NL1004253C2 - Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf. - Google Patents

Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf. Download PDF

Info

Publication number
NL1004253C2
NL1004253C2 NL1004253A NL1004253A NL1004253C2 NL 1004253 C2 NL1004253 C2 NL 1004253C2 NL 1004253 A NL1004253 A NL 1004253A NL 1004253 A NL1004253 A NL 1004253A NL 1004253 C2 NL1004253 C2 NL 1004253C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
control signal
tracking control
tracking
disc
Prior art date
Application number
NL1004253A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1004253A1 (nl
Inventor
Dae Young Kim
Original Assignee
Lg Electronics Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from KR1019950046378A external-priority patent/KR970050309A/ko
Priority claimed from KR1019950046379A external-priority patent/KR970050422A/ko
Application filed by Lg Electronics Inc filed Critical Lg Electronics Inc
Publication of NL1004253A1 publication Critical patent/NL1004253A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1004253C2 publication Critical patent/NL1004253C2/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B7/0938Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following servo format, e.g. guide tracks, pilot signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B11/00Recording on or reproducing from the same record carrier wherein for these two operations the methods are covered by different main groups of groups G11B3/00 - G11B7/00 or by different subgroups of group G11B9/00; Record carriers therefor
    • G11B11/10Recording on or reproducing from the same record carrier wherein for these two operations the methods are covered by different main groups of groups G11B3/00 - G11B7/00 or by different subgroups of group G11B9/00; Record carriers therefor using recording by magnetic means or other means for magnetisation or demagnetisation of a record carrier, e.g. light induced spin magnetisation; Demagnetisation by thermal or stress means in the presence or not of an orienting magnetic field
    • G11B11/105Recording on or reproducing from the same record carrier wherein for these two operations the methods are covered by different main groups of groups G11B3/00 - G11B7/00 or by different subgroups of group G11B9/00; Record carriers therefor using recording by magnetic means or other means for magnetisation or demagnetisation of a record carrier, e.g. light induced spin magnetisation; Demagnetisation by thermal or stress means in the presence or not of an orienting magnetic field using a beam of light or a magnetic field for recording by change of magnetisation and a beam of light for reproducing, i.e. magneto-optical, e.g. light-induced thermomagnetic recording, spin magnetisation recording, Kerr or Faraday effect reproducing
    • G11B11/1055Disposition or mounting of transducers relative to record carriers
    • G11B11/10576Disposition or mounting of transducers relative to record carriers with provision for moving the transducers for maintaining alignment or spacing relative to the carrier
    • G11B11/10578Servo format, e.g. prepits, guide tracks, pilot signals
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/007Arrangement of the information on the record carrier, e.g. form of tracks, actual track shape, e.g. wobbled, or cross-section, e.g. v-shaped; Sequential information structures, e.g. sectoring or header formats within a track
    • G11B7/00718Groove and land recording, i.e. user data recorded both in the grooves and on the lands
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/08Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers
    • G11B7/09Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following
    • G11B7/0901Disposition or mounting of heads or light sources relatively to record carriers with provision for moving the light beam or focus plane for the purpose of maintaining alignment of the light beam relative to the record carrier during transducing operation, e.g. to compensate for surface irregularities of the latter or for track following for track following only
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B7/00Recording or reproducing by optical means, e.g. recording using a thermal beam of optical radiation by modifying optical properties or the physical structure, reproducing using an optical beam at lower power by sensing optical properties; Record carriers therefor
    • G11B7/24Record carriers characterised by shape, structure or physical properties, or by the selection of the material
    • G11B7/2407Tracks or pits; Shape, structure or physical properties thereof
    • G11B7/24073Tracks
    • G11B7/24079Width or depth

