NL1004042C2

NL1004042C2 - Stemprothese met verbeterde afdichting.

Info

Publication number: NL1004042C2
Application number: NL1004042A
Authority: NL
Inventors: Paul Ferdinand Schouwenburg
Original assignee: Paul Ferdinand Schouwenburg
Priority date: 1996-09-16
Filing date: 1996-09-16
Publication date: 1998-03-17
Also published as: DE69722183T2; DE69722183D1; EP0883386A1; US6254638B1; EP0883386B1; WO1998010718A1

Description

Stemprothese met verbeterde afdichting

De uitvinding betreft een stemprothese bestemd voor plaatsing in een opening in de wand tussen de slokdarm en de luchtpijp, waarbij de 5 luchtpijp via een stoma uitmondt in de hals, welke prothese een buisvormig, van een inwendige doorgaande holte voorzien lichaam omvat dat aan beide einden uitwendige verwijdingen bezit voor het vasthouden van de prothese met betrekking tot het wandgedeelte grenzend aan de opening, alsmede een kleplichaam voor het afsluiten van de doorgaande 10 holte.

Dergelijke stemprothesen zijn bekend. Als voorbeelden worden genoemd de uit US-A-4435853, US-A-4610691 en EP-A-507832 bekende prothesen. Het kleplichaam daarvan kan geopend worden onder invloed van een overdruk in de luchtpijp, zodanig dat via de slokdarm en de 15 keelholte spraak kan worden nagebootst. Anderzijds moet de klep sluiten zodra vloeistoffen of vaste spijzen door de slokdarm bewegen, zodanig dat deze niet in de luchtpijp terecht kunnen komen.

Hoewel bij de bekende prothesen de klep redelijk voldoet, dat wil zeggen in staat is om ook vloeistoffen tegen te houden, blijkt het 20 probleem van verslikken toch moeilijk te vermijden doordat alsnog vloeistofdruppels in de luchtpijp terecht komen. De vloeistof blijkt namelijk op den duur langs de buitenzijde van de prothese te kunnen lekken. Oorzaak van dat probleem is dat de opening waarin zich het buisvormige lichaam van de stemprothese bevindt, in de loop van de 25 tijd gaat uitrekken en daardoor te wijd wordt voor het handhaven van de gewenste dichtheid.

Gevolg is dat de stemprothese moeten worden verwijderd. Vervolgens moet ofwel door middel van een operatieve ingreep de oude toestand worden hersteld, danwel een overmaat stemprothese worden 30 geplaatst. In beide gevallen is ziekenhuisopname nodig, hetgeen deze ingrepen vrij kostbaar maakt. Daar komt bij dat het bedoelde probleem van lekkage zich bij ongeveer 10% van alle patiënten voordoet. Vooraf kan niet worden ingeschat welke patiënten getroffen zullen worden, hetgeen betekent dat eventuele preventieve maatregelen voor alle 35 patiënten zullen moeten gelden, ook in die gevallen waarin normaal gesproken geen lekkageproblemen zouden optreden. Een eventuele oplossing voor dit probleem moet derhalve eenvoudig en weinig kostbaar zijn, aangezien voor een aantal patiënten nooit lekkageproblemen 1004042 2 optreden en aanvullende maatregelen voor die gevallen eigenlijk overbodig zijn.

Doel van de uitvinding is een stemprothese te verschaffen die een betere afdichting biedt. Dat doel wordt bereikt doordat het uitwendig 5 oppervlak van het buisvormige lichaam, en/of de daaraan grenzende oppervlakken van de verwijdingen, plaatselijke verhogingen en/of verdiepingen omvat/omvatten voor het afdichten van de prothese met betrekking tot het wandgedeelte grenzend aan de opening.

De plaatselijke verhogingen of verdiepingen waarborgen een 10 vloeistofdicht contact tussen de stemprothese en het wandgebied rondom de openingen. Gezien hun relatief kleine afmetingen leiden zij anderzijds niet tot overmatig oprekken van dat gebied, zodat de afdichting ook op den lange duur niet ondicht wordt. Het aanbrengen van verdiepingen of verhogingen op de stemprothese vormt een 15 verhoudingsgewijze eenvoudige aanpassing, zodat de kostprijs nauwelijks hoger behoeft te zijn hetgeen toepassing op de totale patiëntenpopulatie binnen bereik brengt.

