NL1004392C2 - Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal. - Google Patents

Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal. Download PDF

Info

Publication number
NL1004392C2
NL1004392C2 NL1004392A NL1004392A NL1004392C2 NL 1004392 C2 NL1004392 C2 NL 1004392C2 NL 1004392 A NL1004392 A NL 1004392A NL 1004392 A NL1004392 A NL 1004392A NL 1004392 C2 NL1004392 C2 NL 1004392C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
box
flush
installation material
box according
side wall
Prior art date
Application number
NL1004392A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1004392A1 (nl
Inventor
Antonie De Hoog
Original Assignee
Attema Kunststoffenind
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Attema Kunststoffenind filed Critical Attema Kunststoffenind
Priority to NL1004392A priority Critical patent/NL1004392C2/nl
Publication of NL1004392A1 publication Critical patent/NL1004392A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1004392C2 publication Critical patent/NL1004392C2/nl
Priority to EP97203342A priority patent/EP0840418A1/de

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/18Distribution boxes; Connection or junction boxes providing line outlets
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/081Bases, casings or covers
    • HELECTRICITY
    • H02GENERATION; CONVERSION OR DISTRIBUTION OF ELECTRIC POWER
    • H02GINSTALLATION OF ELECTRIC CABLES OR LINES, OR OF COMBINED OPTICAL AND ELECTRIC CABLES OR LINES
    • H02G3/00Installations of electric cables or lines or protective tubing therefor in or on buildings, equivalent structures or vehicles
    • H02G3/02Details
    • H02G3/08Distribution boxes; Connection or junction boxes
    • H02G3/14Fastening of cover or lid to box

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Casings For Electric Apparatus (AREA)

