NL1005183C2 - Inbouwdoos met tenminste één voor aansluiting op een leiding ingericht bochtstuk. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inbouwdoos met tenminste één voor aansluiting op een leiding ingericht bocht-stuk.

De uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos met tenminste één voor aansluiting op een door een mantelbuis omgeven leiding ingericht bochtstuk, voorzien van een aan de bovenzijde voor plaatsing van het bochtstuk toeganke-5 lijk huis met van een bodem opstaande overstaande zijwanden en althans één van een tegenover het leiding-aansluit-einde van het bochtstuk gelegen doorvoer/aansluitopening voor een mantelbuis voorziene eindwand.

Dergelijke inbouwdozen zijn bekend en worden in de 10 praktijk toegepast bij het installeren van in wanden verzonken waterleidingen in woningen en dergelijke. Zij worden daarbij geplaatst in uitsparingen in wanden op plaatsen waar tappunten moeten worden gevormd resp. (ge-bruiks)toestellen moeten worden aangesloten (zie 15 FR-A-2 609 522).

De mantelbuis komt daarbij in in de wanden gefreesde en later dichtgepleisterde sleuven opgesloten te zitten en vormt een geleidebuis voor de eigenlijke, uit een buigzame kunststof bestaande leiding, die enerzijds met een cen-20 traal gelegen verdelerblok en anderzijds met het voor plaatsing van een tapkraan of dergelijke bestemde bochtstuk moet worden verbonden.

De tot nu toe bekende inbouwdozen hebben een huis met een vaste ligplaats voor het erin op te nemen bochtstuk.

25 De uitvinding nu beoogt een verbeterde inbouwdoos van het in de aanhef omschreven type te verschaffen, welke in het bijzonder geschikt is voor toepassing op plaatsen, waar warmtewisselaars (radiatoren) van een centrale-ver-warmingssysteem moeten worden aangesloten op in mantelbui-30 zen in vloeren verzonken liggende toevoer- en retourlei-dingen.

Daarbij dient in aanmerking te worden genomen, dat dergelijke aansluitplaatsen veelal een vooraf bepaalde afstand tot de nabij gelegen wanden in de afgewerkte staat 1 0051 83* 2 daarvan hebben. Het bepalen van de plaats, waar aanvoeren retourleidingen uit de vloer moeten komen, dient echter in de regel reeds te geschieden in het "ruwbouwstadium", d.w.z. in het stadium, waarin de bedoelde wanden nog niet 5 zijn afgewerkt. In de praktijk komt het dan ook zelden voor, dat de plaats waar de aanvoer- en retour leidingen uit de vloer komen, nauwkeurig strookt met de plaats van de aanvoer- en retouraansluitingen van de warmte uitwisselende elementen (radiatoren en dergelijke).

10 Volgens de uitvinding nu wordt aan de boven geschets te bezwaren tegemoet gekomen en daarmede het gestelde doel bereikt, doordat het bochtstuk in de richting van de as van de doorvoer-aansluitopening verschuifbaar in het huis wordt geleid.

15 Deze uitvoering maakt het mogelijk het bochtstuk met zijn van de bodem van de inbouwdoos afgekeerde aansluit-stomp in de zogenaamde af bouwfase van de betreffende woning, nauwkeurig in te stellen op de betreffende aan-sluitopening van de in die afbouwfase aangebrachte warmte-20 wisselaar (radiator), en wel door verschuiving van het bochtstuk in de in de vloer verzonken liggende doos, waarbij de op het andere aansluiteinde aangesloten leiding dienovereenkomstig in de mantelbuis wordt verschoven. De tot nu toe gebruikelijke correctiewerkzaamheden in de vorm 2 5 van verbuigingen van de in de regel uit metaal gevormde verbindingsleiding naar de radiator behoeven daardoor niet meer te worden uitgevoerd.

De door de uitvinding voorgestelde inbouwdoos betekent voorts een aanzienlijke vereenvoudiging ten opzichte 30 van de tot nu toe bij het installeren van centrale-verwar-mingssystemen gebruikelijke hulpstukken in de vorm van op de vloer te monteren bochtgeleidingen, zoals beschreven in het document EP 0627587.

