NL1005197C2 - Venacavafilter. - Google Patents

Description

5 VENACAVAFILTER

De uitvinding heeft betrekking op een venacava-filter dat ten minste één elastisch buigbaar draadvormig 10 element omvat dat in ontspannen toestand een lus vormt.

Een dergelijk venacavafilter is bekend uit het Amerikaans octrooischrift 5 413 586. Een venacavafilter van deze soort wordt bij een patiënt ingebracht met behulp van een katheter. Het elastisch buigbaar draadvor-15 mige element van het filter wordt in gestrekte vorm in een lumen van de katheter opgenomen. Wanneer het distale einde van de katheter op de beoogde positie in de vena cava is gemoeuvreerd, wordt het draadvormige element geleidelijk uit het lumen geschoven, waarbij dit weer 20 zijn ontspannen vorm, dat wil zeggen de vorm van een lus aanneemt. Hierbij drukt het draadvormige element tegen de wand van de vena cava waardoor deze ter plekke een afgeplatte vorm verkrijgt. Bij het bekende venacavafilter omvat de lus een aantal wikkelingen die zich in de dwars-25 doorsnede van de afgeplatte vena cava uitstrekken en aldus een belemmering vormen voor eventuele in het bloed aanwezige tromben. Deze tromben worden aldus door het venacavafilter tegengehouden.

De mate waarin de voor een goede filterwerking 30 gewenste afplatting van de vena cava wordt bereikt, hangt af van de veerkracht van het filter, de elastische eigenschappen van de wand van de vena cava en de bloeddruk. Deze kunnen van patiënt tot patiënt verschillen en in bepaalde gevallen zal een onvoldoende 35 afplatting worden bereikt. Het gevolg is dan dat te grote doorstroomholtes naast het filter resteren, waardoor trombendelen langs de filtersegmenten kunnen stromen en zodoende het filter kunnen passeren.

1 δ C 51 9 7 te 2

De uitvinding beoogt een venacavafilter van de in de aanhef omschreven soort te verschaffen dat dit bezwaar in ten minste belangrijke mate ondervangt.

Dit doel wordt bereikt met het venacavafilter 5 volgens conclusie 1. De uitstulpingen dwars op de lus zorgen ervoor dat ook bij slechts een geringe afplatting van de venacavafiltersegmenten de dwarsdoorsnede goed vullen teneinde een goede filterwerking te verkrijgen.

Het draadvormige element kan daarbij elastisch zodanig 10 worden gestrekt dat zowel de lusvorm als de uitstulpingen in belangrijke mate verdwijnen, teneinde het aldus gestrekte filter in het lumen van een catheter op te kunnen nemen.

Een bijkomend voordeel is dat het filter vol-15 gens de uitvinding de belasting op de wand van het bloedvat over een groot oppervlak verdeelt en het contact met de wand van het bloedvat verbetert, waardoor het filter met een geringere belasting van het bloedvat goed gefixeerd blijft.

20 Een gunstige ontwikkeling is gekenmerkt in conclusie 2. De tegengesteld gerichte uitstulpingen zorgen voor een goede verdeling van filtersegmenten over de dwarsdoorsnede van de vena cava.

Daarbij wordt bij voorkeur de maatregel van 25 conclusie 3 toegepast.

Een geschikte vorm van de uitstulpingen is gekenmerkt in conclusie 4. Door de zig-zagvorm strekken de segmenten van het draadvormige element tussen de buigingen in de draad zich schuin op de dwarsdoorsnede 30 uit. Al deze schuine segmenten die elkaar in de door-stroomrichting gezien kruisen, vormen een fijnmazig filter.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 5 toegepast. Het filter kan zich dan bij het aanbrengen 35 gelijkmatig in de vena cava ontwikkelen en met zijn buitenomtrek in contact komen met de wand van het bloedvat, terwijl meer naar binnen gelegen delen het centrale deel van de dwarsdoorsnede innemen.

1005197 3

Voor het weer verwijderen van het filter volgens de uitvinding, wordt bij voorkeur de maatregel van conclusie 6 toegepast. Het oog kan door een met een katheter geleide haak worden vastgegrepen waarna het 5 filter, beginnend bij het oog, door middel van de haak in de katheter getrokken kan worden, en daarna met de katheter uit het lichaam van de patiënt kan worden verwijderd.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een samenstel van een katheter en een venacavafilter volgens 10 de uitvinding, waarbij het venacavafilter in zijn tot een dun langwerpig gebogen vorm in een lumen van de katheter is opgenomen. Aldus is het samenstel voor gebruik gereed.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde 15 figuren.

Figuur 1 toont een perspectivisch aanzicht van een venacavafilter volgens de uitvinding in ontspannen toestand.

20 Figuur 2 toont schematisch het in een vena cava plaatsen van het filter volgens de uitvinding.

Figuur 3 toont het in de vena cava geplaatste filter. Figuur 4 toont een doorsnede van figuur 3 gezien volgens pijl IV.