Description

Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf.
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING Gebied van de uitvinding
De uitvinding heeft betrekking op een optische schijf en een registratie/reproductie-inrichting voor 5 een optische schijf, waarbij de veld (eng.: "land")/- groef-periodiciteit van een registreerbare optische schijf geschikt gemaakt is om het spoorvolgstuursignaal een veld- en groefperiodiciteit te kunnen laten hebben, en waarbij de volgbesturing van sporen van een slechts 10 weergeefbare of registreerbare schijf stabiel gestuurd ___ wordt.
Bespreking van de betrokken techniek
In het algemeen heeft een registreerbare optische 15 schijf zodanig in velden en groeven gestructureerde signaalsporen dat zelfs in een lege schijf zonder infor-matiesignalen spoorvolgbesturing mogelijk is. Ter verhoging van de registratiedichtheid worden sinds kort in-formatiesignalen op de veld- respectievelijk groefsporen 20 geregistreerd. Daardoor wordt de golflengte van de laserbundel van de optische taster, die de registratie en weergave verzorgt, kort en wordt de apparatuur van het objectief voor convergentie vergroot ter verkleining van de grootte van de lichtbundel voor registratie en weer-25 gave.
Het in een naburig signaalspoor gemengd overspraak-signaal wordt door signaalverwerking verkleind, en de afstand tussen signaalsporen, dat wil zeggen de signaal-spoorhartafstand, wordt verkleind ter verbetering van de 30 registratiedichtheid. De optische schijf heeft een spi-raalvonnige spoorstructuur die geschikt is voor het registreren of reproduceren van een grote hoeveelheid seriële informatie, zoals geluid- of beeldinformatie.
Bij een hogere dichtheid wordt de afstand tussen 35 signaalsporen kleiner en wordt de veld- en groefbreedte 1004253 2 gelijk gemaakt om signalen op de veld- en groefsporen te registreren. Wanneer, zoals getoond in fig. 1, in de met velden en groeven gestructureerde optische schijf sig-naalsporen voor het in het midden van de veld- en groef-5 sporen registreren van informatiesignalen en de afstand tussen de signaalsporen, dat wil zeggen de steek- of hartafstand, Tp is, de veldbreedte W1 is, de groefbreedte Wg is en de veldperiode en de groeiperiode Lp gelijk zijn, is de veldfactor R1 10 R1 = Wl/Lp = Wljwi+Wg) = 1-Rg ......(1)
Is de groeifactor Rg
Rg = Wg/Lp = 1-R1 ......(2)
En is de groefperiode Lp
Lp = W1 + Wg ......(3) 15 De veld- en groefbreedten zijn hierbij gelijk gemaakt zodat R1 = 0,5.
Een gereproduceerd spoorvolgstuursignaal Te, dat indicatief is voor de positie van de voor spoorvolgbe-sturing geconvergeerde lichtbundel, die het signaalspoor 20 volgt wanneer de schijf met een optische taster beschreven of gelezen wordt, is als getoond in fig. 2 en varieert met de afstand van de afwijking van de lichtbundel tot het signaalspoor. Het spoorvolgstuursignaal varieert met de halve afstand van de veld- en groefpe-25 riode Lp, dat wil zeggen de signaalspoorsteekperiode Tp, die gelijk is aan de afstand tussen signaalsporen waarop in het veld- en groefspoormidden signalen geregistreerd zijn. Omdat het hierbij gedetecteerde spoorvolgstuursignaal Te de periodiciteit van de signaalspoorsteek Tp (de 30 halve veldperiode Lp) heeft kan niet herkend worden of de lichtbundel zich op het veldsignaalspoor of het groefsignaalspoor bevindt.
Zoals getoond in fig. 2 is het spoorvolgstuursignaal in het midden van het veld- en groefsignaalspoor 35 nul en bevindt de lichtbundel zich precies in het midden. Bij afwijking van het spoormidden verandert de polariteit van het spoorvolgstuursignaal en bevindt de 1 004253 3 lichtbundel zich aan de linker- of rechterkant van het signaalspoor. Wanneer de lichtbundel midden tussen de signaalsporen geplaatst wordt, wordt de absolute waarde van het spoorvolgstuursignaal maximaal. Het spoorvolg-5 stuursignaal Te varieert met de periode van de signaal-spoorsteek Tp. Wanneer er een spoorsprong plaatsvindt als gevolg van externe verstoring, zoals externe stoten of elektrische ruis, en de signaalspoorsteek Tp kleiner wordt neemt de kans op een spoorsprong toe en wordt als 10 gevolg van de externe verstoring van het veld- (groef-) signaalspoor naar het groef- (veld-) signaalspoor gesprongen, wat leidt tot onnauwkeurige spoorvolgbestu-ring.
Daarnaast is een slechts weergeefbare optische 15 schijf, zoals een "compact disc" CD, zo vervaardigd dat informatiesignalen met opeenvolgende putjes langs het spiraalvormige signaalspoor geregistreerd zijn. Voor het reproduceren van de geregistreerde informatie wordt door de, door de optische taster over de signaalputjes gecon-20 vergeerde laserbundel een spoorvolgbesturing uitgevoerd.
In een slechts weergeefbare hoge-dichtheids optische schijf, zoals een digitale videoschijf (DVD) zijn de signaalspoorafstand, dat wil zeggen de signaalspoorsteek, en de signaalputgrootte verkleind ter vergroting 25 van de registratiedichtheid. Daardoor verslechtert de reproductiegevoeligheid en wordt deze beïnvloedt door laserbundel- of schijfruis. Voor het verminderen van de invloeden door de laserbundel- of schijfruis wordt de signaalputdiepte op 0,25 golflengte (wat de golflengte 30 van de in de optische taster gebruikte laserbundel is) gemaakt en wordt de gevoeligheid van het gereproduceerde signaal gemaximaliseerd. In een balansmodus wordt het spoorvolgstuursignaal echter niet gedetecteerd.
Een hoge-dichtheidsschijf wordt met een dubbele 35 structuur gemaakt ter vergroting van de registratiecapa-citeit van de schijf, wat spoorvolgbesturing met drie bundels moeilijk maakt. Daarom wordt in een reproductie- 1004253 4 inrichting voor een hoge-dichtheidsschijf, zoals een DVD, een faseverschildetectiewerkwijze toegepast voor het verkrijgen van het spoorvolgstuursignaal. In de faseverschildetectiewerkwijze wordt het spoorvolgstuur-5 signaal gedetecteerd door het weergeefsignaal van de geregistreerde signaalput, zodat het minder beïnvloed wordt door scheefplaatsing van de schijf of lichtsprei-dingsasymmetrie bij de opening van de objectieflens van de optische taster.
10 Fig. 3 toont een blokschema van een algemene repro- ductie-inrichting voor een slechts weergeefbare schijf, zoals een CD of DVD. De in fig. 3 getoonde inrichting omvat een slechts weergeefbare optische schijf 11, een optische taster 12 voor het op de optische schijf 11 15 projecteren van een lichtbundel en voor het aftasten van de gereflecteerde bundel, een lichtstabilisator 13 voor het stabiliseren van de laserbundel van de optische taster 12, een focusstuursignaalgenerator 14 voor het ontvangen van door de optische taster 12 uitgevoerde 20 elektrische signalen a, b, c en d en voor (a+c)-(b+d) bewerking ervan voor het opwekken van een focusbestu-ringssignaal Fe, een spoorvolgstuursignaalgenerator 15 voor het ontvangen van de door de optische taster 12 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d en voor 25 (a+c) bewerking voor verwijdering van gelijkstroom daar van, (b+d) bewerking voor verwijdering van gelijkstroom ervan en voor het detecteren van het faseverschil tussen de twee signalen voor het opwekken van een spoorvolgstuursignaal Te, een RF weergeefsignaalgenerator 16 voor 30 het ontvangen van de door de optische taster 12 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d en voor (a+b+c+d) bewerking ervan voor het opwekken van een hoogfrequent weergeefsignaal RF, een focusbesturing 17 voor het sturen van de focussering van de optische tas-35 ter 12 met gebruik van het door de focusstuursignaalgenerator 14 uitgevoerde focusstuursignaal Fe, en een spoorvolgbesturing 18 voor het sturen van de spoorvol- 1 004253 5 ging van de optische taster 12 met gebruik van het door de spoorvolgstuursignaalgenerator 15 uitgevoerde spoor-volgstuursignaal Te.
De optische taster 12 omvat hier een laser LD voor 5 het opwekken van een laserbundel, een bundelsplitser BS voor het splitsen van een invallende bundel en een reflecterende bundel, een objectief lens OL voor het op de signaalsporen van de optische schijf 11 convergeren van de vanaf de bundelsplitser BS geprojecteerde bundel, een 10 spoorvolgaandrijving TA/focusseringsaandrijving FA voor het zodanig volgen of focusseren dat de objectieflens OL de bundel op de signaalsporen van de optische schijf 11 convergeert, een sensorlens SL voor het verkrijgen van het focusbesturingssignaal in overeenstemming met astig-15 mat isme, en een fotodetector PD voor het detecteren van de door de optische schijf 11 gereflecteerde bundel en voor uitvoer daarvan naar de focusstuursignaalgenerator 14, de spoorvolgstuursignaalgenerator 15 en de RF weergeef signaalgenerator 16. De fotodetector PD voor het 20 detecteren van de lichthoeveelheid van de bundel bestaat hierbij uit vier fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD, die in een specifiek aantal, bijvoorbeeld vier, in de signaalspoorrichting en de straal van de optische schijf 21 verdeeld zijn, zoals getoond in fig. 4.
25 De spoorvolgstuursignaalgenerator 15 omvat een eerste sommeerversterker 15-1 voor het sommeren van de door de fotodetector PD van de optische taster 12 uitgevoerde signalen a en c, een eerste condensator Cl voor het verwijderen van de gelijkstroomcomponent van het 30 door de eerste sommeerversterker 15-1 uitgevoerde signaal a+c, een tweede sommeerversterker 15-2 voor het sommeren van door de fotodetector PD van de optische taster 12 uitgevoerde signalen b en d, een tweede condensator C2 voor het verwijderen van de gelijkstroomcom-35 ponent van het door de tweede sommeerversterker 15-2 uitgevoerde signaal b+d, en een fasevergelijker 15-3 voor het vergelijken van de fasen van de signalen RFtl ;1 004253 ‘ 6 en RFt2 waarvan de geli jkstroomcomponenten door de eerste en tweede condensators Cl en C2 verwijderd zijn voor het detecteren van het spoorvolgstuursignaal Te. De focusstuursignaalgenerator 14 en de RF weergeefsignaal-5 generator 16 kunnen met een sommeerversterker uitgevoerd zijn.
In de inrichting van fig. 3 wordt de laserbundel door de laserdiode LD uitgezonden onder besturing van de lichtstabilisator 13 voor het in overeenstemming met het 10 systeemstuursignaal in- en uitschakelen van de laserbundel, en de uitgezonden laserbundel wordt door de bundel-splitser BS gereflecteerd en op een objectieflens OL geconvergeerd voor plaatsing op het signaalspoor met de reeks putjes van de schijf 11.
15 De lichtbundel die gereflecteerd wordt door het signaalregistratieoppervlak van de schijf 11 waarin informatiesignalen geregistreerd zijn wordt op de objec-tieflens OL en dan via de bundelsplitser BS op de sensor lens SL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel wordt 20 door de fotodetector PD gedetecteerd voor het lezen van de signalen, zoals getoond in fig. 2. De fotodetector PD voert de elektrische signalen a, b, c en d, die evenredig zijn met de door de fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD ontvangen hoeveelheid licht uit naar de fo-25 cusstuursignaalgenerator 14, de spoorvolgstuursignaalge-nerator 15 en de RF weergeefsignaalgenerator 16.
De focusstuursignaalgenerator 14 voert door middel van de sommeerversterker een (a+c)-(b+d) bewerking uit op de door de fotodetector PD van de optische taster 12 30 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor het daarbij opwekken van het focusstuursignaal Fe naar de focusbesturing 17. De focusbesturing 17 stuurt de focus-aandrijving FA van de optische taster 12 aan door middel van verwerking van het focusstuursignaal Fe ten behoeve 35 van de focusbesturing.
De spoorvolgstuursignaalgenerator 15 voert door middel van de eerste sommeerversterker 15-1 een (a+c) i 1004253 7 bewerking uit van de door de fotodetector PD van de optische taster 12 uitgevoerde signalen, verwijdert via de eerste condensator Cl de gelijkstroomcomponent van (RFtl), voert door middel van de tweede sommeerverster-5 ker 15-2 een (b+d) bewerking uit en verwijdert daarna via de tweede condensator C2 de gelijkstroomcomponent. Het resultaat wordt naar de fasevergelijker 15-3 uitgevoerd .
De fasevergelijker 15-3 vergelijkt de fasen van de 10 signalen RFtl en RFt2 waaruit de gelijkstroomcomponenten verwijderd zijn voor het detecteren van het spoorvolg-stuursignaal Te. De spoorvolgbesturing 18 stuurt de spoorvolgaandrijving Ta van de optische taster 12 aan — door middel van verwerking van het in de fasevergelijker 15 15-3 gedetecteerde spoorvolgstuursignaal Te ten behoeve van spoorvolgbesturing.
De RF weergeefsignaalgenerator 16 voert door middel van de sommeerversterker een (a+b+c+d) bewerking van de door de fotodetector PD van de optische taster 12 uitge-20 voerde elektrische signalen a, b, c en d uit voor het daarbij opwekken van een hoogfrequent weergeefsignaal RF. Het door de RF weergeefsignaalgenerator 16 opgewekte hoogfrequente weergeefsignaal RF maakt verkrijging van geregistreerde informatie door middel van digitale sig-25 naalverwerking mogelijk. Digitale informatiedata wordt hierbij overeenkomstig het gebruik ervan op diverse wijzen verwerkt.
Het in de faseverschildetectiewerkwijze gedetecteerde spoorvolgsLuursignaal Te is een trigonometrisch 30 signaal dat als getoond in fig. 5 met de signaalspoorpe-riode varieert. Daarom kan de registratie/reproductie-inrichting voor het registreren of reproduceren van informatie op respectievelijk van de optische schijf met veld-groef structuur in de faseverschildetectiewerkwijze 35 het spoorvolgstuursignaal niet detecteren. Met andere woorden, in een schijf (bijvoorbeeld een lege schijf) waarin geen putjes of markeersignalen geregistreerd 1004253 8 zijn, zijn geen signaalputjes (markeringen) opeenvolgend gevormd, zodat het spoorvolgstuursignaal in de fasever-schildetectiewerkwijze niet gedetecteerd wordt. In de registratie/reproductie-inrichting voor het registreren 5 of reproduceren van een optische schijf met veld-groef structuur wordt het spoorvolgstuursignaal voor spoor-volgbesturing in de balansmodus gedetecteerd. De regis-tratie/reproductie-inrichting die het spoorvolgstuursignaal in de balansmodus detecteert is echter niet ge-10 schikt voor een slechts weergeefbare schijf.
Meer specifiek wordt in het geval van reproductie van de slechts weergeefbare schijf in de balansmodus het spoorvolgstuursignaal vervormd door scheefplaatsing van de schijf, waardoor geen juiste spoorvolgsturing uitge-15 voerd wordt. Voor het reproduceren van de slechts weergeefbare schijf moet de spoorvolgbesturing op andere wijze uitgevoerd worden, bijvoorbeeld in de fasever-schildetectiemodus als getoond in fig. 3.
