NL9302221A - Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig. - Google Patents

Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig. Download PDF

Info

Publication number
NL9302221A
NL9302221A NL9302221A NL9302221A NL9302221A NL 9302221 A NL9302221 A NL 9302221A NL 9302221 A NL9302221 A NL 9302221A NL 9302221 A NL9302221 A NL 9302221A NL 9302221 A NL9302221 A NL 9302221A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
door
vehicle
switch
doors
lock
Prior art date
Application number
NL9302221A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wilhelmus Antonius Stephanus L
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wilhelmus Antonius Stephanus L filed Critical Wilhelmus Antonius Stephanus L
Priority to NL9302221A priority Critical patent/NL9302221A/nl
Priority to EP94203684A priority patent/EP0659965A3/en
Publication of NL9302221A publication Critical patent/NL9302221A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/04Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening
    • E05C9/042Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening with pins engaging slots
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B77/00Vehicle locks characterised by special functions or purposes
    • E05B77/22Functions related to actuation of locks from the passenger compartment of the vehicle
    • E05B77/24Functions related to actuation of locks from the passenger compartment of the vehicle preventing use of an inner door handle, sill button, lock knob or the like
    • E05B77/28Functions related to actuation of locks from the passenger compartment of the vehicle preventing use of an inner door handle, sill button, lock knob or the like for anti-theft purposes, e.g. double-locking or super-locking
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B79/00Mounting or connecting vehicle locks or parts thereof
    • E05B79/10Connections between movable lock parts
    • E05B79/20Connections between movable lock parts using flexible connections, e.g. Bowden cables
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B81/00Power-actuated vehicle locks
    • E05B81/12Power-actuated vehicle locks characterised by the function or purpose of the powered actuators
    • E05B81/18Power-actuated vehicle locks characterised by the function or purpose of the powered actuators to effect movement of a bolt or bolts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B81/00Power-actuated vehicle locks
    • E05B81/54Electrical circuits
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B85/00Details of vehicle locks not provided for in groups E05B77/00 - E05B83/00
    • E05B85/20Bolts or detents
    • E05B85/22Rectilinearly moving bolts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/04Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening
    • E05C9/043Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening with crank pins and connecting rods
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05CBOLTS OR FASTENING DEVICES FOR WINGS, SPECIALLY FOR DOORS OR WINDOWS
    • E05C9/00Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing
    • E05C9/04Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening
    • E05C9/047Arrangements of simultaneously actuated bolts or other securing devices at well-separated positions on the same wing with two sliding bars moved in opposite directions when fastening or unfastening comprising key-operated locks, e.g. a lock cylinder to drive auxiliary deadbolts or latch bolts
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B47/00Operating or controlling locks or other fastening devices by electric or magnetic means
    • E05B2047/0084Key or electric means; Emergency release
    • E05B2047/0086Emergency release, e.g. key or electromagnet
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B63/00Locks or fastenings with special structural characteristics
    • E05B63/0004Additional locks added to existing lock arrangements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E05LOCKS; KEYS; WINDOW OR DOOR FITTINGS; SAFES
    • E05BLOCKS; ACCESSORIES THEREFOR; HANDCUFFS
    • E05B81/00Power-actuated vehicle locks
    • E05B81/02Power-actuated vehicle locks characterised by the type of actuators used
    • E05B81/04Electrical
    • E05B81/06Electrical using rotary motors

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Lock And Its Accessories (AREA)

