NL1002299C1 - Verplaatsbaar interieurelement en werkwijzen voor de bediening ervan. - Google Patents

Description

VERPLAATSBAAR INTERIEURELEMENT EN WERKWIJZEN VOOR DE

BEDIENING ERVAN

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het in een ruimte verplaatsen van een interieurelement tussen een opgeborgen positie en een gebruikspositie. De uitvinding heeft tevens betrekking op 5 een werkwijze voor het van een opgeborgen positie naar een gebruikspositie verplaatsen van een interieurelement alsmede een werkwijze voor het van een gebruikspositie naar een opgeborgen positie verplaatsen van een interieurelement.

10 In ruimten die voor vele gebruikstoepassingen geschikt dienen te zijn kunnen bepaalde interieurelementen daarbij zeer beperkend zijn voor een flexibel ruimtegebruik. In de praktijk dient hierbij bijvoorbeeld gedacht te worden aan een biljart in een 15 café dat, wanneer er niet gebiljart wordt, veel onbruikbare ruimte in beslag neemt. Tot op heden is het slechts mogelijk met zeer moeizame constructie het biljart te verplaatsen (bijvoorbeeld verrijdbare krikken) maar doorgaans wordt het biljart afgedekt met 20 bijvoorbeeld een zeil zodat de kans op beschadiging wordt beperkt.

De onderhavige uitvinding heeft tot doel het vergroten van de gebruikstoepassingen van een ruimte door het relatief eenvoudig verplaatsbaar maken van 25 interieurelementen. Dit wordt door de onderhavige uitvinding gerealiseerd door een inrichting voor het in een ruimte verplaatsen van een interieurelement tussen een opgeborgen positie en een gebruikspositie, omvattende: 30 - een interieurelement, 1002299.

2 - aan een plafond van de ruimte bevestigbare hefmiddelen, welke hefmiddelen losneembaar verbindbaar zijn met het interieurelement voor het tussen de opgeborgen en gebruikspositie bewegen van het interieurelement, en 5 - bedieningsmiddelen voor het aansturen van de hefmiddelen. De hefmiddelen zijn bij voorkeur in een aan het plafond bevestigbare houder opgenomen, en de hefmiddelen worden bij voorkeur gevormd door ten minste één roteerbare as, door rotatie waarvan een met de as 10 verbonden koord wordt afgewikkeld respectievelijk opgewikkeld, welk koord koppelbaar is met het interieurelement. Zonder gesleep met het interieurelement wordt met behulp van deze inrichting eenvoudig om het interieurelement in een gebruikspositie respectievelijk 15 in opgeborgen positie te plaatsen. Als interieurelementen dient hierbij bijvoorbeeld gedacht te worden aan een dansvloer, zitelementen, afscheidingselementen etcera.

Het uiteinde van ten minste één koord is bij voorkeur verbonden met een afdekelement waarin de 20 opgeheven stand aansluit op de houder waarin de hefmiddelen zijn opgenomen, en het afdekelement is tevens bij voorkeur voorzien van koppelmiddelen voor het met het interieurelement verbinden van het afdekelement. In een weer een andere voorkeursuitvoering is het afdekelement 25 voorzien van ten minste één verlichtingselement dat ten minste in opgeheven stand van het afdekelement is verbonden met een energietoevoer. Het afdekelement maakt het mogelijk om in een gebruikspositie van het interieurelement de aan het plafond bevestigde houder 30 zodanig af te dekken dat de hefmiddelen aan het oog worden onttrokken. Door het verlichtingselement in het afdekelement fungeert de houder met daartegenaan geplaatst afdekelement als verlichtingsarmatuur en is dus naast het feit dat de hefmiddelen aan het oog worden 35 onttrokken ook nog functioneel. Het moge duidelijk zijn dat in het bijzonder in opgeheven stand van het afdekelement de verlichtingsfunctie benut zal worden, waarbij het dus tevens logisch is dat in ieder geval in 1002299.