In een registratie/reproductie-inrichting voor het 20 reproduceren van schijven met een groot spoorsteekver-schil, zoals een hoge-dichtheidsschijf, zoals een DVD, en een lage-dichtheidsschijf, zoals een CD, is een spoorvolgsturing met drie bundels ongunstig. De drie-bundelmodus is zelfs niet geschikt in het geval van 25 reproductie van een hoge-dichtheidsschijf met dubbele structuur. Voor het reproduceren van zowel een hoge-dichtheidsschi jf, zoals een DVD, als een lage-dicht-heidsschijf, zoals een CD, moet het spoorvolgstuursignaal in de faseverschildetectiemodus gedetecteerd wor-30 den.
Zoals hiervoor toegelicht kan de registratie/repro-ductie-inrichting voor een registreerbare schijf de spoorvolging van een slechts weergeefbare schijf niet sturen omdat het de spoorvolging in de balansmodus 35 stuurt. Anderzijds kan de reproductie-inrichting voor de slechts weergeefbare schijf de spoorvolging van de registreerbare schijf niet sturen omdat het de spoorvol- 1 004253 9 ging in de faseverschildetectiemodus stuurt. Daarom kan volgens de stand van de techniek met gebruik van een enkele registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf niet zowel de slechts weergeefbare schijf, 5 zoals een CD of DVD, als een registreerbare veld-groef schijf gereproduceerd worden.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft daarom betrekking op een opti-10 sche schijf en een registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf die één of meer van de aan de beperkingen en bezwaren van de betrokken techniek te wijten problemen in hoofdzaak opheffen.
De uitvinding heeft als doel een optische schijf te 15 verschaffen waarin de veld- en groefbreedteverhouding verschilt, waardoor het spoorvolgstuursignaal een veldof groefperiodiciteit heeft.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratie/reproductie-inrichting voor een 20 optische schijf waarin de veld- en groefbreedteverhouding geschikt gemaakt is om het spoorvolgstuursignaal een zodanige veld- of groefperiodiciteit te laten hebben dat alleen veld- of groefsporen gevolgd worden ter vermindering van spoorverspringing ten gevolge van externe 25 verstoring en voor het daardoor stabiel volgen van de veld- of groefsporen.
Weer een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf waarin, in het geval van registratie 30 of reproductie van een registreerbare optische schijf, het in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal het toegenomen gevoeligheidsverschil van het in de balansmodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal compenseert, in het geval van reproductie van 35 een slechts weergeefbare schijf de spoorvolging in de faseverschildetectiemodus gestuurd wordt, en in het geval van registratie op een lege schijf de spoorvolging 1004253 10 in de balansmodus gestuurd wordt, zodat de spoorvolging van zowel een registreerbare schijf als een slechts weergeefbare schijf stabiel in een enkele registra-tie/reproductie-inrichting voor een optische schijf 5 gestuurd wordt.
Verdere eigenschappen en voordelen van de uitvinding zullen in de navolgende toelichting uiteengezet worden en zullen gedeeltelijk uit de toelichting of door toepassing van de uitvinding blijken. De doelstellingen 10 en andere voordelen van de uitvinding zullen gerealiseerd en bereikt worden met de structuur die in het bijzonder uiteengezet is in de beschrijving en de bijgevoegde conclusies en tekeningen.
Voor het bereiken van deze en andere voordelen, en 15 in overeenstemming roet het doel van de uitvinding, zoals belichaamd en ruim beschreven, is de optische schijf vervaardigd met veld- en groefgebieden met signaalsporen voor het daarin registreren van informatiesignalen, waarbij de veld- en groefbreedtefactoren verschillend 20 gemaakt zijn en de informatie zodanig op de signaalsporen van de veld- en groefgebieden met verschillend gemaakte breedten geregistreerd wordt dat een spoorvolg-stuursignaal met de veld- en groeiperiode gedetecteerd wordt.
25 Er moet begrepen worden dat zowel de voorgaande algemene toelichting als de navolgende gedetailleerde toelichting een voorbeeldfunctie hebben en bedoeld zijn om de uitvinding volgens de conclusies nader toe te lichten.
30 Volgens een ander aspect verschaft de uitvinding een inrichting voor het registreren of reproduceren van een optische schijf met een veld- en groefstructuur met signaalsporen waarin informatiesignalen geregistreerd zijn, waarbij de inrichting het volgende omvat: een 35 optische schijf waarin de veld- en groefbreedten met een voorafbepaalde verhouding gemaakt zijn; een optische taster voor het registreren of reproduceren van inforroa- 1004253 11 tie op de optische schijf; weergeefsignaalverwerkings-middelen voor het ontvangen van een door de optische taster uitgevoerd elektrisch signaal en voor het detecteren van een focusbesturingssignaal, een spoorvolg-5 stuursignaal en een hoogfrequent weergeefsignaal; focus-besturingsmiddelen voor het sturen van de focussering van de optische taster met gebruik van het door de weer-geefsignaalverwerkingsmiddelen uitgevoerde focusstuur-signaal; spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen voor het 10 direct uitvoeren of omkeren van het door de weergeefsig-naalverwerkingsmiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursig-naal tijdens het volgen van de veld- of groefsignaalspo-ren; en spoorvolgstuursignaalmiddelen voor het sturen — van de spoorvolging van de optische taster met gebruik 15 van het door de spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursignaal.
Volgens weer een ander aspect wordt een inrichting verschaft voor het registreren of reproduceren van een optische schijf met veld- en groefstructuur met signaal-20 sporen waarin informatiesignalen geregistreerd zijn, waarbij de inrichting het volgende omvat: een optische schijf waarin de veld- en groefbreedten met een vooraf-bepaalde verhouding gemaakt zijn; een optische taster voor het opwekken van een hoofdbundel voor het lezen van 25 signalen en hulpbundels voor spoorvolgdetectie, waarbij de taster informatie op de optische schijf registreert of daarvan reproduceert; weergeefsignaalverwerkingsmid-delen voor het ontvangen van door da optische taster uitgevoerde elektrische signalen die evenredig zijn met 30 de hoeveelheid licht van de hoofdbundel voor het daarbij detecteren van een focusstuursignaal en een hoogfrequent weergeefsignaal, waarbij de middelen van de optische schijf verkregen elektrische signalen ontvangt die evenredig zijn met de hoeveelheid licht van de hulpbundels 35 voor het daarbij detecteren van een spoorvolgstuursignaal; focusseririgsmiddelen voor het sturen van de focussering van de optische taster met gebruik van het door 1004253 12 de weergeefsignaalverwerkingsmiddelen uitgevoerde focus-besturingssignaal; spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen voor het direct uitvoeren of omkeren van het door de weergeefsignaalverwerkingsmiddelen uitgevoerde spoor-5 volgstuursignaal tijdens het volgen van de veld- of groefsignaalsporen; en spoorvolgstuurmiddelen voor het sturen van de spoorvolging van de optische taster met gebruik van het door de spoorvolgstuursignaaluitvoermid-delen uitgevoerde spoorvolgstuursignaal.
10 Volgens weer een ander aspect van de uitvinding wordt een registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf verschaft, omvattende een schijf waarin de veld- en groeifactoren verschillend gemaakt zijn en informatie in de veld- en groefsignaalsporen met een 15 voorafbepaalde breedteverhouding geplaatst wordt, waarbij tijdens signaalweergave van de schijf ten behoeve van spoorvolgbesturing in de veld- en groefperiode een spoorvolgstuursignaal gedetecteerd wordt.
Volgens een ander aspect van de uitvinding wordt 20 een registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf verschaft, omvattende: een schijf waarin de velden groefbreedtefactoren verschillend gemaakt zijn en informatie op de signaalsporen van de velden en groeven met een voorafbepaalde factor gemaskeerd zijn; een opti-25 sche taster voor het uitlezen van de op de schijf gemaskeerde informatie; weergeefsignaalverwerkingsmiddelen voor het ontvangen van door de optische taster uitgevoerde informatiesignalen voor het daarbij detecteren van een spoorvolgstuursignaal; spoorvolgstuursignaaluit-30 voermiddelen voor het uitvoeren van het door de weer-geefsignaalverwerkingsmiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursignaal als het spoorvolgstuursignaal met de veldof groefperiode; en spoorvolgstuurmiddelen voor spoorvolging in overeenstemming met het door de spoorvolg-35 stuursignaaluitvoermiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursignaal .
1 004253 13
Volgens weer een ander aspect van de uitvinding wordt een registratie/reproductie-inrichting met een optische taster verschaft omvattende: een optische taster voor het met een laserbundel registreren of reprodu-5 ceren van informatie op respectievelijk van een optische schijf; eerste en tweede spoorvolgfoutdetectiemiddelen voor het ontvangen van een door de optische taster uitgevoerd elektrisch signaal en voor het respectievelijk detecteren van spoorvolgfouten in verschillende detec-10 tiemodi; en stuurmiddelen voor het ontvangen van het elektrische signaal van de optische taster voor onderscheiding van de soort van de optische schijf, waarbij de middelen de spoorvolging in overeenstemming met het onderscheidingsresultaat uitvoeren met de detectie-uit-15 voer van de eerste of tweede spoorvolgdetectiemiddelen.
Volgens een verder aspect van de uitvinding wordt een registratie/reproductie-inrichting voor een optische taster verschaft, omvattende: een optische taster voor het met een laserbundel registreren of reproduceren van 20 informatie van respectievelijk op een optische schijf; spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen voor het ontvangen van een door de optische taster uitgevoerd elektrisch signaal en voor het respectievelijk detecteren van spoorvolgstuursignalen in verschillende detectiemodi; 25 stuurmiddelen voor het ontvangen van het elektrische signaal van de optische taster voor het onderscheiden van de soort van de optische schijf, waarbij de middelen in overeenstemming met het onderscheidingsresultaat een stuursignaal leveren; en spoorvolgstuurmiddelen voor het 30 uitvoeren van de spoorvolging met selectieve uitvoer van het spoorvolgstuursignaal door de spoorvolgstuursignaal-uitvoermiddelen in overeenstemming met de sturing van de stuurmiddelen.
35 1004253 14 KORTE TOELICHTING VAN DE BIJGEVOEGDE TEKENINGEN De uitvinding zal hierna toegelicht worden met verwijzing naar de nagenoemde tekeningen die uitvoeringsvormen van de uitvinding tonen: 5 fig. 1 toont een formaat van een algemene optische schijf met veld- en groefstructuur; fig. 2 toont een golfvormdiagram van een spoorvolg-stuursignaal van de optische schijf van fig. 1 waarin de veld- en groefbreedten gelijk zijn; 10 fig. 3 toont een blokschema van een reproductie- inrichting voor een gebruikelijke compact schijf (CD) en een hoge-dichtheids slechts weergeefbare schijf; fig. 4 toont de configuratie van de fotodetector van fig. 3; 15 fig. 5 toont een golfvormdiagram van het in een faseverschildetectiewerkwijze van fig. 3 gedetecteerde spoorvolgstuursignaal; fig. 6 toont een golfvormdiagram dat de variatie toont van het spoorvolgstuursignaal in overeenstemming 20 met de variatie van de veldbreedtefactor volgens de uitvinding; fig. 7 toont een golfvormdiagram van het spoorvolgstuursignaal op de optische schijf volgens de uitvinding waarin informatiesignalen geregistreerd zijn; 25 fig. 8 toont een blokdiagram van een registra- tie/reproductie-inrichting met een enkele bundel voor een optische schijf volgens de uitvinding; fig. 9 toont een blokschema van een registratie/re-productie-inrichting met drie bundels voor een optische 30 schijf volgens de uitvinding; fig. 10A toont een rangschikking van de lichtbundels op de optische schijf volgens de drie-bundelmodus van fig. 9; fig. 10B toont een configuratieschema van de foto-35 detector in overeenstemming met de drie-bundelmodus van fig. 9; 1004253 15 fig. 11 toont een blokschema van een registra-tie/reproductie-inrichting voor eén registreerbare en slechts weergeefbare optische schijf volgens de uitvinding? en 5 fig. 12 toont een golfvormdiagram van het in de balansmodus van fig. 9 gedetecteerde spoorvolgstuursig-naal.
GEDETAILLEERDE TOELICHTING VAN 10 VOORKEURSUITVOERINGSVORMEN
Er zal nu in detail ingegaan worden op voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding die in de bijgevoegde tekeningen getoond zijn.
15 Eerste uitvoeringsvorm
Een optische schijf wordt zodanig vervaardigd voor het detecteren van een spoorvolgstuursignaal met de veld- of groeiperiode dat de sprongafstand verdubbeld wordt voor het aanzienlijk verkleinen van de kans op 20 verspringing als gevolg van externe verstoring. Wanneer de afstand het dubbele wordt wordt de sprongwaarschijn-lijkheid ten aanzien van dezelfde externe verstoring verkleind tot e . Bovendien vindt verspringing plaats vanaf het veld- (groef-) spoorsignaal naar het veld-25 (groef-) spoorsignaal, dat wil zeggen een rotatie voorafgaand aan of volgend op hetzelfde signaalspoor, wat stabiele spoorvolgbesturing mogelijk maakt.
Verwijzend naar fig. 6 zijn de veld- en groefbreed-tefactoren op de schijf verschillend gemaakt ter vergro-30 ting van de signaalcomponent van de veld- (groef-) periode Lp (twee maal de signaalspoorsteek Tp) tot een gedetecteerd spoorvolgstuursignaal Te. De veldbreedte-factor R1 wordt gewijzigd voor het wijzigen van het gedetecteerde spoorvolgstuursignaal Te. Naarmate daar-35 bij, zoals getoond in fig. 6, het breedteverschil tussen het veld en de groef groter wordt wordt de veldperiode Lp explicieter.
1004253 16
Wanneer de veld- en groef breedten gelijk zijn en de veldfactor Rl dus dichter bij 0,5 komt, wordt de sinus-golfsignaalcomponent van de signaalspoorperiode sterker. Wanneer de veldfactor groter dan 0,5 wordt wordt de 5 signaalcomponent van de trigonometrische golf van de veldperiode sterker. Wanneer de veldfactor Rl 0,6 wordt wordt de detectiegevoeligheid van het spoorvolgstuursig-naal op het veldsignaalspoor nul. Wanneer de factor Rl groter dan 0,6 is keert de polariteit van het gedetec-10 teerde signaal ten opzichte van het signaal wanneer de factor Rl 0,5 is om, waardoor de polariteiten van de gedetecteerde signalen aan de linker- en rechterkanten van de veldperiode tegengesteld maar binnen de halve ~~ periode van de linker- en rechterkanten gelijk zijn. Dit 15 maakt spoorvolgbesturing in de veldperiode mogelijk.