Description

Korte aanduiding: Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal .
De uitvinding heeft betrekking op een inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal, omvattende: een bodem en een of meer zijwanden; en een aantal elk nabij één van de zijwanden opgestelde verbindingselementen voor het beves-5 tigen van het installatiemateriaal in de doos, welke verbindingselementen zijn ingericht voor het daarmee verbinden van in hoofdzaak complementair gevormde instal-latiemateriaalverbindingselementen.
Bij het aanbrengen van een in hoofdzaak cilindervor-10 mige, rechthoekige of andersvormige inbouwdoos in een gat in een wand kan de doos een scheve stand innemen in het gat als gevolg van onnauwkeurigheden bij het boren of frezen van het gat, onnauwkeurigheden bij het plaatsen van de doos in het gat, en onnauwkeurigheden bij het maken van 15 buisverbindingen met de doos. Aangezien de verbindingselementen in de doos traditioneel vast in de doos zijn aangebracht, zou het in de doos te bouwen, en met de verbindingselementen te verbinden electrische installatiemateriaal na montage daarvan zonder speciale maatregelen even-20 eens een scheve stand innemen op de wand, hetgeen onacceptabel is.
In het verleden heeft men voor enkelvoudige inbouwdo-zen (d.w.z. dozen waarin slechts één electrische eenheid, zoals een stopcontact of een schakelaar, wordt 25 aangebracht) een oplossing voor dit probleem gevonden in het aanbrengen van in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte van een denkbeeldig draaipunt verlopende montagesleuven in een frame van de te monteren electrische eenheid. De voor het bevestigen van de electrische eenheid traditioneel ge-30 bruikte schroeven laten bij de toepassing van de montagesleuven een verplaatsing, i.c. een verdraaiing van het electrische element ten opzichte van de doos toe zodat, niettegenstaande het feit dat de doos eventueel scheef is 1 η n 4 · Q ? -2- ingebouwd, een gewenste, correcte montagestand van de electrische eenheid op de wand kan worden bereikt.
Bij meervoudige inbouwdozen (d.w.z. dozen waarin twee of meer electrische eenheden, zoals stopcontacten, schake-5 laars, een combinatie daarvan of dergelijke, al dan niet uitgevoerd als één constructief geheel, worden aangebracht) stuit de toepassing van een frame met montagesleu-ven bij een te monteren electrische eenheid op bezwaren: de sleuven kunnen in verband met de gewenste correctiemo-10 gelijkheden in dit geval niet evenwijdig aan de zijwanden van de inbouwdoos verlopen, maar dienen onder een hoek daarmee te zijn gericht, wat meer ruimte in de inbouwdoos inneemt en grote beperkingen aan de constructie van de electrische eenheid oplegt.
15 De uitvinding beoogt de correctiemogelijkheden voor de stand van de electrische eenheid ten opzichte van de stand van de inbouwdoos aanzienlijk te verruimen, ongeacht het feit of sprake is van een enkelvoudige of een meervoudige inbouwdoos.
20 Daartoe is de inbouwdoos volgens de uitvinding daar door gekenmerkt, dat de verbindingselementen van de doos in hoofdzaak in een vlak evenwijdig aan dat van de bodem langs tenminste één rechte of gebogen lijn onder een scherpe of een rechte hoek ten opzichte van de bijbehoren-25 de zijwand verplaatsbaar zijn. Alternatief zijn de verbindingselementen van de doos ingericht om in hoofdzaak in een vlak evenwijdig aan dat van de bodem op verschillende plaatsen langs tenminste één rechte of gebogen lijn onder een scherpe of een rechte hoek ten opzichte van de bijbe-30 horende zijwand installatiemateriaalverbindingselementen op te nemen.
Voorkeursuitvoeringsvormen zijn beschreven in de afhankelijke conclusies.
