NL1003163C2 - Plafondsysteem alsmede lat geschikt voor een dergelijk plafondsysteem. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Plafondsysteem alsmede lat geschikt voor een dergelijk plafondsysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een plafondsysteem 5 omvattende ten minste twee op een onderlinge afstand bevestigbare latten en een tussen de latten opspanbaar doek.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een lat geschikt voor een dergelijk plafondsysteem.

Een dergelijk plafondsysteem wordt toegepast voor het 10 geheel of gedeeltelijk afwerken van een plafond. Het is uiteraard ook mogelijk om het plafondsysteem te gebruiken voor het afwerken van muren.

Bij een op zich bekend plafondsysteem worden latten aan het plafond bevestigd. Tegen de latten wordt vervolgens een doek met behulp van nietjes bevestigd. Zodoende wordt op eenvoudige wijze een 15 afwerking van een plafond verkregen, waarbij door het doek het plafond aan het oog wordt onttrokken. Door de kleur en structuur van het doek kan derhalve op eenvoudige wijze een ander uiterlijk van het plafond worden verkregen.

Door de nietjes is het aanbrengen van het doek relatief 20 tijdrovend, terwijl door de permanente bevestiging door de nietjes toegang tot het oorspronkelijke plafond is afgesloten.

Bij een ander op zich bekend plafondsysteem zijn latten voorzien van gleuven waarin het doek wordt geklemd, waarna op de latten met behulp van schroeven of spijkers afwerkprofielen worden bevestigd. 25 Ook bij dit op zich bekende plafondsysteem is het oorspronkelijke plafond niet meer toegankelijk.

De uitvinding beoogt een plafondsysteem te verschaffen waarbij bovengenoemde nadelen worden vermeden.

Dit doel wordt bij het plafondsysteem volgens de 30 uitvinding bereikt doordat elke lat is voorzien van ten minste twee evenwijdig uitstrekkende gleuven, waarbij in eerste gleuf het doek met behulp van een in de gleuf klembare strip losneembaar bevestigbaar is, terwijl in de tweede gleuf een zich dwars op een afdekprofiel uitstrekkende rib losneembaar klembaar is, welk afdekprofiel zich uitstrekt tot voorbij 35 de in de eerste gleuf gelegen strip.

1 00 31 63 2

Met behulp van de strip is het doek relatief snel aan de lat te bevestigen, waarbij door het verwijderen van het afdekprofiel en de strip de toegang tot het oorspronkelijke plafond op eenvoudige wijze is gewaarborgd. Dit is van belang bij het ophangen van bijvoorbeeld een 5 lamp aan het oorspronkelijke plafond. Met behulp van het afdekprofiel wordt op eenvoudige wijze een verzorgde afwerking van de lat verkregen, waarbij de strip, met behulp waarvan het doek is bevestigd, door het afdekprofiel aan het oog is onttrokken. Bij voorkeur strekt het afdekprofiel zich uit over de gehele lat. Opgemerkt wordt dat uit de octrooi schriften US-A-10 4.788.806 en NL-A-7.302.059 plafondsystemen bekend zijn. Deze plafond systemen zijn echter niet voorzien van een afdekprofiel.

Opgemerkt wordt verder dat uit de Franse octrooiaanvrage FR-2.721.051 een plafondsysteem bekend is waarbij een doek om een blok wordt gewikkeld dat in een profiel wordt geschoven. Vervolgens wordt met 15 behulp van een strip het doek opgespannen en de randen van het doek afgewerkt. De bij dit systeem gebruikte profielen zijn relatief hoog en de afwerkstrip en het opspannen van het doek zijn relatief ingewikkeld. Indien men de afwerkstrip wenst te vervangen is het doek niet langer opgespannen, hetgeen ongewenst is. Indien het doek niet langer is 20 opgespannen bestaat daarnaast het risico dat ook de langs de andere randen van het plafond aanwezige afdekstrips losraken.

Een uitvoeringsvorm van het plafondsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de lat verder is voorzien van een tussen de eerste en tweede gleuf uitstrekkende derde gleuf.

25 Indien bij een relatief groot plafond twee zich aan weerszijden van de lat uitstrekkende doeken worden toegepast, worden doeken met behulp van strippen in de eerste en tweede gleuf geklemd. In de derde, zich tussen de doeken uitstrekkende gleuf wordt vervolgens het afdekprofiel bevestigd door het in de gleuf klemmen van de dwars op het afdekprofiel 30 uitstrekkende rib.

Een andere uitvoeringsvorm van het plafondsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat de lat een haakvormig geleidingsprofiel omvat dat zich evenwijdig aan de gleuven uitstrekt, waarbij in het geleidingsprofiel een bevestigingsblok schuifbaar is 35 gelegen.