Wanneer de veldfactor Rl 0,8 wordt wordt de gevoeligheid van het op het veldsignaalspoor gedetecteerde stuursignaal maximaal. Wanneer de factor groter dan 0,8 wordt neemt de gevoeligheid af met versmalling van de 20 groefbreedte en daardoor de registratiespoorbreedte. Dit geval is daarom niet geschikt.
Wanneer, zoals getoond in fig. 6, de veldbreedte-f actor Rl 0,8 is verandert de polariteit maar is de detectiegevoeligheid ten opzichte van het veldsignaal-25 spoor gelijk. Ten aanzien van het groefsignaalspoor is de polariteit echter niet veranderd maar neemt de detectiegevoeligheid meer dan drie keer toe. In het geval van spoorvolgbesturing voor het volgen van veld- en groef-signaalsporen op de schijf wordt de stuursignaalpolari-30 teit bij veldspoorbesturing tegengesteld aan het geval van groefspoorbesturing. Bovendien wordt een meer dan drie keer versterkt stuursignaal gebruikt voor het vereffenen van de veldspoor- en groefspoorbesturing.
Overigens, wanneer de groefbreedte groter dan de 35 veldbreedte wordt, waardoor de groefbreedtefactor Rg groter dan 0,5 wordt is dit geval gelijk aan wanneer het veld breder dan de groef wordt. Met andere woorden, de i 1004253 17 polariteit van het gedetecteerde signaal verandert ten opzichte van het groefspoorsignaal maar de polariteit van het spoorvolgsignaal van het veldspoor blijft zoals die is en de signaaldetectieversterking neemt meer dan 5 drie keer toe.
Fig. 6 betreft een geval van een optische schijf waarin geen signalen geregistreerd zijn of de reflectie-graad niet scherp verandert, zelfs wanneer de signalen als in de magnetisch-optische schijf geregistreerd zijn. 10 De veld- of groeifactor R1 of Rg wordt groter dan 0,6 ter verkrijging van het spoorvolgstuursignaal met de veld- (groef-) periode. Op de optische schijf waarin in overeenstemming met de reflectiefactorvariatie signalen ~~ geregistreerd zijn, zoals een faseconversieschijf, va-15 rieert de waarde van het gedetecteerder spoorvolgstuursignaal wanneer signalen geregistreerd zijn.
Fig. 7 toont de variatie van het gedetecteerde spoorvolgsignaal wanneer de reflectiefactor van een registratiesignaalputje 0,35 ten opzichte van het re-20 flectie-oppervlak van de schijf is, en de veldfactor Rl van de schijf waar signalen geregistreerd zijn. In deze tekening is op te merken dat wanneer de veldfactor groter dan die in fig. 6 is de signaalpolariteit binnen de halve periode niet verandert en de veldbreedtefactor 25 groter dan 0,65 moet zijn. Bovendien is er vrijwel geen groefsignaalvariatie maar is voor het veld de detectie-gevoeligheid van het spoorvolgsignaal kleiner. Daarom moet in de faseconversieschijf de spoorvolgbesturing plaatsvinden afhankelijk van ot de schijf een registra-30 tie bevat of leeg is. In het geval van besturing van de schijf roet geregistreerde informatiesignalen moet de spoorvolgstuurversterking groter dan die voor de lege schijf zijn.
35 Tweede uitvoeringsvorm
Verwijzend naar fig. 8 omvat een een-bundel regis-tratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf 1004253 18 volgens de uitvinding een optische schijf 21 waarin de veld- en groefbreedten met een voorafbepaalde verhouding gemaakt zijn, een optische taster 22 voor het registreren of reproduceren van informatie op de optische schijf 5 21, een lichtstabilisator 23 voor het stabiliseren van de laserbundel van de optische taster 22, een weergeef-signaalverwerkingsgedeelte 24 voor het ontvangen van door de optische taster 22 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d, (a+c)-(b+d) bewerking voor het op-10 wekken van een focusstuursignaal Fe, (a+d)-(b+c) bewerking voor het opwekken van het spoorvolgstuursignaal Te, en (a+b+c+d) bewerking voor het opwekken van een hoogfrequent weergeefsignaal RF, een focusbesturing 25 voor ~~ het sturen van de focussering van de optische taster 22 15 met gebruik van het door het weergeefsignaalverwerkings-gedeelte 24 uitgevoerde focusbesturingssignaal Fe, een spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 26 voor het in overeenstemming met de veld- en groefsignaalsporen direct uitvoeren of omkeren van het door het weergeefsig-20 naalverwerkingsgedeelte 24 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te, een spoorvolgbesturing 27 voor het sturen van de spoorvolging van de optische taster 22 met gebruik van het door het spoorvolgstuursignaaluitvoerge-deelte 26 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te, en een 25 microcomputer MC voor het naar de lichtstabilisator 23 en het spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 26 uitvoeren van een stuursignaal. De optische schijf 21 heeft hier een veld- en groefstructuur met in elk daarvan signaal-sporen waarin informatiesignalen geregistreerd zijn. 30 Deze schijf heeft aangaande de veldbreedtefactor, die geschikt gemaakt is, de eigenschappen als getoond in fig. 6 en 7. De optische taster 22 heeft hier een laser-diode LD voor het opwekken van een laserbundel, een bundelsplitser BS voor het splitsen van een invallende 35 bundel en een reflectiebundel, een objectieflens OL voor het convergeren van de vanaf de bundelsplitser BS op de signaalsporen van de optische schijf 21 geprojecteerde 1 004253 19 bundel, een spoorvolgaandrijving TA/focusaandrijving FA voor zodanige spoorvolging of focussering dat de objec-tieflens OL de bundel op de signaalsporen van de optische schijf 21 convergeert, een sensorlens SL voor het 5 in overeenstemming met astigmatisme verkrijgen van het focusbesturingssignaal, en een fotodetector PD voor het detecteren van de door de optische schijf 21 gereflecteerde bundel en voor uitvoer ervan naar het weergeef-signaalverwerkingsgedeelte 24. De fotodetector PD voor 10 het detecteren van de lichthoeveelheid van de bundel bestaat hier uit vier fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD, die, als getoond in fig. 4, in de signaal-spoorrichting en radiale richting van de optische schijf ~~ 21 in een specifiek aantal, bijvoorbeeld vier, verdeeld 15 zijn.
Het spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 26 omvat een omkeerversterker 26-1 bestaande uit in serie en parallel gekoppelde weerstanden Rl, R2 en R3 en een ver schil versterker AMP1 voor het omkeren van het door 20 het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te in het geval van registratie of reproductie van informatiesignalen van de veldsignaal-sporen die breder zijn dan de groefsporen, een eerste schakeleenheid SW1 voor het afhankelijk van of een 25 schijf geregistreerde signalen heeft of leeg is variëren van de versterkingsfactor door het in- of uitschakelen van de weerstand R3 van de omkeerversterker 26-1, en een tweede schakeleenheid SW2 die afhankelijk van of de veld- of groefsignaalsporen gevolgd worden geschakeld 30 wordt en voor het selectief uitvoeren van de uitvoer van het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 of van de omkeerversterker 26-1. De stuursignalen voor het omschakelen van de eerste of tweede schakeleenheid SW1 of SW2 worden door de microcomputer MC geleverd. Het weergeef-35 signaalverwerkingsgedeelte 24 kan gevormd worden met gebruik van een sommeerversterker. De spoorvolgstuursig- 1004253 20 naaluitvoer van het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 wordt met de balansdetectiewerkwijze gedetecteerd.
In deze tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding stuurt de lichtstabilisator 23 de hoeveelheid licht van 5 de laserdiode LD van de optische taster 22 in overeenstemming met het door de microcomputer MC uitgevoerde stuursignaal. In het geval van registratie wordt de lichthoeveelheid veranderd voor het geregistreerde signaal dat geschikt gemoduleerd is voor registratie op de 10 schijf 21, maar in het geval van weergave wordt ze constant gehouden. In een stopgeval wordt de hoeveelheid licht nul.
De door de laserdiode LD uitgezonden laserbundel wordt door de bundelsplitser BS gereflecteerd en op de 15 objectieflens OL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel wordt, zoals getoond in fig. 1, op de signaalsporen van de optische schijf 21 gericht. De bundel die gereflecteerd wordt door het signaalregistratie-oppervlak van de schijf 21 waarin informatiesignalen geregistreerd zijn, 20 wordt op de objectief lens OL en dan via de bundelsplitser BS op de sensorlens SL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel valt op de fotodetector PD. De fotodetec-tor PD voert naar het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 elektrische signalen a, b, c en d uit die evenredig 25 zijn met de door de fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD verkregen lichthoeveelheden.
Het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 voert met de sommeerversterker een (a+c)-(b+d) bewerking uit op de elektrische signalen a, b, c en d voor het detecteren 30 van het focusbesturingssignaal Fe, voert een (a+d)-(b+c) bewerking op de elektrische signalen uit voor het detecteren van het spoorvolgbesturingssignaal Te in de balansdetectiewerkwi jze, en voert een (a+b+c+d) bewerking op de elektrische signalen uit voor het detecteren van 35 het hoogfrequent weergeef signaal RF. Het door het weergeef signaalverwerkingsgedeelte 24 uitgevoerde focusbesturingssignaal Fe wordt hier aan de focusbesturing 25 1004253 21 geleverd en wordt verwerkt voor het aandrijven van de focusaandrijving FA van de optische taster 22. Met andere woorden, de focusaandrijving FA van de optische taster 22 voor het op en neer, dat wil zeggen in de rich-5 ting van de focusas, verplaatsen van de objectieflens OL handhaaft voor optimale convergentie constant de afstand tussen de objectieflens OL en de optische schijf 21 in overeenstemming met het focusbesturingssignaal Fe. Het door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 24 uitge-10 voerde hoogfrequent weergeefsignaal RF maakt verkrijging van door digitale signaalverwerking geregistreerde informatie mogelijk.
Overigens wordt in het geval van registratie of reproductie van informatie op smallere groef- dan veld-15 signaalsporen, dat wil zeggen in het geval van het volgen van de groefsignaalsporen de tweede schakeleenheid SW2 van het spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 26 onder besturing van de microcomputer MC met de spoor-volgstuursignaaluitvoerpoort Te van het weergeefsignaal-20 verwerkingsgedeelte 24 verbonden. Het door het weergeef-signaalverwerkingsgedeelte 24 uigevoerde spoorvolgstuur-signaal Te stuurt de spoorvolgaandrijving TA van de optische taster 22 via de spoorvolgbesturing 28. De spoorvolgaandrijving TA voor het in de radiale richting 25 van de optische schijf 21 verplaatsen van de objectief-lens OL drijft de objectieflens OL in overeenstemming met het spoorvolgstuursignaal Te zo aan dat de lichtbundel voor registratie of reproductie in het midden van het groefsignaalspoor geplaatst wordt.
30 In het geval van registratie of reproductie van informatie op bredere veld- dan groefsignaalsporen, dat wil zeggen in het geval dat veldsignaalsporen gevolgd worden wordt het door het weergeefsignaalverwerkingsge-deelte 24 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te door de 35 omkeerversterker 26-1 omgekeerd. Tijdens het omkeren van het spoorvolgstuursignaal Te door de omkeerversterker 26-1 moet de versterkingsfactor afhankelijk van of een 1 004253 22 signaal op een lege schijf geregistreerd wordt of de geregistreerde schijf gereproduceerd wordt anders zijn. Meer specifiek zijn het van de lege schijf zonder geregistreerde signaalputjes gedetecteerde spoorvolgstuur-5 signaal en het van de schijf met de geregistreerde sig-naalputjes gedetecteerde spoorvolgstuursignaal als getoond in fig. 6 en 7 verschillend. Er wordt opgemerkt dat wanneer een signaal geregistreerd is de signaalge-voeligheid op de veldsignaalsporen scherp afneemt, In 10 het geval van het registreren van signalen op de lege schijf, waarin geen signaalputjes geregistreerd zijn, wordt de eerste schakeleenheid SW1 onder besturing van de microcomputer MC ingeschakeld, zodat geldt dat ~~ (R2//R3)/R1 > 3.
15 In het geval van reproductie van de schijf waarin signaalputjes geregistreerd zijn wordt de eerste schakeleenheid SWl onder besturing van de microcomputer MC uitgeschakeld, zodat geldt dat R2/R1 » 3. De verster-kingsfactor wordt hierdoor groter dan in het geval van 20 de lege schijf. In een schijf voor registratie van in-formatiesignalen in overeenstemming met de reflectiefac-torvariatie, zoals de faseconversieschijf, is de spoor-volgsignaaldetectiegevoeligheid lager voor de schijf waarin signalen geregistreerd zijn dan in de lege 25 schijf. Ter compensatie daarvan moet de versterkingsfactor tijdens het omkeren van het spoorvolgstuursignaal in de omkeerversterker 26-1 groter zijn dan voor de lege schijf.
De uitvoer Te* van de omkeerversterker 26-1, waar-30 van de versterkingsfactor gewijzigd wordt wanneer de lege schijf geregistreerd of de geregistreerde schijf gereproduceerd wordt, wordt via de tweede schakeleenheid SW2 naar de spoórvolgbesturing 27 uitgevoerd. De spoor-volgbesturing 27 stuurt de spoorvolgaandrijving Ta van 35 de optische taster 22 door middel van signaalverwerking van het spoorvolgstuursignaal Te*, zodat de lichtbundel 1 004253 23 voor registratie of reproductie op het midden van het veldsignaalspoor geplaatst wordt.
Zoals hiervoor toegelicht is in de een-bundel spoorvolgstuursignaaldetectiewerkwijze het spoorvolg-5 stuursignaal als getoond in fig. 6 en 7 asymmetrisch, zodat de detectieversterking van het spoorvolgstuursig-naal tijdens het volgen van de veldsignaalsporen en de groefsignaalsporen verschillend wordt. In de optische schijf voor registratie van een informatiesignaal door 10 variatie van de reflectiefactor, zoals de faseconversie-schijf, is de detectiegevoeligheid van het spoorvolgsig-naal anders in het geval dat het informatiesignaal geregistreerd is en in het geval het signaal niet geregis-treerd is. De detectieversterking van het spoorvolg-15 stuursignaal wordt daarom voor elk geval anders. Wanneer het spoorvolgstuursignaal echter in de drie-bundelmodus gedetecteerd wordt, is het spoorvolgstuursignaal symmetrisch gedetecteerd.
20 Derde uitvoeringsvorm
