NL1003508C2 - Werkwijze en inrichting voor het geautomatiseerd verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, alsmede werkwijze voor het geautomatiseerd verwerken van dergelijke plantdelen. - Google Patents

Description

Werkwijze en inrichting voor het geautomatiseerd verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, alsmede werkwijze voor het geautomatiseerd verwerken van dergelijke plantdelen.

5 De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het geauto matiseerd verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, zoals stekken en bloemen. Onder het plukken van plantdelen wordt hierbij volgens de uitvinding in ruime zin verstaan het oogsten van plantdelen, in het bijzonder door afknippen, afsnijden of afbreken van het desbetreffende 10 plantdeel.

Geautomatiseerde verwerking van geplukte plantdelen is heden ten dage ondanks vele pogingen tot automatisering nog steeds een groot probleem. Eén van de grootste problemen is dat de plantdelen veelal afzonderlijk of eventueel met enkele tegelijk gemanipuleerd moeten 15 worden en daartoe eerst door grijpmiddelen vastgegrepen moeten worden, en wel bij voorkeur op een min of meer vooraf gedefinieerde plaats van het plantdeel. Dit "oppakken" of vastgrijpen van de plantdelen voor verdere geautomatiseerde verwerking wordt hierbij in het bijzonder bemoeilijkt doordat de plantdelen veelal in bulk, ongesorteerd en/of 20 ongeordend worden aangeleverd. Zo worden bijvoorbeeld chrysantstei.ken voor vermeerdering van een moederplant afgesneden of afgeknipt, alle tezamen in een houder verzameld, en vervolgens meestal handmatig, maar bij voorkeur op geautomatiseerde wijze, in bodemmateriaal uitgeplant voor vermeerdering. Het zal duidelijk zijn dat het tamelijk lastig is 25 om uit een dergelijke ongeordende massa chrysantstekken een chrysant-stek op te pakken door deze op een min of meer vooraf gedefiniëerde plaats vast te grijpen.

Het aanbrengen van een label aan een plantdeel is op zich bekend uit bijvoorbeeld SU-1.417.834, US-l.621.8l0 en BE-1.002.530. Bij US-30 1.621.810 is sprake van het aanbrengen van een label aan een takje teneinde een plant of boom voor mensen visueel herkenbaar te maken aan de tekst op een op het label voorzien etiket. Het etiket is daarbij van een zodanige aard dat dit altijd leesbaar blijft. BE-1.002.530 heeft betrekking op het aanbrengen van een labeling op fruit teneinde 35 hieraan een bijzonder karakter of voorkomen te geven, in het bijzonder om door op het fruit wensen, spreuken en dergelijke aan te brengen dit fruit als geschenkartikel te kunnen verkopen.

1003503 2

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het overkomen van voornoemde nadelen, en heeft in het bijzonder tot doel het verschaffen van een werkwijze en inrichting voor het geautomatiseerd verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, zoals stekken en bloemen.

5 Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, doordat de plant delen worden voorzien van een door identificatiemiddelen herkenbaar identificatielabel. Dit identificatielabel kan dan bij de verdere geautomatiseerde verwerking door overeenkomstige, geschikte identificatiemiddelen worden herkend, zodat een plantdeel met behulp van de 10 identificatiemiddelen is op te pakken voor verdere geautomatiseerde verwerking. Bij de verdere geautomatiseerde verwerking kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het in bodemmateriaal steken van stekken, of aan het tot een bos samenbrengen van bloemen.

Geen van de hiervoor genoemde publicaties, te weten SU-l.4l7.834, 15 US-1.621.810 en BE-I.OO2.53O hebben betrekking op een door identifica tiemiddelen herkenbaar identificatielabel noch op het plukken van plantdelen.

Het is hierbij volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig wanneer het identificatielabel wordt aangebracht in hoofdzaak bij het 20 plukken van het plantdeel, bij voorkeur in hoofdzaak gelijktijdig met het plukken van het plantdeel. Bij het plukken zal het plantdeel namelijk nog niet zijn samengevoegd met verdere, voor verdere verwerking bestemde plantdelen. Dit betekent dat het plantdeel bij het plukken van een identificatielabel kan worden voorzien met een minimum aan 25 extra handelingen. De labelhandeling kan namelijk gelijktijdig of vlak na of vlak voor de plukhandeling plaatsvinden.

