NL1029553C2 - Systeem voor het afwerken van een rand tussen een plafond en een wand. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Systeem voor het afwerken van een rand tussen een plafond en een wand.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het afwerken van een rand tussen een plafond en een wand omvattende een afwerkprofiel en bevestigingsmiddelen voor het tegen het plafond en tegen de wand bevestigen van het afwerkprofiel.

Een dergelijk systeem wordt omschreven in Nederlands 10 octrooi NL 1003163, waarin het omschreven systeem wordt toegepast in combinatie met een verlaagd plafond dat wordt gevormd door tussen latten opgespannen doek. Bij het bekende systeem wordt gebruik gemaakt van een geëxtrudeerde kunststof lat die via afstandsblokken langs een wand van een ruimte is bevestigd aan het vaste plafond van de ruimte. De lat bevat 15 een aantal zich in de lengterichting uitstrekkende gleuven die naar beneden toe open zijn. In één van die gleuven wordt het plafonddoek van het verlaagde plafond opgespannen met behulp van een langgerekte strip die met daar omheen geslagen het uiteinde van het doek in de betreffende gleufklem omhoog wordt gedrukt, terwijl in een andere gleuf die meer naar 20 de wand toe is gelegen een van weerhaken voorziene rib deel uitmakend van een afwerkprofiel aan de bovenzijde daarvan, omhoog wordt gedrukt. De betreffende gleuf is zelf ook voorzien van weerhaken zodat de aldus gemaakte verbinding tussen het afwerkprof iel en de lat een min of meer permanent karakter heeft en in de praktijk slechts door vakmensen los te 25 maken is. Vanwege dit min of meer permanente karakter van de bevestiging van het afwerkprof iel aan het plafond via de lat is het niet eenvoudig mogelijk om een afwerkprofiel nadat deze is aangebracht te vervangen door het andere afwerkprofiel, hetgeen wenselijk kan zijn bij het wijzigen van een interieur van de betreffende ruimte of bijvoorbeeld indien het 30 afwerkprofiel beschadigd zou zijn. Een verder bezwaar dat kleeft aan de toepassing van het bekende afwerksysteem is er in gelegen dat naarmate de 1 02955 3 2 hoogte van het afwerkprofiel toeneemt, oftewel het afwerkprofiel zich tot verder onder het verlaagde plafond uitstrekt, het risico toeneemt, m.n. indien de wand waarlangs het afwerkprofiel wordt aangebracht in een verticaal vlak loodrecht op de betreffende wand een zekere van boven naar 5 beneden naar buiten gerichte scheefstand heeft, dat een visueel storende spleet ontstaat tussen het de onderzijde van het afwerkprofiel en de wand. Om dit probleem op te lossen is het in de praktijk reeds bekend om ook een klemstrip tegen de wand te bevestigen binnen de hoogte van het afwerkprofiel, bij voorkeur nabij de onderzijde daarvan, waartegen het 10 afwerkprofiel middels een klemmend kan worden verbonden opdat de klemstrip aan zijn onderste langsrand goed aansluit op de wand. Uiteraard brengt het aanbrengen van de klemstrip weer extra werkzaamheden met zich mee die met de nodige nauwkeurigheid dienen te worden uitgevoerd.

De onderhavige uitvinding beoogt nu een afwerksysteem 15 volgens de aanhef te verschaffen, met name (maar niet uitsluitend) geschikt voor toepassing bij een verlaagd plafond, met name (maar niet uitsluitend) een verlaagd plafond dat is uitgevoerd als plafonddoek, waarbij, al dan niet in voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding, de bovengenoemde nadelen die zijn gerelateerd aan afwerksystemen volgens de 20 stand van de techniek niet, of althans in beduidend mindere mate, van toepassing zijn. Hiertoe omvat het afwerkprofiel een basisprofiel dat met behulp van de bevestigingsmiddelen is bevestigd tegen de onderzijde van het plafond of tegen de wand alsmede een zichtprofiel dat met behulp van koppelmiddelen dusdanig koppel baar is met het basisprofiel dat het 25 zichtprofiel aansluit op het plafond en/of de wand. Door het afwerkprofiel uit te voeren als een afzonderlijk basisprofiel en een zichtprofiel die onderling kunnen worden gekoppeld met behulp van het basisprofiel is het mogelijk om de aard van de koppeling tussen het basisprofiel en het zichtprofiel dusdanig uit te voeren dat deze 30 koppeling eenvoudig handmatig ongedaan kan worden gemaakt zonder dat dit invloed heeft op de bevestiging van het basisprofiel tegen het plafond of 1 02955 3 3 een wand.