De uitvinding wordt in het navolgende nader toege-35 licht aan de hand van de bijgaande tekening waarin: fig. 1 een bovenaanzicht toont van een gedeelte van een inbouwdoos volgens de uitvinding; 1004392 -3- fig. 2 een dwarsdoorsnede van de inbouwdoos van fig. 1 volgens de lijn II-II toont; fig. 3 een dwarsdoorsnede van de inbouwdoos van fig. 1 volgens de lijn III-III toont; 5 fig. 4 een bovenaanzicht van een in de inbouwdoos volgens fig. 1 te gebruiken moer toont; fig. 5 een zijaanzicht van de moer van fig. 4 toont; fig. 6 in perspectief een gedeelte van een andere uitvoeringsvorm van een inbouwdoos volgens de uitvinding 10 toont; fig. 7 in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van een moer voor de inbouwdoos volgens fig. 6 toont; fig. 8 in perspectief een alternatief element voor de moer volgens fig. 7 toont; 15 fig. 9 in perspectief een volgende uitvoeringsvorm van een verbindingselement in een gedeelte van een inbouwdoos volgens de uitvinding toont; fig. 10 in perspectief weer een andere uitvoeringsvorm van een verbindingselement in een gedeelte van een 20 inbouwdoos volgens de uitvinding toont; fig. 11 in perspectief het in fig. 10 toegepaste verbindingselement toont; fig. 12 in vooraanzicht de verbinding tussen het verbindingselement van fig. 11 en een gedeelte van een 25 schroef illustreert; fig. 13 in perspectief een alternatieve uitvoeringsvorm van het verbindingselement volgens fig. 11 toont; fig. 14 en 15 een boven- resp. vooraanzicht tonen van een andere alternatieve uitvoeringsvorm van een verbin-30 dingselement; fig. 16 in vooraanzicht de verbinding tussen het verbindingselement van fig. 14 en 15 en een gedeelte van een schroef illustreert; fig. 17 in perspectief een alternatieve uitvoerings-35 vorm van het verbindingselement volgens fig. 14 illus treert ; 1004392 -4- fig. 18 en 19 in perspectief resp. in dwarsdoorsnede een volgende uitvoeringsvorm van een verbindingselement van een inbouwdoos volgens de uitvinding tonen; fig. 20 in dwarsdoorsnede een variant van het verbin-5 dingselement volgens fig. 18 en 19 illustreert; fig. 21 in perspectief een volgende uitvoeringsvorm van een verbindingselement in een gedeelte van een inbouwdoos volgens de uitvinding toont; fig. 22 in perspectief een andere uitvoeringsvorm van 10 een verbindingselement in een gedeelte van een inbouwdoos volgens de uitvinding toont; fig. 23 een bovenaanzicht volgens pijl XXIII van de uitvoeringsvorm volgens fig. 22 toont; fig. 24 en 25 twee varianten tonen van een volgende 15 uitvoeringsvorm van een verbindingselement in een gedeelte van een inbouwdoos volgens de uitvinding; fig. 26 in perspectief en schematisch een volgende uitvoeringsvorm van een verbindingselement van een verbin-dingsdoos volgens de uitvinding toont; 20 fig. 27 (in perspectief) en fig. 28 (in dwarsdoorsne de volgens lijn XXVIII-XXVIII) een volgende uitvoeringsvorm van een verbindingselement in een deel van een ver-bindingsdoos volgens de uitvinding tonen; fig. 29 in perspectief een volgende uitvoeringsvorm 25 van verbindingselementen in een gedeeltelijk weggesneden dubbele inbouwdoos volgens de uitvinding toont; fig. 30 in perspectief een andere uitvoeringsvorm van verbindingselementen voor een dubbele inbouwdoos volgens de uitvinding toont; 30 fig. 31 in perspectief nog een andere uitvoeringsvorm van verbindingselementen voor een dubbele inbouwdoos volgens de uitvinding toont; en fig. 32 in perspectief een gedeelte van de verbindingselementen volgens fig. 31 in een gedeelte van een 35 inbouwdoos volgens de uitvinding op vergrote schaal toont.
£ t f* r -5-
In de verschillende figuren hebben gelijke verwij-zingscijfers betrekking op gelijke onderdelen of onderdelen met een gelijke functie.
Fig. 1, 2 en 3 tonen een gedeelte van een zijwand 2 5 van een niet nader weergeven enkelvoudige of meervoudige verbindingsdoos. Aan de binnenzijde van de zijwand 2 is een holle kolom 4 aangebracht, waarbij de holte een ovale dwarsdoorsnede heeft. De kolom 4 is voorts voorzien van een spleet 6, waarin een in fig. 4 en 5 weergegeven moer 8 10 met een van schroefdraad voorziene opening 10 kan schuiven. De schuif beweging van de moer 8 in de spleet 6 wordt geleid door de geleidingsvlakken 6a, 6b, 6c en 6d, en wordt in één richting begrensd door een nok 12, en in de tegenovergestelde richting door toelopende wanddelen 6e 15 van de spleet 6, waartegen zijvlakken 8a van de moer 8 stuiten. Het resultaat van de schuif beweging is, dat de opening 10 van de moer 8 kan bewegen over de dwarsdoorsnede van de ovale holte in de kolom 4. Een met de moer 8 te verbinden installatiemateriaalverbindingselement in de 20 vorm van een schroef kan dankzij de toepassing van de schuivende moer 8 verschillende, continu te kiezen posities ten opzichte van de zijwand 2 van de inbouwdoos innemen, waardoor het installatiemateriaal in een correcte oriëntatie op de wand gemonteerd kan worden ongeacht een 25 eventuele scheefstand van de inbouwdoos in een gat in een wand. Het is hiertoe uiteraard noodzakelijk, dat de baan van de moer zodanig is gekozen, dat het in de inbouwdoos aan te brengen installatiemateriaal inderdaad ten opzichte van de inbouwdoos kan worden verplaatst, c.g. verdraaid. 