100 3163 3

Bij het aan een plafond of muren bevestigen van de latten, worden de geleidingsprofielen naar de wanden toegekeerd. Aan de bevestigingsblokken kunnen vervolgens schilderijen of dergelijke met behulp van draden worden opgehangen. Op deze wijze is een plafondsysteem 5 verkregen, waarbij het aantal aan het plafond of muren te bevestigen onderdelen minimaal is.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht op een plafondsysteem 10 volgens de uitvinding toont,

Fig. 2 een dwarsdoorsnede toont van een lampbevestiging bij een plafondsysteem volgens de uitvinding.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van een zelfde verwijzingscijfer.

15 Fig. 1 toont een plafondsysteem 1 volgens de uitvinding dat een aantal evenwijdig en dwars op elkaar uitstrekkende latten 2 omvat en een daartussen opgespannen, flexibel kunststoffen doek 3. In fig. 1 is voor de duidelijkheid slechts een enkele lat 2 weergegeven maar het moge duidelijk zijn dat andere latten evenwijdig of dwars daarop kunnen 20 zijn opgesteld.

Het plafondsysteem 1 dient als afwerking van een tussen muren 4 uitstrekkend plafond 5 waarbij het plafond geheel of gedeeltelijk wordt afgewerkt. Alvorens de bevestiging van het plafondsysteem 1 aan het plafond 5 te beschrijven, zullen eerst de afzonderlijke onderdelen van 25 het plafondsysteem 1 worden toegelicht. Lat 2 is een bijvoorbeeld uit kunststof of aluminium geëxtrudeerd langgerekt profiel van bijvoorbeeld 2 meter lengte, dat een basisplaat 6 omvat en vijf dwars daarop uitstrekkende wanden 7, 8, 9, 10, 11. De wand 7 omvat nabij een uiteinde een zich dwars op de wand uitstrekkende flens 12. De wanden 9 en 10 omvatten 30 aan naar elkaar toegekeerde zijden weerhaakvormige vertandingen 13. De wanden 10 en 11 zijn aan van de basisplaat 6 afgekeerde zijden onderling verbonden door een evenwijdig aan de basisplaat 6 gelegen plaat 14 die uitstrekt tot voorbij de wand 11 en aan een uiteinde is voorzien van een naar de basisplaat 6 toegekeerde flens 15. Door de openstaande wanden 7, 35 8, 9, 10 zijn er drie evenwijdig aan elkaar uitstrekkende gleuven 16, 17, 18 gevormd.

1 003163 4

De basisplaat 2, de opstaande wand 11, een gedeelte van de plaat 14 en de dwars daarop uitstrekkende flens 15 vormen een haakvormig geleidingsprofiel 19 waarin een U-vormig bevestigingsblok 20 schuifbaar is gelegen. Het U-vormige bevestigingsblok 20 is met een poot 5 21 van de U-vorm buiten het geleidingsprofiel 19 gelegen. Aan deze poot 21 is een koord 22 bevestigd.

In de eerste gleuf 16 is een langgerekte strip 23 klembaar, welke strip aan een naar de lat 2 toegekeerde zijde is voorzien van een afronding 24.

10 In de tweede, van weerhaken voorziene gleuf 18 is een eveneens van weerhaken voorziene rib 25 klembaar. De rib 25 strekt zich dwars uit op een afdekprofiel 26 waarvan de breedte minimaal gelijk is aan de breedte van de lat 2. Het bijvoorbeeld uit kunststof of aluminium geëxtrudeerde afdekprofiel 26 is aan een van de rib afgekeerde zijde 15 voorzien van een groef 27 waarin een sierstrip 28 losneembaar bevestig-baar is. Het afdekprofiel 26 is aan een naar de muur 4 toegekeerde zijde voorzien van een elastisch vervormbare flens 42.

Het doek 3 is voorzien van een aantal evenwijdig uitstrekkende lussen 29 waarvan er slechts een in fig. 1 is weergegeven. 20 De lus 29 is gevormd door het lokaal dubbelvouwen van het doek 3 en het door middel van een lasnaad of stikselnaad 30 aan elkaar bevestigen van de tegenover elkaar gelegen doekdelen. In de lus 29 is een opspankabel 31 gelegen die aan beide uiteinden is voorzien van een opspanelement 32.

De bevestiging van het plafondsysteem 1 aan een plafond 25 5 zal nu nader worden toegelicht.