De verdiepingen of verhogingen kunnen in allerlei verschillende vormen worden uitgevoerd. De voorkeur gaat uit naar een 20 uitvoeringsvorm waarbij het buisvormige lichaam tenminste een rondlopende omtreksribbe omvat. Een dergelijke ribbe vormt een slechts zeer plaatselijke verbreding van het buisvormig lichaam, en zal daarom niet tot oprekken van de opening waarin de prothese is aangebracht, leiden. Aan de andere kant ligt de ribbe wel degelijk nauwsluitend aan 25 tegen wand van de opening, zodat lekkage betrouwbaar vermeden kan worden. Eventueel kan het buisvormige lichaam meerdere ribben achter elkaar bezitten.

Bovendien kan elke omtreksribbe, gezien in een doorsnede door de as van het buisvormige lichaam, schuin zijn gericht met betrekking tot 30 het uitwendig oppervlak van het buisvormige lichaam. De schuine stand van de ribbe levert een aanvullende vasthoudwerking voor de stemprothese. De richting waarin de ribbe wijst kan afhankelijk van het type stemprothese worden gekozen. Bij stemprothesen die via het luchtpijpstoma kunnen worden geplaatst ("front loading"), is bij 35 voorkeur voorzien dat elke omtreksribbe zich bevindt nabij de verwijding die bestemd is geplaatst te worden in de slokdarm, en schuin naar de andere verwijding is gericht.

10 0 4 0 4 2 3

Ook bij andere prothesen, die via de mond en de slokdarm worden geplaatst, kunnen dergelijke ribben worden toegepast,

De afmetingen van de ribben zijn zo gekozen dat zij enerzijds de juiste afdichting verschaffen, en anderzijds niet tot uitrekken van de 5 opening leiden. Volgens de uitvinding kan de hoogte van elke ribbe bij voorkeur liggen in het gebied van 1 mm tot 3 mm.

In dit verband is ook de dikte van de ribben van belang; deze kan bij voorkeur in het gebied van 0,2 mm tot 0,5 mm. liggen.

In het voorgaande is sprake van afdichtingen in de vorm van een 10 ribbe. Volgens de uitvinding kan de afdichting echer ook verkregen worden indien het buisvormige lichaam tenminste een rondlopende omtreksgroef omvat.

Hoewel in verband met een betrouwbare afdichting de voorkeur uitgaat naar verhogingen of verdiepingen op het buisvormige lichaam, 15 zouden deze niettemin ook op een der flenzen die zich bevinden aan de einden van het buisvormige lichaam kunnen worden aangebracht.

Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Figuur 1 toont de stemprothese volgens de uitvinding aangebracht 20 bij een patiënt.

Figuur 2 toont de stemprothese, in aangebrachte toestand, op grotere schaal.

In de in figuur 1 weergegeven toestand is een in zijn geheel met 1 aangeduide stemprothese aangebracht in de wand 2 tussen slokdarm 3 25 en luchtpijp 4. De luchtpijp ^ mondt via stoma 5 uit in de hals van de patiënt.

Zoals te zien is in de weergave op grotere schaal van figuur 2, bezit de stemprothese 1 een buisvormig gedeelte 6 alsmede een flens 8 die aanligt tegen de aan de luchtpijp 4 grenzende zijde van de wand 2. 30 Het tegenover liggende eind van het buisvormige lichaam 6 bevinden zich uitsteeksels 9. die aanliggen tegen de zijde van de wand 2 die grenst aan de slokdarm 3· Door middel van flens 8 en uitsteeksels 9 wordt de stemprothese 1 betrouwbaar op zijn plaats vastgehouden. Voor een beschrijving van wijze waarop stemprothese 1 35 wordt aangebracht in de opening 10 van de wand 2, wordt verwezen naar de niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 1000355·

Door middel van elementen 11 is een kogelvormig kleplichaam 12 opgehangen aan de buitenste einden van de uitsteeksels 9· De 1004042 i* uitsteeksels 9 en elementen 11 bestaan uit soepel materiaal, zodanig dat het kleplichaam 12 kan bewegen ten opzichte van het buisvormige lichaam 6. Dit buisvormige lichaam 6 bezit een doorgaand kanaal 13. dat aan zijn naar het kleplichaam 12 gevormde eind een klepzitting 14 5 vormt. Door de verende aanligging van het kleplichaam 12 op de zitting 14, zoals verschaft door voorspanning in de uitsteeksels 9 en elementen 11, wordt het kanaal 13 afgesloten. Zodra echter in de luchtpijp een overdruk wordt aangebracht, beweegt het kleplichaam 12 van de zitting 14 af, zodanig dat luchtonderdruk de slokdarm 3 kan 10 instromen waarna spraak kan worden nagebootst.

