NL1002989C2 - Inrichting voor de opslag van verpompbaar materiaal en een fixatie- en transportinrichting hiervoor. - Google Patents

Description

Inrichting voor de opslag van verpompbaar materiaal en een £ixatie- en transportinrichting hiervoor

De uitvinding betreft in hoofdzaak een inrichting voor verpompbaar materiaal, welke inrichting omvat: een houder en tenminste een afsluitbaar openingselement van een eerste soort waardoor het verpompbaar materiaal 5 in en uit de houder van de inrichting kan worden gebracht .

Een dergelijke inrichting is algemeen bekend.

Heden worden deze vaten of containers met een geschikte inhoudsmaat gebruikt als tijdelijke opslag-10 plaats voor onder andere verpompbaar materiaal. Dergelijke rigide vaten kennen nadelen omdat ze bij hun logistieke processen voor talrijke moeilijkheden zorgen. Hierdoor treden er eveneens volume-beperkingen op. Bovendien zijn dergelijke vaten moeilijk luchtdicht te houden waardoor 15 er corrosie en andere ongewenste nadelen kunnen optreden.

De uitvinding beoogt de bovengenoemde bezwaren op te heffen, en verschaft daartoe een inrichting die zich onderscheidt doordat de inrichting is ingericht voor het luchtdicht opslaan van verpompbaar materiaal.

20 Bij voorkeur is het volume van de houder varia bel. Dit is in het bijzonder mogelijk doordat de houder uit een flexibel materiaal is samengesteld, dat bij voorkeur tevens oprolbaar is.

De inrichting voor het verpompbaar materiaal 25 volgens de uitvinding bevat bij voorkeur een fixatieli-chaam waaraan flexibele koppelelementen zijn aangebracht. Deze flexibele koppelelementen dienen voor het verbinden van dit fixatielichaam met een externe fixatie-inrichting.

30 Deze fixatie-inrichting ter verbinding van de hierboven genoemde inrichting omvat bij voorkeur een frame en een geleider, waardoor de fixatie-inrichting is ingericht voor het variëren van het voor het verpompbaar materiaal beschikbaar volume van de houder door om de 1002989 2 geleider van de fixatie-inrichting de houder kan worden gewikkeld.

Op een dergelijke wijze wordt het volume variabel ingesteld.

5 Tevens omvat de uitvinding een transportin richting welke transportinrichting is ingericht voor het ondersteunen van de fixatie-inrichting, waarbij de fix-atie-inrichting bij voorkeur rondom een hoofdzakelijk vertikale as van de transportinrichting roteerbaar is.

10 Hiervoor wordt bij voorkeur een draaikrans of een lager voorzien. Hierdoor kan men de houder via de fixatie-inrichting dwars ten opzichte van de transportinrichting op- en afwikkelen, terwijl verdere transport kan gebeuren als de houder in hoofdzaak volledig op de fixatie-inrich-15 ting is gewikkeld en waarbij de fixatie-inrichting over een hoek van ongeveer 90° wordt gedraaid, waardoor de fixatie-inrichting zich in dezelfde richting uitstrekt als de transportinrichting.

Op de hierboven genoemde wijze verschaft de 20 uitvinding tevens een systeem: namelijk een inrichting voor verpompbaar materiaal, een fixatie-inrichting en een transportinrichting welk systeem in het bijzonder geschikt is voor de tijdelijke opslag van verpompbaar materiaal, zoals mest of water, waarbij het systeem op 25 een snelle en eenvoudige manier op zijn bestemming kan worden gebracht en onmiddellijk kan functioneren.

Het is vanzelfsprekend dat de fixatie-inrichting en de transportinrichting voor meerdere afzonderlijke houders kunnen worden toegepast.

30 Wij spraken hierboven telkens over afsluitbare openingselementen van een eerste soort, daar een vakman andere soorten afsluitbare openingselementen kan bedenken, bijvoorbeeld deze voor monstername of voor het homogeniseren van de inhoud van de houder, of nog voor 35 het regelen van de druk.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de hierna volgende figuurbeschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de 1002989 3 inrichting voor het verpompbaar materiaal, de fixatie-inrichting en de transportinrichting beter zullen worden begrepen. In de tekening toont: figuur l: een perspectivisch aanzicht van een 5 voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding; figuur 2: de in de figuur 1 weergegeven voorkeursui t voer ings vorm, waarbij de verbinding van de inrichting voor het verpompbaar materiaal met de fixatie-inrichting in een groter detail wordt weergegeven; 10 figuur 3: de voorkeursuitvoeringsvorm van de figuur 1 of figuur 2, waarbij de inrichting voor het verpompbaar materiaal volledig omheen de fixatie-inrichting is gewikkeld, waardoor deze klaar is voor verder transport.