Verwijzend naar fig. 9 omvat een drie-bundel regis-tratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf volgens de uitvinding een optische schijf 31 waarin de veld- en groefbreedten met een voorafbepaalde verhouding 25 gemaakt zijn, een optische taster 32 voor het registreren of reproduceren van informatie op de optische schijf 31, een lichtstabilisator 33 voor het stabiliseren van de laserbundel van de optische taster 32, een weergeef-signaalverwerkingsgedeeite 34 voor het ontvangen van de 30 door de optische taster 32 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c, d, e en f, het (a+c)-(b+d) bewerken voor het opwekken van een focusstuursignaal Fe, het (a+c)-(b+d) bewerken voor het opwekken van een spoorvolgstuursignaal Te, en het (a+b+c+d) bewerken voor het 35 opwekken van een hoogfrequent weergeefsignaal RF, een focusbesturing voor het sturen van de focussering van de optische taster 32 met gebruik van het door het weer- t 004253 24 geefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde focusbe-sturingssignaal Fe, een spoorvolgstuursignaaluitvoerge-deelte 36 voor het in overeenstemming met de veld- en groefsignaalsporen direct of omgekeerd uitvoeren van het 5 door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te, een spoorvolgbesturing 37 voor het sturen van de spoorvolging van de optische taster 32 met gebruik van het door het spoorvolgstuur-signaaluitvoergedeelte 36 uitgevoerde spoorvolgstuursig-10 naai Te, en een microcomputer MC voor het uitvoeren van een stuursignaal naar de lichtstabilisator 3 3 en het spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 36. De optische schijf 31 heeft hier een veld- en groef structuur met in elk daarvan signaalsporen waarin informatiesignalen 15 geregistreerd zijn. De veldbreedtefactor is als getoond in fig. 6 of 7. De optische taster 32 heeft hier een laserdiode LD voor het opwekken van een laserbundel, een rooster GR om de door de laserdiode LD opgewekte laserbundel door een afbuigrooster te laten gaan voor het 20 daarbij vormen van een hulpbundel voor het detecteren van het spoorvolgsignaal in de drie-bundelmodus, een bundelsplitser BS voor het splitsen van een invallende bundel en een reflectiebundel, een objectieflens OL voor het convergeren van vanaf de bundelsplitser BS op de 25 signaalsporen van de optische schijf 31 geprojecteerde drie bundels, een spoorvolgaandrijving TA/focusaandrij-ving FA voor het bewerkstelligen van spoorvolging of focussering, zodat de objectieflens OL de drie bundels op de signaalsporen van de optische schijf 31 conver-30 geert, een sensor lens SL voor het verkrijgen van het focusstuursignaal in overeenstemming met astigmatisme, en een fotodetector PD' voor het detecteren van de door de optische schijf 31 gereflecteerde bundels en voor uitvoer daarvan naar het weergeefsignaalverwerkingsge-35 deelte 34. De fotodetector PD' bestaat hier uit een centrale fotodetectie-eenheid voor het detecteren van de hoofdbundelsterkte en een hulpfotodetectie-eenheid voor 1 004253 25 het detecteren van de sterkte van de hulpbundels, zoals getoond in fig. 10B. De centrale fotodetectie-eenheid heeft vier fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD, die in een specifiek aantal, bijvoorbeeld vier, in de 5 signaalspoor- en straalrichtingen van de optische schijf 31 verdeeld zijn. De hulpfotodetectie-eenheid bestaat uit twee fotodetectie-eenheden PDE en PDF die boven respectievelijk onder de centrale fotodetectie-eenheid geplaatst zijn. De fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC, 10 PDD, PDE en PDF van fotodetector PD' voeren elektrische signalen a, b, c, d, e en f naar het weergeefsignaalver-werkingsgedeelte 34 uit voor het daarbij verkrijgen van het focusbesturingssignaal Fe, het spoorvolgbesturings-~~ signaal Te en het hoogfrequent weergeefsignaal RF.
15 Het spoorvolgstuursignaaluitvoergedeelte 36 omvat een omkeerversterker 36-1 bestaande uit serieel/parallel gekoppelde weerstanden R1 en R2 en een verschilversterker AMP1 voor het omkeren van het door het weergeefsig-naalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde spoorvolgstuur-20 signaal Te in het geval van registratie of reproductie van informatiesignalen op de veldsignaalsporen die breder zijn dan de groefsignaalsporen, en een schakelge-deelte SW1, dat, afhankelijk van of de veld- of groef-signaalsporen gevolgd worden, geschakeld wordt en voor 25 het selectief uitvoeren van de uitvoer van het weergeef-signaalverwerkingsgedeelte 34 of de omkeerversterker 36-1. Hierbij worden een stuursignaal L/G voor het schakelen van het schakelgedeelte SW1 en een stuursignaal-uitvoer naar de lichtstabilisator 33 door de microcompu-30 ter MC uitgevoerd. Het weergeefsignaalverwerkingsgedeel-te 34 kan gevormd zijn met gebruik van een sommeerver-sterker.
In deze derde uitvoeringsvorm van de uitvinding stuurt de lichtstabilisator 33 de hoeveelheid licht van 35 de laserdiode LD van de optische taster 32 in overeenstemming met het door de microcomputer MC uitgevoerde stuursignaal. In het geval van registratie wordt de 1004253 26 lichthoeveelheid gewijzigd door het registratiesignaal, dat voor registratie op de schijf 31 geschikt gemoduleerd is, maar in het geval van weergave wordt ze constant gehouden. In een stopgeval wordt de lichthoeveel-5 heid nul. Wanneer de laserdiode LD onder besturing van de lichtstabilisator 33 een laserbundel uitzendt wordt de laserbundel via de roosterafbuiging van het rooster GR drie bundels en wordt via de bundelsplitser SP een hulpbundel gevormd voor het detecteren van het spoor-10 volgsignaal in de drie-bundelmodus. De drie bundels, omvattende de hoofd- en hulpbundels, die via de bundelsplitser BS geprojecteerd zijn, worden via de objectief-lens OL op de signaalsporen van de optische schijf 31 geconvergeerd en dan gereflecteerd voor detectie door de 15 sensorlens SL en de fotodetector PD'.
Van de op de objectief lens OL geconvergeerde drie bundels wordt de centrale hoofdbundel LB voor het lezen van informatie als getoond in fig. 9 op het midden van het gevolgde signaalspoor als getoond in fig. 10A ge-20 plaatst. De hulpbundels LBr en LB1 voor het detecteren van het spoorvolgsignaal zijn aan de linker- en rechterkanten gepositioneerd op punten die 0,25 maal de veld-(groef-) periode Lp vanaf het gevolgde signaalspoor op het spoor van de optische schijf 31 zijn. De bundel die 25 gereflecteerd wordt door het signaalregistratie-opper-vlak van de schijf 31 waar informatiesignalen geregistreerd zijn wordt op de objectief lens OL en via de bundelsplitser BS op de sensorlens SL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel wordt als getoond in fig. 10B 30 gedetecteerd door de fotodetector PD7. Hierbij, zoals getoond in fig. 10A, wanneer in de optische schijf met een veld- en groefstructuur signaalsporen voor registratie van informatiesignalen in het midden van de veld- en groefsignaalsporen geplaatst zijn, zijn de afstand tus-35 sen signaalsporen, dat wil zeggen de spoorsteek Tp, en de veld- en groeiperioden gelijk en gedefinieerd als Lp en liggen de hulpbundels voor het detecteren van het 1004253 27 spoorvolgstuursignaal 0,25 Lp vanaf het weergeefsignaal-spoor.
De fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC, PDD, PDE en PDF van de fotodetector PD' leveren elektrische uit-5 gangssignalen a, b, c, d, e en f aan het weergeefsig-naalverwerkingsgedeelte 34 voor het daarbij verkrijgen van het focusbesturingssignaal Fe, het spoorvolgbestu-ringssignaal Te en het hoogfrequent weergeefsignaal RF.
Het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 ontvangt 10 de door de fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD gedetecteerde elektrische signalen a, b, c en d voor (a+c)-(b+d) bewerking daarvan en voor detectie van het focusbesturingssignaal Fe, (a+b+c+d) bewerking van de elektrische signalen voor het detecteren van het hoog-15 frequent weergeefsignaal RF, en ontvangt de door de fotodetectie-eenheden PDE en PDF gedetecteerde elektrische signalen e en f voor een (e-f) bewerking daarvan en voor detectie van het spoorvolgstuursignaal Te. Het door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde 20 focusstuursignaal Fe wordt aan de focusbesturing 35 geleverd en verwerkt voor het aandrijven van de focus-aandrijving FA van de optische taster 32. Met andere woorden, de focusaandrijving FA van de optische taster 32 voor het op en neer, dat wil zeggen in de focusas-25 richting, bewegen van de objectief lens OL houdt de afstand tussen de objectieflens OL en de optische schijf 31 overeenkomstig het focusstuursignaal Fe voor optimale convergentie constant. Het door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde hoogfrequent weergeef-30 signaal RF maakt het verkrijgen van de door de digitale signaalverwerking geregistreerde informatie mogelijk.
Overigens wordt in het geval van registratie of reproductie van informatie op smallere groefsignaalspo-ren dan veldsignaalsporen, dat wil zeggen in het geval 35 van het volgen van groefsignaalsporen, het schakelge-deelte SW1 onder besturing van de microcomputer MC met de uitgangspoort voor het spoorvolgstuursignaal Te van 1004253 28 het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 verbonden. Het door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te wordt aan de spoorvolg-besturing 37 geleverd. De spoorvolgbesturing 37 verwerkt 5 het spoorvolgstuursignaal Te voor het daarbij aandrijven van de spoorvolgaandrijving TA van de optische taster 32. De spoorvolgaandri jving TA voor het in de radiale richting van de optische schijf 31 aandrijven van de objectieflens OL drijft de objectieflens OL aan in over-10 eensteimning met het door de spoorvolgbesturing 37 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te, zodat de lichtbundel voor registratie of reproductie op het midden van het groefsignaalspoor geplaatst wordt.
In het geval van registratie of reproductie van 15 informatie op de veldsignaalsporen die breder zijn dan de groefsignaalsporen, dat wil zeggen in het geval van het volgen van de veldsignaalsporen wordt het door het weergeefsignaalverwerkingsgedeelte 34 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te in de omkeerversterker 36-1 omge-20 keerd. Het door de drie-bundelmodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal is hierbij symmetrisch, zodat wanneer de weerstand R1=R2 is en de versterkingsfactor 1 is de omkeerversterker 36-1 slechts voor omkering van het uitgangssignaal van het weergeefsignaalverwerkingsge-25 deelte 34 werkt. Met andere woorden, in het geval van het volgen van het veldsignaalspoor wordt alleen de polariteit van het door het weergeefsignaalverwerkings-gedeelte 34 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Te gewijzigd. Het schakelgedeelte SW1 wordt hierbij onder bestu-30 ring van de microcomputer MC met de uitgangspoort van de omkeerversterker 36-1 verbonden, en het spoorvolgstuursignaal Te* waarvan de polariteit in de omkeerversterker 36-1 omgekeerd is wordt via het schakelgedeelte SW1 naar de spoorvolgbesturing 37 uitgevoerd. De spoorvolgbestu-35 ring 37 drijft door middel van het spoorvolgstuursignaal Te* de spoorvolgaandrijving TA van de optische taster 32 aan, zodat de lichtbundel voor het registreren of repro- 1004253 29 duceren op het midden van het veldsignaalspoor geplaatst wordt. In de eerste, tweede en derde uitvoeringsvormen van de uitvinding is de veldbreedtefactor groter dan de groefbreedtefactor. In het geval echter dat de groef-5 breedtefactor groter dan de veldbreedtefactor is worden de velden en groeven tegengesteld aan het geval hiervoor behandeld. Wanneer de groefbreedte groter is dan de veldbreedte en de groefbreedtefactor groter is dan 0,5 is dit geval hetzelfde als het geval waarin de veld-10 breedte groter is dan de groefbreedte. Met andere woorden, de polariteit van het gedetecteerde signaal verandert ten opzichte van het groefsignaalspoor maar de polariteit van het spoorvolgsignaal van het veldspoor wordt gehandhaafd en de detectiesignaalversterking neemt 15 drie maal toe.
Vierde uitvoeringsvorm
Verwijzend naar fig. 11 omvat een registratie/re-productie-inrichting voor een registreerbare/slechts 20 weergeefbare optische schijf volgens de uitvinding een optische schijf 41, een optische taster 42 voor het registreren of reproduceren van informatie op de optische schijf 41, een lichtstabilisator 43-1 voor het stabiliseren van de laserbundel van de optische taster 25 42, een focusbesturingssignaalgenerator 44 voor het ontvangen van door de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor een (a+c)-(b+d) bewerking en voor het opwekken van een focusstuursignaal Fe, een spoorvolgstuursignaaïuitvoerketen 45 voor het 30 ontvangen van door de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d, het detecteren van de spoorvolgstuursignalen Tep en Ted in de balansdetectie-werkwijze en de faseverschildetectiewerkwijze, en overeenkomstig de veld- of groefsporen direct of omgekeerd 35 uitvoeren van spoorvolgstuursignalen Tep en Ted, een RF weergeefsignaalgenerator 46 het ontvangen van door de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, 1004253 30 b, c en d voor een (a+b+c+d) bewerking daarvan voor het daarbij opwekken van een hoogfrequent weergeefsignaal RF, een focusbesturing 47 voor het sturen van de focus-sering van de optische taster 42 met gebruik van het 5 door de focusstuursignaalgenerator 44 uitgevoerde focus-stuursignaal Fe, een spoorvolgbesturing 48 voor het sturen van de spoorvolging van de optische taster 42 roet gebruik van de spoorvolgstuursignaaluitvoer van de spoorvolgstuursignaaluitvoerketen 45, en een microcompu-10 ter MC (niet getoond) voor het naar de lichtstabilisator 43-1 en de spoorvolgstuursignaaluitvoerketen 45 uitvoeren van een stuursignaal. De optische schijf 41 is hier een lage-dichtheidsschijf, zoals een CD, een hoge-dicht-heids slechts weergeefbare schijf zoals een DVD, of een 15 schijf met een veld- en groefstructuur met signaalsporen in elk veld en elke groef waarin inforroatiesignalen geregistreerd zijn. De veldbreedtefactor is in de optische schijf 41 op een voorafbepaalde factor gesteld. De optische taster 42 heeft een laserdiode LD voor het 20 opwekken van een laserbundel, een bundelsplitser BS voor het splitsen van een invallende bundel en een reflectie-bundel, een objectieflens OL voor het convergeren van de vanaf de bundelsplitser BS op de signaalsporen van de optische schijf 41 geprojecteerde bundel, een spoorvolg-25 aandrijving TA/focusaandrijving FA voor zodanige spoorvolging of focussering dat de objectieflens OL de bundel of de signaalsporen van de optische schijf 41 convergeert, een sensorlens SL voor het in overeenstemming met astigmatisme verkrijgen van het focusstuursignaal, en 30 een fotodetector PD voor het detecteren van de door de optische schijf 41 gereflecteerde bundel en voor uitvoer daarvan naar de focusstuursignaalgenerator 44, de spoor-volgstuursignaaluitvoerketen 45 en de RF weergeefsig-naalgenerator 46. De fotodetector PD voor het detecteren 35 van de lichthoeveelheid van de bundel bestaat hier uit vier fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD, die, zoals getoond in fig. 4, in de signaalspoorrichting en 1004253 31 radiale richting van de optische schijf 41 in een specifiek aantal, bijvoorbeeld 4, verdeeld zijn.