Een uitermate voordelige uitvoeringsvorm van de koppelmiddel en wordt verkregen indien de koppelmiddel en een klemgleuf behorend bij één van het basisprofiel en het afwerkprofiel en een 5 klemmend in de klemgleuf gestoken klemwand behorend bij de andere van het i I basisprofiel en het afwerkprofiel omvatten. De koppeling tussen het basisprofiel en het zichtprofiel kan aldus eenvoudig tot stand worden gebracht door de klemwand te steken in de klemgleuf.

Bij verdere voorkeur geldt daarbij dat de klemgleuf een 10 horizontale oriëntatie bezit. Het belangrijke voordeel dat verbonden is aan deze voorkeursuitvoeringsvorm is er in gelegen dat men aldus het afwerkprofiel tegen de wand kan duwen en er aldus voor zorg kan dragen dat een goede aansluiting ontstaat tussen de wand en (de onderzijde van) het afwerkprofiel, zelfs indien laatsgenoemde een relatief grote hoogte 15 heeft. Overigens sluit de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm niet uit dat toch gebruik wordt gemaakt van een tegen de wand bevestigde klemstrip zoals bij de stand van de techniek, met name bij wanden die bijzonder scheef en/of golvend zijn, echter dit zal minder snel noodzakelijk zijn dan bij afwerksystemen volgens de stand van de techniek. Een bijkomend i 20 voordeel van de toepassing van een horizontaal georiënteerde klemgleuf is dat aldus er geen neiging bestaat dat het afwerkprofiel onder invloed van de zwaartekracht naar beneden zakt en wellicht zelfs de koppeling tussen het afwerkprofiel en het basisprofiel wordt verbroken waardoor het afwerkprofiel op de grond zou vallen.

25 Bij voorkeur is de klemgleuf en/of de klemwand voorzien van een verruwing zoals een vertanding. Aldus kan de onderlinge positionering van het basisprofiel en het afwerkprofiel ook in de loop der tijd worden gegarandeerd, welke onderlinge positionering beïnvloed zou kunnen worden door externe factoren, zoals trillingen van langsrijdend verkeer. 30 Uiteraard moet er daarbij wel zorg voor worden gedragen dat de verruwing niet dusdanig is dat de koppeling tussen het basisprofiel en het 1 02955 3 4 zichtprofiel niet of slechts met veel moeite, vergelijkbaar met de bevestiging door de bevestigingsmiddelen van het basisprofiel tegen het plafond of de wand, kan worden opgeheven.

De klemgleuf behoort bij voorkeur bij het basisprofiel, 5 zodat de klemwand van het afwerkprofiel in de klemgleuf van het basisprofiel kan worden gestoken.

Volgens een uitermate praktische uitvoeringsvorm wordt de klemgleuf gevormd door de ruimte tussen twee althans in hoofdzaak parallel aan elkaar gelegen gleufwanden, waarbij het vrije uiteinde van 10 één van de gleufwanden verend neigt in de richting van de andere gleufwand. Hierdoor vindt een zekere inklemming plaats van de klemwand tussen de gleufwanden van de klemgleuf. Bovendien kan aldus de aanwezigheid van de klemgleuf aan het zicht worden onttrokken doordat het vrije uiteinde van de gleufwand die neigt in de richting van de andere 15 gleufwand, aan kan liggen tegen deze andere gleufwand zodat er geen spleet en ten hoogste een naad zichtbaar is. Bij een dergelijke uitvoeringsvorm is het met name mogelijk om het basisprofiel als zodanig zonder zichtprofiel uit te voeren, zoals navolgend nog zal worden besproken.

