NL1005748C2 - Werkwijze voor het kleuren van bloemen alsmede de aldus gekleurde bloemen. - Google Patents

Description

VO 1096

Titel: Werkwijze voor het kleuren van bloemen alsmede de aldus gekleurde bloemen

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het kleuren van bloemen. Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een werkwijze waarbij bloemen die anthocyaninen bevatten aldus worden behandeld dat de bloem een gedurende 5 de bloeitijd blijvende kleuromslag te zien geeft.

De anthocyaninen vormen een klasse van pigmenten die verantwoordelijk zijn voor het merendeel van de rode, paarse en blauwe kleuren in bloemen en vruchten van de hogere planten. Anthocyaninen zijn in sap oplosbare 10 pigmenten die zich in celvacuolen bevinden. Voorbeelden van anthocyaninen zijn pelargonidine-glycosiden die in geraniums voorkomen, cyanidine-3-rutinoside dat bijvoorbeeld in leeuwebekjes voorkomt, cyanidine-3-galactoside dat bijvoorbeeld in de schil van appels 15 voorkomt, malvidine-glycosiden, peonidine-glycosiden, delfinidine-glycosiden die in bijvoorbeeld hortensias voorkomen, en coumarylpetunidine-glycosiden die onder andere in druiven en petunias voorkomen.

Chemisch gezien behoren deze pigmenten tot de klasse 20 der flavenoïden. In het bijzonder zijn de anthocyaninen glycosiden die na zure hydrolyse suikers en gekleurde aglyconen (bijvoorbeeld cyanidine, malvidine, peonidine, delfinidine, pelargonidine etc.) geven. Deze aglyconen hebben doorgaans een andere kleur dan de geglycosileerde 25 verbindingen.

De anthocyaninen bevatten derhalve suikergroepen. Deze suikergroepen zijn verantwoordelijk voor de oplosbaarheid in sap, en meer in het algemeen in water, en voor de stabiliteit van de pigmenten. De aglyconen zijn 30 niet of nauwelijks in water oplosbaar en zijn minder stabiel dan de glycoside bevattende pigmenten.

In deze beschrijving en de aanhangende conclusies wordt met de term '"anthocyanine" zowel de anthocyaninen 1005748 2 als de complexen en derivaten daarvan, welke verbindingen als pigment fungeren, bedoeld.

De actuele kleur van deze pigmenten in planten hangt af van de zuurgraad (de pH) en/of andere bestanddelen van 5 het celsap, waarin zij zich bevinden. Cyanine is bijvoorbeeld rood onder zure omstandigheden (pH lager dan 4), violet bij een neutrale pH en blauw bij een basische pH. Verder zijn er verschillende anthocyanine-metaalcomplexen, en met name anthocyanine-ijzer en -10 aluminiumcomplexen aangetoond.

Zowel de zuurgraad ofwel de mate van basiciteit, als de complexvorming met metalen geven mogelijkheden om de kleuring van met name bloemen te regelen of controleren.

De onderhavige uitvinding zal meer in detail worden 15 beschreven aan de hand van de delfiniumpigmenten die in hortensias voorkomen. Deze detailbeschrijving is niet beperkend; overeenkomstige effecten treden op bij andere anthocyanine bevattende planten. Er wordt bijvoorbeeld verwezen naar ijzer(III)- en aluminiumcomplexen van de 20 anhydrobase van cyanine in korenbloemen.

Zo is het bijvoorbeeld algemeen bekend dat de bloemen van hortensias, afhankelijk van de zuurgraad van de grond een rose of blauwe kleur bezitten. Bovendien is het gebruikelijk dat kwekers ongeveer 2 maand voor de bloei van 25 hortensias aluminiumverbindingen, met name kalialuin, aluminiumsulfaat en ammoniumaluin, in de potgrond brengen om blauwe bloemen te verkrijgen in plaats van rose. Deze kleuromslag wordt veroorzaakt door het feit dat rose delfiniumpigmenten in de aanwezigheid van driewaardige 30 aluminiumionen blauwe delfiniummetaalcomplexen vormen. Voor deze gewenste kleuromslag die gedurende de bloeitijd in hoofdzaak constant blijft zijn per plant ongeveer 7-12 gram driewaardige aluminiumkationen leverende zouten noodzakelijk. Een nadeel van deze methode is dat een groot 35 deel van de aluminiumzouten uitspoelen en aldus een sterke milieubelasting geven. Bovendien levert deze methode niet 1005748 3 altijd het gewenste resultaat, welk nadeel door de deskundige wordt aangeduid met het begrip "vuile kleuren". Met name is de kleurzuiverheid sterk afhankelijk van een nauwkeurig binnen een nauw traject in te stellen 5 bodemzuurgraad.

