NL1002997C2 - Raamsysteem alsmede profiel en koppelstuk geschikt voor toepassing bij een dergelijk raamsysteem. - Google Patents

Description

*

Raamsysteem alsmede profiel en koppelstuk geschikt voor toepassing bij een dergelijk raamsysteem

De uitvinding heeft betrekking op een profielverbinding volgens 5 de aanhef van conclusie 1.

De uitvinding heeft tevens betrekking op een koppelstuk geschikt voor een dergelijk raamsysteem.

In de periode 1930-1960 zijn raamsystemen toegepast die bestaan uit een aantal warm gewalste staalprofielen die tot ramen werden 10 gelast. In een dergelijk raam werd een enkele ruit geplaatst die vervolgens door middel van stopverf met het raam werden verbonden. Een dergelijk raamsysteem heeft een herkenbaar uiterlijk met name door de relatief smalle staalprofielen. Het bekende raamsysteem heeft echter een aantal nadelen. Het gebruik van stopverf maakt b»t 15 aanbrengen van dubbel glas nagenoeg onmogelijk en is relatief tijdrovend. Verder is door de stalen profielen een thermische geleiding tussen beide zijden van de ruit aanwezig, hetgeen ongewenst is.

De uitvinding beoogt een profielverbinding te verschaffen waarbij bovengenoemde nadelen worden gemeden.

20 Dit doel wordt bij een hierboven beschreven profielverbinding verwezenlijkt met de kenmerkende maatregelen van conclusie 1.

Op deze wijze is het mogelijk om een relatief smalle constructie te verkrijgen die qua uiterlijk zoveel mogelijk overeenstemt met het bekende stalen raamsysteem. Door het kunststoffen koppelstuk 25 zijn de beide metalen profielen thermisch van elkaar geïsoleerd. Verder is afhankelijk van de lengte van het lijf plaatsing van een dubbele of driedubbele ruit mogelijk. Bij montage van het raamsysteem volgens de uitvinding wordt eerst het basisprofiel ge plaatst, vervolgens de ruit, daarna het koppelstuk en uiteindelijk 30 het lijstprofiel. Op deze wijze is een relatief kleine afstand tussen ruit en lijf te verkrijgen terwijl door de flenzen van het ba sis- en lijstprofiel toch een stevige verbinding met de ruit wordt verkregen. Door het koppelstuk pas aan te brengen nadat de ruit is geplaatst, vormen de afmetingen van het koppelstuk geen belemmering 35 voor de plaatsing van de ruit.

De uitvoeringsvorm van het raamsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt doordat het lijf van het basisprofiel is voorzien van 1002997 2 een uitsparing waar het koppelstuk zich doorheen uitstrekt, waarbij het lijstprofiel aan weerszijden van het lijf met het koppelstuk is gekoppeld.

Op deze wijze is met slechts een koppelstuk een koppeling aan 5 weerszijden van het lijf mogelijk. Hierdoor wordt een stevige verbinding tussen het basisprofiel en het lijstprofiel verkregen.

Een andere uitvoeringsvorm van het raamsysteem volgens de uitvinding wordt gekenmerkt door dat het lijf van het basisprofiel is voorzien van een in de lengterichting van het basisprofiel uitstrek-10 kende geleidingssleuf waarin een uiteinde van het koppelstuk is gelegen.

Hierbij kan het koppelstuk over de gehele geleidingssleuf met het lijf worden verbonden, waarbij geen uitsparingen in het lijf hoeven te worden aangebracht.

15 Uit het Britse octrooischrift GB-2292955-A, waarvan conclusie 1 afgebakend is, is een constructie voor een gevel bekend, bestaande uit in elkaar te plaatsen profieldelen. Daarbij wordt nabij de neus een penconstructie toegepast. Omdat het een gevelconstructie met een aantal panelen betreft, is nabij de basis geen bevestiging aanwezig. 20 Bij de verhoudingsgewijs smalle profielen volgens de onderhavige aanvrage is een dergelijke verbinding absoluut noodzakelijk om voldoende sterkte van de constructie te verkrijgen.