Opgemerkt dient te worden, dat het document 35 GB-1.194.009 een aansluitdoos voor bevestiging op het onafgewerkte oppervlak van een verticale wand openbaart (zie fig. 5 en 6) . Deze doos bevat twee naast elkaar 1005183* 3 gelegen bochtstukken, van elk waarvan een aansluiteinde naar beneden is gericht om met het omgebogen boveneinde van een aanvoer/retourleiding voor een verwarmingsvloei-stof te worden verbonden en een tweede aansluiteinde 5 buiten de (open) voorzijde van de doos uitsteekt ter verbinding met een radiatorhuis. De aanvoer- en retourleidingen voor de verwarmingsvloeistof zijn aangebracht op de ruwe vloer en de bochtstukken worden op de omgebogen einden van de leidingen vastgebonden door naar beneden 10 drukkende klemschroeven. De aanvoer- en retourleidingen worden niet omgeven door mantelbuizen, zodat het niet mogelijk lijkt om de aanvoer- en retourleidingen te verschuiven, nadat zij eenmaal in de afgewerkte vloer ingebed zijn komen te liggen.

15 Een voorkeursuitvoering van de inbouwdoos volgens de uitvinding, welke twee naast elkaar gelegen bochtstukken bevat, wordt daardoor gekenmerkt, dat de beide bochtstukken zijn verbonden door een zich dwars op de verschui-vingsrichting uitstrekkend brugstuk, dat met een geleide-20 uitsteeksel wordt geleid in een in de bodem geformeerde leibaan.

De uitvinding wordt hieronder aan de hand van de tekening met een uitvoeringsvoorbeeld nader toegelicht.

Fig. 1 toont een aanzicht in perspectief van een 25 inbouwdoos volgens de uitvinding met twee bochtstukken; fig. 2 is een aanzicht op kleinere schaal van de inbouwdoos volgens fig. 1, in gedemonteerde toestand; fig. 3 is een aanzicht in perspectief van de inbouwdoos volgens fig. 1 en 2, waarbij het aan de aansluitzijde 30 van de mantelbuizen gelegen dooscompartiment is afgesloten; fig. 4 is een aanzicht in perspectief, waarin de doos is ingelaten in een afgewerkte vloer en waarbij een tweetal verbindingsbuizen zijn aangebracht in de naar boven 35 gerichte aansluiteinden van de beide bochtstukken en fig. 5 toont een aanzicht als weergegeven in fig. 4, waarbij de montage-opening van de doos met een deksel is 1005183" 4 afgesloten.

De in de tekening weergegeven inbouw/aansluitdoos 1 heeft een in hoofdzaak rechthoekige vorm, met een bodem 2, twee overstaande zijwanden 3, een eerste eindwand 4 en een 5 tweede eindwand 5 die van een tweetal insteeksleuven 6 voor aansluiting van een tweetal mantelbuizen 7 is voorzien.

De doos 1 is bestemd om op het oppervlak van een nog onafgewerkte vloer te worden bevestigd en wel op een 10 vooraf bepaalde afstand X van een beoogde referentielijn 8, die tevens dient als basis voor de latere plaatsing van een verwarmingsradiator of dergelijke warmtewisselaar.

Ter bevestiging op de ruwe ondervloer is de doos 1 voorzien van bevestigingsoren 9.

15 In het getekende uitvoeringsvoorbeeld is de doos bestemd voor het opnemen van een tweetal bochtstukken 10 (zie ook fig. 2), welke op een onderlinge steekafstand van bijvoorbeeld 50 mm door middel van een brugstuk 11 met elkaar zijn verbonden. Het brugstuk 11 is voorzien van een 20 doorgaand gat 12, waarmede het bochtstuksamenstel 10/10 kan worden gestoken op een loodrecht van de bodem 2 opstaande pen 13, welke in de lengterichting van de doos l verschuifbaar is geleid in een op de bodem 2 geformeerde leibaan 14. Het bochtstuksamenstel 10/10 kan daardoor over 25 enige afstand in de pijlrichting A (zie fig. 1) in de doos 1 verschuiven.

Fig. 1 toont de inbouw/aansluitdoos 1 in een toestand, waarin de horizontaal gerichte aansluiteinden 10a van het bochtstuksamenstel 10/10 elk zijn aangesloten op 30 het uiteinde van een verschuifbaar door een mantelbuis 7 heen reikende leiding 15, waarvan de ene leiding bijvoorbeeld de voedingsleiding, en de andere leiding de retourleiding is voor de aan te sluiten verwarmingsradiator.