20 Bij voorkeur sluit het basisprofiel zowel aan op het plafond als op de wand zodat deze, zoals in de voorgaande alinea al aangegeven, ook geschikt is zonder apart zichtprofiel te worden toegepast.

Verder geldt dat het voordelig is indien het zichtprofiel 25 zowel aansluit op het plafond als op de wand. Aldus zou het basisprofiel dus in zijn geheel door het zichtprofiel aan het zicht worden onttrokken, waardoor geen bijzondere eisen worden gesteld aan de esthetische kwaliteiten van het basisprofiel.

Voor een goede aansluiting van het zichtprofiel en/of het 30 basisprofiel op het plafond of de wand wordt ten minste één van de op het plafond of op de wand aansluitende langsranden van het basisprofiel en/of 1 02955 3 5 het zichtprofiel bij voorkeur gevormd door een flexibele flensrand, zoals bijvoorbeeld van rubber of van TPE (Thermoplastische Elastomeren).

Zoals reeds aangegeven, is het afwerksysteem volgens de uitvinding met name voordelig indien toegepast in combinatie met een 5 plafondsysteem omvattende op onderlinge afstand van elkaar bevestigde horizontale latten en een tussen en onder de latten gespannen plafonddoek. Derhalve heeft de onderhavige uitvinding tevens betrekking op' een dergelijk plafondsysteem dat kenmerkend voor de uitvinding is voorzien van een afwerksysteem volgens de uitvinding zoals bovenstaand 10 omschreven.

Daarbij geldt dat bij verdere voorkeur het basisprofiel door de bevestigingsmiddelen is bevestigd aan een lat.

Bij nog verdere voorkeur omvatten de bevestigingsmiddelen een bij ëén van het basisprofiel in de lat behorende klemuitsparing 15 alsmede een in de klemuitsparing gestoken klemrib die behoort bij de andere van het basisprofiel en de lat.

De klemrib heeft daarbij bij voorkeur verticale oriëntatie zodat het bevestigen van het basisprofiel aan de lat kan plaatsvinden door het omhoog duwen van het basisprofiel tegen de lat.

20 De uitvinding heeft verder tenslotte nog betrekking op een basisprofiel als zodanig alsmede op een afwerkprofiel als zodanig voor toepassing bij een afwerksysteem volgens de bovenstaand omschreven uitvinding.

Navolgend zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de 25 hand van de beschrijving van een afwerksysteem volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding onder verwijzing naar de navolgende figuren 1 tot en met 4 die in verticale dwarsdoorsnede vier achtereenvolgende stadia tonen tijdens montage van het afwerksysteem.

Figuur 1 toont het gebied van een ruimte 2 ter plaatse van 30 de haakse overgang tussen een muur 3 en vast plafond 4 van ruimte 2. Op enige afstand van plafond 4 is daaronder een geëxtrudeerd hard kunststof 1 02955 3 6 klemprofiel 5 dat met zijn vlakke bovenzijde is bevestigd met behulp van niet-nader getoonde schroeven tegen de onderzijde van een afstandhouder 6, zoals die kan worden gevormd door een houten strip, welke afstandhouder 6 op zijn beurt op niet-nader getoonde wijze is bevestigd 5 aan het plafond 4 en/of de muur 3. Het klemprofiel 5 komt vrijwel geheel overeen met lat 2 zoals deze is omschreven in Nederlands octrooi NL 1003163 waarnaar voor een gedetailleerdere beschrijving wordt verwezen. Binnen het kader van de onderhavige uitvinding wordt volstaan met de opmerking dat het een viertal neerwaarts gerichte gleuven 7, 8, 9, 10 10 omvat, waarbij gleuf 9 aan de binnenzijde is voorzien van vertandingen 11. Het klemprofiel 5 is niet alleen aangebracht langs de volledige lengte van muur 3 maar ook langs alle overige muren van ruimte 2 en vormt derhalve een eindloos traject.