Van voordeel zijnde uitvoeringen van de uitvinding blijken uit de volgconclusies. Begrepen moet worden dat het daarin beschreven 25 koppelstuk onafhankelijk van de bovengenoemde profielverbinding gebruikt kan worden, d.w.z. toepasbaar is bij elke andere begla-zingsconstructie.

De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin 30 fig. 1A-N diverse uitvoeringsvormen tonen van het raamsysteem volgens de uitvinding, fig. 2A-2H verschillende stappen tonen bij het onderling verbinden van twee profielen en het vervaardigen van een raam, fig. 3A en 3B perspectivische aanzichten tonen op een koppel-35 stuk volgens de uitvinding, fig. 4A-4E aanzichten tonen op het in fig. 3A-3B weergegeven koppelstuk gezien in de richting zoals aangegeven in fig. 3a.

In de figuren zijn overeenkomende onderdelen voorzien van de- 1002997 3 zelfde verwijzingen.

Het raamsysteem volgens de uitvinding zal eerst aan de hand van de in fig. 1C weergegeven raamprofiel worden uitgelegd. Het in fig. 1C weergegeven raamprofiel is een relatief eenvoudig raamprofiel 5 voor het raamsysteem volgens de uitvinding. De andere in fig. 1 weergegeven varianten vormen uitbreidingen of modificaties op het in fig. 1C weergegeven raamprofiel . Het in fig. 1C weergegeven raamprofiel omvat een basisprofiel 1, een lijstprofiel 2 dat met het basisprofiel is gekoppeld door middel van het koppelstuk 3 en twee 10 door het systeem vastgehouden ruiten 4. De profielen 1, 2 zijn bij voorkeur uit aluminium geëxtrudeerd. Het basisprofiel 1 omvat een lijf uitstrekkende flenzen 6. Elke flens 6 is aan het uiteinde voorzien van een blokvormig element 7 waarin een gleuf 8 is voorzien. De gleuf 8 is naar de ruit 4 toe open. Het lijf 5 strekt zich tussen de 15 ruiten 4 uit en eindigt op afstand van de ruiten 4 in een blokvormig element 9. Dit blokvormig element 9 is voorzien van een groef 10 die naar een van de ruiten 4 afgekeerde zijde toe pen is. Het lijf 5 is voorzien van een aantal op een regelmatige steek gelegen uitsparingen of doorboringen 11.

20 Het lijstprofiel 2 is V-vormig waarbij de, de V vormende wanden 12 een scherpe hoek met elkaar insluiten. De wanden 12 zijn nabij een zijde onderling verbonden door een dwars op het lijf 5 gelegen wand 13. Nabij de van de wanden 13 afgekeerde zijde is elke wand 12 voorzien van een naar het lijf toe uitstrekkende lip 14. Het koppel-25 stuk 3, dat aan de hand van de figuren 3A-3B en 4A-4E nog nader zal worden toegelicht, strekt zich uit door de uitsparing 11 in het lijf 5, zodat het koppelstuk aan weerszijden van het lijf 5 is gelegen. Het koppelstuk 3 is voorzien van een aantal naar de ruiten 4 toegekeerde aanslagvlakken 15 waartegen de lippen 14 aanliggen.

30 Tussen elke flens 7 en de ruit 4 is een elastisch vervormbare kunststoffen strip 15 gelegen die aan een van de ruiten 4 afgekeerde zijde is voorzien van een weerhaakvormig orgaan 17 dat in aangrij-ping is met de gleuf 8.

Ook tussen de lippen 14 en de ruit 4 zijn elastisch vervormbare 35 kunststoffen strippen 18 gelegen. Door de elastisch vervormbare strippen 16 en 18 en het kunststoffen blok 3 zijn de metalen profielen 1 en 2 en de ruiten 4 thermisch van elkaar geïsoleerd. Hierbij is het basisprofiel bij voorkeur aan de binnenzijde van een ruimte 1002997 4 gelegen terwijl het lijstprofiel 2 aan de buitenzijde daarvan is opgesteld. De koppeling van raamprofielen tot een frame zal aan de hand van fig. 2A - 2H nader worden toegelicht.