Description

Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig, zoals bijvoorbeeld de portieren van een personenauto, de achterdeuren van een vrachtwagen, maar ook de laaddeuren van een container. De inrichting kan echter ook met voordeel worden toegepast voor het beveiligen van rolluiken of van deuren van fabriekshallen en dergelijke.
Een belangrijk oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een extra vergrendelinrichting, die naast de gebruikelijke afsluiting van de deur ook een doelmatige beveiliging biedt tegen inbraak in het voertuig of de container en/of diefstal van het voertuig zelf.
Het stelen van een personenauto geschiedt in het algemeen door of het slot van een deur te forceren of door een ruit in te slaan en vervolgens de deur van binnen uit te openen. De tot op heden bekende inbraakbeveiligingen voor voertuigen of alarminstallaties zijn elektronische systemen, die geluids- en/of lichtsignalen voortbrengen. Deze systemen hebben het nadeel dat ze tamelijk duur zijn. Bovendien is de doelmatigheid hiervan beperkt, daar het publiek bij het afgaan van het alarm nauwelijks reageert of durft te reageren. Daarnaast komt het regelmatig voor dat dergelijke a-larminstallaties onbedoeld in werking treden.
De uitvinding beoogt nu een beveiligingsinrichting te verschaffen, die een doelmatige bescherming tegen inbraak of diefstal biedt zonder dat deze de nadelen van de bekende alarminstallaties heeft. Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt door een inrichting met de in de conclusie 1 aangegeven kenmerken. De conclusie 2 geeft een verdere doelmatige ontwikkeling van de uitvinding aan.
De uitvinding is in feite gebaseerd op de gedachte, dat indien de deuren van het voertuig zodanig zijn vergrendeld dat deze niet van binnen kunnen worden geopend en ook niet zijn te forceren, het stelen van het voertuig sterk wordt bemoeilijkt, zo niet onmogelijk wordt gemaakt.
Een ander oogmerk van de uitvinding is het verschaffen van een beveiligingsinrichting, die in het bijzonder is bestemd voor de laaddeuren van een vrachtwagen. Een dergelijke inrichting onderscheidt zich door de in conclusie 3 aangegeven kenmerken. De beveiligingsinrichting kan hierbij met voordeel zijn aangesloten op een besturingscircuit, dat er voor kan zorgen dat deze inrichting automatisch in werking treedt nadat de laaddeuren worden gesloten. Zodoende is het bij vergissing niet beveiligen van de laaddeuren uitgesloten.
De conclusies 4-6 geven doelmatige verdere details van deze uitvoeringsvorm weer.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:-
Figuur 1 schematisch een beveiligingsinrichting volgens de uitvinding toont, zoals die in het bijzonder geschikt is om te worden ingebouwd in een portier van een personenauto;
Figuur 2 schematisch een schakelschema toont voor de beveiligingsinrichting uit fig. 1;
Figuur 3 schematisch een andere uitvoeringsvorm van de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding, die in het bijzonder geschikt is voor de laaddeuren van een vrachtwagen; en
Figuur 4 schematisch een schakelschema toont voor de inrichting uit figuur 3.
Zoals duidelijk zichtbaar is in figuur 1, wordt de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding gevormd door een grendel l, bestaande uit een huis 2 met een axiaal hierin verschuifbare grendelschoot 3. Het huis 2 is cilindrisch uitgevoerd, en is voorzien van een uitwendige schroefdraad, waarop een tweetal moeren 4, 4' zijn aangebracht. Met behulp van deze moeren 4, 47 is het huis op de weergegeven wijze bevestigd aan een portier 5 van een motorvoertuig. De constructie met de beide moeren 4, 4' maakt het mogelijk het huis axiaal verstelbaar te monteren, zodat er zorg voor kan worden gedragen dat deze in de naar buiten geschoven stand van de grendelschoot 3 grijpt in een opening 6, die is aangebracht in een aan het betreffende portier 5 grenzende deurstijl 7. In de opening 6 is een beschermhuls 8 aangebracht van een geschikte kunststof, zoals nylon, welke huls de grendelschoot 3 met enige speling kan opnemen.