Het is volgens de uitvinding verder voordelig wanneer het identificatielabel wordt aangebracht bij het plukeind van de steel van het plantdeel. Een dergelijk plukeind is in het algemeen goed gedefi-30 niëerd, en goed voor een identificatielabel toegankelijk, waarbij tevens dient te worden opgemerkt dat toegankelijkheid van dit plukeind al vereist is om het plantdeel te kunnen plukken. Voorts is het voordelig wanneer juist het plukeind van de steel van het plantdeel wordt voorzien van een identificatielabel, daar dit tot verder gevolg heeft 35 dat de geschikt gekozen identificatiemiddelen juist dit plukeind van de steel goed kunnen herkennen, welk plukeind in het algemeen een zeer geschikt aangrijpingspunt voor het oppakken van het plantdeel en voor verdere manipulatie daarvan vormt.

1 0 03 c O** 3

Het is volgens de uitvinding in het bijzonder voordelig gebleken wanneer het identificatielabel een magnetisch of magnetiseerbaar materiaal omvat. Een identificatielabel omvattende magnetisch of magnetiseerbaar materiaal is gemakkelijk identificeerbaar met behulp van 5 magnetisch of magnetiseerbaar materiaal omvattende identificatiemiddelen. Wanneer het identificatielabel bijvoorbeeld magnetiseerbaar ijzer omvat, dan kan een van een dergelijk identificatielabel voorzien plantdeel gemakkelijk worden opgepakt door middel van een magneet. De magneet en het plantdeel worden hierbij in de buurt van elkaar ge-10 bracht, en het plantdeel zal ten gevolge van de magnetische aantrekkingskracht vanzelf, bij voorkeur met zijn plukeind, aan de magneet gaan kleven. Verder is het zeer goed mogelijk om met op zich bekende sensoren een magnetisch of magnetiseerbaar materiaal te lokaliseren, zodat met behulp van stuurmiddelen een oppakinrichting gemakkelijk 15 naar het door de identificatiemiddelen gelokaliseerde magnetische of magnetiseerbare identificatielabel is te sturen om het plantdeel in de buurt van dat label te kunnen grijpen teneinde dit op te pakken.

Maar ook kan het volgens de uitvinding zeer voordelig zijn wanneer het identificatielabel een optisch herkenbaar materiaal, zoals 20 een fluorescerend materiaal omvat. Een optisch herkenbaar materiaal, zoals een fluorescerend materiaal, is gemakkelijk op afstand herkenbaar door middel van op zich bekende geschikte sensoren, op basis van welke herkenning dan oppakmiddelen naar het waargenomen identificatielabel gedirigeerd kunnen worden.

25 Het identificatielabel kan volgens de uitvinding op voordelige wijze een ringachtig element omvatten dat rond een steelgedeelte van het plantdeel wordt aangebracht. Een dergelijk ringachtig element is gemakkelijk rond een steelgedeelte van het plantdeel aan te brengen, zelfs tegelijk met het plukken van het plantdeel.

30 Volgens een andere eenvoudig realiseerbare uitvoeringsvorm is het volgens de uitvinding voordelig wanneer het identificatielabel ten minste één bevestigingsorgaan omvat, en wanneer bij aanbrenging van het identificatielabel het ten minste ene bevestigingsorgaan in of door een gedeelte van de steel van het plantdeel wordt gestoken. Af-35 hankelijk van het type plant kan dit een eenvoudige en gemakkelijk uitvoerbare werkwijze zijn. Het aldus aan het plantdeel bevestigde identificatielabel zal bovendien niet gemakkelijk van het plantdeel losraken. Hierbij is het volgens de uitvinding in het bijzonder voor-

100350S

k delig wanneer het identificatielabel een niet omvat en wanneer het ten minste ene bevestigingsorgaan daarvan wordt gevormd door een poot van de niet. Het is volgens de uitvinding betrekkelijk eenvoudig gebleken om stelen van plantdelen te voorzien van een niet. Dit kan al met een 5 gewone eenvoudige papiernieter, indien ervoor gezorgd wordt dat bij het aandrukken van de papiernieter een minimale afstand gelijk aan of iets groter dan de steeldikte tussen het aambeeld en de nietaandrukker wordt gehandhaafd. Dit om platdrukken van de steel tegen te gaan. Dergelijke nieten kunnen gemakkelijk van een magnetiseerbaar metaal 10 zijn, dat bovendien weinig of geen problemen oplevert wanneer het met stek en al in bodemmateriaal wordt geplaatst en later met het bodem-materiaal en resterende plantresten wordt gerecycled.