15 Figuur 1 toont een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting voor het verpompbaar materiaal met een houder 2 en een afsluitbaar openingselement 3. Aan de houder kan via het afsluitbaar openingselement 3 een aansluitingselement 4 van een leiding 5 verbonden worden 20 waardoor het verpompbaar materiaal in en uit de houder 2 kan worden gebracht. De houder 2 heeft aan zijn achterste deel een fixatielichaam 6, waarin bij voorkeur geen verpompbaar materiaal kan plaatsnemen en dat is voorzien met flexibele koppelelementen 7.

25 Het is duidelijk dat de houder 2 andere af sluitbare openingen kan omvatten, bijvoorbeeld met een drukregulerende functie of met een homogenisatiefunctie die echter ter verduidelijking niet zijn weergegeven. Andere veiligheidsvoorzieningen kunnen eveneens aan de 30 houder worden aangebracht, bijvoorbeeld een dubbele wand of een opdeling in compartimenten, waardoor het volledige volume van de houder in een reeks van kleinere volumes wordt opgedeeld. Het is duidelijk dat de houder 2 uit een flexibel materiaal is samengesteld, waardoor zijn omvang 35 afhankelijk is van het volume aan verpompbaar materiaal dat zich in de houder 2 bevindt. In de tekening heeft de houder 2 de vorm van een afgevlakte cilinder. Zoals in de figuur l is weergegeven steunt de houder 2 op de bodem 8.

1002989 4

Het is eveneens mogelijk een dergelijke inrichting in te graven.

Figuur 1 toont de fixatie-inrichting 9 die een geleider 10 en een frame 11 omvat. Deze fixatie-inrich-5 ting 9 zal in een groter detail hieronder met betrekking tot figuur 2 worden beschreven. Gelieve op te merken dat de transportinrichting 12 zich in een richting uitstrekt welke ongeveer loodrecht is ten opzichte van de richting waarin de fixatie-inrichting zich uitstrekt. Ook deze 10 bijzondere eigenschap zal hieronder worden verduidelijkt.

Figuur 2 toont in een groter detail de fixatie-inrichting van de voorkeursuitvoeringsvorm van figuur 1 waarbij de fixatie-inrichting 9 een geleider 10 en een frame 11 omvat. De geleider 10 is cilindervormig en is 15 voorzien van verbindingselementen 13, die de flexibele koppelelementen 7 van de inrichting 1 ontvangen. Hierdoor kan de inrichting 1 voor het verpompbaar materiaal omheen de geleider 10 worden gewikkeld. Vanzelfsprekend kan de geleider 10 van de fixatie-inrichting 9 op elke aangepas-20 te wijze met een transportinrichting of met een andere steuninrichting worden verbonden opdat de rotatie van de geleider verzekerd wordt.

Voor redenen van duidelijkheid is een deel van de houder 2 van de inrichting voor het verpompbaar mate-25 riaal 1 op een verkorte wijze weergegeven. De fixatie-inrichting omvat een tandwielsysteem 14 en een aandrijf-eenheid 15. Hierdoor wordt de geleider 10 in rotatie - positief of negatief - gebracht. De fixatie-inrichting omvat tevens een hendel 16 die is ingericht voor het 30 verzekeren van de flexibele koppelelementen 7 aan de geleider 10.

De fixatie-inrichting strekt zich in de figuur 2 evenals in de figuur 1 dwars ten opzichte van de transport inrichting 12 uit. In een dergelijke opstelling is 35 het voordelig het volume te variëren en de inrichting voor het verpompbaar materiaal op of af te wikkelen. Hierdoor zullen tevens de laatste resten gemakkelijk te verwijderen zijn. De uitvinding verschaft een houder l 1002989 5 met een aanzienlijk volume, waarbij de afmeting van de geleider 10 een belangrijke parameter is voor het volume van de houder 1. Via deze dwarse opstelling van de fix-atie-inrichting 9 op de transportinrichting 12 komt men 5 hieraan tegemoet, zodat er weinig beperkingen bestaan met betrekking tot het volume van de houder 1.

Het spreekt echter vanzelf dat een dergelijke dwarse opstelling van de fixatie-inrichting op de trans-portinrichting moeilijkheden veroorzaakt met betrekking 10 tot een verder transport, omdat slechts een bepaalde - en meestal van een transportwagen - kleinere dwarse afmeting op de openbare wegen wordt toegelaten. De oplossing hiervoor wordt in de figuur 3 weergegeven.