Volgens de uitvinding is nu een werkwijze gevonden, waarbij aanzienlijk geringere hoeveelheden chemicaliën, en in het bijzonder zuurgraad beïnvloedende verbindingen en metaalverbindingen, worden toegepast, en waarbij het 10 probleem van vuile kleuren wordt voorkomen, althans sterk wordt beperkt. Bovendien maakt de werkwijze volgens de uitvinding het mogelijk afzonderlijke bloemen van een plant te kleuren en bloemen gedeeltelijk te kleuren.

Een en ander wordt bereikt door de verbindingen of 15 ionen die verantwoordelijk zijn voor de kleurverandering niet via de bodem aan de plant toe te dienen, doch op die plantendelen waarbij de al dan niet volledige kleuromslag is gewenst.

Meer in detail betreft de uitvinding een werkwijze 20 voor het bewerken van een kleurverandering bij een plant die ten minste een pigment van de klasse der anthocyaninen omvat, waarbij een oplossing van een kleurveranderende verbinding ten minste op dat deel van de plant wordt gebracht, waarvoor de kleurverandering gewenst is.

25 Deze behandeling wordt gericht uitgevoerd op plantendelen die zich boven de grond bevinden. Dit heeft als belangrijk voordeel dat volstaan kan worden met een aanzienlijk geringere hoeveelheid van de kleurveranderende verbinding, zelfs indien de kleurveranderende verbinding in 30 een (lokaal) hogere concentratie wordt toegepast. Bovendien komt een aanzienlijk geringere hoeveelheid van die verbinding in het milieu terecht, zowel omdat absoluut minder verbinding wordt uitgespoeld, als omdat absoluut minder verbinding in de plant wordt opgenomen, welke 35 hoeveelheid na afbraak van de plant in het milieu terecht komt.

100 57 A 8 4

Daarnaast is een groot voordeel dat de kleurnuancering door dosering en toedieningstijdstip kan worden bepaald. Door de kleurveranderende verbinding in nauwkeurig afgemeten concentraties op bepaalde delen van 5 een plant te brengen kan de kleurintensiteit worden beïnvloed. Bovendien wordt aldus een mogelijkheid geboden de kleurverandering minder afhankelijk van de zuurgraad van de bodem te laten plaatsvinden, zodat het probleem van vuile kleuren minder optreedt. Voorts is het met de 10 werkwijze volgens de uitvinding mogelijk aanzienlijk korter voor aflevering van de planten de kleurverandering teweeg te brengen. Waar bij hortensias het toevoegen van aluminiumverbindingen aan de potgrond ten minste 2 maanden voor de levering dient plaats te vinden, kan bij de 15 werkwijze volgens de uitvinding de kleurverandering worden uitgesteld tot 3 weken voor levering. Voor de kweker is dit van voordeel, met name wanneer de vraag naar een plant met een bepaalde kleur bloemen in de loop van het seizoen wijzigt.

20 Als kleurveranderende verbinding toe te passen in de werkwijze volgens de uitvinding kan in principe iedere zuurgraad veranderende of met anthocyanine complexerende verbinding worden toegepast in een concentratie of hoeveelheid waarin de kleurverandering optreedt. Het is 25 slechts essentieel dat de verbinding opgenomen wordt door het deel van de plant waarop zij wordt aangebracht, zodat de celvacuolen worden bereikt. De zuurgraad veranderende en complexerende verbindingen zijn aan de vakman bekend, mede omdat deze verbindingen in hoofdzaak dezelfde verbindingen 30 kunnen zijn als die die tot dusver via de potgrond werden toegepast voor het bereiken van een kleurverandering.

In een voorkeursuitvoeringsvorm wordt een in water oplosbaar metaalzout wordt toegepast, bij voorkeur een aluminiumzout of een ijzer(III) zout. Uitstekende 35 resultaten worden verkregen onder toepassing van kalialuin, ammoniumaluin, natriumaluin en sulfaten en nitraten van de 100574e 5 metaalionen die met anthocyaninen complexeren en daarbij een kleurverandering geven.

Het deel van de plant dat volgens de werkwijze volgens de uitvinding wordt behandeld geeft reeds een 5 kleurverandering te zien wanneer het wordt behandeld met een oplossing van het metaalzout in water, welke oplossing bij voorkeur ten minste 0,1 g/1 metaalzout en minder dan 50 g/1 metaalzout bevat, gewoonlijk minder dan 25 g/1 metaalzout bevat, en bij voorkeur een hoeveelheid van 1-15 10 g/1 metaalzout bevat. Vertaald naar hoeveelheden metaalzout per plant betekend dit enkele tienden van grammen per . plant, terwijl volgens de bekende methode ongeveer 10 gram per plant noodzakelijk was. Waar het inbrengen van metaalzouten via de bodem voor een belangrijk deel door de 15 natuur wordt bepaald, maakt de werkwijze volgens de uitvinding het mogelijk een beter te controleren resultaat te verkrijgen, hetgeen ook maakt dat deze techniek ook gemakkelijk door een particulier kan worden toegepast. Dit laatste aspect is een voordeel wanneer de werkwijze bij 20 meerjarige planten wordt toegepast, aangezien de werkwijze voor iedere bloeiperiode dient te worden herhaald. Een werkwijze volgens de uitvinding kan bovendien zowel binnen als buiten worden toegepast.