Een flexibele coaxiale kabel 9, bestaande uit een buitenkabel 10 en een hierbinnen gelegen axiaal verplaatsbare binnenkabel 11, verbindt op hierna te beschrijven wijze de grendel 1 met een aandrijforgaan 12.
Het aandrijf orgaan 12 bestaat uit een huis 13, waarin zich een reciprocerend beweegbaar tandheugel 14 bevindt, die in ingrijping staat met een rondsel 15, dat weer wordt aangedreven door een (niet weergegeven) elektromotor. De tandheugel 14 is op geschikte wijze vast verbonden met het ene uiteinde van de binnenkabel 11 van de coaxiale kabel 9, terwijl het andere uiteinde van de binnenkabel 11 vast is verbonden met de grendelschoot 3.
De buitenkabel 10 is met het ene uiteinde vast verbonden met het huis 2 van de grendelschoot 3, en met het andere uiteinde met een aansluitbus 16. De bus 16 is aan het van de kabel afgelegen einde voorzien van uitwendige schroefdraad, waarop twee moeren 17, 17' zijn aangebracht, waarmee de bus 16 en dus de buitenkabel 10 vast met het huis 13 is verbonden. Het zal dus duidelijk zijn dat een rotatie van het rondsel 15 in de ene of in de andere richting een axiale verplaatsing van de tandheugel en dus van de binnenkabel 11 met de hiermee verbonden grendelschoot 3 tot gevolg heeft. De met de binnenkabel verbonden grendelschoot 3 kan zodoende door middel van het aandrijforgaan 12 in een (weergegeven) naar buiten geschoven werkzame stand en in een ingetrokken ruststand, waarin de grendelschoot binnen het huis 2 is gelegen, en vice versa worden gebracht.
Het huis 13 van het aandrijforgaan is bijvoorbeeld met (niet weergegeven) schroeven bevestigd binnen het betreffende portier van het voertuig. De flexibele kabel 9 verschaft de mogelijkheid het huis 13 op een geschikte plaats binnen het portier te monteren, zodat de inrichting geschikt is voor portieren van elk type. Teneinde nog een extra beveiliging te verschaffen kan om de flexibele coaxiale kabel nog een (niet weergegeven) metalen buis zijn aangebracht, waarmee de mogelijkheid om de beveiligingsinrichting van binnen uit onklaar te maken wordt voorkomen.
De werking van de beveiligingsinrichting volgens de uitvinding zal hierna worden beschreven aan de hand van de figuren 1 en 2.
In elk portier van het te beveiligen motorvoertuig wordt de in figuur 1 weergegeven eenheid gemonteerd, die bestaat uit de grendel 1 en het via de flexibele kabel 9 hiermee verbonden aandrijforgaan 12. Het in elk portier gemonteerde aandrijforgaan is opgenomen in een elektrisch circuit 18, waarin tevens een spanningsbron 19 van het voertuig is opgenomen. Het circuit 18 bevat vervolgens nog een schakelorgaan 20 voor het bedienen van de beveiligingsinrichting. De spanningsbron 19 wordt normaliter gevormd door de in het voertuig aanwezige accu's van 12 of 24 volt. Dit schakelorgaan is tevens voorzien van afschakelrelais, die in de beide eindstanden van de beveiligingsinrichting de stroomtoevoer naar de aandrijforganen onderbreken.
Het schakelorgaan 20 kan op elke geschikte plaats buiten het compartiment voor de inzittenden zijn aangebracht en kan tevens elke geschikte uitvoering hebben. Zo kan dit zijn uitgevoerd als een met een sleutel bedienbaar contactslot of als een met een gecodeerd radiografisch signaal op afstand bedienbare schakelaar.
Zodra men het voertuig verlaat stelt men door middel van het schakelorgaan 20 de beveiligingsinrichting in werking, waardoor de aandrijforganen 12 in alle portieren tegelijkertijd worden bekrachtigd en de hiermee verbonden grendels l naar buiten in hun werkzame stand worden geschoven.
In deze eindstand is de stroomtoevoer naar de aandrijforganen onderbroken. Alle portieren zijn nu onverbrekelijk vergrendeld en is het voor onbevoegden nagenoeg onmogelijk om zich nog toegang tot het voertuig te verschaffen. De extra vergrendeling kan worden opgeheven door het weer bedienen van de schakelorgaan 20, waardoor de aandrijforganen 12 in tegengestelde richting worden bekrachtigd en de grendels naar binnen worden geschoven in hun niet werkzame stand. Ook in deze eindstand is de stroomtoevoer naar de aandrijforganen weer onderbroken.
