 1993-10-06 2004-02-23 株式会社小松製作所 走行車両の走行距離検出装置
US5721539A (en) * 1995-10-10 1998-02-24 Goetzl; Brent A. Speedometer for in-line skates

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2354708A (en) * 1939-07-10 1944-08-01 Segal Samuel Measuring wheel for skates
US4454411A (en) * 1982-09-07 1984-06-12 Hale William H Odometer mounted between roller skate wheels
EP0192172A1 (de) * 1985-02-18 1986-08-27 PUMA Aktiengesellschaft Rudolf Dassler Sport Anlage zur Ermittlung der Bewegungsabläufe bei Laufdisziplinen
DE9209825U1 (nl) * 1992-07-22 1992-10-01 Schroll, Stefan, Dipl.-Ing. (Fh), 8221 Nussdorf, De
WO1995019548A1 (en) * 1994-01-18 1995-07-20 Nicolaas Domburg Speed/distance measuring assembly for runner
DE29616211U1 (de) * 1996-09-18 1996-11-07 Poensgen Peter Rollschuh

Also Published As

Publication number Publication date
DE19714126C2 (de) 2000-04-06
BE1011095A3 (fr) 1999-04-06
US6062080A (en) 2000-05-16
NL1005776A1 (nl) 1997-10-15
DE19714126A1 (de) 1997-10-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1005776C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het bepalen van rijgegevens van een rijtoestel.
US6513381B2 (en) Motion analysis system
US7245254B1 (en) Electronic exercise monitor and method using a location determining component and a pedometer
CA2615214C (en) Method and device for measuring the progress of a moving person
CA2218242C (en) Motion analysis system
EP2433097B1 (en) Sensor apparatus and method for determining pedalling cadence and travelling speed of a bicycle
US7599806B2 (en) Portable power meter for calculating power applied to a pedal and crank arm based drive mechanism and a method of calculating the power
US5844861A (en) Athletic jump duration timing apparatus
US9592013B2 (en) Method for determining an instant velocity of a user and for improving estimation of heart rate
EP3111169A1 (en) Device for measuring a cycling cadence
EP2947588A1 (en) Method for calculating the activity of a user
CA2246412A1 (en) System and method for measuring movement of objects
US9518828B2 (en) Method and device for measuring the progress of a moving person
KR880004961A (ko) 자동차량의 바퀴정렬을 측정하는 방법과 그 장치
WO1999044016A1 (en) Method of and system for measuring performance during an exercise activity, and an athletic shoe for use in the system
EP0740775B1 (en) Speed/distance measuring assembly for runner
US4454411A (en) Odometer mounted between roller skate wheels
CN1163284C (zh) 行驶量确定方法以及滚轴冰鞋和滑板的辊轮
FR2762084A1 (fr) Dispositif et procede pour la determination des valeurs de roulage d'un support a rouler
EP3897381B1 (en) Gait analysis data treatment
FR2873281A1 (fr) Chaussure equipee d'un ensemble de dispositifs de mesure, de calcul et d'affichage informatises permettant le calcul et l'affichage des informations pertinentes concernant une activite physique
CA2329368A1 (en) System and method for measuring movement of objects
KR0130534Y1 (ko) 개선된 타이어 주행시험장치
FR2755373A1 (fr) Systeme d'indication ou d'enregistrement de parametres representatifs de la condition physique d'un cycliste, notamment pour l'aide a l'entrainement
EP4192336A1 (en) System for overcoming fog (freezing of gait) episodes

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19980512

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20021101