30 Bij gebruik van installatiemateriaal met een frame waarin slechts ronde gaten voor een schroefbevestiging zijn aangebracht, zullen de banen van de verschillende moeren 8 alle in hoofdzaak tangentiaal ten opzichte van een denkbeeldig middelpunt van de inbouwdoos moeten liggen. Is het 35 frame voorzien van montagesleuven die niet tangentiaal ten opzichte van een denkbeeldig middelpunt van het installatiemateriaal lopen, dan dienen de banen van de moeren 8 1004392 -6- onder een van nul verschillende hoek met de langsrichting van de bijbehorende montagesleuven te lopen om een verplaatsing c.q. hoekverdraaiing van het installatiemateri-aal ten opzichte van de inbouwdoos mogelijk te maken.
5 Fig. 6 toont een gedeelte van een zijwand 2 van een inbouwdoos, in het inwendige waarvan een kolom 14, die zich uitstrekt naar de bodem van de inbouwdoos, is aangebracht. De kolom 14 is op de met het verwijzingscijfer 16 aangeduide plaats over een voorafbepaalde afstand onder-10 broken, welke afstand enigszins groter is dan de dikte van een daarin aan te brengen moer 18 met een van schroefdraad voorziene opening 20. In de kolom 14 is een gat 22 met een ovale dwarsdoorsnede aangebracht, waarbij de lengterichting van de ovaal onder een scherpe hoek met de zijwand 2 15 is gericht. De opening 20 kan in de onderbreking 16 op verschillende plaatsen in dekking worden gebracht met het gat 22, waardoor een schroefbevestiging tussen installa-tiemateriaal en de moer 18 ten opzichte van de zijwand 2 van de inbouwdoos verschuifbaar is.
20 Fig. 7 illustreert op een vergrote schaal een alter natieve uitvoeringsvorm van de moer 18 in fig. 6: in fig. 7 is een moer 18a met een van schroefdraad voorziene opening 20a ten opzichte van de moer 18 zodanig ingekort, dat de schroefdraad op één plaats langs de omtrek is 25 onderbroken. Onder behoud van de schuifmogelijkheden van de moer in de onderbreking 16 kan hiermee worden bereikt dat de moer niet buiten de begrenzingen van de onderbreking 16 uitsteekt ongeacht de montagepositie van de moer.
Bij wijze van alternatief kan in plaats van de moer 30 18a volgens fig. 7 een plaatje 18b volgens fig. 8 worden toegepast, waarbij de randen van het plaatje die de opening 20b begrenzen, zodanig zijn gevormd dat zij een gedeelte van één schroefgang vormen.
Fig. 9 toont in een soortgelijke constructieve uit-35 voering als fig. 1-5 de zijwand 2 van een inbouwdoos, aan de naar het inwendige toegekeerde zijde waarvan een van een in dwarsdoorsnede ovaal gat 25 voorziene kolom 24 is 1004392 -7- aangebracht. Door de wand 2 en in de kolom 24 is een spieetvormige, van buiten naar binnen taps toelopende spleet 26 gevormd, waarin een eveneens taps toelopend plaatje 28 kan schuiven in de lengterichting van de ovale 5 dwarsdoorsnede van het gat 25 in de kolom 24. Het plaatje 28 is voorzien van een langwerpige uitsparing waarin op de met 29 aangeduide plaats gedeelten van een schroefgang zijn gevormd welke kunnen samenwerken met een schroef voor het bevestigen van installatiemateriaal in de inbouwdoos. 10 Fig. 10 toont een uitvoeringsvorm die vergelijkbaar is met de uitvoeringsvorm volgens fig. 9; het in fig. 10 aangebrachte plaatje 30 kan echter vast zijn aangebracht in de zijwand 2 en de kolom 24. Het plaatje 30, dat tevens is afgebeeld in fig. ll en 12, is voorzien van een lang-15 werpige uitsparing met twee evenwijdige langszijden die een scherpe rand hebben. Zoals fig. 12 meer in het bijzonder illustreert, zijn de randen 32 zodanig gevormd, dat zij grijpen in de schroefdraad van een voor het aanbrengen van installatiemateriaal in de inbouwdoos gebruikte sch-20 roef 34. Dankzij de evenwijdigheid van de randen 32 kan de schroef verplaatst worden in de ovale holte 25, waardoor een correctiemogelijkheid voor de stand van het installatiemateriaal ten opzichte van die van de inbouwdoos wordt verschaft.