25 Figuur 5 toont een eerste stap bij het weer uit de vena cava verwijderen van het filter volgens de uitvinding.

Figuur 6 toont een gedeeltelijk aanzicht van een venacavafilter volgens een andere uitvoeringsvorm van 30 de uitvinding.

Het in fig. 1 getoonde venacavafilter 1 volgens de uitvinding is weergegeven in de ontspannen vorm. Het omvat twee elastisch buigbare draadvormige elementen 2, 3 35 die met hun einden met elkaar zijn verbonden. Elk elastisch buigbaar draadvormig element 2, 3 is gebogen in een lus, die in dit uitvoeringsvoorbeeld de vorm heeft van een spiraal, waarvan de basisvorm aangegeven is met de 1005197 4 streeplijn 6. Dwars op deze spiraallijn 6 is elk draadvormig element 2, 3, zig-zagvormig gebogen, zodat ter plaatse van de buigingen in deze elementen uitstulpingen 25 worden gevormd.

5 Zoals fig. 1 laat zien zijn de zig-zagbuigingen in het element 2 tegengesteld aan die in het element 3, zodat de telkens te zelfder hoogte op de spiraallijn 6 uitstulpingen 25 tegenover elkaar liggen. Tussen de buigingen in de draadvormige elementen 2, 3 strekken zich 10 telkens in hoofdzaak rechte segmenten 7, 8 uit, die elkaar halverwege in een knooppunt 9 kruisen.

De draadvormige elementen 2, 3 van het filter 1 zijn zodanig elastisch dat deze zonder plastische vervorming ten minste nagenoeg geheel gestrekt kunnen worden 15 tot een nagenoeg rechte lijn. In deze geheel gestrekte toestand kan het filter 1 opgenomen worden in een lumen 13 van het basislichaam 11 van een katheter 10 zoals enigszins schematisch weergegeven in fig. 2. In deze toestand, opgenomen in het lumen 13 van de katheter 10 20 kan het filter 1 ingebracht worden bij een patint. Daarbij wordt de katheter 10 zodanig gemanoeuvreerd dat het distale einde daarvan gepositioneerd wordt in de schematisch aangeduide vena cava 12 van de patiënt.

De katheter 10 omvat een duwelement 21 dat een 25 schacht 22 heeft die in het lumen 13 van de katheter 10 verschuifbaar is. Aan het proximale einde is de schacht 22 voorzien van een steun 24 waarop een drukkracht uitgeoefend kan worden.

Aan het proximale einde van het basislichaam 11 30 is een greep 20 aangebracht, waarmee het basislichaam vastgehouden kan worden. De greep 20 is voorzien van een vingersteun 23 die het mogelijk maakt om met de vingers een in proximale richting uitgeoefende reactiekracht op de katheter 10 uit te oefenen.

35 Voor het aanbrengen van het filter 1 wordt het duwelement 21 in het lumen 13 van de katheter 10 gedrukt, door op de steun 24 daarvan met één hand een drukkracht uit te oefenen terwijl de greep 20 met de andere hand 1005197 5 wordt vastgehouden. Hierdoor duwt de schacht 22 het in gestrekte vorm in het lumen 13 opgenomen filter 1 naar buiten. Het begin van deze handeling is in fig. 2 getoond.

5 Zodra het filter 1 het lumen 13 verlaat tracht dit zijn in fig. 1 weergegeven ontspannen vorm aan te nemen. Aldus zal het filter 1 op de in fig. 3 getoonde wijze in de vena cava 12 worden aangebracht. Door de op de wand van de vena cava 12 uitgeoefende veerkracht van 10 het filter 1 zal de venacava 12 in het vlak van de spiraallijn 6 afplatten, zoals getoond in fig. 3 en 4. Hierbij komen de uitstulpingen 25 ten minste nagenoeg aan te liggen tegen de vlakke wanden van de afplatting en strekken de segmenten 7, 8 tussen de zig-zagbuigingen in 15 de draadvormige elementen 2, 3 zich telkens schuin over de doorsnede van de afgeplatte vena cava uit, zoals in fig. 4 is getoond. Het venacavafilter 1 vormt aldus een aantal lagen van elkaar kruisende segmenten 7, 8, die te zamen een fijnmazig filter vormen voor het tegenhouden 20 van bloedtromben en eventueel andere in de bloedstroom meegenomen objecten.

Het filter 1 wordt na verloop van tijd wanneer het gevaar van het optreden van bloedtromben en dergelijke is geweken, bij de patiënt verwijderd. Hiertoe wordt 25 een haakkatheter gebruikt waarvan het distale einde in fig. 5 is weergegeven. Deze katheter 15 omvat een basislichaam in een lumen waarvan een draad 16 is opgenomen die aan zijn distale einde eindigt in een haak 17.

Het distale einde van de katheter 15 wordt 30 onder gebruikmaking van een beeldvormingstechniek in een katheterlaboratorium naar de positie van het filter 1 in de vena cava gemanoeuvreerd. Daarbij wordt de haak 17 in het aan het einde van de bij 4 met elkaar verbonden draadvormige elementen 2, 3 gevormde oog 5 gestoken.