Figuur 2 toont de situatie zoals die ontstaat nadat een 15 doekachtig plafond 12 is opgespannen aan de binnenzijde van de klemprofielen 5. Hiertoe is een langgerekte klemstrip 13 met omgekeerd υνοπιπ g daaromheen geslagen de rand van spanplafond 12 klemmend opgenomen in gleuf 7. Ook hierin verschilt de onderhavige uitvoeringsvorm niet, of althans niet wezenlijk, van de uitvoeringsvorm zoals omschreven in 20 Nederlands octrooi NL 1003163 waarnaar wederom voor een gedetailleerdere beschrijving wordt verwezen.

In figuur 3 is weergegeven hoe vervolgens een geëxtrudeerd hard kunststof basisprofiel 14 is verbonden met klemprofiel 5. Hiertoe wordt een naar boven gerichte van weerhaken voorziene rib 27 gestoken in 25 gleuf 9 van het klemprofiel 5. Het basisprofiel 14 is in verticale dwarsdoorsnede liggend U-vormig en is voorzien van naar ruimte 2 gerichte poten 15, 16 met afgeschuinde vrije uiteinden 17, 18. Alhoewel in figuur 2 de afgeschuinde uiteinden 17, 18 op afstand van elkaar zijn gelegen neigt uiteinde 18, indien daar geen krachten op worden uitgeoefend naar 30 uiteinde 17 zodat de afschuiningen van uiteinden 17, 18 op elkaar aansluiten en in lijn met elkaar zijn gelegen. Tussen poten 15, 16 is er 1 02955 3 | 7 i j sprake van een gleuf 19 die vanwege het feit dat (het uiteinde 18 van) poot 16 neigt in de richting van poot 15 kan worden gekenschetst als een klemgleuf 19. Ten behoeve van een goede aansluiting van basisprofiel 14 op muur 3 is het basisprofiel 14 voorzien van een elastisch vervormbare 5 flens 20. Nabij uiteinde 18 van poot 16 is poot 16 aan de naar poot 15 gekeerde zijde voorzien van een tand 21.

Figuur 4 tenslotte toont het afwerksysteem zoals die uiteindelijk kan worden toegepast met een geëxtrudeerd hard kunststof zichtprofiel 22. Zichtprofiel 22 is in figuur 4 min of meer schematisch 10 weergegeven maar kan, zoals de vakman begrijpt, allerlei vormen hebben. Voorwaarde bij de onderhavige voorkeursuitvoeringsvorm is wel dat het zichtprofiel 22 is voorzien van een insteekpoot 23 aan de bovenzijde van het zichtprofiel 22, welke insteekpoot 23 een vrij uiteinde heeft dat is gericht naar muur 3. Aan de onderzijde van insteekpoot 23 is een aantal 15 vertandingen 26 voorzien, die zijn bedoeld om samen te werken met tand 21 op poot 16 ter stabilisering van de onderlinge positie van zichtprofiel 22 ten opzichte van basisprofiel 14. In toegepaste vorm is insteekpoot 23 tussen de uiteinden 17, 18 van de poten 15, 16 van basisprofiel 14 in de richting van pijl 28 gestoken in klemgleuf 19 totdat flens 24, die 20 elastisch vervormbaar is, aansluit op muur 3. Daarnaast sluit de elastisch vervormbare flens 25 aan op het spanplafond 12.