De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het geautomatiseerd verwerken van van een door identificatiemiddelen her-15 kenbaar identificatielabel voorziene plantdelen, in het bijzonder plantdelen verkregen/verkrijgbaar met de werkwijze volgens de uitvinding voor het geautomatiseerd verwerkbaar maken van gebruikte plantdelen, met het kenmerk, dat de plantdelen door een transportinrichting worden toegevoerd naar de identificatiemiddelen en met behulp van de 20 identificatiemiddelen worden opgepakt door oppakmiddelen te doen aangrijpen op het identificatielabel of nabij het identificatielabel op het plantdeel, en dat de opgepakte plantdelen via de oppakmiddelen afzonderlijk worden verdergevoerd naar een verder bewerkingsstation, zoals een bundel- of plantinrichting.

25 Het identificatielabel om elk plantdeel maakt het hierbij voor de identificatiemiddelen mogelijk om een dergelijk plantdeel op te pakken en eventueel zelfs de plaats daarvan te lokaliseren en daarna de oppakmiddelen naar het gelokaliseerde plantdeel, d.w.z. het identificatielabel daarvan, te dirigeren. Een op dergelijke wijze opgepakt 30 plantdeel zal vervolgens met behulp van de oppakmiddelen naar een verder bewerkingsstation voor verdere manipulatie worden afgevoerd.

Wanneer de plantdelen als bulk worden aangeleverd, is het hierbij volgens de uitvinding van voordeel wanneer de als bulk aangeleverde plantdelen middels een verdeelinrichting uit elkaar gehaald worden 35 alvorens ze bij de identificatiemiddelen aankomen. Hierdoor wordt tegengegaan dat de oppakmiddelen een groep plantdelen als dicht opeengepakte groep oppakt, hetgeen de verdere manipulatie van afzonderlijke plantdelen zou kunnen bemoeilijken.

100350" 5

De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het mechanisch verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, met het kenmerk, dat de inrichting omvat: snijmiddelen voor het afsnijden van een plantdeel; 5 - labelmiddelen voor het bij het plukeind aanbrengen van een iden- tificatielabel; en met de labelmiddelen samenwerkende grijpmiddelen om het plantdeel nabij zijn snijeind te fixeren tijdens het aanbrengen van een identificatielabel.

10 Een dergelijke inrichting waarin de snijmiddelen en labelmiddelen geïntegreerd zijn, maakt het mogelijk om de plantdelen direct bij het plukken, d.w.z. voor, tijdens of na de feitelijke snijhandeling, van een identificatielabel te voorzien.

Volgens een voordelige uitvoeringsvorm omvatten de labelmiddelen 15 bij een inrichting volgens de uitvinding een nietinrichting. Zoals eerder globaal besproken, is het betrekkelijk eenvoudig om met behulp van een nietinrichting identificatielabels in een plantsteel aan te brengen, en zoals een gemiddeld vakman duidelijk zal zijn, is het tevens betrekkelijk eenvoudig om een nietinrichting met een snij-20 inrichting, zoals een schaarachtig werkend mes, etc. te integreren. Hiervoor zijn vele mogelijkheden denkbaar.

Ook kunnen de labelmiddelen volgens de uitvinding een ringinrich-ting omvatten voor het bij het plukken rond de steel van een plantdeel aanbrengen van een ring. Ook een dergelijk ringen van de stelen laat 25 zich zeer goed realiseren voor, tijdens of na de feitelijke snijhande-ling.

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld in het kort nader worden toegelicht. Hierin toont: 30 Fig. 1 een plantdeel voorzien van een identificatielabel;

Fig. 2 op schematische wijze een met identificatiemiddelen geïntegreerde oppakinrichting;

Fig. 3 een eerste uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding; en 35 Fig· 4 een tweede uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont perspectivisch een chrysantstek 1 welke is voorzien van een identificatielabel 2 in de vorm van een niet. Deze niet 2 van .1003508 6 een magnetiseerbaar metaal laat zich op eenvoudige wijze aanbrengen met behulp van bijvoorbeeld een papiernietinrichting. Hierbij dient dan wel te worden voorkomen dat de papiernietinrichting de steel 3 bij het aanbrengen van de niet nabij het plukeind 4 van de steel 3 plat-5 drukt. Dit is op eenvoudige wijze te realiseren door minimale afstand tussen het aambeeld van de nietinrichting en het aandrukorgaan van de aan te brengen niet te garanderen door een op een geschikte plaats aangebracht aanslagorgaan.