Fig. 1K toont een raamprofiel waarbij het basisprofiel 1 is 5 voorzien van een dubbelwandig lijf 5 dat aan naar het lijstprofiel toegekeerde zijden is voorzien van twee evenwijdig uitstrekkende geleidingssleuven 19. Elke geleidingssleuf 19 wordt begrensd door een wand 20 van het lijf 5 en twee naar elkaar toe gerichte wandde-len 21. Het eerste wanddeel 21 strekt zich uit vanaf het 10 dubbelwandige lijf 5 terwijl het andere wanddeel 21 zich uitstrekt vanaf het blokvormige element 9. In de geleidingssleuven 19 zijn koppelstukken 3 bevestigd op een wijze die nog nader zal worden toegelicht. Het in fig. 1K weergegeven raamprofiel omvat verder twee spiegelsymmetrisch opgestelde lijstprofielen 2 die elk een stompe 15 hoek met de ruit insluitende wand 22 omvatten en een dwars op het lijf 5 uitstrekkend wanddeel 23. Aan de van het wanddeel 23 afge-keerde zijde is de wand 22 voorzien van een naar het lijf 5 toegekeerde lip 24 die in aangrijping is met een aangrijpvlak 15 van het koppelstuk 3. Het wanddeel 23 ligt aan tegen een elastisch vervorm-20 bare kunststoffen strip 25 die met een weerhaakvormig orgaan 26 in aangrijping is met wanden van de gleuf 10.

Aan een van de lijstprofielen 2 afgekeerde zijde is het basisprofiel 1 voorzien van dubbelwandige flenzen 6 die aan een van het lijf 5 afgekeerde zijde zijn voorzien van een afstandhouder 27. De 25 afstandhouder is aan het van de flens 5 afgekeerde uiteinde voorzien van het blokvormig element 7. De afstandhouder 27 is verder voorzien van een tussen de flens 56 en het blokvormige element 7 gelegen afsteunflens 28, die zich uitstrekt naar het lijf 5. Door de dubbelwandige flenzen 6 en het dubbelwandige lijf 5 wordt een mechanisch 30 sterker profiel 1 verkregen dan bij fig. 1C, maar de afmetingen zijn wel groter, in het dubbelwandige lijf 5 kan een metalen strook 60 worden bevestigd voor verdere versteviging van het basisprofiel 1.

De andere raamprofielen vormen variaties op de in fig. 1C en IK weergegeven uitvoeringsvormen waarbij de in fig. 1H en 1J weergege-35 ven raamprofielen geschikt zijn voor montage bij de rand van een ruit, terwijl de raamprofielen volgens fig. 1D, 1E en 1H geschikt zijn voor de montage van ten opzichte van elkaar verzwenkbare ruiten 4.

1002997 5

De overige in fig. 1 weergegeven raamprofielen zijn andere variaties op de in fig. 1C en 1K weergegeven raamprofielen, waarbij de flenzen 6 al of niet dubbelwandig zijn uitgevoerd, al of niet van een afstandhouder 27 en/of een afsteunflens 28 zijn voorzien, het 5 lijf 5 al of niet dubbelwandig is uitgevoerd en een enkel of twee lijstprofielen 2 zijn toegepast. Indien twee lijstprofielen 2 worden toegepast wordt tevens een strip 25 met het basisprofiel bevestigd.

Met de hierboven beschreven constructie, die aan de hand van fig. 1 getoond is, is het mogelijk op cascade-achtige wijze ver-10 schillende op elkaar aansluitende profielen te verbinden. Daarbij wordt in elke uitvoering de verbinding in hoofdzaak nabij de beglazing of het paneel liggend uitgevoerd, zodat onafhankelijk van de uitvoering van het profiel verschillende profielen op eenvoudige wijze met elkaar gekoppeld kunnen worden. Bovendien is het op deze 15 wijze mogelijk de afmetingen van de profielen zoveel mogelijk te beperken, hetgeen één van de doeleinden van de uitvinding is.

