NL1001878C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een stent en een buisvormig element en katheter daarvoor. - Google Patents

Description

5 WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN 8TENT EN EEN BUISVORMIG ELEMENT EN KATHETER DAARVOOR

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze 10 voor het vervaardigen van een stent.

Het is bekend om een stent te vormen door een buisvormig element te verwijden. Dit gebeurt gewoonlijk in het lichaam van de patiënt. Het buisvormige element wordt met behulp van een katheter ingebracht in bijvoor-15 beeld een bloedvat, waarvan de wand de steun van een stent behoeft. Zodra het buisvormige element met de katheter op de juiste plaats is gemanoeuvreerd, wordt het buisvormige element verwijd, bijvoorbeeld door het doen opzwellen van een in het buisvormige element gestoken 20 ballon.

De uitvinding beoogt een dergelijke werkwijze te verbeteren.

Dit wordt bereikt door bij de werkwijze voor het vervaardigen van een stent een buisvormig element te 25 verschaffen met een middendeel en twee tegenoverliggende einddelen waarvan ten minste één einddeel wordt verwijd. Het verwijde einddeel zorgt voor een goede positionering van de stent in de beoogde positie. In het bijzonder wanneer twee einddelen worden verwijd ten opzichte van 30 het middendeel kan de stent op geschikte wijze worden toegepast ter plaatse van een vernauwing in bijvoorbeeld een bloedvat. Deze vernauwing wordt daarbij bijvoorbeeld veroorzaakt door een tumor in het omliggende weefsel. Na het vormen van de stent blijft deze goed op zijn plaats, 35 doordat de verwijde einddelen zich aan weerszijden van de vernauwing bevinden.

Een geschikte uitvoering van de uitvinding is gekenmerkt in conclusie 2. Bij de werkwijze wordt uitge- 1001878 2 gaan van een in hoofdzaak cilindrisch element waarvan de einden sterker worden verwijd dan het middendeel. Een geschikte uitvoering is hierbij gekenmerkt in conclusie 3. Het eerste gedeeltelijk verwijden van het einddeel of 5 de einddelen kan te voren geschieden waarbij in een volgende stap, waarbij het buisvormige element over zijn gehele lengte wordt verwijd de definitieve vorm van de stent wordt verkregen.

Een zeer geschikte uitvoeringsvorm van de 10 werkwijze is gekenmerkt in conclusie 4.

Wanneer daarbij de voorkeursmaatregel van conclusie 5 wordt toegepast kan het buisvormige element in in hoofdzaak cilindrische vorm als uitgangsmateriaal worden gebruikt, terwijl de gewenste vorm met de verwijde 15 einddelen tot stand wordt gebracht bij het opzwellen van de ballon. Het ten minste ene, naar de grotere diameter uitlopende einddeel van de ballon vormt het relatief verwijde einddeel van de stent.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een 20 buisvormig element voor gebruik met een werkwijze volgens de uitvinding. Dit buisvormige element is gekenmerkt in conclusie 7.

Bij voorkeur wordt de maatregel van conclusie 8 toegepast. Doordat het einddeel gelijkmatig uitloopt, kan 25 een goede aanligging van dit buisdeel gevormde stent worden bereikt.

De uitvinding betreft en verschaft eveneens een katheter voor gebruik met een werkwijze volgens de uitvinding. Deze katheter omvat een slangvormig basislichaam 30 met een proximaal en een distaai einde, een aan het distale einde aangebracht opzwelbaar voorgevormd ballon-orgaan met een vorm in opgezwollen toestand omvattende een in hoofdzaak cilindrisch middendeel en ten minste één naar een grotere diameter uitlopend einddeel.

35 Opgemerkt wordt dat waar hier sprake is van "stent" elk element wordt bedoeld dat wordt vervaardigd van een buisvormig element, door dit tot een gewenste diameter te vergroten en dat na deze vergroting aanligt 1001878 3 in een kanaal, zoals bijvoorbeeld een bloedvat en waarbij een centraal kanaal van dit element deel uitmaakt van dit kanaal.

De uitvinding zal verder worden toegelicht in 5 de volgende beschrijving aan de hand van de bijgevoegde figuren.

Fig. 1-4 tonen vier fasen van de werkwijze volgens een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding.

10 Fig. 5-6 tonen twee met respectievelijk fig. 2 en 3 overeenkomende fasen van een andere uitvoeringsvorm.

Fig. 7 toont een buisvormig element voor toepassing bij een uitvoeringsvariant van een werkwijze 15 volgens de uitvinding.

Fig. 8 toont het buisvormig element 7 nadat dit tot een stent is verwijd.

In fig. 1-4 wordt het vervaardigen van een 20 stent met de werkwijze volgens de uitvinding getoond in een omgeving waar deze stent kan functioneren. Dit is, zoals fig. 1 toont in een bloedvat 1, dat bijvoorbeeld door een tumor 2 in het omringende weefsel een vernauwing 3 heeft.

25 Voor het vervaardigen van de stent wordt een buisvormig element 4 verschaft. Dit buisvormige element 4 heeft een kleine diameter en kan op op zichzelf bekende wijze met behulp van een katheter 5 op de plaats van de vernauwing 3 worden gemanoeuvreerd. De katheter 5 heeft 30 een slangvormig basislichaam 7 op het in fig. 2 getoonde distale einde waarvan een ballonelement 6 is aangebracht. Het distale einddeel van de katheter 5 is in het buisvormige element 4 geschoven.

Nadat het buisvormige element 4 op de gewenste 35 plaats is gemanoeuvreerd, wordt via een lumen 8 in het slangvormige lichaam 7 medium onder druk, bijvoorbeeld een vloeistof onder druk toegevoerd in de binnenruimte 9 van de ballon 6. Deze binnenruimte 9 staat via openingen 1001878 4 10 in verbinding met het lumen 8 van het slangvormige basislichaam 8.