Fig. 2 toont op schematische wijze een geïntegreerd samenstel 5 10 van een oppakinrichting en identificatiemiddelen. Het samenstel 5 bestaat hierbij uit een gemagnetiseerd staafvormig lichaam 5· Van magnetiseerbare nieten 2 voorziene plantdelen 1 zullen, zoals in Fig. 2 duidelijk is weergegeven, aan dit samenstel 5 blijven hangen onder invloed van de magnetische aantrekkingskracht. Wanneer het samenstel 5 15 wordt beschouwd als zijnde een gemagnetiseerde transportband, dan zal duidelijk zijn dat de plantdelen 1 met behulp van een dergelijke transportband 5 afzonderlijk één voor één aan een verdere behandel-inrichting voor verdere manipulatie van de plantdelen 1 kunnen worden toegevoerd. De plantdelen 1 kunnen hierbij aan de transportband 5 20 "opgehangen" worden door de plantdelen 1 bijvoorbeeld met behulp van een aan- en uitschakelbare elektromagneet op te pakken en tegen de transportband 5 te plaatsen. Hierbij zal de elektromagneet zijn ingeschakeld bij het oppakken en worden uitgeschakeld wanneer het plant-deel 1 tegen de transportband 5 Is geplaatst, zodat de elektromagneet 25 kan worden weggenomen terwijl het tegen de transportband 5 geplaatste plantdeel 1 aan de transportband 5 blijft hangen.

Fig. 3 toont op zeer schematische wijze een gecombineerde snij-en niettang voor het mechanisch verwerkbaar maken van geplukte plantdelen. Deze snij- en niettang is als geheel aangeduid met nummer 10, 30 en bestaat uit in hoofdzaak twee bij scharnier 11 scharend met elkaar verbonden armen 12 en 13. die aan één zijde van het scharnier tezamen een handgreep vormen en aan de andere zijde zijn voorzien van snij- en nietmiddelen. De snijmiddelen bestaan hierbij uit twee bij snijden over elkaar schuivende mesdelen 14 en 15 met snijkanten 16 en 17· De 35 werking van deze mesdelen 14 en 15 komt in hoofdzaak overeen met de snijwerking van een schaar. Bij het snijden schuift het mesdeel 15 (beschouwd volgens het aanzicht van Fig. 3) over het mesdeel 14. De nietmiddelen bestaan uit een op zich bekende nietinrichting bestaande 1 003508 7 uit een huis 18 waarin zijn ondergebracht de voorraad nieten, een transportmechanisme voor het aanvoeren van nieten en een uitdrijf-mechanisme voor het uit het huis drijven van nieten bij het aanbrengen van de nieten in een voorwerp. Verder omvatten de nietmiddelen een op 5 zich gebruikelijk aambeeldvlak 19. De werking van de nietinrichting zal aan een ieder zonder meer duidelijk zijn. De gecombineerde snij/niettang volgens de uitvinding omvat verder een terugstelveer 20 om de tang in zijn gespreide toestand te brengen na elke snij/niethan-deling. Doordat het mes 15 bij het snijden over het mes 14 heen-10 schuift, komt dit tot aanligging tegen de arm 12 in de buurt van het aambeeld 19, zodat voorkomen wordt dat een afgesneden plantdeel bij het nieten geplet wordt door de nietinrichting. Teneinde het aldus als aanslagorgaan werkzame mesdeel 15 aan plantdelen met verschillende dikte te kunnen aanpassen, zal de positie van dit mesdeel 15 instel-15 baar zijn door middel van bijvoorbeeld een schroef die gaat door een in het mesdeel 15 gevormde sleuf (niet getoond). Teneinde een juiste positionering van het te plukken en van een niet voorziene plantdeel voor het aambeeld 19 te verzekeren, is in het mesdeel 14 een uitsparing 21 gevormd. De steel kan hierbij in deze uitsparing 21 worden 20 gelegd, die zodanig is gepositioneerd dat de door de nietinrichting afgegeven niet dan door de steel van het plantdeel gaat.