Aan de hand van fig. 2A -2H zal nu de montage van een raamsys-teem volgens de uitvinding worden toegelicht waarbij het hier weergegeven uitvoeringsvoorbeeld onderdeel uitmaakt van een groter raam-20 kozijn waarbij een aantal raamprofielen horizontaal en verticaal met elkaar zijn verbonden tot een frame waarin een aantal ruiten 4 zijn geplaatst. De hieronder gegeven beschrijving is op soortgelijke wijze van toepassing voor het onderling koppelen van twee in fig. IAIN weergegeven raamprofielen. In de hieronder weergegeven beschrij-25 ving zal met behulp van ' een onderscheid tussen verschillende profielen van verschillende raamprofielen worden aangegeven

Fig. 2A toont een basisprofiel 1 dat is voorzien van een dubbele flens 6, een afstandhouder 27 en twee aan weerszijden van het lijf 5 gelegen sleuven 19. Het basisprofiel 1 vormt een onderdeel 30 van een verticaal raamprofiel van een raam. Voor het koppelen van het basisprofiel 1 met een horizontaal uitstrekkend basisprofiel 1', wordt het blokvormige element 7 van het basisprofiel 1 voorzien van een rechthoekige uitsparing 30. De uitsparing 30 strekt zich uit tot aan de dubbelwandige flens 6. Tevens wordt in het blokvormige ele-35 ment 9 een doorboring 61 aangebracht, die tegenover het midden van de rechthoekige uitsparing 30 is gelegen. Vervolgens wordt in de rechthoekige uitsparing 30 een U-vormig isolerend hoekstuk 31 geplaatst (fig. 2B), dat is voorzien van twee in het verlengde van de 10 0299 7 6 gleuf 8 gelegen openingen 32. Door de openingen 32 heen worden vervolgens twee pennen 33 geschoven waarbij de ene pen in de door pijl P1 aangegeven richting naar beneden wordt verplaatst terwijl de andere pen 33 in de door pijl P2 aangegeven richting naar boven 5 wordt verplaatst. De pennen 33 worden zover in de door pijlen P1, P2 weergegeven richtingen verplaatst totdat zij volledig in de gleuf 8 zijn gelegen. Vervolgens wordt een basisprofiel 1' voorzien van een zich dwars op de gleuven 8' uitstrekkende doorboringen 34. De doorboring 34 strekt zich echter niet uit door het lijf 5' van het ba-10 sisprofiel 1'. Het basisprofiel 1' is verder voorzien van een doorboring 11’. Het basisprofiel 1' komt overeen met het basisprofiel 1 van het in fig. 1C weergegeven raamprofiel.

Het basisprofiel 1' wordt vervolgens in de door pijl P3 aangegeven richting verplaatst totdat de doorboringen 34 in het verlengde 15 van de gleuf 8 van het basisprofiel 1 zijn gelegen en de gleuf 10' tegenover de doorboring 61 is gelegen (zie fig. 2C) . Vervolgens worden de in de gleuf 8 gelegen pennen 33 met behulp van een in de gleuven gestoken gereedschap (niet weergegeven) door de openingen 32 en 34 naar het lijf 5' van het basisprofiel 1' toe verplaatst. Daar-20 na wordt de pen 33 in de doorboring 61 en de gleuf 10' geschoven. Hiermee wordt op een eenvoudige wijze een mechanische verbinding van de basisprofielen 1,1' verkregen (fig.2D). De gleuven 8, 10 en 8',10' strekken zich hierbij dwars op elkaar uit, waarbij de hartlijnen van de gleuven 8,8' en 10, 10' in dezelfde vlakken zijn gele-25 gen. Doordat de pen-gleufverbindingen buiten het vlak zijn gelegen, waarin de ruit 4 wordt geplaatst, is de afstand tussen twee naast elkaar gelegen ruiten alleen afhankelijk van de dikte van het lijf 5 en kan derhalve relatief klein zijn.