Eerst worden afstandsblokken 43 nabij de muren 4 aan het plafond 5 bevestigd. Vervolgens worden in de platen 14 tussen de wanden 10, 11 gaten geboord, waar schroeven doorheen worden gestoken. Daarna wordt de basisplaat 6 met behulp van de schroeven aan de afstandsblokken 43 30 bevestigd. Nabij op elkaar aansluitende muren 4 worden de latten 2 onder verstek met elkaar verbonden. Nadat het plafond 2 nabij alle, het plafond begrenzende muren 4 is voorzien van latten 2, kan met het aanbrengen van het doek 3 worden begonnen. Hiertoe wordt het doek 3 tegenover de eerste gleuf 16 gelegd en door het verplaatsen van de strip 23 in de door pijl 35 PI aangegeven richting in de eerste gleuf 16 geklemd. Het doek 3 wordt hierbij U-vormig 33 omgevormd. Indien het doek 3 relatief groot is, is 1 00 31 63 5 het doek voorzien van lussen 29 waarin opspankabels 31 zijn gelegen. De aan de uiteinden van de opspankabels bevestigde opspanelementen 32 worden met een beugel (niet weergegeven) tussen de latten 2 en het plafond 5 aan de muren 4 bevestigd. Met behulp van de opspanelementen 32 wordt het doek 5 3 vervolgens opgespannen. Hierdoor wordt het doorzakken van het midden van het doek 3 voorkomen. Alle randen van het doek 3 worden daarna met behulp van de strippen 23 met de latten 2 verbonden. Door het in de gleuf 16 drukken van het doek 3 wordt het doek 3 langs alle randen opgespannen. Vervolgens wordt het afdekprofiel 26 in de door pijl 2 aangegeven richting 10 verplaatst, waarbij de rib 25 in de gleuf 18 wordt geschoven. Door de weerhaken 13 wordt een stevige verbinding tussen de lat 2 en het afdekprofiel 26 verkregen. Door de bevestiging van het afdekprofiel worden de lat 2 en de strip 23 aan het zicht onttrokken en wordt een fraaie afwerking van het plafond nabij de muur 4 verkregen. Om het afdekprofiel 26 verder 15 te verfraaien wordt in groef 27 een sierstrip 28 aangebracht. Deze sier-strip 28 kan, indien gewenst, eenvoudig door een andere sierstrip worden vervangen. Op de hierboven beschreven wijze is relatief snel het plafondsysteem 1 volgens de uitvinding aan een plafond 5 te bevestigen. De elastische flens 42 ligt tegen de muur 4 en past zich door een elastische 20 vervorming aan aan lokale oneffenheden op de muur 4. Tevens maakt de elastische flens 42 een eenvoudige doorvoer van het koord 22 mogelijk. Aan het koord 22 kan vervolgens een schilderij of dergelijke worden opgehangen.

Bij een relatief groot plafond of bij een overgang 25 tussen twee ruimtes kan een lat 2 ook op afstand van muren 4 aan het plafond worden bevestigd. Hierbij wordt aan weerszijden van de lat 2 een doek gespannen, waarbij zowel in de eerste als tweede groef 16, 18 met behulp van strippen 23 doeken 3 worden bevestigd. Daarna wordt een afdekprofiel aan de lat 2 bevestigd door het in de middelste, derde gleuf 17 30 schuiven van de rib 25. Het afdekprofiel is hierbij symmetrisch uitgevoerd en omvat geen elastisch vervormbare flens 42.

Het plafondsysteem volgens de uitvinding is verder voorzien van een lampbevestigingselement 34. Het lampbevestigingselement 34 omvat een vierkante plaat 35 die in het midden is voorzien van een 35 komvormige indeuking 36. De indeuking 36 is in het midden voorzien van een gat 37. Nabij de hoekpunten is plaat 35 voorzien van vier bevestigings- 1 00 3163 6 blokken 38 die voor het aanbrengen van het doek met behulp van schroeven aan het plafond worden bevestigd. Na het aanbrengen van het doek 3 wordt in het doek 3 tegenover het gat 37 een gat 39 aangebracht. Door de tegenover elkaar gelegen gaten 37, 39 wordt vervolgens een op zich bekend 5 lampsysteem 40 met behulp van veren 41 aan de plaat 35 bevestigd.

1 00 3163

Claims (8)

1. Plafondsysteem omvattende ten minste twee op een onderlinge afstand bevestigbare latten en een tussen de latten opspanbaar 5 doek, met het kenmerk, dat elke lat is voorzien van ten minste twee evenwijdig uitstrekkende gleuven, waarbij in eerste gleuf het doek met behulp van een in de gleuf klembare strip losneembaar bevestigbaar is, terwijl in de tweede gleuf een zich dwars op een afdekprofiel uitstrekkende rib losneembaar klembaar is, welk afdekprofiel zich uitstrekt tot voorbij 10 de in de eerste gleuf gelegen strip.

2. Plafondsysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de lat verder is voorzien van een tussen de eerste en tweede gleuf uitstrekkende derde gleuf.

3. Plafondsysteem volgens conclusie 1 of 2, met het 15 kenmerk, dat de lat een haakvormig geleidingsprofiel omvat dat zich evenwijdig aan de gleuven uitstrekt, waarbij in het geleidingsprofiel een bevestigingsblok schuifbaar is gelegen.

4. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lat geëxtrudeerd is.

5. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het doek aan een naar de latten toegekeerde zijde is voorzien van een lus waarin een opspankabel is gelegen.

6. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afdekprofiel aan een van de rib afgekeerde zijde 25 is voorzien van een elastisch vervormbare flens.

7. Plafondsysteem volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het afdekprofiel aan een van de rib afgekeerde zijde is voorzien van een losneembaar bevestigbare sierstrip.

8. Lat geschikt voor toepassing bij een plafondsysteem 30 volgens een der voorgaande conclusies. 1 00 31 63