De spoorvolgstuursignaaluitvoerketen 45 omvat een eerste spoorvolgstuursignaalgenerator 45-1 voor het 5 ontvangen van door de fotodetector PD van de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor een (a+d)-(b+c) bewerking daarvan en voor detectie van het spoorvolgstuursignaal Tep in de balansmodus, een tweede spoorvolgstuursignaalgenerator 45-2 voor het 10 ontvangen van de door de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor een (a+c) bewerking daarvan voor verwijdering van gelijkstroom, een (b+d) bewerking daarvan voor verwijdering van gelijk-~~ stroom, voor het daarbij vergelijken van het fasever-15 schil tussen de twee signalen en het spoorvolgstuursignaal Ted, een eerste versterker AMP1 voor het versterken van het verschil tussen de uitvoeren van de eerste spoorvolgstuursignaalgenerator 45-1 en de tweede spoorvolgstuursignaalgenerator 45-2 voor het daarbij compen-20 seren van de gevoeligheid van de registratie/weergeef-schijf die door het in de balansmodus gedetecteerde eerste spoorvolgstuursignaal Tep gestuurd wordt, een omkeerversterker 45-3 bestaande uit weerstanden R1 en R2 en een ver schil versterker AMP2 voor het omkeren van het 25 spoorvolgstuursignaal Tep- in geval van registratie of reproductie van informatiesignalen op veldsignaalsporen die breder zijn dan de groef signaalsporen, en in het geval van slechts weergeefbare en/of reproduceerbare schijven een schakelgedeelte SW1 dat afhankelijk van of 30 veldsignaalsporen of groefsignaalsporen gevolgd worden geschakeld wordt, en voor het selectief uitvoeren van het spoorvolgstuursignaal van de tweede spoorvolgstuursignaalgenerator 45-2, het spoorvolgstuursignaal van de eerste versterker AMP1 en het spoorvolgstuursignaal van 35 de omkeerversterker 45-3. Hierbij worden in plaats van een stuursignaal L/G voor het schakelen van het schakelgedeelte SW1 een stuursignaal R/G/L voor het schakelen 1004253 32 van het stuurgedeelte SW1 en een stuursignaal R/W/Uit (van het door de lichtstabilisator 43-1 uitgevoerde registratiesignaal) door de microcomputer uitgevoerd.
De tweede spoorvolgstuursignaalgenerator 45-2 omvat 5 een eerste sommeerversterker 15-1 voor het sommeren van door de fotodetector PD van de optische taster 42 uitgevoerde signalen a en c, een eerste condensator Cl voor het verwijderen van de gelijkstroom van de a+c uitvoer van de eerste sommeerversterker 15-1, een tweede som-10 meerversterker 15-2 voor het sommeren van door de foto-detect PD van de optische taster 42 uitgevoerde sommeer-signalen b en d, een tweede condensator C2 voor het verwijderen van gelijkstroom uit het door de tweede ~~ sommeerversterker 15-2 uitgevoerde signaal b+d, en een 15 fasevergelijker 15-3 voor het vergelijken van het faseverschil tussen de twee signalen waarvan door middel van de eerste en tweede condensators Cl en C2 de gelijk-stroomcomponent verwijderd is voor het daarbij detecteren van het spoorvolgstuursignaal Ted. De focusstuursig-20 naalgenerator 44 en de RF weergeefsignaalgenerator 46 kunnen gevormd worden met gebruik van een sommeerversterker.
In deze vierde uitvoeringsvorm wordt in het geval dat de veldbreedte groter is dan de groefbreedte het 25 spoorvolgsignaal een signaal met de veldperiode, waarbij de signaalgevoeligheid in de balansmodus over het veld-signaalspoor verslechterd is maar de gevoeligheid over het groefsignaalspoor toegenomen is, zoals getoond in fig. 12. In de faseverschildetectiemodus wordt het 30 stuursignaal een signaal met de steekperiode van het signaalspoor, zoals getoond in fig. 5. Daarom, wanneer de twee signalen gesommeerd worden met de polariteit die de gevoeligheid ten aanzien van het veldsignaalspoor, waarvan de gevoeligheid afneemt, verbetert, wordt het 35 groefsignaal omgekeerd gesommeerd voor het verlagen van de gevoeligheid. Dit maakt de gevoeligheid meer uniform.
1004253 33
De lichtstabilisator 43-1 stuurt de hoeveelheid licht van de laserdiode LD in overeenstemming met het signaal R/W/Uit en het registratiesignaal. In het geval van registratie wordt de hoeveelheid licht gemoduleerd 5 door het registratiesignaal, dat voor registratie op de schijf 41 geschikt gemoduleerd is, en in het geval van weergave wordt de hoeveelheid licht constant gehouden. In een stopgeval wordt de hoeveelheid licht nul.
De onder besturing van de lichtstabilisator 43-1 10 door de laserdiode LD uitgezonden laserbundel wordt door de bundelsplitser BS gereflecteerd en op de objectief-lens OL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel wordt op de signaalsporen van de optische schijf 41 geconvergeerd. De bundel die gereflecteerd wordt door het sig-15 naalregistratie-oppervlak van de schijf 41 waarin infor-matiesignalen geregistreerd zijn wordt op de objectief-lens OL en vervolgens via de bundelsplitser BS op de sensorlens SL geconvergeerd. De geconvergeerde bundel valt op de in fig. 4 getoonde fotodetect PD. De fotode-20 tector PD voert roet de door de fotodetectie-eenheden PDA, PDB, PDC en PDD verkregen lichthoeveelheden evenredige elektrische signalen a, b, c en d uit naar de fo-cusstuursignaalgenerator 44, de spoorvolgstuursignaal-uitvoerketen 45 en de RF weergeefsignaalgenerator 46.
25 De focusstuursignaalgenerator 44 voert door middel van de sommeerversterker een (a+c)-(b+d) bewerking op de door de fotodetector PD uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d uit voor het daarbij opwekken van het fo-cusstuursignaal Fe. De focusbesturing 47 drijft voor 30 focusbesturing door middel van het focusstuursignaal Fe de focusaandrijving FA aan. De focusaandrijving FA van de optische taster 42 voor het op en neer, dat wil zeggen in de richting van de focusseringsas, verplaatsen van de objectieflens OL houdt de afstand tussen de ob-35 jectieflens OL en de optische schijf 41 in overeenstemming met het focusstuursignaal Fe voor optimale convergentie constant.
t 004253 34
De RF weergeefsignaalgenerator 46 ontvangt de door de fotodetector PD van de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d en voert een (a+b+c+d) bewerking daarop uit voor het opwekken van een hoogfre-5 quent weergeefsignaal RF, waarmee door de digitale signaalverwerking geregistreerde informatie verkregen kan worden.
De eerste spoorvolgstuursignaalgenerator 45-1 van de spoorvolgstuursignaaluitvoerketen 45 voert een 10 (a+d)-(b+c) bewerking uit van de door de fotodetector PD
van de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor het opwekken van het spoorvolg-stuursignaal Tep in de balansmodus. De tweede spoorvolg-stuursignaalgenerator 45-2 voert een (a+c) bewerking uit 15 op de door de fotodetector PD van de optische taster 42 uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d voor verwijdering van gelijkstroom daarvan via de eerste condensator Cl, en voert een (b+d) bewerking uit voor het verwijderen van de gelijkstroom daarvan via de tweede 20 condensator C2 voor het daarbij uitvoeren van het resultaat aan de fasevergelijker 15-3. De fasevergelijker 15-3 vergelijkt de fasen van de twee signalen waarvan de gelijkstroomcomponenten verwijderd zijn voor het opwekken van het spoorvolgstuursignaal Te van de fasever-25 schildetectiemodus. In het geval van reproductie van een slechts weergeefbare schijf is het schakelgedeelte SWl hier door middel van het signaal R/G/L met de tweede spoorvolgstuursignaalgenerator 45-2 verbonden, zodat het in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolg-30 stuursignaal Ted via de spoorvolgbesturing 48 de spoor-volgaandrijving TA van de optische taster 42 aandrijft.
De spoorvolgaandri jving TA voor het in de radiale richting van de optische schijf 41 aandrijven van de objectieflens OL drijft de objectieflens OL in overeen-35 stemming met het spoorvolgstuursignaal Ted zodanig aan dat de lichtbundel op het midden van het signaalspoor van de schijf 41 geplaatst wordt.
1004253 35
Overigens wordt in het geval van registratie of reproductie van de registreerbare/reproduceerbare schijf deze schijf door het in de balansmodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal Tep gestuurd. De gevoeligheid van 5 het stuursignaal varieert echter afhankelijk van of er al of geen signalen geregistreerd zijn, zodat voor compensatie daarvan met het met signaalputjes gedetecteerde signaal van de faseverschildetectiemodus het signaal Tep- door bewerking van Tep-Ted in de eerste versterker 10 AMP1 uitgevoerd wordt. Het signaal Tep- ligt dicht bij het spoorvolgstuursignaal a van fig. 12.
In het geval van registratie of reproductie van smallere groefsignaalsporen dan veldsignaalsporen wordt het schakelgedeelte SW1 in overeenstemming met het sig-15 naai R/G/L met de uitgangspoort van de eerste versterker AMP1 verbonden, waardoor het spoorvolgstuursignaal Tep-uitvoer van de eerste versterker AMP1 via de spoorvolg-besturing 48 de spoorvolgaandrijving TA van de optische taster 42 aandrijft. De spoorvolgaandrijving TA voor het 20 in de radiale richting van de optische schijf 41 aandrijven van de objectieflens OL verplaatst de objectief-lens OL overeenkomstig het spoorvolgstuursignaal Te zodanig dat de lichtbundel voor registratie of reproductie in het midden van het groefsignaalspoor op de schijf 25 41 geplaatst wordt.
In het geval van registratie of reproductie van signalen op bredere veldsignaalsporen dan groefsignaalsporen neemt de gevoeligheid van het weergeefsignaal af en moet de polariteit ervan veranderd worden, zodat de 30 uitvoer Tep- van de eerste versterker AMP1 omgekeerd wordt door de omkeerversterker 45-3 bestaande uit de weerstanden R1 en R2 en de versterker AMP2. Hier is R2/R1 > 3.
Het schakelgedeelte SW1 is met de uitgangspoort van 35 de omkeerversterker 45-3 verbonden, zodat het spoorvolgstuursignaal Tep-* van de omkeerversterker 45-3 naar de spoorvolgbesturing 48 uitgevoerd wordt. De spoorvolgbe- 1004253 36 sturing 48 drijft de spoorvolgaandrijving TA van de optische taster 42 met het spoorvolgstuursignaal Tep-* zodanig aan dat de lichtbundel voor registratie of weergave in het midden van de veldsignaalsporen geplaatst 5 wordt.
In het geval van een lege schijf zonder geregistreerde signalen is er geen uitvoer van de tweede spoor-volgstuursignaalgenerator 45-2 voor het detecteren van het spoorvolgstuursignaal in de faseverschildetectiemo-10 dus. Hierdoor wordt de uitvoer van de eerste versterker AMP1 de uitvoer van de eerste spoorvolgstuursignaalgene-rator 45-1 voor het detecteren van het spoorvolgstuursignaal in de balansmodus. De uitvoer van de eerste versterker AMP1 wordt naar gelang de groefsignaalsporen 15 of veldsignaalsporen gevolgd worden direct of via de omkeerversterker 45-3 naar de spoorvolgbesturing 48 uitgevoerd.
In deze vierde uitvoeringsvorm van de uitvinding is de veldbreedtefactor groter dan de groefbreedtefactor. 20 In het geval echter dat de groefbreedtefactor groter is dan de veldbreedtefactor wordt de veld-groef werking tegengesteld aan het voorgaande geval. Wanneer de groef-breedte groter is dan de veldbreedte en de groefbreedte-factor groter is dan 0,5 is dit geval gelijk aan het 25 geval waarin de veldbreedte groter is dan de groefbreed-te. Met andere woorden, de polariteit van het gedetecteerde signaal wordt ten opzichte van het groefsignaal-spoor gewijzigd maar de polariteit van het spoorvolgsig-naal van het veldspoor wordt gehandhaafd en de detectie-30 signaalversterking neemt drie maal toe.
Zoals hiervoor toegelicht kan de slechts weergeef-bare optische schijf weergegeven worden met een regis-tratie/reproductie-inrichting voor het registreren of reproduceren van een registreerbare schijf met veld- en 35 groefstructuur. Verder wordt zelfs in het geval van registratie of reproductie van signalen op een in de veld- (groef-) periode gevolgde registreerbare schijf 1 004253 37 spoorvolgbesturing gestabiliseerd door differentiatie van de veld- en groefverhouding.
Overigens is de faseverschildetectiemodus te vervangen door elke werkwijze voor het detecteren van het 5 spoorvolgstuursignaal uit het hoogfrequentsignaal dat correspondeert met de geregistreerde informatiesignaal-putjes. Voor de registreerbare schijf met gelijke velden groefbreedten is er geen onderscheid tussen veld en groef, zodat spoorvolgbesturing mogelijk is door middel 10 van het door de eerste versterker AMP1 uitgevoerde spoorvolgstuursignaal Tep-,
In de optische schijf en de registratie/reproduc-tie-inrichting voor een optische schijf volgens de uitvinding kan een spoorvolgstuursignaal met de veld- of 15 groefperiode verkregen worden door differentiatie van de veld- en groefbreedteverhouding van de optische schijf waarin informatie op de veld- en groefsignaalsporen geregistreerd is. De minimum afstand van de spoorsprong is verdubbeld ter verkleining van de mogelijkheid van 20 een spoorsprong als gevolg van externe verstoring, zoals stoten of elektrische ruis. Dit stabiliseert de spoor-volgsturing en vergemakkelijkt de verandering van het volgen van veld- of groefsporen op de optische schijf waarin informatiesignalen op de veld- en groefsporen 25 geregistreerd zijn.
In het geval van registratie, herregistratie of reproductie van de registreerbare schijf met veld- en groefstructuur wordt het in de balansmodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal gecompenseerd voor het door het 30 geregistreerde signaal vergrote gevoeligheidsverschil met het in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal. In het geval van reproductie van een slechts weergeefbare schijf wordt de spoorvolging in de faseverschildetectiemodus gestuurd en in het geval 35 van registratie van signalen op een lege schijf wordt de spoorvolging in de balansmodus gestuurd. Hierdoor kan de inrichting voor registratie/reproductie van een optische 1004253 38 schijf met signaalsporen waarin in de veld- en groef-structuur informatiesignalen geregistreerd zijn zowel een slechts weergeefbare schijf weergeven, een lege schijf registreren, en een registreerbare schijf regis-5 treren en reproduceren.
Het zal voor deskundigen duidelijk zijn dat binnen het kader en de geest van de uitvinding diverse modificaties en variaties in de optische schijf en de regis-tratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf 10 volgens de uitvinding aangebracht kunnen worden. De uitvinding wordt daarom geacht alle modificaties en variaties van de uitvinding te omvatten die binnen de bijgevoegde conclusies en hun equivalenten vervat zijn.
1 004253