Bij de in fig. 2E weergegeven stap worden in de gleuven 8,8' 30 elastisch kunststoffen strippen 16, 16 bevestigd. Door de met de strippen 16,16' verbonden weerhaakvormige organen 17,17' wordt voorkomen dat de strippen uit de gleuven 8,8' losraken. Doordat de hartlijnen van de gleuven 8,8' in een vlak zijn gelegen zijn ook de strippen 16,16' in eenzelfde vlak gelegen en vormen een aanslagvlak 35 voor een nog te plaatsen ruit. Tevens wordt in deze strip de strip 25 in de gleuf 10 van het basisprofiel aangebracht.

Bij de in fig. 2F weergegeven stap wordt een ruit geplaatst die is voorzien van twee zich evenwijdig uitstrekkende glazen panelen 35 1002997 7 en een de panelen 35 onderling verbindend element 36. De ruit 4 vormt geen onderdeel van de uitvinding en zal derhalve niet nader worden toegelicht. Op het basisprofiel 1' zijn een aantal kunststoffen blokjes (niet weergegeven) gelegd waarop de ruit 4 afsteunt en 5 waardoor thermisch contact van de ruit 4 met het basisprofiel 1 ’ wordt vermeden. Na het plaatsen van de ruit 4 worden aan de basisprofielen 1,1' een aantal koppelstukken 3,3* bevestigd. Beide koppelstukken 3,3' zijn identiek maar worden op verschillende wijzen met de basisprofielen 1,1' verbonden. Het koppelstuk 3 (zie fig.3A-10 3B) is voorzien van twee evenwijdig uitstrekkende flenzen 40,41 die onderling zijn verbonden door een aan twee zijden afgerond element 42. Aan een van de flens 40 afgekeerde zijde is de flens 41 voorzien van een knopvormig element 43. Het knopvormige element 43 omvat een gedeelte 44 dat wordt begrensd door twee excentrische, cirkelvormige 15 bogen en een gedeelte 45 dat ondermeer een aanslagvlak 15 omvat. Het koppelstuk 3 zal aan de hand van fig. 3A en 3B, 4A-4E nog nader worden toegelicht. De breedte D2 van het koppelstuk 3 is iets kleiner dan de breedte D1 van de gleuf 19 van het basisprofiel 1. Voor het bevestigen van de knop 3 met het profiel 1 wordt het koppelstuk 20 3 zodanig gericht dat de flens 40 door de, door de wanden 21 be grensde opening in de geleidingsgleuf 19 kan worden geschoven. Vervolgens wordt het koppelstuk 3 in de pijl P5 aangegeven richting verzwenkt totdat het koppelstuk 3 de in fig. 2F weergegeven stand heeft ingenomen, waarbij de flenzen 40, 41 aan weerszijden van de 25 wanddelen 21 zijn gelegen. De uiteinden van de flens 40 liggen hierbij aan tegen de binnenwanden 46 van de geleidingsgleuven 19.

Het koppelstuk 3' wordt met het basisprofiel 1' verbonden door het door de opening 11' (fig. 2B) heensteken van het knopvormige element 43 totdat de flens 41 aanligt tegen het lijf 5'. Hierbij 30 bevindt zich het koppelstuk zich eerst in een stand waarbij het over 90° is verdraaid ten opzichte van in fig. 2F weergegeven stand. Door het vervolgens in de door pijl P6 aangegeven richting verzwenken van het koppelstuk 3' tot de in fig. 2F weergegeven stand wordt de flens 41' tegen een opstaande wand 47 van het blokvormige element 9' aan-35 gedrukt. Hierdoor wordt een goede, vaste klemverbinding van het koppelstuk 3’ met het basisprofiel 1' verkregen.