25 Fig. 13 toont op een andere schaal een plaatje 36, dat geacht kan worden te zijn gevormd uit een aantal op elkaar gestapelde plaatjes 30 volgens fig. 10-12. Het plaatje 36 verschaft ten opzichte van het plaatje 30 een verbeterde verbinding met een schroef.
30 Fig. 14-16 illustreren een alternatieve uitvoerings vorm van het plaatje 30 volgens fig. 10-12: het plaatje 38 volgens fig. 14-16 is geknikt langs een lijn 40, waardoor evenwijdige randen 42 van een langwerpige uitsparing 44 in het plaatje 38 recht afgewerkt kunnen worden, terwijl zij 35 toch een goede aangrijping op een schroef 34 hebben (zie fig. 16). Een bijkomend voordeel van het plaatje 38 is dat dit op de wijze van een weerhaak het uittrekken van de 1004392 -8- schroef 34 in de door pijl 46 aangeduide richting (zie f ig. 16) voorkomt.
Fig. 17 toont een nadere uitwerking van het in fig.
14-16 vervatte idee, waarbij de in fig. 17 getoonde plaat-5 jes 48 kunnen worden beschouwd als datgene wat overblijft van het plaatje 38 na verwijdering van het tussenstuk ter plaatse van de lijn 40. De plaatjes 48 volgens fig. 17 kunnen op analoge wijze als het plaatje 30 in fig. 10 in een of twee spleten van de zijwand 2 en de kolom 24 van 10 een inbouwdoos worden aangebracht, waarbij zij langs de naar elkaar toe gerichte randen 49 werkzaam zijn op de wijze die aan de hand van fig. 14-16 is uitgelegd.
Fig. 18 en 19 illustreren het gebruik van een flexibele arm 50, die nabij één uiteinde 50a wordt verbonden 15 met de zijwand 2 van een inbouwdoos, en aan het andere, omgezette uiteinde 50b is voorzien van een gedeeltelijke schroefdraad. Zoals in fig. 19 roet dubbele pijl 52 is aangeduid, kan de bevestigingsplaats van een schroef 54 aan het uiteinde 50b van de arm 50 in twee tegengestelde 20 richtingen worden verplaatst. De arm kan zijn opgenomen in een slecht schematisch aangeduide kolom 56.
Fig. 20 toont een variant van de uitvoeringsvorm volgens fig. 18 en 19. In fig. 20 is de arm 50 vanaf de bodem 58 van een inbouwdoos in een holte 60 van een kolom 25 62 geschoven, waarbij het uiteinde 50c zodanig is gevormd, dat dit de holte 60 afsluit.
In fig. 21 is nabij de zijwand 2 van een inbouwdoos op de bodem 64 los van de zijwand 2 een flexibele kolom 66 aangebracht, die aan het van de bodem afgekeerde uiteinde 30 is voorzien van een opening 68 voor het opnemen van een installatiemateriaalverbindingselement. Zoals met streep-lijnen in aangeduid, kan de bevestigingsplaats van het installatiemateriaal aan de inbouwdoos dankzij de flexibiliteit van de kolom 66 in verschillende richtingen 35 worden verlegd.
In fig. 2 2 en 23 is een separate, niet met de bodem 64 van de inbouwdoos verbonden kolom 70 d.m.v. een blad- 1004392 -9- veer 72 net de wand 2 van een inbouwdoos verbonden. Zoals fig. 23 nader illustreert, laat een dergelijke opstelling een beweging van de kolon 70 in de net dubbele pijl 74 aangeduide richtingen toe.
5 In fig. 24 en 25 is in een kolon 76 resp. 78 een cilindervornig elenent 80 draaibaar, en geborgd tegen uittrekken daarvan, bevestigd, waarbij het cilindervomige elenent 80 excentrisch van een van schroefdraad voorzien gat is voorzien waarin een net installatienateriaal ver-10 bonden schroef 82 kan worden geschroefd. Zoals pijlen 84 illustreren, verandert de plaats van het van schroefdraad voorziene gat in het cilindervomige elenent 80 ten opzichte van de zijwand 2 van de inbouwdoos bij verdraaiing van het cilindervormige element 80, waardoor een correc-15 tiemogelijkheid voor de stand van het installatiemateriaal ten opzichte van die van de inbouwdoos wordt geboden.
Fig. 26 illustreert een variant van het aan de hand van fig. 24 en 25 beschreven principe, waarbij een plaatje 86 aan een uiteinde van een tordeerbare arm 88 is beves-20 tigd, waarvan het andere uiteinde is bevestigd aan de bodem 90 van een inbouwdoos. Het plaatje 86 is op afstand van de plaats van bevestiging aan de arm 88 voorzien van een opening 91 met schroefdraad. Zoals dubbele pijl 92 aanduidt, kan het plaatje 86 rond de arm 88 worden ge-25 draaid, waarbij de arm 88 tordeert, en waardoor een verplaatsing van de opening 91 ten opzichte van de zijwand 2 van de inbouwdoos optreedt. De arm 88 en het plaatje 86 kunnen zijn opgenomen in de holte van een niet-weergegeven kolom.