In een andere uitvoeringsvorm wordt als 25 kleurveranderende verbinding een verbinding toegepast die de pH in het deel van de plant waarop deze wordt gebracht wijzigt. Voorbeelden van dergelijke verbindingen zijn Lewis-zuren en Lewis-basen. Deze verbindingen worden in hoofdzaak in zelfde hoeveelheden toegepast als hierboven 30 aangegeven voor de metaalzouten.

Zoals boven reeds vermeld kan ten gevolge van zuur een anthocyanine hydrolyseren, waarbij een aglycon kan worden gevormd. Aglyconen zijn minder stabiel dan geglycoliceerde anthocyaninen, zodat ook de 35 kleurverandering minder stabiel kan zijn. Bovendien worden zuurgraadverschillen in verschillende plantendelen in de 1005748 6 tijd doorgaans in een evenwicht gebracht, waardoor een kleuromslag na enige tijd weer te niet kan worden gedaan. Voor bepaalde toepassingen, met name in de toepassing bij snijbloemen, is het evenwel geen probleem om met een 5 zuurgraad wijziging de kleuromslag te bewerkstelligen.

De oplossing met daarin de kleurveranderende verbinding kan op verschillende wijzen op de plant worden aangebracht. Bij voorkeur vindt een en ander door aanstippen, sproeien of dompelen plaats.

10 Afhankelijk van de gebruikte aanbrengtechniek kan een beperkt deel van de plant, bijvoorbeeld een of meer bloemen of zelfs onderdelen van bloemen, bloeiwijzen, schermen of trossen bloemen, worden gekleurd. Bij de bekende toediening via de potgrond zijn dergelijke beperkte 15 kleuringen niet mogelijk. Bij het gedeeltelijk kleuren van een bloem is het volgens de uitvinding mogelijk een scherp afgetekend kleurvlak te introduceren, hetgeen eveneens niet mogelijk is via de bekende toediening via de potgrond.

Mocht er al enige kleurovergang optreden bij een toediening 20 via de potgrond dan is die altijd geleidelijk.

In een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een plant omvattende ten minste een bloem, verkrijgbaar volgens de werkwijze volgens de uitvinding. Deze plant is onder andere van een niet volgens de uitvinding behandelde 25 plant te onderscheiden, doordat in verschillende plantendelen verschillende concentraties van de kleurveranderende verbinding kunnen worden aangetoond.

Zoals boven aangegeven is de kleurverandering gekoppeld aan een bepaalde bloeiperiode. Er wordt geen continu veranderde 30 plant gevormd na uitvoering van de werkwijze volgens de uitvinding. Met andere woorden er wordt slechts een tijdelijk effect verkregen.

Bij een plant volgens de uitvinding kan slechts een deel van de bloemen of van de trossen of schermen bloemen 35 of slechts een deel van een aantal van de bloemen zijn behandeld volgens de werkwijze volgens de uitvinding. Met 1005748 7 name wanneer slechts een deel van een bloem is behandeld valt de sterk afgegrensde kleurverandering op.

In een voorkeursuitvoeringsvorm is de plant volgens de uitvinding een hortensia, en bij voorkeur een hortensia 5 die met een waterige oplossing van een aluminiumverbinding is behandeld.

Tot slot betreft de uitvinding de toepassing van een oplossing van een kleurveranderende verbinding voor het plaatselijk veranderen van de kleur van een anthocyanine 10 bevattende plant.

De uitvinding wordt thans toegelicht aan de hand van het volgende niet beperkende voorbeeld en de figuurbeschrijving. Daarin toont: fig. 1 een bloem, behandeld met een werkwijze 15 volgens de uitvinding; fig. 2 een scherm bloemen, besproeid met een werkwijze volgens de uitvinding; en fig. 3 een plant zoals een hortensia, waarbij slechts één scherm bloemen is besproeid met een werkwijze 20 volgens de uitvinding.