Aan de hand van fig. 2G en 2H zal de bevestiging van de lijst-profielen 2,2' nader worden toegelicht. Hierbij worden de lijstpro- 1002997 f θ fielen 2,2' in aangrijping gebracht met de koppelstukken 3,3'. Hierbij zal het lijstprofiel 2 in aangrijping worden gebracht met het aanslagvlak 15 terwijl het lijstprofiel 2' aan een zijde in aangrijping zal worden gebracht met het aanslagvlak 15' en aan een andere 5 zijde van het lijf 25 met een aanslagvlak 15". Voor de duidelijkheid is het verwijzingscijfer 15" aangegeven bij het koppelstuk 3 in plaats van bij koppelstuk 3'.

In fig. 2G zijn de lijstprofielen 2 met het basisprofiel 1 verbonden. Hierbij is de wand 23 in aangrijping met de kunststoffen 10 strip 25 terwijl de aan de andere zijde van de wand 22 gelegen lip 24 in aangrijping is met het aangrijpvlak 15. Hierbij is het uiteinde 48 van de lip 24 in de door de flens 41 en het element 45 begrensde ruimte gelegen en ligt aan tegen het 'bolvormig' element 44. In de lijstprofielen 2 zijn uitsparingen 49 aangebracht voor het 15 doorvoeren van het basisprofiel 1'. Na het aanbrengen van de lijstprof ielen 2 worden de strippen 18 tussen de ruit 4 en de lip 24 gedrukt. Door de strippen 18 en 16 is een waterdichte afdichting van de ruit 4 verkregen.

Daarna wordt het lijstprofiel 2' met het basisprofiel 1' ver-20 bonden waarbij de lip 14' tegen het aanslagvlak 15' van het koppelstuk 3' wordt gebracht terwijl tegelijkertijd het uiteinde van de lip 14" achter het aanslagvlak 15" van het koppelstuk 3' wordt gedrukt. Vervolgens worden tussen het lijstprofiel 2' en de ruit 4 elastisch vervormbare strippen 18 bevestigd door het in de ruimte 25 tussen het lijstprofiel 2' en de ruit 4 drukken van de elastische strip 18.

Door de relatief smalle tussen de ruiten 4 uitstrekkende lijven 5,5' en de stompe hoeken die de lijstprofielen 2,2' insluiten met de ruit 4 wordt het uiterlijk verkregen van een stalen raamsysteem met 30 stopverfbevestigingen, zoals veelvuldig toegepast in de periode 1930-1960. Het raamsysteem volgens de uitvinding is derhalve uitermate geschikt voor het vervangen bij renovatiewerkzaamheden van versleten stalen raamsystemen door nieuwe raamsystemen volgens de uitvinding waarbij tevens het voordeel wordt verkregen van een ther-35 misch geïsoleerd systeem en de mogelijkheid van dubbele beglazing. Tevens is het raamsysteem volgens de uitvinding eenvoudig aan te passen aan verschillende gewenste raamconstructies.

Voor het verkrijgen van een rechthoekig frame uit een raampro- 1002997 ’ 9 fiel kan gebruikt worden gemaakt van daartoe geschikte verbindingselementen, waarbij de raamprofielen onder verstek met elkaar worden bevestigd.