In figuur 3 is schematisch een andere uitvoeringsvorm van de beveiligingsinrichting volgens de onderhavige uitvinding weergegeven, welke inrichting in het bijzonder geschikt is voor het beveiligen van de laaddeuren van een vrachtwagen, de deuren van een container of dergelijke. Zoals zichtbaar is in deze figuur, bestaat deze inrichting in hoofdzaak uit een conventionele spagnolet-sluiting, die wordt gevormd door een tweetal evenwijdig en op onderlinge afstand in een schematisch weergegeven huis 30 geleide staven 31 en 32, die met de naar elkaar toe gerichte uiteinden scharnierend en met enige speling zijn verbonden met een gemeenschappelijke draaibaar in het huis gelagerde schijf 33. Aan de van elkaar afgerichte uiteinden dragen de staven 31 en 32 elk een gren-delstang 34 resp. 35. De staven 31 en 32 zijn zodanig gevormd, dat de grendelstangen 34 en 35 in eikaars verlengde liggen. De constructie is zodanig dat een verdraaiing van de schijf 33 een onderling tegengestelde rechtlijnige verplaatsing van de respectievelijke grendelstangen 34 en 35 tot gevolg heeft.
Het huis 30 wordt bijvoorbeeld met schroeven 36 bevestigd aan de binnenzijde van de te beveiligen deur, waarbij de slechts gedeeltelijk weergegeven grendelstangen op conventionele wijze verschuifbaar langs de deur worden geleid, en met hun vrije uiteinden kunnen grijpen in geschikte in de deurlijst aangebrachte openingen. In de in figuur 3 weergegeven stand is de schijf 33 zodanig gedraaid dat de grendelstangen naar buiten zijn geschoven in hun werkzame stand. In deze stand grijpt een veer 37 met het vrije uiteinde hiervan in een inham 38 van de schijf 33, welke veer met het andere uiteinde vast is verbonden met het huis 30. De veer heeft tot taak om de schijf 33 in deze stand vast te houden, zodat de grendelstangen niet onbedoeld naar binnen kunnen schuiven. De tot nu toe beschreven spagnolet-sluiting is conventioneel, en een dergelijke sluiting wordt normaliter bediend door de schijf 33 te verdraaien met behulp van een hierop aangrijpende en aan de buitenzijde van de deur gelegen handel.
Zoals weergegeven in figuur 3 heeft elke staaf 31, 32 een zijarm 39 resp. 40, die elk in verbinding staan met een aandrijforgaan 12a resp. 12b. De aandrijforganen 12a en 12b zijn in hoofdzaak identiek aan het aandrijforgaan 12 uit figuur 1, met dien verstande dat de heugel 14 hier is verbonden met een drijfstang 41 resp. 42, die weer vast is verbonden met de betreffende zijarm 39 resp. 40. De aandrijf organen 12a en 12b zijn onderling in tegengestelde richting opgesteld, zodat de drijfstangen 41, 42, die evenwijdig lopen aan de bijbehorende grendelstangen, deze beide grendelstangen steeds in tegengestelde richting aandrijven.
De inrichting volgens de uitvinding is tevens voorzien van een slot 45, welk slot in het huis 30 is bevestigd en door de te beveiligen deur steekt, zodat het vanaf de buitenzijde van de deur kan worden bediend. Het slot 45 heeft een met een in het slot passende sleutel beweegbare lip 46, die kan samenwerken met een vast aan de staaf 32 bevestigde pen 47. In de weergegeven vergrendelde stand ligt de pen 47 zodanig tegen de lip 46 van het slot 45 aan, dat de staven 31, 32 met de hiermee verbonden grendelstangen ongehinderd kunnen worden verschoven vanuit hun werkzame naar hun niet werkzame stand en vice versa. Het slot 45 heeft slechts tot doel de vergrendeling te kunnen openen indien de aandrijfor-ganen 12a en 12b om de een of andere reden niet functioneren. In dit geval kan men vanaf de buitenzijde van de deur de lip 46 verdraaien door middel van de in het slot passende sleutel. De lip 46 kan dan de staaf 32 en via de schijf 33 ook de staaf 31 naar de stand drukken, waarin de grendel-stangen hun niet werkzame stand innemen en de deur kan worden geopend.