Zodra vloeistoffen en voedsel door de slokdarm 3 bewegen, sluit het kleplichaam 12 op de zitting 14, niet alleen door de verende aandrukking van uitsteeksels 9 en elementen 11, maar ook onder invloed van de druk die wordt uitgeoefend door de vloeistoffen of vaste 15 stoffen in de slokdarm 3·

Om ook het binnendringen te voorkomen van eventuele vloeistofdruppels in de luchtpijp 4 via de spleet die zou kunnen bestaan tussen het inwendige oppervlak van de opening 10, en het uitwendig oppervlak van het buisvormige lichaam 6, zijn volgens de 20 uitvinding ribben 15 voorzien. Deze ribben 15 strekken zich uit naar de inwendige wand van de opening 10, en verschaffen een betrouwbare afdichting, ook indien de inwendige wand van de opening 10 en de uitwendige wand van het buisvormig lichaam 6 verder niet tegen elkaar aanliggen. Gezien hun geringe afmetingen, en hun geringe contactvlak 25 met de inwendige wand van de opening 10, zal de opening niet uitrekken, waardoor de afdichting gedurende lange tijd gewaarborgd is.

Zoals weergegeven in figuur 2 zijn de ribben 15 aangebracht nabij de uitsteeksels 9. en zijn zij een weinig schuin gericht waardoor zij een kegelmantelvorm bezitten. Dankzij deze plaatsing en schuine stand 30 leveren de ribben 15 tevens een bijdrage tot het vasthouden van de stemprothese 1 in de opening 10 van de wand 2.

Hoewel de uitvinding beschreven is aan de hand van een bepaald type stemprothese, zoals beschreven in de genoemde niet- voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 100035 35 j5, kunnen de verhogingen in de vorm van ribben 15 niettemin op elk soort stemprothese worden toegepast. Als voorbeeld wordt genoemd de mogelijke toepassing op de stemprothesen zoals bekend uit de reeds genoemde US-A-4435853, US-A-9610691 en EP-A-507832.

1004042

Claims

1. Stemprothese (1) bestemd voor plaatsing in een opening (10) in 5 de wand (2) tussen de slokdarm (3) en de luchtpijp (^), waarbij de luchtpijp (4) via een stoma (5) uitmondt in de hals, welke prothese een buisvormig, van een inwendige doorgaande holte (13) voorzien lichaam (6) omvat dat aan beide einden uitwendige verwijdingen (8, 9) bezit voor het vasthouden van de prothese met betrekking tot het 10 wandgedeelte grenzend aan de opening, alsmede een kleplichaam (12) voor het afsluiten van de doorgaande holte (13), met het kenmerk dat het uitwendig oppervlak van het buisvormige lichaam (6), en/of de daaraan grenzende oppervlakken van de verwijdingen (8, 9), plaatselijke verhogingen (15) en/of verdiepingen omvat/omvatten voor 15 het afdichten van de prothese met betrekking tot het wandgedeelte grenzend aan de opening.

2. Stemprothese volgens conclusie 1, waarbij het buisvormige lichaam (6) tenminste een rondlopende omtreksribbe (15) omvat. 20

3· Stemprothese volgens conclusie 2, waarbij elke omtreksribbe (15), gezien in een doorsnede door de as van het buisvormige lichaam (6), schuin is gericht met betrekking tot het uitwendig oppervlak van het buisvormige lichaam. 25 k. Stemprothese volgens conclusie 2 of 3, waarbij elke omtreksribbe (15) zich bevindt nabij de verwijding (9) die bestemd is geplaatst te worden in de slokdarm (3). en schuin naar de andere verwijding (8) is gericht. 30

5. Stemprothese volgens conclusie 2, 3 of 4, waarbij de hoogte van elke ribbe (15) ligt in het gebied van 1 mm tot 3 mm.

6. Stemprothese volgens een der conclusies 2-5, waarbij de dikte 35 van elke ribbe (15) ligt in het gebied van 0,2 mm tot 0,5 mm. 1004042

9· Stemprothese volgens een der conclusies 2-8, waarbij tenminste een der ribben (15) wordt gevormd door een losse ring die om het buisvormige lichaam (6) is geklemd.

10. Stemprothese volgens een der conclusies 1-8, waarbij tenminste een der verwijdingen een flens (8) is, welke flens (8) aan zijn naar de andere verwijding (9) gekeerde zijde tenminste een rondlopende ribbe draagt.

11. Stemprothese volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het buisvormige lichaam tenminste een rondlopende omtreksgroef omvat. 1004042