Figuur 3 toont dezelfde voorkeursuitvoerings-15 vorm als figuur 1 en figuur 2 waarbij de inrichting voor het verpompbaar materiaal 1 volledig omheen de fixatie-inrichting 9 is gewikkeld en waarbij via een draaikranse-lement 17 de fixatie-inrichting in vergelijking met figuur 2 rondom een vertikale as van^de transportinrich-20 ting over een hoek van 90° werd geroteerd. Hierdoor strekt de fixatie-inrichting zich in eenzelfde richting uit als de transportinrichting en kan deze via de veiligheidspen 18 worden gefixeerd op de transportinrichting waardoor deze klaar is voor een verder transport.

25 Het spreekt voor zich dat talrijke aanpassingen kunnen worden aangebracht zonder echter buiten de be-schermingsomvang van de uitvinding te treden, welke in de hierbij gevoegde conclusies worden verduidelijkt.

1 0 0 ’ 9 8 9

Claims (19)

1. Inrichting voor verpompbaar materiaal, welke omvat: een houder en tenminste een afsluitbaar openings-element van een eerste soort waardoor het verpompbaar materiaal in en uit de houder kan worden gebracht, met 5 het kenmerk, dat de inrichting is ingericht voor het luchtdicht opslaan van het verpompbaar materiaal.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het volume van de houder variabel is.

3. Inrichting volgens conclusie.1 of 2, met het 10 kenmerk, dat de houder uit een flexibel materiaal is samengesteld.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het flexibel materiaal oprolbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 1-4, met het 15 kenmerk, dat aan het einddeel van de houder, dat zich tegenover het afsluitbare openingselement van het eerste soort bevindt, een fixatielichaam isfaangebracht voor het fixeren van de inrichting aan een externe fixatie-inrichting.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het fixatielichaam flexibele koppelelementen omvat, ter verbinding van het fixatielichaam met een externe fixatie-inrichting.

7. Inrichting volgens conclusie 1-6, met het 25 kenmerk, dat de afsluitbare opening van de eerste soort een koppelelement omvat, voor het vormen van een verbinding met een leidingsysteem voor de aan- en/of afvoer van het verpompbaar materiaal.

8. Inrichting volgens conclusie 1-7, met het 30 kenmerk, dat de inrichting tenminste een afsluitbaar openingselement van de tweede soort omvat, dat is ingericht voor het nemen van monsters uit de houder.

9. Inrichting volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat de inrichting tenminste een afsluitbaar ope- 35 ningselement van de derde soort omvat, dat is ingericht voor het homogeen maken van de inhoud van de houder. 100 ’ 0 8 9

10. Inrichting volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat de inrichting is voorzien van veiligheidsvoorzieningen, die in hoofdzaak een drukregulerende functie uitvoeren.

11. Inrichting volgens conclusie 1-10, met het kenmerk, dat de houder is ingedeeld in een aantal compartimenten, waarbij elk afzonderlijk compartiment tenminste een afsluitbaar openingselement van het eerste soort omvat.

12. Inrichting volgens conclusie l-ll, met het kenmerk, dat de houder meerwandig is, in het bijzonder dubbelwandig.

13. Inrichting volgens conclusie 1-12, met het kenmerk, dat de houder is ingericht voor het opslaan van 15 verpompbaar materiaal dat in hoofdzaak een dierlijke oorsprong heeft.

14. Fixatie-inrichting ter verbinding met een inrichting volgens conclusie 1-13, welke fixatie-inrichting een frame en een geleider omvat/ met het kenmerk, 20 dat de fixatie-inrichting is ingericht voor het variëren van het voor het verpompbaar materiaal beschikbare volume in de houder.

15. Fixatie-inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de geleider is ingericht voor het 25 uitvoeren van een draaibeweging, waardoor de houder rondom de in hoofdzaak cilindervormige geleider wordt gewikkeld.

16. Fixatie-inrichting volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, dat de fixatie-inrichting een aan- 30 drijfeenheid omvat voor het aandrijven van de draaibeweging van de geleider.

17. Transportinrichting voor het transporteren van een fixatie-inrichting volgens conclusie 14-16, met het kenmerk, dat de fixatie-inrichting op de transportin- 35 richting is aangebracht.

18. Transportinrichting volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de fixatie-inrichting rondom een 1002989 δ hoofdzakelijk vertikale as van de transportinrichting roteerbaar is.

19. Transportinrichting volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat ter verbinding van de fixatie-5 inrichting met de transportinrichting een draaikransele-ment is voorzien. i i f) f> 9 8 9