Indien men een raam wenst dat vier ruiten omvat die in een 5 vierkant zijn opgesteld, kan men bijvoorbeeld eerst een rechthoekig frame maken met behulp van de in fig. 1H weergegeven basisprofielen 1. Vervolgens worden twee tegenover elkaar liggende profielen 1 in het midden met elkaar verbonden door bijvoorbeeld een profiel 1 volgens fig. 1B. Hierbij wordt in het profiel 1 (fig.lH) een recht-10 hoekige uitsparing 30 (Fig.2A) aangebracht die doorloopt tot de met L1 aangegeven lijn.Vervolgens wordt in de rechthoekige uitsparing een U-vormig hoekstuk 31 aangebracht, waarna het profiel 1 (fig. 1B) met behulp van pennen 33 kan worden bevestigd. Daarna kan het profiel 1 (fig. 1B) met het evenwijdig daaraan uitstrekkende profiel 1 15 (fig.lH) worden gekoppeld door bijvoorbeeld een profiel 1 (fig.lC). Hiertoe worden de basisprofielen 1 (fig.lH en 1B) voorzien van rechthoekige uitsparingen 30 die zich uitstrekken tot de lijn L2. Daarna worden in de uitsparingen 30 de U-vormige hoekstukken 31 aangebracht. Bij het profiel 1 (fig.lH) vormt de afsteunflens 28 20 hierbij een referentie voor het hoekstuk 31. Na het onderling verbinden van de basisprofielen 1 kunnen op de hierboven beschreven wijze de strippen, ruiten, koppelstukken en lijstprofielen 2 worden geplaatst. De afmetingen van de basisprofielen zijn zodanig dat bij hebaariAfarbfny 1 en zijn zodanig dat bij het onderling koppelen van de 25 profielen de gleuven 8 en daardoor de daarin gelegen strippen 16 een aanlegvlak vormen voor de daartegen te plaatsen ruit.

Aan de hand van fig.3A-3B en fig. 4A-4E zal het koppelstuk 3 nader worden toegelicht. Zoals reeds hierboven aangegeven, omvat het koppelstuk 3 twee op afstand gelegen flenzen 40, 41 en een daartus-30 sen gelegen element 42. De flens 40 omvat een aanslagvlak 15. De flens 40 is verder voorzien van twee diametraal tegenover elkaar gelegen afgeronde gedeeltes 50,51. Ook de flens 41 is voorzien van afrondingen 50,51. Door de afrondingen 50,51 wordt het roteren van het koppelstuk 3 in de door pijl P6 aangegeven richting (fig. 2F) 35 vergemakkelijkt. In fig. 4B is met een (stippel)lijn 52 het contour weergegeven van het element 42. De diameter van de afrondingen van het element 42 komt overeen met de breedte D2 van het koppelstuk.

Het contour 53 van het element 44 is met (stippel)lijnen aange- 10 u 2997 10 geven om Fig. 4D. Het contour 53 omvat twee halve, ten ozpcihte van elkaar verschoven cirkeldelen waarbij het eerste bovenste cirkeldeel middelpunt M1 heeft en het tweede onderste deel het middelpunt H2 heeft. Het middelpunt M2 is tevens het middelpunt van de afrondingen 5 van het contour 52 van het element 42.

In fig. 4A zijn de drie verschillende aanslagvlakken 15 weergegeven waartegen een lijstprofiel 2 is te bevestigen. Afhankelijk van de keuze van het basisprofiel 1 zal het lijf 5 van het basisprofiel in aangrijping zijn met de flensen 40 en 41 en het element 42 of met 10 de flens 41 en de elementen 44, 45. (Zie voor de beide toepassingen de hierboven beschreven raamprofielen volgens respectievelijk fig 1K en fig. 1C).

Het is ook mogelijk om andere kunststoffen koppelstukken te gebruiken. Het kunststoffen koppelstuk dient te zijn voorzien van ten 15 minste een aanslagvlak en te zijn vervaardigd van een thermisch isolerend materiaal. Het is mogelijk om de plaats van door verdraaiing van het kunststoffen koppelstuk een bevestiging van het kunststoffen koppelstuk met het basisprofiel te verkrijgen door bijvoorbeeld een elastische vervorming van het koppelstuk. Ook een beves-20 tiging door middel van schroeven of lijmen van het koppelstuk met het basisprofiel is mogelijk. Het aantal kunststoffen koppelstukken dat langs een zijde van een ruit dient te worden toegepast, is afhankelijk van de afmetingen van de ruit en zal over het algemeen minimaal 2 bedragen.

25 Begrepen dient te worden dat het hierboven beschreven koppel stuk eveneens in combinatie met andere profielen toegepast kan worden. De uitvinding is niet beperkt tot combinatie met de hierboven beschreven profielconstructie.