Zoals fig. 3 toont is de ballon 6 voorgevormd en heeft deze een in hoofdzaak cilindrisch middendeel met 5 aan weerseinden naar een grotere diameter uitlopende einddelen. Wanneer voldoende druk in de binnenruimte van de ballon is opgewekt, zal de ballon 6 dus in de in fig.

3 in doorsnede getekende vorm opzwellen.

Hierbij wordt het buisvormige element 4 verwijd 10 tot een stent. Na het verwijden laat men de ballon weer leeglopen en kan de katheter worden weggenomen. Fig. 4 toont de situatie nadat de stent 4 is gevormd en de katheter wordt weggetrokken.

Zoals fig. 4 duidelijk laat zien heeft de stent 15 4 een in hoofdzaak cilindrisch middendeel 11 en twee verder verwijde einddelen 12. De einddelen 12 lopen gelijkmatig van het middendeel 11 naar een grotere diameter uit.

Door deze trechtervormige einddelen 12, die 20 zich aan weerszijden van de vernauwing 3 bevinden, wordt de gehele stent 4 opgesloten in de vernauwing 3. De verwijde einddelen 12 kunnen de vernauwing 3 in de praktijk niet passeren, hetgeen het opsluiten van de stent 4 op zijn plaats verzekerd.

25 Bij de weergave van de werkwijze in fig. 5 en 6 is een overeenkomstige omgeving getoond als bij de fig. 1-4. Ook hier is een bloedvat 21 getoond waarin een stent moet worden gevormd. Dit bloedvat 21 heeft een vernauwing 23 die veroorzaakt is door een tumor 22 in het aangren-30 zende weefsel.

Het volgens de uitvinding gebruikte buisvormige element 24 is hier opgebouwd uit metaaldraad, in het bijzonder roestvast staaldraad. Het gebruik van metaaldraad voor het vormen van een stent is op zichzelf be-35 kend.

Het buisvormige element 24 wordt ook hier met behulp van een katheter 25 die voorzien is van een ballon 26 aangebracht ter plekke van de vernauwing 23.

1001878 5

De ballon 26 is, op overeenkomstige wijze zoals getoond in fig. 3 uitgevoerd met een cilindrisch deel en uitlopende einddelen 27. Door het opzwellen van de ballon 26 wordt het buisvormige element 24 verwijd. De uitlopen-5 de einddelen 27 van de ballon 26 verwijden de einddelen 32 in sterkere mate, waardoor de stent wordt gevormd met een in hoofdzaak cilindrisch middendeel 31 en uitlopende einddelen 32.

Het buisvormige einddeel kan, zoals fig. 7 10 toont ook reeds te voren verwijde einddelen 38 hebben.

Het buisvormige element 37 wordt op de gewenste plaats aangebracht en kan door gelijkmatig verwijden over zijn gehele lengte in de gewenste vorm worden gebracht. Deze vorm is weergegeven in fig. 8. Het gelijkmatig verwijden 15 over zijn gehele lengte kan bijvoorbeeld gebeuren met behulp van een ballonkatheter die over zijn gehele lengte in hoofdzaak dezelfde diameter heeft. Door het uitoefenen van een gelijkmatige druk over de gehele lengte zal een gelijkmatige verwijding van het buisvormige element tot 20 de stent worden bereikt.

Het verwijden van het buisvormige element tot de stent met de gewenste vorm behoeft niet noodzakelijkerwijs met een ballon te gebeuren. Zo kan het buisvormige element bijvoorbeeld een over zijn lengte tot een 25 kleinere diameter gecomprimeerde stent zijn. Het aldus gevormde buisvormige element kan in de gecomprimeerde vorm worden "bevroren" en op de gewenste plaats weer worden geexpandeerd, bijvoorbeeld door het toevoeren van warmte of een andere energievorm. Al dergelijke varianten 30 vallen binnen het kader van de bijgevoegde conclusies.

1001878

Claims (9)

5

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een stent omvattende het verschaffen van een buisvormig element met een middendeel en twee tegenoverliggende einddelen en het verwijden van ten minste één einddeel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het buisvormige element over zijn gehele lengte wordt verwijd en het einddeel sterker wordt verwijd dan het middendeel.

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij het einddeel eerst gedeeltelijk wordt verwijd en naderhand 15 het buisvormige element over zijn gehele lengte verder wordt verwijd.

4. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, verder omvattende het verschaffen van een ballonkatheter die aan een distaai einde voorzien is van 20 een opzwelbare ballon, het over de ballon aanbrengen van het buisvormige lichaam en het verwijden van het buisvormige element door het doen opzwellen van de ballon.

5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij de ballon verschaft wordt met een vorm omvattende een in 25 hoofdzaak cilindrisch middendeel en ten minste één naar een grotere diameter uitlopend einddeel.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het buisvormige element verschaft wordt met een in hoofdzaak cilindrische vorm.

7. Buisvormig element voor gebruik met een werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies, omvattende een in hoofdzaak cilindrisch middendeel met ten minste één verwijd einddeel.

8. Buisvormig element volgens conclusie 7, 35 waarbij het einddeel vanaf het middendeel gelijkmatig naar een grotere diameter uitloopt.

9. Katheter voor gebruik met een werkwijze volgens één van de conclusies 5-7, omvattende een 1001878 slangvormig basislichaam met een proximaal en een distaai einde, een aan het distale einde aangebracht opzwelbaar voorgevormd ballonorgaan met een vorm in opgezwollen toestand omvattende een in hoofdzaak cilindrisch midden-5 deel en ten minste één naar een grotere diameter uitlopend einddeel. 1001878