Opgemerkt moet nog worden dat de hier beschreven inrichting is aangebracht naast de gebruikelijke sluiting van de deur. De inrichting is dus uitsluitend bedoeld als extra beveiliging. Dit houdt tevens in dat de grendelstangen 34, 35 met een relatief grote speling in de bijbehorende openin-gen in de deurlijst kunnen grijpen, zodat een lichtlopende bediening van de beveiligingsinrichting is gewaarborgd.
In figuur 4 is schematisch een besturingscircuit voor de beveiligingsinrichting weergegeven, voor het bekrachtigen van de aandrijforganen 12a en 12b van de beveiligingsinrichting uit figuur 3. Het circuit bevat een besturingsmoduul 50 met een zestal aansluitklemmen a, b, c, d, e en f. Op de klemmen a en b is een gelijkstroombron 51 aangesloten, die gebruikelijk wordt gevormd door de in het voertuig aanwezige accu. De elektromotoren M van de beide aandrijforganen 12a en 12b zijn in een onderling parallelle opstelling aangesloten op de klemmen c en d van de besturingsmoduul 50 via leidingen 52 en 53. Daar deze aandrijforganen zijn bevestigd in een laaddeur van het voertuig zijn de leidingen 52 en 53 elk voorzien van een deur schakelaar 54, die de leidingen verbreekt bij geopende deur en bij gesloten deur de verbinding herstelt. Op de aansluitklem e van de besturingsmoduul is een deurschakelaar 55 aangesloten, welke schakelaar anderzijds is verbonden met de aarde. De schakelaar 55 staat in geopende stand als de deur waarop de beveiligingsinrichting is gemonteerd open staat en staat in de gesloten stand als de deur gesloten is. Tenslotte is op de aansluitklem f van de besturingsmoduul 50 het contaktslot 56 van het voertuig aangesloten, welk contactslot anderzijds in verbinding staat met de positieve pool van de stroombron 51 van het voertuig.
De werking van het besturingscircuit is als volgt:
Als de chauffeur de laaddeur sluit wordt via de deurschakelaar 55 een signaal afgegeven aan de besturingsmoduul 50, die na een vooraf ingestelde tijdsduur van bijvoorbeeld 5 seconden de motoren van de aandrijf organen 12a en 12b bekrachtigt voor het inwerking stellen van de beveiligingsin— richting. De chauffeur kan de wagen starten en naar een andere lokatie rijden, waarbij de beveiligingsinrichting in de werkzame stand blijft staan. Zodra de chauffeur het contactslot af zet en de sleutel uit het slot neemt zal de be-sturingsmoduul 50 de motoren M bekrachtigen om de beveiligingsinrichting gedurende een aantal seconden (bijvoorbeeld 15 seconden) in de niet werkzame stand zetten, waarin de laaddeur kan worden geopend. Als gedurende deze tijdsduur de deur niet door de chauffeur wordt geopend, wordt na in dit voorbeeld 5 seconden de beveiligingsinrichting automatisch weer in werking gesteld. Indien de chauffeur dan toch nog de laaddeur wil openen behoeft hij slechts het contactslot aan te zetten en meteen weer uit te zetten, waardoor de laaddeur weer gedurende de vooraf ingestelde tijdsduur kan worden geopend.
Het zal duidelijk zijn dat de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding binnen het kader van de bijgaande conclusies vatbaar zijn voor een groot aantal wijzigingen en varianten. Als de beveiligingsinrichting bijvoorbeeld wordt gebruikt voor het beveiligen van een container zal een speciale batterij hiervoor moeten worden aangebracht, en kan het contactslot 56 bijvoorbeeld zijn vervangen door een andere geschikte schakelaar, zoals bijvoorbeeld een op zich bekende op afstand bedienbare schakelaar. In plaats van met het besturingscircuit uit figuur 4 kan de beveiligingsinrichting volgens figuur 3 ook worden bediend door een circuit, zoals weergegeven in figuur 2. in dit geval kan het schakelorgaan natuurlijk gewoon in de bestuurderscabine zijn aangebracht. Het is natuurlijk ook mogelijk om naast de beveiliging voor de laaddeuren uit fig.
3 een beveiliging uit fig. i voor de portieren van de bestuurderscabine aan te brengen.