35 Wanneer de haak aldus het einde van het filter heeft aangegrepen wordt de draad 16 in de katheter 15 terugge-trokken, waarbij het filter 1 in het lumen 27 van de katheter wordt opgenomen. Een bij voorkeur aangebrachte 1605197 6 trechtervorroige uitstulping 18 aan het distale einde van het basislichaam van de katheter 15 zorgt voor een goede geleiding van het filterelement in het lumen 27 van de katheter naar binnen. Bij het naar binnen trekken van het 5 filterelement wordt dit geleidelijk gestrekt. Zodra het filter 1 geheel in het lumen 27 is opgenomen kan dit te zamen met de katheter 15 uit het lichaam van de patiënt worden verwijderd.

Fig. 6 geeft nog een gedeeltelijk aanzicht van 10 een andere uitvoeringsvorm van een venacavafilter volgens de uitvinding. Ook hier worden twee draadvormige elementen 30, 31 toegepast die zodanig gebogen zijn dat deze in ontspannen toestand uitstulpingen vormen. Ter plaatse van de kruispunten van de draadvormige elementen 30, 31 15 vormen deze bij 32 knooppunten waar de elementen 30, 31 twee slagen in elkaar gedraaid zijn. Van dit venacavafil-ter zijn de uitstulpingen stijver, hetgeen onder bepaalde omstandigheden gunstig kan zijn.

In het algemeen kunnen de vorm en afmetingen 20 van de ogen 33 over de lengte van de draadvormige elementen variëren teneinde de stijfheid en de vormvastheid van het filter te optimaliseren. De knooppunten 32 kunnen ook wat de vorm en afmetingen betreft variëren. Zo kunnen de draadvormige elementen ter plekke van de knooppunten al 25 dan niet in elkaar gedraaid zijn, of eventueel aan elkaar gelast zijn. Deze plaats en afmetingen van de knooppunten kunnen weer per filter of over de lengte van de draadvormige elementen variëren teneinde de vormvastheid, buig-stijfheid en dergelijke eigenschappen van het filter voor 30 bepaalde toepassingen te optimaliseren. Ook kunnen uiteraard de eigenschappen van de draadvorraige elementen worden gevarieerd zoals de dikte, stijfheid en dergelijke.

Opgemerkt wordt dat het filter volgens de 35 uitvinding in vele varianten uitgevoerd kan worden.

Hoewel de toepassing van twee draadvormige elementen met tegenoverelkaar liggende uitstulpingen een zeer geschikte uitvoeringsvorm oplevert, is de uitvinding niet tot een 1005197 7 dergelijke uitvoeringsvorm beperkt. Het is ook mogelijk om één enkele, bijvoorbeeld zig-zag gevormde gebogen draad te gebruiken. Daarnaast kunnen uiteraard ook andere buigvormen dan zig-zagvormen worden gebruikt. Wanneer 5 bijvoorbeeld meer sinusvormige buigingen worden gebruikt, zullen de oppervlakken waarover de uitstulpingen in contact zijn met de binnenwand van de vena cava 12 groter zijn, zodat een geringere druk wordt uitgeoefend, hetgeen in bepaalde gevallen gunstig kan zijn. De vorm van de lus 10 is niet beperkt tot een in de figuren weergegeven spiraalvorm. Ook een cirkelvorm of bijvoorbeeld een zig-zagvorm is binnen het kader van de uitvinding mogelijk.

De draadvormige elementen kunnen van voor medische toepassingen geschikte, veerkrachtige materialen 15 zijn vervaardigd, zoals een geschikte kunststof, roest-vaststaal of andere metaallegeringen zoals Nikkel-Titani-umlegeringen.

1 0 0 5 1 9 7

Claims (7)

1. Venacavafilter omvattende ten minste één elastisch buigbaar draadvormig element dat zodanig gebogen is dat dit in ontspannen toestand ten minste één lus 10 vormt met uitstulpingen dwars op de lus en elastisch tot een dun langwerpig orgaan kan worden verbogen.

2. Venacavafilter volgens conclusie 1, omvattende twee, met ten minste één einde met elkaar verbonden elastisch buigbare draadvormige elementen die zich langs 15 elkaar uitstrekken en tegengesteld gerichte uitstulpingen hebben.

3. Venacavafilter volgens conclusie 1 of 2, waarbij de uitstulpingen regelmatig zijn aangebracht.

4. Venacavafilter volgens één van de voorgaande 20 conclusies, waarbij de uitstulpingen gevormd worden door een gebogen zig-zag vorm van het draadvormige element.

5. Venacavafilter volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de lus spiraalvormig is.

5 Λ

6. Venacavafilter volgens conclusie 2, waarbij 25 de draadvormige elementen aan ten minste één van hun met elkaar verbonden einden een oog vormen.

7. Samenstel van een katheter en een venacava-filter volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de katheter een slangvormig basislichaam en ten minste 30 één zich daarin uitstrekkend lumen omvat en waarbij het venacavafilter in zijn tot een dun langwerpig orgaan verbogen vorm in het lumen is opgenomen. 1005197