Een belangrijk voordeel van de onderhavige uitvinding is gelegen in het feit dat men een grote flexibiliteit heeft ten aanzien van de horizontale positie van zichtprofiel 22 ten opzichte van klemprofiel 5 25 zodat ook bij relatief grote scheefstand van muur 3 en/of grote hoogte van zichtprofiel 22 een goede aansluiting van zichtprofiel 22 op muur 3 kan worden gegarandeerd. Daarnaast biedt het afwerksysteem de mogelijkheid om desgewenst eenvoudig van zichtprofiel 22 te wisselen zodat een geheel nieuw ui terlijk kan worden verkregen.

30 Tevens is het van belang op te merken dat de uitvoeringsvorm van klemprofiel 5 dusdanig is, waarbij men zich moet 1 02955 3 8 realiseren dat uiteinde 18 van poot 16 in onbelaste toestand aanligt tegen uiteinde 17 van poot 15 waardoor er daartussen geen sprake is van een vanuit ruimte 2 zichtbare spleet maar in plaats daarvan van een nauwelijks of niet zichtbare naad, dat ook afgezien zou kunnen worden van 5 een apart zichtprofiel 22 en dat derhalve klemprofiel 5 feitelijk als zichtprofiel functioneert.

i j 1 02955 3

Claims (16)

1. Systeem voor het afwerken van een rand tussen een plafond en een wand omvattende een afwerkprofiel en bevestigingsmiddelen voor het 5 tegen het plafond en tegen de wand bevestigen van het afwerkprofiel, met het kenmerk, dat het afwerkprofiel een basisprofiel dat met behulp van de bevestigingsmiddelen is bevestigd tegen de onderzijde van het plafond of tegen de wand omvat alsmede een zichtprofiel dat met behulp van koppelmiddel en dusdanig koppel baar is met het basisprofiel dat het 10 zichtprofiel aansluit op het plafond en/of de wand.

2. Systeem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppelmiddel en een klemgleuf behorend bij één van het basisprofiel en het afwerkprofiel en een klemmend in de klemgleuf gestoken klemwand behorend bij de ander van het basisprofiel en het afwerkprofiel omvatten.

3. Systeem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de klemgleuf een horizontale oriëntatie bezit.

4. Systeem volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de klemgleuf en/of de klemwand is voorzien van een verruwing zoals een vertanding.

5. Systeem volgens conclusie 2, 3 of 4, met het kenmerk, dat de klemgleuf behoort bij het basisprofiel.

6. Systeem volgens conclusie 2 ,3, 4 of 5, met het kenmerk, dat de klemgleuf wordt gevormd door ruimte tussen twee althans in hoofdzaak parallel aan elkaar gelegen gleufwanden waarbij het vrije 25 uiteinde van ëén van de gleufwanden verend neigt in de richting van de andere gleufwand.

7. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het basisprofiel zowel aansluit op het plafond als op de wand.

8. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zichtprofiel zowel aansluit op het plafond als op de 1 02955 3 wand.

9. Systeem volgen één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het zichtprofiel het basisprofiel geheel aan het zicht onttrekt.

10. Systeem volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat tenminste één van de op het plafond of op de wand aansluitende langsranden van het basisprofiel en/of het zichtprofiel wordt gevormd door een flexibele flensrand.

11. Plafondsysteem omvattende op onderlinge afstand van elkaar 10 bevestigde horizontale latten en een tussen en onder de latten gespannen plafonddoek, met het kenmerk, dat het plafondsysteem verder is voorzien van een afwerksysteem volgens één van de voorgaande conclusies.

12. Plafondsysteem volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat het basisprofiel door de bevestigingsmiddelen is bevestigd aan een lat.

13. Plafondsysteem volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de bevestigingsmiddelen een bij één van het basisprofiel en de lat behorende klemuitsparing omvatten alsmede een in de klemuitsparing gestoken klemrib die behoort bij de ander van het basisprofiel en de lat.

14. Plafondsysteem volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat 20 de klemrib een verticale oriëntatie bezit.

15. Basisprofiel voor toepassing bij een afwerksysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 10.

16. Afwerkprofiel voor toepassing bij een afwerksysteem volgens één van de conclusies 1 tot en met 10. 25 1 02955 3