Claims (27)

1. Optische schijf met een veld- (eng.: "land") en groefstructuur met signaalsporen, waarbij informatiesig-nalen in de velden en groeven geregistreerd zijn, waarin de veld- en groefbreedtefactoren verschillend zijn en 5 informatie geregistreerd wordt in veld- en groefsignaal-sporen waarvan de breedten verschillend zijn, waardoor een spoorvolgbesturingssignaal met de veld- of groeiperiode gedetecteerd wordt.
2. Optische schijf volgens, conclusie 1, waarin de 10 schijf een magneto-optische schijf is waarvan de reflectief actor niet verandert, met het kenmerk, dat de veld- ~~ of groefbreedtefactoren tussen 0,6 en 0,8 liggen.
3. Optische schijf volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat informatiesignalen in overeenstemming met 15 de wijziging van de reflectiefactor geregistreerd worden en de veld- of groefbreedtefactoren tussen 0,635 en 0,8 liggen.
4. Inrichting voor het registreren van een optische schijf met een veld- en groefstructuur met daarin sig- 20 naalsporen voor registratie van informatiesignalen, omvattende: een optische schijf waarin de veld- en groefbreed-ten met een voorafbepaalde factor aangebracht zijn; een optisch tastorgaan voor het registreren of 25 reproduceren van informatie op de optische schijf; weergeefsignaalverwerkingsmiddelen voor het ontvangen van een elektrisch uitgangssignaal van het optisch tastorgaan en voor het detecteren van een focusbestu-ringssignaal, een spoorvolgbesturingssignaal en een 30 hoogfrequent weergeefsignaal; focusbesturingsmiddelen voor het sturen van de focussering van het optische aftastorgaan met gebruik van het focusbesturingsuitgangssignaal van de weergeef-signaalverwerkingsmiddelen; 1004253 spoorvolgstuursignaaluitgangsmiddelen voor het direct uitvoeren of omkeren van het spoorvolgstuuruit-gangssignaal van de weergeefsignaalverwerkingsmiddelen tijdens het volgen van de veld- en groefsignaalsporen; 5 en spoorvolgbesturingsmiddelen voor het sturen van de spoorvolging van het optische tastorgaan onder toepassing van het spoorvolgstuuruitgangssignaal van de spoor-volgstuuruitgangssignaalmiddelen.
5. Inrichting volgens conclusie 4, waarin de spoor- volgstuursignaaluitgangsmiddelen het volgende omvatten: een omkeerversterker bestaande uit een aantal se-rie/parallel verbonden weerstanden en een verschilver-~~ sterker, waarbij de verschilversterker het spoorvolg-15 stuuruitgangssignaal van de weergeefsignaalverwerkings-middelen met een voorafbepaalde versterking omkeren; een eerste schakelgedeelte voor het sturen van de versterkingsfactor van het omkeergedeelte voor compensatie van het gevoeligheidsverschil van gedetecteerde 20 signalen van een lege schijf en een schijf met geregistreerde signalen; en een tweede schakelgedeelte dat geschakeld wordt tijdens het volgen van de veld- en groefsignaalsporen, welk gedeelte selectief het spoorvolgstuursignaal van de 25 weergeefsignaalverwerkingsmiddelen of van de omkeerversterker aan de spoorvolgstuurmiddelen uitvoert.
6. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het schakelgedeelte de versterkingsfactor stuurt van een optische schijf waarin informatiesignalen in overeenstemming 30 met de reflectiefactorvariatie geregistreerd zijn.
7. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het eerste schakelgedeelte de omkeerversterker zo stuurt dat de versterkingsfactor van het spoorvolgstuursignaal van de schijf met daarin geregistreerde signalen groter is dan 35 die van de lege schijf.
8. Inrichting volgens conclusie 6, waarin het eerste schakelgedeelte de omkeerversterker zo stuurt dat de 1004253 versterkingsfactor van het spoorvolgstuursignaal van de schijf met daarin geregistreerde signalen groter is dan die van de lege schijf.
9. Inrichting volgens conclusie 5, waarin het eer-5 ste schakelgedeelte de versterkingsfactor van een schijf zonder reflectiefactor fixeert.
10. Inrichting voor het registreren of reproduceren van een optische schijf met een veld- en groefstructuur met signaalsporen, waarbij informatiesignalen in de 10 velden en groeven geregistreerd zijn, omvattende: een optische signaal waarin de veld- en groefbreed-ten met een voorafbepaalde factor gemaakt zijn; een optische taster voor het opwekken van een hoofdbundel voor signaaluitlezing en hulpbundels voor 15 spoorvolgdetectie, waarbij de taster informatie op de optische schijf registreert of reproduceert; weergeefsignaalverwerkingsmiddelen voor het ontvangen van door de optische taster uitgevoerde elektrische signalen die evenredig zijn met de hoeveelheid licht van 20 de hoofdbundel voor het daarbij detecteren van een fo-cusbesturingssignaal en een hoogfrequent weergeefsig-naal, waarbij de middelen van de optische schijf uitgevoerde elektrische signalen ontvangen die evenredig zijn met de hoeveelheid licht van de hulpbundels voor het 25 daarbij detecteren van een spoorvolgstuursignaal; focusbesturingsmiddelen voor het sturen van de focussering van de optische taster met gebruik van het door de weergeefsignaalverwerkingsmiddelen uitgevoerde focusstuursignaal; 30 spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen voor het di rect uitvoeren of omkeren van de spoorvolgstuursignaal-uitvoer van de weergeefsignaalverwerkingsmiddelen tijdens het volgen van de veld- en groefsignaalsporen; en spoorvolgbesturingsmiddelen voor het sturen van de 35 spoorvolging van de optische taster met gebruik van de spoorvolgstuursignaaluitvoer van de spoorvolgstuursig-naaluitvoermiddelen. 1004253
11. Inrichting volgens conclusie 10, waarin de spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen het volgende omvatten: een omkeerversterker bestaande uit een aantal weer-5 standen met als versterkingsfactor 1 en een verschilver-sterker, waarbij de versterker het door de weergeefsig-naalverwerkingsmiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursig-naal omkeert; en een schakelgedeelte dat omschakelt bij tracering 10 van veld- en groefsignaalsporen, waarbij het schakelgedeelte selectief het spoorvolgstuursignaal van de weer-geefsignaalverwerkingsmiddelen of de omkeerversterker naar de spoorvolgstuurmiddelen uitvoert.
12. Inrichting volgens conclusie 10, waarin de 15 hoofdbundel voor het lezen van informatiesignalen in de optische taster in het midden van een te volgen signaal-spoor aangebracht is, de hulpbundels op een kwart van de veldperiode vanaf de gevolgde signaalsporen aan de linker- en rechterkanten aangebracht zijn en waarbij de 20 bundels op de sporen van de optische schijf geplaatst worden.
13. Registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf, omvattende een schijf waarin de velden groefbreedtefactoren verschillend gemaakt zijn en 25 informatie in de signaalsporen van velden en groeven met een voorafbepaalde breedtefactor aangebracht is, waarin tijdens signaalweergave van de schijf voor spoorvolgbe-sturing een spoorvolgstuursignaal in de veld- en groeiperiode gedetecteerd wordt.
14. Registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf, omvattende: een schijf waarin de veld- en groefbreedtefactoren verschillend gemaakt zijn en informatie op de signaalsporen van velden en groeven met een voorafbepaalde 35 factor gemaskeerd is; een optische aftaster voor het uitlezen van de gemaskeerde informatie op de schijf; 1 004253 weergeefsignaalverwerkingsiniddelen voor het ontvangen van door de optische taster uitgevoerde informatie-signalen voor het daarbij detecteren van een spoorvolg-stuursignaal; 5 spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen voor het uit voeren van het door de weergeefsignaalverwerkingsmidde-len uitgevoerde spoorvolgstuursignaal als het spoorvolg-stuursignaal met de veld- en groeiperiode; en spoorvolgstuurmiddelen voor het uitvoeren van 10 spoorvolging in overeenstemming met het door de spoor-volgstuursignaaluitvoermiddelen uitgevoerde spoorvolgstuursignaal .
15. Registratie/reproductie-inrichting voor een optische taster, omvattende: 15 een optische taster voor het met een laserbundel registreren of reproduceren van informatie op/van een optische schijf; eerste en tweede spoorvolgfoutdetectiemiddelen voor het ontvangen van een elektrisch uitgangssignaal van de 20 optische taster en voor het respectievelijk detecteren van spoorvolgfouten in verschillende detectiemodi; en stuurmiddelen voor het van de optische taster ontvangen van het elektrische signaal voor het onderscheiden van de soort optische schijf, waarbij de stuurmidde-25 len in overeenstemming met het onderscheidingsresultaat het spoorvolgen met de detectie-uitvoer van de eerste of tweede spoorvolgfoutdetectiemiddelen uitvoeren.
16. Inrichting volgens conclusie 15, waarin de eerste spoorvolgdetectiemiddelen een spoorvolgfout in 30 een faseverschildetectiemodus detecteren.
17. Inrichting volgens conclusie 15, waarin de tweede spoorvolgfoutdetectiemiddelen een spoorvolgfout in een balansdetectiemodus detecteren.
18. Registratie/reproductie-inrichting voor een 35 optische taster, omvattende: 1004253 een optische taster voor het met een laserbundel registreren of reproduceren van informatie op/van een optische schijf; spoorvolgstuursignaaluitvoerraiddelen voor het van 5 de optische taster ontvangen van een elektrisch uitgangssignaal en voor het respectievelijk detecteren van spoorvolgstuursignaal in verschillende detectiemodi; stuurmiddelen voor het ontvangen van het elektrische signaal van de optische taster voor het onderschei- 10 den van de soort optische schijf, waarbij de stuurmiddelen in overeenstemming met het onderscheidingsresultaat een stuursignaal uitvoeren; en spoorvolgstuurraiddelen voor het uitvoeren van ~~ spoorvolging met het spoorvolgstuursignaal dat selectief 15 door de spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen in overeenstemming met de besturing van de stuurmiddelen uitgevoerd is.
19. Inrichting volgens conclusie 18, waarin de spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen een spoorvolgstuur- 20 signaal in faseverschildetectiemodus en balansdetectie-modus detecteren.
20. Inrichting volgens conclusie 18, waarin de spoorvolgstuurmiddelen in het geval van reproductie van een slechts weergeefbare schijf de spoorvolging met het 25 in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal sturen.
21. Inrichting volgens conclusie 19, waarin de spoorvolgstuurmiddelen in het geval van reproductie van een slechts weergeefbare schijf de spoorvolging met het 30 in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal sturen.
22. Inrichting volgens conclusie 18, waarin de spoorvolgstuurmiddelen in het geval van reproductie van een lege schijf de spoorvolging met het in de balansde- 35 tectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal sturen.
23. Inrichting volgens conclusie 19, waarin de spoorvolgstuurmiddelen in het geval van reproductie van 1004253 een lege schijf de spoorvolging met het in de balansde-tectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal sturen.
24. Inrichting volgens conclusie 18, waarin in het geval van reproductie of herregistratie van een geregis-5 treerde schijf de spoorvolgstuurmiddelen de spoorvolging sturen met compensatie van het toegenomen gevoeligheids-verschil van het in de balansmodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal en het in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal.
25. Inrichting volgens conclusie 19, waarin in het geval van reproductie of herregistratie van een geregistreerde schijf de spoorvolgstuurmiddelen de spoorvolg-sturing uitvoeren met compensatie voor het toegenomen gevoeligheidsverschil van het in de balansmodus gedetec-15 teerde spoorvolgstuursignaal en het in de faseverschildetectiemodus gedetecteerde spoorvolgstuursignaal.
26. Inrichting volgens conclusie 18, waarin de spoorvolgstuursignaaluitvoermiddelen het volgende omvatten: 20 een eerste spoorvolgstuursignaalgenerator voor (a+d)-(b+c) bewerking van door de optische aftaster uitgevoerde elektrische signalen a, b, c en d, en voor het detecteren van een spoorvolgstuursignaal in de balansmodus; 25 een tweede spoorvolgstuursignaalgenerator voor (a+c) bewerking van de elektrische signalen van de optische taster voor het wegnemen van gelijkstroom, (b+d) bewerking voor het verwijderen van de gelijkstroom, en het vergelijken van het faseverschil van de twee signa-30 len voor het detecteren van een spoorvolgstuursignaal; een versterker voor het versterken van de uitvoeren van de eerste en tweede spoorvolgstuursignaalgenerators voor het daarbij compenseren van de gevoeligheid van een registreerbare/reproduceerbare optische schijf die ge-35 stuurd wordt door het in de balansmodus uit het eerste spoorvolgstuursignaal gedetecteerde spoorvolgstuursignaal ; 1 004 25 3 een omkeerversterker voor het omkeren van het spoorvolguitgangsstuursignaal van de versterker om de polariteit van het spoorvolgstuursignaal in het geval van het volgen van veldsignaalsporen en in het geval van 5 het volgen van groefsignaalsporen tegengesteld te maken; en in het geval van een slechts weergeefbare schijf of een registreerbare/reproduceerbare schijf, een schakel-gedeelte, dat omgeschakeld wordt bij het volgen van 10 veld- en groefsignaalsporen, en voor het selectief uitvoeren van het spoorvolgstuursignaal van de tweede spoorvolgstuursignaalgenerator, het spoorvolgstuursignaal van de versterker en het spoorvolgstuursignaal van de omkeerversterker.
27. Inrichting volgens conclusie 26, waarin de tweede spoorvolgstuursignaalgenerator het volgende omvat: een eerste sommeerversterker voor het sommeren van de door de optische taster uitgevoerde signalen a en c; 20 een eerste condensator voor het verwijderen van de gelijkstroomcomponent van het door de eerste sommeerversterker uitgevoerde signaal a+c; een tweede sommeerversterker voor het sommeren van door de optische taster uitgevoerde signalen b en d; 25 een tweede condensator voor het verwijderen van de gelijkstroomcomponent van het door de tweede sommeerversterker uitgevoerde signaal b+d; en een fasevergelijker voor het vergelijken van het faseverschil tussen de twee signalen waarvan de gelijk-30 stroomcomponenten door de eerste en tweede condensators verwijderd zijn. 1004253
NL1004253A 1995-12-04 1996-10-11 Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf. NL1004253C2 (nl)