Claims (5)

1. Inrichting voor het beveiligen van deuren van een motorvoertuig, gekenmerkt doordat elke te beveiligen deur van het voertuig is voorzien van een axiaal verplaatsbare grendel-schoot, die samenwerkt met een in de betreffende deurlijst aangebrachte opening, welke grendelschoot in verbinding staat met een in deze deur aangebracht aandrijf orgaan om de grendelschoot vanuit een niet werkzame stand in een werkzame stand te brengen, waarin de grendelschoot in de opening van de deurlijst grijpt, welk aandrijforgaan is aangesloten op een besturingscircuit, dat de op het voertuig aanwezige batterijen, alsmede een schakelorgaan bevat, welk schakelor-gaan zich bevindt buiten de bestuurderscabine van het voertuig.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de grendelschoot is verbonden met het uiteinde van de inwendige kabel van een flexibele coaxiale kabel, waarbij het andere uiteinde van de inwendige kabel is verbonden met een lineair reciprocerend element van het aandrijforgaan.
3. Inrichting volgens conclusie l, bestemd voor de laaddeur van een vrachtwagen, welke deur is voorzien van twee in hoofdzaak in elkaar verlengde gelegen, axiaal verschuifbare grendelstangen, die elk samenwerken met een in de deurlijst aangebrachte opening, met het kenmerk, dat elke grendelstang is verbonden met een aandrijforgaan, welke aandrijforganen in tegengestelde richting zijn opgesteld, om tegelijkertijd de beide stangen vanuit hun niet werkzame stand naar buiten te schuiven naar de vergrendelde stand, waarin de beide stangen in hun respectievelijke openingen grijpen en vice versa, welke aandrijforganen zijn opgenomen in een besturingscircuit, dat de batterijen van het voertuig en een schakelorgaan bevat. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het besturingscircuit een besturingsmoduul bevat, waarop de batterij van het voertuig, de aandrijforganen, een deurscha-kelaar en een schakelorgaan zijn aangesloten.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het schakelorgaan wordt gevormd door het contactslot van het voertuig.
6. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, met het kenmerk, dat het schakelorgaan wordt gevormd door een met een gecodeerd radiografisch signaal op een afstand te bedienen schakelaar.
NL9302221A 1993-12-21 1993-12-21 Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig. NL9302221A (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302221A NL9302221A (nl) 1993-12-21 1993-12-21 Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig.
EP94203684A EP0659965A3 (en) 1993-12-21 1994-12-20 Device for closing doors against unauthorized opening, especially car doors.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9302221A NL9302221A (nl) 1993-12-21 1993-12-21 Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig.
NL9302221 1993-12-21

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9302221A true NL9302221A (nl) 1995-07-17

Family

ID=19863289

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9302221A NL9302221A (nl) 1993-12-21 1993-12-21 Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0659965A3 (nl)
NL (1) NL9302221A (nl)

