NL1004710C2 - Doseer- en transportsysteem. - Google Patents

Description

-1- DOSEER- EN TRANSPORTSYSTEEM.

Voor het transport van voer wordt in de regel 5 gebruik gemaakt van vijzels of kettingen. Sommige voerprodukten kunnen moeilijk getransporteerd worden, zoals bijvoorbeeld Corn Cob Maïs (CCM).

CCM is een produkt verkregen uit gemalen maïskorrels met daarin verwerkt een stukje kolf, ook wel spil genoemd.

10 Het is rijk aan eiwit en mineralen en heeft daardoor een hoge voedingswaarde. Het grote nadeel van dit produkt is echter het hoge vochtgehalte, zodat "het aan elkaar kleeft, waardoor het buitengewoon moeilijk is, dit materiaal met bestaande transportsystemen te verplaatsen. Het mengen van 15 CCM met andere voedingsstoffen, zoals bijvoorbeeld tarwe, kan hierin soms wat verlichting brengen.

Een probleem, dat bij het verplaatsen van CCM ook voorkomt, is het aankoeken en het vervolgens vastlopen of stukdraaien van vijzel- en/of kettingsystemen. CCM is sterk 20 onderhevig aan bederf. Aankoeken in een transportsysteem, met daardoor achterblijvende resten, betekent dus in feite, dat het voer aan bederf blootstaat, hetgeen de gezondheid van de dieren kan schaden.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het 25 bovenomschreven probleem op te lossen en zal aan de hand van enkele figuren worden verduidelijkt.

Figuur 1 toont schematisch het doseer- en transportsysteem, waarbij de aanvoer geschiedt met behulp van een transportband.

30 Figuur 2 toont schematisch het doseer- en transportsysteem, waarbij de aanvoer geschiedt met behulp van een verdeler en een schuif.

Figuur 3 toont een uitvoering, waarbij de schuil 100 47 10 -2- tevens de vulopening afsluit.

Figuur 4 toont een detail van de schuif in geopende stand.

Figuur 5 toont een detail van de schuif in gesloten 5 stand.

Figuur 6 toont schematisch de luchtafscheider aan het uiteinde van de transportleiding.

De vinding bestaat uit een systeem, waarbij het verplaatsen van verschillende soorten voer, waaronder CCM, 10 zonder bewegende delen door middel van samengeperste lucht plaatsvindt. De samengeperste lucht wordt met een hoge stromingssnelheid door een aan één zijde afgesloten buis gevoerd, waardoor een in deze buis gestorte voerhoeveelheid wordt meegesleurd, naar een van te voren vastgestelde 15 afstortplaats.

Het in een kuil opgeslagen voer kan met behulp van werktuigen, bv. een tractor met voorlader, in de voorraadbunker (1) van het systeem, dat schematisch is weergegeven in figuur 1, worden gestort. De voorrraadbunker 20 (1) is op de bodem voorzien van een transportband (3), welke het voer naar een in de voorwand aangebrachte uitstroommond verplaatst . De opening in deze uitstroommond kan voor wat betreft de doorlaathoogte ingesteld worden d.m.v. een vertikaal instelbare schuif (4). Zodoende ontstaat een 25 gelijkmatige laag voer, die op de transportband (3) naar buiten komt. De dikte van deze voerlaag op de transportband (3) tezamen met de aanvoersnelheid en de looptijd van de band bepalen een uiterst nauwkeurig afgemeten hoeveelheid af te storten voer.

30 Doordat het voer als een compacte massa in de voorraadbunker (1) op elkaar drukt en de transportband (3) eveneens een compacte voerlaag naar buiten voert, wordt de inslag aan lucht en dus zuurstof in dit systeem tot een minimum beperkt. C.C.M. heeft onder andere de vervelende 35 eigenschap, dat de in voorraad liggende hoeveelheid voer gaat broeien, als het met zuurstof vermengd wordt, waardoor het ongeschikt raakt voor consumptie. De voorraadbunker (1) 10047 10 -3- kan ook zonder transportband (3) uitgevoerd worden. Zoals aangegeven in figuur 2, zorgt in dit geval een menger/-verdeler (2) dat de in de bodem van de bunker aangebrachte uitstroommond voortdurend van voer wordt voorzien, waarbij 5 gelijktijdig een onder de uitstroommond aangebrachte horizontale beweegbare schuif (5) wordt gevuld. Een in hoogte verstelbaar schuif (4) is aangebracht om de laagdikte van het voer op de horizontale schuif (5) te bepalen. De horizontale schuif (5) is langer dan de breedte van de 10 uitstroommond, zodat de schuif tijdens de schuifbeweging naar voren ook nog wordt bijgevuld. Bij de teruggaande beweging zorgt een achter aan de uitstroommond geplaatste dwarsplaat ervoor, dat het op de schuif (5) liggende voer wordt afgeschoven. Een instelbare slaglengte van de 15 horizontale schuif, verkregen door verstelling van de luchtcilinder(7) , alsmede de hoogteverstelling (4) in voer doorlaat, zorgen voor een nauwkeurig gedoseerde hoeveelheid voer.

Onder de doseeropening van de voorraadbunker (1) is 20 een afsluitbare ruimte (8) gesitueerd, welke verbonden is met de van staal of kunststof vervaardigde gladde naadloze transportbuis (9). Zoals aangegeven in de figuren 1 en 2 kan deze ruimte (8) afgesloten worden door een balg (10), welke wordt bediend door samengeperste lucht. Ook kan de 25 beweegbare schuif (5), zoals aangegeven in figuur 3 deze afsluiting verzorgen. De horizontaal beweegbare schuif (5) heeft dan een dubbele functie, teweten het afstorten van voer en het afsluiten van de ruimte (8), zoals schematisch in detail aangegeven in de figuren 4 en 5.

30 Zodra de afsluitbare ruimte (8) gesloten is, kan deze tezamen met de transportbuis (9) door middel van een bedienbare klep (11) van perslucht worden voorzien, zodat het in de ruimte (8) gestorte hoeveelheid voer (18) naar de plaats van bestemming wordt geblazen.

35 Om te voorkomen dat het voer met grote snelheid de transportbuis verlaat, waardoor het naar alle kanten zou wegspatten hetgeen een grote stofontwikkeling tot gevolg zou 10047 10 -4- kunnen hebben, is aan het eind van de transportbuis een luchtafscheider aangebracht. Deze luchtafscheider bestaat, zoals aangegeven in figuur 6, uit een grote cilindrische ruimte (13) met een tangentieel geplaatste aansluiting (14) 5 van de transportbuis (9). Aan de bovenzijde van de cilindrische ruimte (13) is een opening met aansluitpijp (16) aangebracht om de overtollige lucht af te voeren. De aan de onderzijde aangebrachte opening heeft een kleinere diameter en is verbonden met een voerafstortpijp (15).

10 In de luchtafscheider, waar lucht en voer samen binnenkomen door de tangetieel geplaatste aansluiting (14), remt het voer tegen de wand van cilinder (13) af. De overtollige lucht kan naar boven door de grote opening via aansluitpijp (16) ontsnappen. Deze opening (16) is zodanig 15 groot gekozen, dat de overdruk aan lucht zo snel mogelijk verdwijnt, met als gevolg dat nagenoeg geen stuivend effect optreedt. Het voer valt door zijn eigen gewicht in de afstortpijp (15), welke is aangebracht in de onderste opening van de cilindrische kamer (13) en valt zodoende op 20 een vooraf vastgestelde plaats. Deze vooraf vastgestelde plaats kan een voerplaats zijn voor vee, of een menger waar nog andere ingrediënten toegevoegd kunnen worden.

Zoals aangegeven in figuur 1, is op het totale systeem een besturingskast (17) aangebracht. In deze besturingskast 25 zijn de funkties ondergebracht die ervoor zorgen, dat de te verrichten handelingen achtereenvolgens op het juiste moment worden uitgevoerd. Een signaal, dat nodig is om het systeem in werking te stellen, kan worden gegeven via een manuele handeling of afkomstig zijn van een elektronisch dieridenti-30 ficatiesysteem.

Als gebruik gemaakt wordt van een transportband (3) in de bodem van de voorrraaadbunker (1), in plaats van een horizontale beweegbare schuif, zoals aangegeven in figuur 1, dan draait deze een vooraf ingestelde tijd, nadat aan het 35 besturingssysteem in de besturingskast (17) een startsignaal gegeven is.

19047 10

Claims (7)

1. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten, zoals bijvoorbeeld Corn Cob Maïs, met het kenmerk, dat deze 5 voersoorten in vooraf nauwkeurig gedoseerde porties met behulp van samengeperste lucht via een buis naar een vooraf bepaalde plaats, zoals bijvoorbeeld een voerplaats of voermenger worden verplaatst.

2. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van 10 moeilijk te transporteren voersoorten volgens de voorgaande conclusie met het kenmerk, dat de dosering van de te transporteren voerhoeveelheid wordt verzorgd door een transportband onder de voorraadbunker te plaatsen, waarbij de te doseren voerhoeveelheid wordt 15 bepaald door de aanvoersnelheid en de looptijd van de transportband in combinatie met een vooraf ingestelde doorvoeropening.

3. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten volgens conclusie 20. met het kenmerk, dat in de voorraadbunker een verdeler is geplaatst, welke een onder in de voorraadbunker aangebrachte en door een beweegbare schuif afgesloten opening vult met voer, waarbij de dosering van de te transporteren voerhoeveelheid wordt verzorgd door de 25 vooraf ingestelde slaglengte van de beweegbare schuif in combinatie met een vooraf ingestelde doorvoeropening.

4. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten volgens één of meerdere der voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, 30 dat de transportbuis bestaat uit een gladde naadloze buis, om afremming van het voer in de buis zoveel mogelijk te voorkomen. 10047 10 -6-

5. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten volgens één of meerdere der voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat aan het eind van de transportbuis een luchtafschei-5 der met tangetieel geplaatste instroomopening is aangebracht, die zorgt voor het afremmen van het voer en de scheiding tussen het voer en de samengeperste lucht, zodat een minimale stofontwikkeling ontstaat en het voer alleen nog door het eigen gewicht naar beneden valt.

6. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten volgens één of meerdere der voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat de doseer- en transportcyclus wordt gestart door manuele bediening.

7. Een doseer- en transportsysteem voor het verplaatsen van moeilijk te transporteren voersoorten volgens één of meerdere der voorgaande conclusie(s) met het kenmerk, dat de doseer- en transportcyclus wordt gestart door een signaal afkomstig van een dierherkenningssysteem, 20 waarbij de dosering eventueel afhankelijk wordt gemaakt van de identiteit van het te voederen dier. 100 47 10