30 ***** 1002997

Claims (9)

1. Profielverbinding voor het vervaardigen van een paneel (4) dragende raamconstructie omvattende een eerste (1) en tweede (1') 5 met elkaar te verbinden profiel, waarbij elk profiel een T-profiel bevat waarbij in de begrenzing tussen aangrenzende panelen het lijf (5) van het T-profiel is aangebracht en de flens (6) van elk profiel nabij de buitenbegrenzing voorzien is van opstaande delen (7, 7'), elk voorzien van een opname (8, 8') voor het ontvangen van een af-10 dichtprofiel (16, 16', 17, 17') voor afdichting met dat paneel, alsmede een verbindingspen (33), met het kenmerk, dat bij het eerste profiel (1) die opname een van een open sleuf voorziene holte (32) omvat, waarbij de grootste afmeting van die holte groter is dan de afmeting van die sleuf (8) en dat bij het tweede profiel nabij het 15 einde daarvan tenminste een opstaand deel voorzien is van een opening (34) die zich loodrecht op het vlak van het lijf uitstrekt, en waarbij die pen aangebracht is in die holte (32) en zich door die opening (34) uitstrekt.

2. Profielverbinding volgens conclusie 1, waarbij het vrije 20 uiteinde van het lijf van tenminste een van die profielen een verdikking (9, 9') met een van een open sleuf (10, 10') voorziene holte omvat waarbij de grootste afmeting van die holte groter is dan de afmeting van die sleuf en het vrije uiteinde van het lijf van het andere profiel voorzien is van een opening (61), en waarbij zich een 25 pen (33) of schroef uitstrekt in die holte door die opening.

3. Profielverbinding volgens een van de voorgaande conclusies, waarvan bij elk profiel de flens een enkel zich loodrecht op het lijf uitstrekkend verbindingsdeel met de opstaande delen omvat en de afstand tussen het opstaande deel en het verbindingsdeel van het 30 eerste en tweede profiel verschilt in een omvang die tenminste gelijk is aan de dikte van dat verbindingsdeel.

4. Profielverbinding volgens een van de voorgaande conclusies, omvattende een deel van het lijf dat zich voorbij het paneel uitstrekt bedekkende afdeklijst (2) welke afdeklijst (2) snappend met 35 een koppelstuk (3) verbonden is, welk koppelstuk (3) aan het lijf van het profiel bevestigd is waarbij het koppelstuk omvat een basisdeel (40-42), een halsdeel (44) en een kopdeel (45).

5. Profielverbinding volgens conclusie 4, waarbij het kopdeel 1002997 van een rand (15) voorzien is voor het daarachter snappen van die afdeklijst.

6. Profielverbinding volgens een van de conclusies 4 of 5, waarbij het zich voorbij het paneel uitstrekkende deel van het lijf 5 voorzien is van een zich evenwijdig met de langsrichting van het profiel uitstrekkende opname voor het ontvangen van het basisdeel (40) van het koppelstuk.

7. Profielverbinding volgens een van de conclusies 4-6, waarbij het basisdeel voorzien is van een rand (15) voor het daarachter 10 snappen van die afdeklijst.

8. Profielverbinding volgens een van de conclusies 4-7, waarbij het zich voorbij het paneel uitstrekkende deel van het lijf voorzien is van een opening (11) waarvan de afmeting overeenkomt met de kleinste van de afmeting van hetzij de kop, hetzij het basisdeel van 15 dat koppelstuk.

9. Profielverbinding volgens conclusie 8 in combinatie met conclusie 2, waarbij het deel met de grootste afmeting van hetzij de kop hetzij het basisdeel van het koppelstuk niet rotatiesymmetrisch ten opzichte van het halsdeel is en de afstand tussen de hartlijn 20 van de opening (11) en de buitenbegrenzing van die verdikking (9, 9') kleiner dan of gelijk aan de grootste afstand tussen de rotatie-hartlijn van die hals en de buitenbegrenzing van dat basisdeel van het koppeldeel is. ******* 25 1002997 '