30 Fig. 27 toont een gedeelte van de zijwand 2 van een inbouwdoos, waarbij in het inwendige van de doos een holle kolom 94 is aangebracht, die aan het van de bodem van de inbouwdoos afgekeerde uiteinde is voorzien van een opening 96 met een ovale dwarsdoorsnede. In de holte van de kolom 35 94 zijn boven elkaar twee in hoofdzaak U-vormige aanslagen 98 aangebracht, waartussen een moer 100 geplaatst kan worden. Een in de zijwand 2 aangebrachte klep 102 kan de -10- holte in de kolom 94 vervolgens afsluiten, en de moer 100 tussen de aanslagen 98 opsluiten. Zoals fig. 28 illustreert, kan via de opening 96 een schroef 104 in de moer 100 geschroefd worden, waarbij de moer 100 tussen de 5 aanslagen 98 als scharnierpunt fungeert voor de schroef 104. Aldus is het van de bodem van de inbouwdoos afgekeerde uiteinde van de schroef 104 verplaatsbaar in de richtingen van dubbele pijl 106, waarmee opnieuw een correctie van de stand van met de schroef 104 verbonden installatie-10 materiaal ten opzichte van de stand van de inbouwdoos is verkregen.
Fig. 29 toont een dubbele inbouwdoos met een dubbele bodem 108a, 108b. De inbouwdoos is voorzien van twee U- vormige gecombineerde verbindingselementen 110 die op de 15 plaats waar zij elkaar in de dubbele bodem 108a, 108b kruisen, scharnierbaar met elkaar zijn verbonden. Een scharnierbare verbinding is overigens niet essentieel; de verbindingselementen 110 kunnen ook los van elkaar zijn opgesteld of zelfs evenwijdig aan elkaar zijn opgesteld. 20 De opstaande benen van de verbindingselementen 110 zijn aan de vrije uiteinden daarvan voorzien van openingen die bijvoorbeeld van schroefdraad kunnen zijn voorzien. De verbindingselementen 110 kunnen bewegen langs sleuven in het bodemdeel 108b.
25 Fig. 3 0 toont een verbindingselement dat bestemd is voor toepassing in een dubbele inbouwdoos en bestaat uit een stel grondplaten 112 op elk waarvan een stel zijplaten 114 met kolommen 116 is aangebracht. De grondplaten 112 zijn onderling verbonden door een brug 118 die scharnier-3 0 baar kan worden gekoppeld met de bodem van een dubbele inbouwdoos waarvan de vormgeving van de zijwand overeenkomt met die van de inbouwdoos volgens fig. 29. De kolommen 116 zijn voorzien van gaten 120 voor installatiemate-riaalverbindingselementen. Na montage van het in fig. 30 35 getoonde samenstel in een dubbele inbouwdoos kan het samenstel bij een geschikt gekozen dimensionering scharnieren rond de brug 118 ten opzichte van de doos voor het 1004392 -liver scha ff en van correctiemogelijkheden voor de stand van installatiemateriaal ten opzichte van de stand van de inbouwdoos.
Het samenstel van fig. 30 kan in een sterk vereenvou-5 digde vorm worden uitgevoerd zoals in fig. 31 is weergeven. Fig. 31 toont een gecombineerd, in hoofdzaak X-vormig viervoudig verbindingselement 122, waarvan het centrale gedeelte 124 scharnierbaar kan worden gekoppeld met een centraal in een dubbele inbouwdoos opgestelde kolom 126. 10 Het verbindingselement 122 draagt aan de uiteinden van de vier benen daarvan gaten 128 die eventueel van schroefdraad kunnen zijn voorzien.
Zoals fig. 32 illustreert, kan een uiteinde van een been van het verbindingselement 122 worden opgenomen in 15 een spleet die is gevormd in het inwendige van de dubbele inbouwdoos door een onderbreking in een aan de wand bevestigde kolom. Het van het gat 128 voorziene uiteinde van het verbindingselement 122 kan in de richtingen van dubbele pijl 130 in de onderbreking bewegen. Daarbij blijft in 20 de kolom aan weerskanten van de opening 128 voldoende ruimte vrij om een in de opening 128 aangebrachte schroef over een voorafbepaalde afstand te laten meebewegen.
Het spreekt vanzelf dat de verbindingselementen en de daarmee samenhangende doosconstructies volgens fig. 29-32 25 in principe ook voor een enkelvoudige inbouwdoos kunnen worden toegepast.
In het voorgaande is veelal sprake geweest van een verbindingselement van de doos dat een (eventueel gedeeltelijk) van schroefdraad voorziene opening bezit. Een 30 verbinding door middel van schroefdraad is echter niet essentieel voor de onderhavige uitvinding; daarin kunnen ook klikverbindingen of dergelijke worden toegepast tussen de verbindingselementen van de doos en de installatieroate-riaalverbindingselementen.
1004392

Claims (13)

1. Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal, omvattende: een bodem en een of meer zijwanden; en een aantal elk nabij één van de zijwanden opgestelde 5 verbindingselementen voor het bevestigen van het installatiemateriaal in de doos, welke verbindingselementen zijn ingericht voor het daarmee verbinden van in hoofdzaak complementair gevormde installatiemateriaalverbindingsele-menten, met het kenmerk, dat de verbindingselementen van 10 de doos in hoofdzaak in een vlak evenwijdig aan dat van de bodem langs tenminste één rechte of gebogen lijn onder een scherpe of een rechte hoek ten opzichte van de bijbehorende zijwand (2) verplaatsbaar zijn.
2. Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal, 15 omvattende: een bodem en een of meer zijwanden; en een aantal elk nabij één van de zijwanden opgestelde verbindingselementen voor het bevestigen van het installatiemateriaal in de doos, welke verbindingselementen zijn 20 ingericht voor het daarmee verbinden van in hoofdzaak complementair gevormde installatiemateriaalverbindingsele-menten, met het kenmerk, dat de verbindingselementen van de doos zijn ingericht om in hoofdzaak in een vlak evenwijdig aan dat van de bodem op verschillende plaatsen 25 langs tenminste één rechte of gebogen lijn onder een scherpe of een rechte hoek ten opzichte van de bijbehorende zijwand (2) installatiemateriaalverbindingselementen op te nemen.
3. Verbindingsdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, 30 dat de zijwand (2) althans aan het naar het inwendige van de doos gekeerde zijde is voorzien van een of meer samenwerkende geleidingsdelen voor het ondersteunen van een langs een geleidingsvlak (6a, 6b, 6c, 6d) van elk gelei- 1. j 4 : 9 2 -13- dingsdeel verschuifbaar verbindingselement (8; 18; 18a; 18b; 122).
4. Verbindingsdoos volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het verbindingselement bestaat uit een in hoofdzaak 5 plaatvormig element (8; 18; 18a; 18b; 28) met een opening (10; 20; 20a; 20b; 29) die geheel of gedeeltelijk van schroefdraad is voorzien.
5. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand is voorzien van een of meer samenwerkende 10 aanslagen (98) voor het ondersteunen van een tussen de aanslagen kantelbaar verbindingselement (100).
6. Verbindingsdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingselement van de doos een langwerpige, flexibele arm (50; 66; 70; 88) omvat die nabij één uitein- 15 de aan de zijwand of de bodem (58; 64; 90) van de inbouwdoos is bevestigd, waarbij het andere uiteinde is ingericht voor het daarmee verbinden van een in hoofdzaak complementair gevormd installatiemateriaalverbindingsele-ment (54).
7. Inbouwdoos volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de bevestiging van de arm (70) een bladveer (72) omvat.
8. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingselement (80) in hoofdzaak cilindervormig is en rond de centrale as daarvan draaibaar in een zich vanaf 25 de bodem langs de zijwand uitstrekkende kolom (76; 78) is aangebracht, waarbij het naar het installatiemateriaalver-bindingselement (82) te keren uiteinde van het verbindingselement (80) van de doos excentrisch van middelen voor het daarmee verbinden van een in hoofdzaak complemen-30 tair gevormd installatiemateriaalverbindingselement (82) is voorzien.
9. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans twee van de verbindingselementen van de doos zijn gevormd door evenwijdige benen van een met de bodem van de 35 doos verbonden in hoofdzaak U-vormig element (110; 112, 114, 116), dat aan de beide uiteinden daarvan is ingericht 1004392 -14- voor het daarmee verbinden van in hoofdzaak complementair gevormde installatiemateriaalverbindingselementen.
10. Inbouwdoos volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat althans twee van de verbindingselementen van doos zijn 5 gevormd door zich langs de zijwand van de doos uitstrek-kende, met elkaar verbonden benen (122), die aan de uiteinden daarvan zijn ingericht voor het daarmee verbinden van in hoofdzaak complementair gevormde installatiemateri-aalverbindingseleroenten.
11. Inbouwdoos volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de benen (122) met de bodem van de doos zijn verbonden.
12. Inbouwdoos volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verbindingselement bestaat uit tenminste een in hoofdzaak plaatvormig element (30; 36; 38; 48) waarvan twee 15 naar elkaar toe gerichte, evenwijdige randen (32; 42; 49) een sleuf (44) begrenzen.
13. Inbouwdoos volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de verbindingselementen van althans een gedeelte van een of meer schroefgangen zijn voorzien, 20 welke zijn bestemd om samen te werken met van schroefdraad voorziene installatiemateriaalverbindingselementen. 1 0 0 4 9 2
NL1004392A 1996-10-30 1996-10-30 Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal. NL1004392C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004392A NL1004392C2 (nl) 1996-10-30 1996-10-30 Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal.
EP97203342A EP0840418A1 (de) 1996-10-30 1997-10-29 Kombination einer Einbaudose und elektrischen Installationsmaterial, und Einbaudose für Benützung in einer solchen Kombination