35 De eindwand 4 en een gedeelte van de daarop aanslui tende overstaande zijwanden 3 hebben een hoogte, die zodanig is gekozen, dat de bovenranden daarvan vrijwel in 1005183- 5 één vlak komen te liggen met het oppervlak van de afgewerkte draagvloer dan wel juist daarboven uit komen te steken (zie fig. 4). De eindwand 5 en de daarop aansluitende delen van de overstaande zijwanden 3 hebben een 5 kleinere hoogte en begrenzen een lager gedeelte van de doos, waarin zich de verbindingen met de leidingen 15 bevinden. Dit gedeelte kan vóór het aanbrengen van de afwerklaag van de vloer met een deksel worden afgedicht en komt dan in de afgewerkte vloer verzonken te liggen. De 10 naar boven gerichte bochtstukken 10b van het bochtstuksa-menstel 10/10 blijven na het aanbrengen van de afwerklaag van de vloer toegankelijk (fig. 4) voor het uitvoeren van de benodigde aansluitwerkzaamheden.

Nadat ook de wanden van de betreffende woning c.q. 15 gebouw gereed zijn gekomen en de betreffende aan te sluiten verwarmingsradiator is geplaatst, wordt van de reeds beschreven mogelijkheid tot verschuiven van het bochtstuk-samenstel 10/10 gebruik gemaakt en wordt dit bochtstuksa-menstel door verschuiving in de pijlrichting in een zoda-20 nige positie ingesteld, dat de assen van de beide naar boven gerichte aansluiteinden 10b, 10b in één vlak komen te liggen met die van de voedings- c.q. retouraansluitin-gen van de radiator. Het bochtstuksamenstel 10/10 kan daarbij desgewenst onder toepassing van een op de pen 13 25 te schroeven moer 16 in zijn definitieve stand worden gefixeerd.

Fig. 4 laat twee verbindingspijpen 17 zien, die met de voedings- c.q. retouraansluitingen van de radiator worden verbonden.

30 Nadat de aansluiting is tot stand gebracht wordt het hogere doosgedeelte met een passend gedeeld deksel 18 afgedekt. Door verwijdering van het deksel 18 blijft het bochtstuksamenstel 10/10 voor latere werkzaamheden, bijvoorbeeld voor het herstellen van een lekkende verbinding 35 tussen een aansluitstomp 10a en een leiding 15, dan wel voor het afkoppelen van de betreffende radiator door het sluiten van de in de bochtstukken opgenomen ventielen, 1005183- 6 toegankelijk.

De beschreven inbouw/aansluitdoos is geschikt voor uitvoering in kunststof, terwijl de leidingen 15 evenals de mantelbuizen 7 uit een buigzame kunststof bestaan.

5 Het is duidelijk, dat de uitvinding eveneens van toepassing is op dozen met een enkel koppelstuk (bocht-stuk) in welk geval met een dienovereenkomstig smallere doos kan worden volstaan, terwijl toepassing in staande wanden evenzeer in aanmerking komt.

10 1 0 0 51 8 3ί

Claims (3)

1. Inbouwdoos met tenminste één voor aansluiting op een door een mantelbuis omgeven leiding ingericht bochtstuk, voorzien van een aan de bovenzijde voor plaatsing van het 5 bochtstuk toegankelijk huis met van een bodem opstaande overstaande zijwanden en althans één van een tegenover het leiding-aansluiteinde van het bochtstuk gelegen door-voer/aansluitopening voor een mantelbuis voorziene eind-wand, met het kenmerk, dat het bochtstuk in de richting 10 van de as van de doorvoer-aansluitopening verschuifbaar in het huis wordt geleid.

2. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de beide bocht stukken zijn verbonden door een zich dwars op de verschuivingsrichting uitstrekkend brugstuk, dat met 15 een geleide-uitsteeksel wordt geleid in een in de bodem geformeerde leibaan.

3. Inbouwdoos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het brugstuk is voorzien van een doorgaand gat, waarmede het samenstel van de beide bochtstukken kan worden gesto- 2. ken op een van de doosbodem opstaande pen die verschuifbaar in de leibaan is gemonteerd. 10051831