Fig. 4 toont op zeer schematische wijze een alternatieve uitvoeringsvorm van een gecombineerde pluk/niet-inrichting volgens de uitvinding. De gecombineerde pluk/niet-inrichting is hierbij zeer schema-25 tisch in bovenaanzicht weergegeven en omvat twee evenwijdig opgestelde eindloze transportbanden 30 die, gezien volgens Fig. 4, tegen de klok in worden geroteerd. Deze transportbanden 30 worden bij hun inname-opening 31 tegen een plantdeel, zoals een plantsteel, geplaatst, waarna de plantsteel door de transportbanden 30 wordt meegenomen en over 30 het mes 32 wordt geleid. Het mes 32 zal hierbij het plantdeel scheiden van de rest van de plant, die daarbij nog in de grond kan staan. Vervolgens wordt de plantsteel 33 verder gevoerd en aan het andere eind van de transportbandenstelsels 30 overgegeven aan een zeer schematisch weergegeven nietinrichting met een nietenhuis 38, dat in hoofdzaak 35 overeenkomt met het nietenhuis 18 uit Fig. 3· De nietinrichting omvat verder een op een arm 40 aangebracht aambeeld 39 en een aan het nietenhuis 38 aangebracht aanslagorgaan 35, dat bij voorkeur instelbaar zal zijn en tot doel heeft om te voorkomen dat de te nieten steel 1003508 8 33 bij het nieten geplet wordt. Het aambeeld 39 zal voor de juiste positionering van de te nieten plantsteel bij voorkeur zijn voorzien van een uitsparing die in functie en positionering overeenkomt met de inkerving 21 uit Fig. 3· 5 Het zal duidelijk zijn dat binnen het wezen van de uitvinding vele varianten van werkwijzen en inrichtingen volgens de uitvinding denkbaar zijn.

1003508

Claims (14)

1. Werkwijze voor het geautomatiseerd verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, zoals stekken en bloemen, net het kenmerk, dat de 5 plantdelen worden voorzien van een door identificatiemiddelen herkenbaar identificatielabel.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het identif icatielabel wordt aangebracht in hoofdzaak bij het plukken van het plantdeel, bij voorkeur in hoofdzaak gelijktijdig met het plukken. 10

3· Werkwijze volgens conclusie 1 of conclusie 2, met het kenmerk, dat het identificatielabel wordt aangebracht bij het plukeind van de steel van het plantdeel.

4. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het identificatielabel een magnetisch of magnetiseerbaar 15 materiaal omvat.

5. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het identificatielabel een optisch herkenbaar materiaal, zoals fluorescerend materiaal, omvat.

6. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het ken- 20 merk, dat het identificatielabel een ringachtig element omvat dat wordt aangebracht rond een steelgedeelte van het plantdeel.

7· Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het identificatielabel ten minste één bevestigingsorgaan omvat, en dat bij aanbrenging van het identif icatielabel het ten min-25 ste ene bevestigingsorgaan in of door een gedeelte van de steel van het plantdeel wordt gestoken.

8. Werkwijze volgens conclusie 7· met het kenmerk, dat het iden-tificatielabel een niet omvat en dat het ten minste ene bevestigingsorgaan daarvan wordt gevormd door een poot van de niet. 30

9· Werkwijze voor het geautomatiseerd verwerken van van een door identificatiemiddelen herkenbaar identificatielabel voorziene plantdelen, in het bijzonder plantdelen verkregen/verkrijgbaar met de werkwijze volgens een der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de plantdelen door een transportinrichting worden toegevoerd naar de identifica-35 tiemiddelen en met behulp van de identificatiemiddelen worden opgepakt door oppakmiddelen te doen aangrijpen op het identificatielabel of nabij het identificatielabel op het plantdeel, en dat de opgepakte 1003508 plantdelen via de oppakmiddelen afzonderlijk worden verdergevoerd naar een verder bewerkingsstation, zoals een bundel- of plantinrichting.

10. Werkwijze volgens conclusie 9. met het kenmerk, dat de plantdelen als bulk worden aangeleverd en middels een verdeelinrichting uit 5 elkaar gehaald worden alvorens ze bij de identificatiemiddelen aankomen.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, waarbij het identifica-tielabel is aangebracht bij het plukeind van de steel van elk plant-deel en bij voorkeur een magnetisch of magnetiseerbaar materiaal om- 10 vat, zoals bijvoorbeeld een niet.

12. Inrichting voor het mechanisch verwerkbaar maken van geplukte plantdelen, met het kenmerk, dat de inrichting omvat: snijmiddelen voor het afsnijden van een plantdeel; labelmiddelen voor het bij het snijeind aanbrengen vein een iden-15 tificatielabel; en met de labelmiddelen samenwerkende grijpmiddelen om het plantdeel nabij zijn snijeind te fixeren tijdens het aanbrengen vein een identificatielabel.

13· Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de 20 labelmiddelen een nietinrichting omvatten.

14. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de labelmiddelen een ringinrichting omvatten. 1003508