Families Citing this family (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2757558B1 (fr) * 1996-12-19 1999-01-22 Peugeot Dispositif de blocage pour une portiere de vehicule automobile, et vehicule automobile comportant un tel dispositif
DE19833670C2 (de) * 1998-07-27 2000-08-17 Valeo Gmbh & Co Schliessyst Kg Schließvorrichtung
GB0105120D0 (en) * 2001-03-02 2001-04-18 Meritor Light Vehicle Sys Ltd Mechanism
CN106761065A (zh) * 2017-01-17 2017-05-31 敖冬兰 双向天地插销
US20210285268A1 (en) * 2020-03-13 2021-09-16 Koninklijke Fabriek Inventum B.V. Door Latch Mechanism System for Vehicle

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1833864A (en) * 1930-06-11 1931-11-24 Adams Elton Tank lock
DE2746846C3 (de) * 1977-10-19 1982-04-22 Ferdinand 6300 Lahn-Wetzlar Link Diebstahlsicherung für Kraftfahrzeuge
US4372419A (en) * 1980-02-19 1983-02-08 Lawrence Barnett Vehicular anti-theft locking system
DE3407125A1 (de) * 1984-02-28 1985-09-05 Kiekert GmbH & Co KG, 5628 Heiligenhaus Verschlussanordnung an einem kraftfahrzeug
US4728131A (en) * 1984-12-19 1988-03-01 Burns Russel D Camper shell inside door lock
AU2780989A (en) * 1987-11-20 1989-06-14 Andline Pty. Limited Vehicle security system
WO1989009319A1 (en) * 1988-03-23 1989-10-05 Joseph Day Door locking system
DE4033532C2 (de) * 1990-10-22 1995-04-27 Willi Lux Sicherungseinrichtung zum Verriegeln einer Autotür in deren Schließlage
DE4214457A1 (de) * 1992-04-30 1993-11-04 Man Nutzfahrzeuge Ag Fahrerhaus eines lastkraftwagens
US5263347A (en) * 1992-09-21 1993-11-23 Allbaugh Mark E Remote control deadlock bolt for cars

Also Published As

Publication number Publication date
EP0659965A2 (en) 1995-06-28
EP0659965A3 (en) 1996-02-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1106024A (en) Vehicle security system
US5636536A (en) Remotely operable security deadbolt lock device with anti-theft manually operable release
US5802894A (en) Central locking system for an automotive vehicle with structurally identical door locks
US5841361A (en) Keyless locking system
US5382948A (en) Vehicular security system with remote signalling for auto carjacking functions
US5309745A (en) Interlocking device for doors of a motor vehicle
RU2583118C2 (ru) Система для предотвращения несанкционированного доступа к вещевому отсеку в транспортном средстве
US7339459B2 (en) Theft prevention system for an automobile having a power door
US6175202B1 (en) Circuit for controlling an electrically operated motor vehicle door lock or similar
US5965953A (en) Superlocking vehicle door lock/unlock system
US5387897A (en) Motor vehicle with a central locking system and an anti-theft alarm system
US4107543A (en) Vehicle antitheft system
JPH0587418B2 (nl)
US2839736A (en) Anti-theft alarm system
NL9302221A (nl) Inrichting voor het beveiligen van deuren tegen het onbevoegd openen hiervan, in het bijzonder voor de portieren van een motorvoertuig.
US6373214B1 (en) Method and device for exerting a closing force upon an element that has been opened
US4305070A (en) Emergency alarm system for static structure utilizing automobile horn
EP0152277A1 (en) Goods vehicle locking arrangement
WO1989004905A1 (en) Vehicle security system
US3740712A (en) Burglar alarm system for automotive vehicles and the like
EP1584526A2 (en) Device for controlling a vehicle locking system and a vehicle alarm
JP2556008B2 (ja) 自動車用盗難防止装置
JPS61191776A (ja) 自動車のドアロツク状態表示装置
JPS6198884A (ja) 電気錠および電気錠制御システム
KR19980067529U (ko) 공구침입을 경보하는 도어의 경보 장치

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed