NL1005085C2 - Beveiligingsinrichting voor de deuren van een bedrijfsvoertuig. - Google Patents

Description

- 1 - BEVEILIGINGSINRICHTING VOOR DE DEUREN VAN EEN BEDRIJFSVOERTUIG.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een beveiligingsinrichting voor de 10 deuren van een bedrijfsvoertuig, zoals de laaddeuren laadbakken, aanhangers en opleggers, en de cabinedeuren van trekkers tegen het onbevoegd openen hiervan.

Teneinde inbraak en diefstal van de lading van vrachtwagencombinaties en dergelijke te voorkomen zijn deze uitgerust met een beveiligingssysteem, dat wordt gevormd door elektronische bediende vergrendelorganen voor de deuren en/of 15 laaddeuren. Hiertoe zijn met de vergrendelorganen verbonden aandrijforganen aanwezig, die zijn opgenomen in een elektrisch circuit, dat tevens een spanningsbron van het voertuig alsmede een schakeleenheid bevat. De beveiligingsinrichting wordt door middel van deze schakeleenheid in werking gesteld voor het onverbrekelijk vergrendelen van alle laadbakdeuren, de laadklep en de cabinedeuren. De schakeleenheid bevindt zich zowel in 20 het cabinecompartiment als in een hierbuiten aangebrachte kast. De tegenwoordig veel gebruikte beveiligingssystemen worden handmatig ingeschakeld en voor het ontsluiten wordt een pincode of een handzender gebruikt, die uniek is voor het betreffende voertuig of de oplegger, m.a.w. het tegenwoordig gebruikte beveiligingssysteem is voertuig-gebonden.

25 Bij voertuiggebonden beveiligingsinrichtingen treden in het bijzonder problemen op bij vervoerders, die meer trekkers hebben, en waarbij de aanhanger en/of oplegger regelmatig van de trekker wordt losgekoppeld en/of verwisseld voor een andere. Dit betekent dat verschillende chauffeurs niet automatisch toegang hebben tot het voertuig en zich steeds weer moeten vergewissen van de juiste code of de juiste (elektronische) sleutel 30 in hun bezit moeten hebben. Als er meer bevoegde personen zijn, die toegang tot de voertuigen moeten hebben, is het werken met voertuiggebonden beveiligingssystemen 1005085 -2 - zodoende lastig en ondoelmatig daar er veel tijd verloren gaat met het achterhalen van de juiste codes. Tevens komt dit de fraudebestendigheid niet ten goede.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een beveiligingsinrichting te verschaffen, waarbij het hierboven geschetste nadeel op doelmatige wijze wordt vermeden en de 5 toegang tot de voertuigen en of tot de combinaties slechts mogelijk is voor de hiertoe bevoegde personen.

Dit oogmerk wordt volgens de onderhavige uitvinding bereikt bij een beveiligingsinrichting voor een bedrijfsvoertuig, die een elektronisch circuit omvat, dat een programmeerbare verwerkingseenheid bevat, waarop een spanningsbron, 10 aandrijforganen voor grendelorganen en een schakeleenheid is aangesloten, welk inrichting zich onderscheidt doordat de schakeleenheid een uitschakelmoduul bevat, waarop een toetsenbord voor het intoetsen van een persoongebonden pincode en een leesorgaan voor een elektronische sleutel is aangesloten.

Dit betekent dat elke chauffeur een eigen elektronische sleutel en een persoonlijke 15 pincode heeft. De beveiligingsinrichting kan zodanig zijn geprogrammeerd, dat vooraf kan worden geselecteerd wie wel en wie geen toegang heeft tot het voertuig of de laadruimte van het voertuig.

Bij voorkeur heeft de beveiligingsinrichting een programmeerbare verwerkingseenheid met een intern geheugen, waarin wordt opgeslagen door wie en wanneer de 20 beveiligingsinrichting is uitgeschakeld.

De uitvinding is zodoende gebaseerd op de gedachte dat om toegang tot het voertuig te verkrijgen, de beveiligingsinrichting kan worden uitgeschakeld door middel van een persoonsgebonden elektronische sleutel in combinatie met een persoonlijke pincode. Onder een elektronische sleutel wordt hier verstaan een drager met elektronisch 25 opgeslagen gegevens, zoals bijvoorbeeld een chipkaart, transpondersleutel of magneetkaart, die door het in de beveiligingsinrichting aanwezige leesorgaan kan worden afgelezen.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van het bijgaande schema, dat schematisch de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding weergeeft.