Applications Claiming Priority (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
KR19950046378 1995-12-04
KR1019950046378A KR970050309A (ko) 1995-12-04 1995-12-04 광디스크 기록재생장치
KR1019950046379A KR970050422A (ko) 1995-12-04 1995-12-04 광디스크 및 광 디스크 기록 재생 장치
KR19950046379 1995-12-04

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1004253A1 NL1004253A1 (nl) 1997-06-06
NL1004253C2 true NL1004253C2 (nl) 1999-11-11

Family

ID=26631459

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1004253A NL1004253C2 (nl) 1995-12-04 1996-10-11 Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf.

Country Status (2)

Country Link
JP (1) JPH09161322A (nl)
NL (1) NL1004253C2 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0261608A2 (en) * 1986-09-20 1988-03-30 Csk Corporation Optical recording medium
EP0410639A2 (en) * 1989-07-24 1991-01-30 Sony Corporation Optical recording and/or reproducing apparatus
DE4212663A1 (de) * 1991-06-28 1993-01-14 Toshiba Kawasaki Kk Magnetooptischer datenaufzeichnungstraeger
EP0588305A2 (en) * 1992-09-14 1994-03-23 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical information recording medium and optical information recording/reproducing apparatus
EP0607445A1 (en) * 1992-05-13 1994-07-27 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical disk unit
JPH07320288A (ja) * 1994-05-27 1995-12-08 Sharp Corp 記録媒体および情報記録再生装置

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0261608A2 (en) * 1986-09-20 1988-03-30 Csk Corporation Optical recording medium
EP0410639A2 (en) * 1989-07-24 1991-01-30 Sony Corporation Optical recording and/or reproducing apparatus
DE4212663A1 (de) * 1991-06-28 1993-01-14 Toshiba Kawasaki Kk Magnetooptischer datenaufzeichnungstraeger
EP0607445A1 (en) * 1992-05-13 1994-07-27 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical disk unit
EP0588305A2 (en) * 1992-09-14 1994-03-23 Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. Optical information recording medium and optical information recording/reproducing apparatus
JPH07320288A (ja) * 1994-05-27 1995-12-08 Sharp Corp 記録媒体および情報記録再生装置

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
PATENT ABSTRACTS OF JAPAN vol. 096, no. 004 30 April 1996 (1996-04-30) *

Also Published As

Publication number Publication date
NL1004253A1 (nl) 1997-06-06
JPH09161322A (ja) 1997-06-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP0530023B1 (en) Optical recording and reproducing apparatus for tracking wobbling guide grooves
EP0468613A2 (en) Optical disk player
EP0829855B1 (en) Optical recording medium, recording and reproducing method and tracking error generating method
JP3553241B2 (ja) 光ディスク装置
JP2003162836A (ja) 光ディスク装置及びそのチルト調整方法
JPH02101637A (ja) 光学的情報記録再生装置
KR19980042098A (ko) 광 픽업을 위한 트래킹 제어 장치
NL1029788C2 (nl) Schijfgebieddetectiemethode en -inrichting.
USRE43105E1 (en) Tracking error detection method and optical disc reproduction apparatus using the same
US5508996A (en) Optical disc having an offset tracking groove for representing multi-value digital information signals and reproducing apparatus therefor
NL1004253C2 (nl) Optische schijf en registratie/reproductie-inrichting voor een optische schijf.
KR960010329B1 (ko) 광디스크장치
US6091679A (en) Tracking error signal generating method and apparatus
CN100378832C (zh) 光电二极管集成电路
KR100628171B1 (ko) 광 기록 매체의 기록재생방법 및 그 장치
KR100322595B1 (ko) 광디스크 틸트 검출방법
KR100686001B1 (ko) 광 기록매체의 비기록 영역 검출 방법 및 장치
JP3552777B2 (ja) 光学式記録媒体判別装置
KR100200856B1 (ko) 광픽업의 구동 알고리즘
KR0165598B1 (ko) 광 디스크 재생시스템의 트랙킹 서보 제어 장치
KR0165597B1 (ko) 광 디스크 재생시스템의 디스크 틸트 검출장치
KR100565717B1 (ko) 광 기록 매체의 기록재생방법 및 그 장치
KR100662265B1 (ko) 광 기록매체의 비기록 영역 검출 방법 및 이를 이용한 기록재생 방법 및 그 장치
KR20020042200A (ko) 광 기록 재생기의 서보 제어 방법
JPH07114019B2 (ja) トラックエラー信号検出装置

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20010501