Een in fig. 1 getoonde bloem 1 omvat een viertal in hoofdzaak violet of roze gekleurde blaadjes 2, rond een geel hart 3. De blaadjes 2 zijn, individueel of alle te zamen besproeid met een waterige oplossing van een 25 kleurveranderende verbinding, zoals een metaalzout. Door het sproeien van de oplossing op de blaadjes 2 is een kleurverandering opgetreden in, althans op gedeelten van de blaadjes 2. Deze gedeelten 4 zijn bijvoorbeeld blauw of violet gekleurd en hebben een relatief scherpe afgrenzing 30 ten opzichte van de overige gedeelten.

In fig..2 is een tros of scherm 5 bloemen 1 getoond van de in fig. 1 getoonde soort. Zoals duidelijk blijkt geeft een dergelijk scherm 5 een in kleur en patroon gevarieerd beeld, waardoor het uiterlijk van het scherm 5, 35 en daarmee van de betreffende plant wordt verbeterd, aantrekkelijker wordt. Bovendien kan elk gewenst aantal 1005748 8 schermen 5 bloemen en individuele bloemen 1 op deze wijze worden verfraaid. De mate van verkleuring van de bloemen kan worden beïnvloed door bijvoorbeeld de concentratie van de oplossing, de intensiviteit van het contact tussen de 5 bloem 1 en de oplossing, de zuurgraad van de oplossing en/of de bloem en de gekozen kleurveranderende verbinding. Zo kan de intensiviteit van het contact worden vergroot door bijvoorbeeld de oplossing door smeren of deppen of dergelijke directe technieken aan te brengen op de bloemen, 10 waarbij bovendien gesjabloneerd zou kunnen worden voor het verhogen van de kleurschakeringen.

Fig. 3 toont een aanzicht van een geheel door sproeien met een oplossing volgens de uitvinding behandelde plant, althans de bloemen daarvan. Alle schermen 5 zijn 15 daarbij althans plaatselijk door de oplossing geraakt en geven een geschakeerd kleurenpatroon. Overigens kunnen alle schermen of trossen bloemen van een plant ook door dompelen in een oplossing volgens de uitvinding worden gekleurd, waardoor althans nagenoeg volledige kleuring van de 20 gedompelde bloemen wordt verkregen.

Hierna wordt een voorbeeld beschreven van toepassing van een werkwijze volgens de uitvinding, welk voorbeeld geenszins als beperkend dient te worden uitgelegd.

25 Voorbeeld

Er werd een waterige oplossing van aluminiumsulfaat bereid (2 g/1). Deze oplossing werd (1) met een sproeiinrichting over een hortensia met roze bloemen verspreid; (2) met een sproeiinrichting over een bloem van 30 een hortensia met roze bloemen verspreid. Daarnaast werden (3) de roze bloemen van een hortensia ondergedompeld in de oplossing.

De resultaten van (1) en (2) blijken uit de bijgaande figuren 2 en 3. Opvallend is de scherp 35 afgegrensde kleurverandering, waarbij de delen van de bloemen die in aanraking zijn gekomen met de 1005748 9 aluminiumsulfaatoplossing blauw zijn verkleurd. Het resultaat van (3) was een hortensia met volledig blauw gekleurde bloemen.

5 1005748

Claims (11)

1. Werkwijze voor het bewerken van een kleurverandering bij een plant die ten minste een pigment van de klasse der anthocyaninen omvat, waarbij een oplossing van een kleurveranderende verbinding ten minste op dat deel van de 5 plant wordt gebracht, waarvoor de kleurverandering gewenst is.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij als kleurveranderende verbinding een in water oplosbaar metaalzout wordt toegepast, bij voorkeur een aluminiumzout 10 of een ijzer(III) zout.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het deel van de plant wordt behandeld met een oplossing van het metaalzout in water, welke oplossing minder dan 50 g/1 metaalzout bevat.

4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij als kleurveranderende verbinding een verbinding wordt toegepast die de pH in het deel van de plant waarop deze wordt gebracht wijzigt.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij als 20 kleurveranderende verbinding een Lewis-zuur wordt toegepast.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de kleurveranderende verbinding door sproeien, smeren of dompelen op het deel van de plant wordt 25 aangebracht.

7. Plant omvattende ten minste een bloem, verkrijgbaar volgens de werkwijze volgens een der voorgaande conclusies.

8. Plant volgens conclusie 7, waarbij slechts een deel van de bloemen is behandeld volgens de werkwijze volgens 30 een der conclusies 1-6.

9. Plant volgens conclusie 7 of 8, waarbij slechts een deel van de bloem is behandeld volgens de werkwijze volgens een der conclusies 1-6. 10057A8

10. Plant volgens een der conclusies 7-9, zijnde een hortensia.

11. Toepassing van een oplossing van een kleurveranderende verbinding voor het plaatselijk 5 veranderen van de kleur van een anthocyanine bevattende plant. 1005748