30 In dit schema is met het verwijzingscijfer 1 een centrale besturingseenheid weergegeven, waarop een spanningsbron 2 is aangesloten, die in het algemeen wordt gevormd door de spanningsbron van het voertuig, maar ook kan bestaan uit speciaal 1005085 -3 - hiervoor aangebrachte accu’s. Met het verwijzingscijfer 3 zijn een aantal motoren M weergegeven, die de aandrijforganen vormen voor de niet in dit schema weergegeven grendelorganen, die de deuren en portieren vergrendelen. Het met de streeplijn 4 begrensde gedeelte van het schema is schakeleenheid voor het in- en uitschakelen van de 5 beveiligingsinrichting. Deze schakeleenheid is in het algemeen opgenomen in een afzonderlijke kast, die op de oplegger of in de bestuurderscabine van de trekker is aangebracht. De schakeleenheid bevat een deurschakelaar 5, voor het automatisch inschakelen van de beveiligingssysteem. Een dergelijke deurschakelaar is aangebracht bij de laadbakdeur, zodat de beveiligingsinrichting bij het sluiten van de deur automatisch 10 wordt ingeschakeld. Een dergelijke deurschakelaar kan natuurlijk ook zijn aangebracht bij de deur van de kast, die de schakeleenheid bevat. De beveiligingsinrichting wordt dan pas ingeschakeld als beide deuren zijn gesloten. Voor het weer uitschakelen van het beveiligingssysteem is een moduul 6 aanwezig, die is verbonden met een leesorgaan 7 voor een (niet weergegeven) elektronische sleutel en met een toetsenbord 8, voor in 15 invoeren van een bepaalde persoongebonden code.

Tevens is nog een moduul 9 aanwezig, die een cabinebeveiliging vormt, welke moduul eveneens is aangesloten op de schakeleenheid en tegelijkertijd met de grendelorganen wordt bediend.

De uitvinding werkt als volgt: 20 De inrichting is zodanig geprogrammeerd dat elke chauffeur of een ander persoon die bevoegd is om toegang tot de laadruimte en/of de bestuurderscabine van het voertuig te hebben is voorzien van een elektronische sleutel, waaronder elke drager wordt verstaan die een elektronisch code of identificatie bevat, zoals een chipkaart, magneetkaart of transpondersleutel. Tevens heeft elk bevoegd persoon een persoonlijke pincode. Om 25 toegang tot de laadruimte of het voertuig te verkrijgen moet eerst de elektronische sleutel worden gelezen met behulp van het leesorgaan 7. De centrale verwerkingseenheid bepaalt door middel van een geheime, niet uitleesbare mastercode of de elektronische sleutel geaccepteerd kan worden. Vervolgens moet de persoonlijke pincode worden ingetoetst op het toetsenbord 8. Als de centrale verwerkingseenheid de juiste pincode waarneemt doet 30 deze centrale verwerkingseenheid 1 de motoren 3 bekrachtigen voor het in de geopende stand verschuiven van de grendelorganen. De cabinebeveiliging 9 kan zijn gekoppeld met 1005085 -4 - de schakeleenheid, zodat het schakelorgaan bij het automatisch vergrendelen van de deuren tevens na ongeveer 20 seconden ook de cabinebeveiliging inschakelt.

De centrale verwerkingseenheid is zodanig programmeerbaar dat vooraf kan worden ingesteld wie toegang heeft tot een bepaald voertuig. Doelmatig kan de inrichting 5 tevens zijn voorzien van een intern geheugen, waarin automatisch wordt opgeslagen door wie en wanneer de beveiligingsinrichting is uitgeschakeld.

Het zal duidelijk zijn dat de onderhavige uitvinding niet is beperkt tot de hier beschreven en weergegeven uitvoeringsvorm maar dat binnen het kader van de bijgaande conclusies voor de vakman een groot aantal wijzigingen en varianten voor de hand zullen 10 liggen. Van belang hierbij is voor het uitschakelen van de beveiliging steeds een drager van elektronische opgeslagen gegevens alsmede een persoonlijk pincode noodzakelijk is.

1005085

Claims (5)

1. Beveiligingsinrichting voor een bedrijfsvoertuig, omvattende een elektronische circuit, dat een programmeerbare centrale verwerkingseenheid bevat, waarop een spanningsbron, aandrijforganen voor grendelorganen en een schakeleenheid is aangesloten, 10 met het kenmerk, dat de schakeleenheid (4) een uitschakelmoduul (6) bevat, waarop een toetsenbord (8) voor het intoetsen van een persoongebonden pincode en een leesorgaan (7) voor een elektronische sleutel is aangesloten.

2. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 1, 15 met het kenmerk, dat de schakeleenheid een deurschakelaar (5) bevat, die is aangebracht bij de laaddeur en de beveiligingsinrichting bij het sluiten van deze deur inschakelt.

3. Beveiligingsinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de schakeleenheid is opgenomen in een kast, waarvan de deur is 20 voorzien van een deurschakelaar (5), die zodanig is gekoppeld met de deurschakelaar van de laaddeur, dat de beveiligingsinrichting inschakelt als beide deuren zijn gesloten.

4. Beveiligingsinrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 1 -3, met het kenmerk, dat de centrale verwerkingseenheid een intern geheugen bevat voor het 25 opslaan van gegevens aangaande het in- en uitschakelen van de inrichting.

5. Beveiligingsinrichting volgens een of meer van de voorafgaande conclusies 1-4, waarbij een cabinebeveiliging aanwezig is, met het kenmerk, dat de cabinebeveiliging is aangesloten op de schakeleenheid, en de 30 cabine beveiliging tezamen met de grendelorganen worden in- en uitgeschakeld. 1005085