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1004392A NL1004392C2 (nl) 1996-10-30 1996-10-30 Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal.
NL1004392 1996-10-30

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1004392A1 NL1004392A1 (nl) 1997-06-19
NL1004392C2 true NL1004392C2 (nl) 1997-10-07

Family

ID=19763767

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004392A NL1004392C2 (nl) 1996-10-30 1996-10-30 Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal.

Country Status (2)

Country Link
EP (1) EP0840418A1 (nl)
NL (1) NL1004392C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013144970A1 (en) * 2012-03-30 2013-10-03 Ganatra Prashant Haridas Flush-mounted electrical box

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2837030B1 (fr) * 2002-03-07 2006-09-15 Legrand Sa Boitier pour appareillage electrique a fixation souple
DE102016204045A1 (de) * 2016-03-11 2017-09-14 ABiONiX GmbH Haustechnikanordnung

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1922588U (de) * 1965-07-02 1965-09-02 Chem Fab Dr Franz & Rutenbeck Unterputz-installationsapparat.
DE3507897C1 (de) * 1985-03-06 1986-04-17 Albert Ackermann GmbH & Co KG, 5270 Gummersbach Geräteeinbaudose für Kabelkanäle

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1922588U (de) * 1965-07-02 1965-09-02 Chem Fab Dr Franz & Rutenbeck Unterputz-installationsapparat.
DE3507897C1 (de) * 1985-03-06 1986-04-17 Albert Ackermann GmbH & Co KG, 5270 Gummersbach Geräteeinbaudose für Kabelkanäle

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2013144970A1 (en) * 2012-03-30 2013-10-03 Ganatra Prashant Haridas Flush-mounted electrical box

Also Published As

Publication number Publication date
NL1004392A1 (nl) 1997-06-19
EP0840418A1 (de) 1998-05-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP3040452B2 (ja) 引き出し
RU2560954C2 (ru) Переходник для шарнирного соединения соединительного элемента на конце рычага щетки стеклоочистителя с ее присоединительным элементом
US5205072A (en) Shower door or divider
NL1004392C2 (nl) Inbouwdoos voor electrisch installatiemateriaal.
JP3208442B2 (ja) ケーブル受具へのケーブル布設方法、ケーブル受具装置及びケーブル受具
RU96118493A (ru) Шарнирное устройство крышки кнопок электронного устройства (варианты)
US5016949A (en) Swing door and door frame assembly
JP4461148B2 (ja) エンクロージャに用いられるフレーム構造体を製作するための組立てキット
NL193565C (nl) Stelsel voor het vormen van een demonteerbaar vakwerkbouwsel.
WO2005073628A1 (de) Einbauleuchte
CA2584616C (en) Folding and wall-mountable frame such as for a drying device
KR100707483B1 (ko) 책상
RU2663812C2 (ru) Переключатель с моностабильной управляющей клавишей
EP1835099A2 (en) Hinge particularly for a door or shutter
GB2316496A (en) Hinged optical fibre storage enclosure
RU2212835C2 (ru) Усовершенствованный механизм вращаемого футляра
US3247891A (en) Folding drapery
KR102159039B1 (ko) 수납장 어셈블리
BE1021732B1 (nl) Samenstel en werkwijze voor het inbouwen van een elektrische module
KR20120003576U (ko) 샤워 부스용 도어 어셈블리
DE3832860A1 (de) Moebelanbauleuchte
NL2007519C2 (nl) Inrichting voor het monteren van een as van een scherm op een oppervlak.
EP0582945A2 (de) Multifunktionales Wandelment für Büro- und sonstige Arbeitsplatzeinrichtungen
KR200440296Y1 (ko) 접이문용 주행체
KR101800543B1 (ko) 복수의 사용패턴을 갖는 도어스토퍼

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2B A search report has been drawn up
TD Modifications of names of proprietors of patents

Effective date: 20110222

PLED Pledge established

Effective date: 20120606

MK Patent expired because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20161029