3 deze toestand het verlichtingselement is verbonden met een energietoevoer.

In een andere voorkeursuitvoering is het interieurelement aan de onderzijde voorzien van ten 5 minste één verlichtingselement dat ten minste in een door hefmiddelen volledig, opgeborgen, positie is verbonden met een energietoevoer. Door ook in het interieurelement een dergelijk verlichtingselement te plaatsen is het tevens mogelijk wanneer het interieurelement zich in 10 opgeborgen positie bevindt de ruimte onder het interieurelement te verlichten. Naast dit functionele voordeel kan dit tevens een esthetische opberging van het interieurelement mogelijk maken.

Weer een andere voorkeursuitvoering wordt gekenmerkt 15 door het interieurelement op een zich in de ruimte bevindend object plaatsbaar is. Dit interieurelement kan bijvoorbeeld voorzien zijn van middelen voor het afdekken van een speltafel, zoals bijvoorbeeld een biljart, tafelvoetbalspel etcetera. Tevens is het mogelijk het 20 interieurelement aan de naar het plafond toegekeerde zijde te voorzien van meerdere, zich op diverse niveaus bevindende plateaus en/of te voorzien van een speltafeloppervlak. In deze voorkeursuitvoering kan het interieurelement worden gebruikt voor het vergroten van 25 de gebruiksmogelijkheden van grote objecten zoals bijvoorbeeld een biljarttafel, tafelvoetbalspel dan wel ander groot en/of zwaar object. Door het interieurelement op het af te dekken object te plaatsen verkrijgt het af te dekken object een andere functie. Zo kan bijvoorbeeld 30 een biljart worden omgebouwd tot een pokertafel of een. showtafel voor het presenteren van bijvoorbeeld een buffet. Een ander voorbeeld is een grote leestafel, waarvan de lectuur bevattende opstand naar keuze verwijderbaar is voor het ombouwen van de leestafel tot 35 eet- respectievelijk vergadertafel. Het moge duidelijk zijn dat slechts voorbeelden zijn van de talloze gebruikstoepassingen van deze uitvinding.

10 02299.

4

De uitvinding verschaft tevens een werkwijze voor het van een opgeborgen positie naar een gebruikspositie verplaatsen van een interieurelement omvattende achtereenvolgens de stappen: 5 - het zodanig door middel van bedieningsmiddelen aansturen van hefmiddelen waaraan het interieurelement, in opgeborgen positie, is opgehangen dat het interieurelement naar een gebruikspositie zakt, - het na het door het interieurelement bereiken van de 10 gebruikspositie ontkoppelen van de hefmiddelen en het interieurelement, en - het opheffen van de hefmiddelen, zodat zij het interieurelement vrijlaten voor gebruik en een werkwijze voor het van een gebruikspositie naar een opgeborgen 15 positie verplaatsen van een interieurelement, omvattende achtereenvolgens de stappen: - het zodanig door middel van bedieningsmiddelen aansturen van hefmiddelen dat de hefmiddelen zich verplaatsen van een opgeheven, het interieurelement 20 vrijlatende, stand naar een stand waarin de hefmiddelen contact maken met het interieurelement, - het koppelen van de hefmiddelen met het interieurelement, en - het opheffen van de hefmiddelen met daaraan gekoppeld 25 interieurelement tot het door het interieurelement bereiken van de opgeborgen positie. Deze werkwijzen maken het eenvoudig ombouwen van een bestaand interieurelement naar andere gebruikstoepassingen respectievelijk het verplaatsen respectievelijk verwijderen van een 30 interieurelement zeer eenvoudig, zeker wanneer de bedieningsmiddelen zijn gemechaniseerd door bijvoorbeeld een electromotor.

De onderhavige uitvinding zal verder worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 35 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: 10 02299.

5

Fig. 1 een perspektivisch aanzicht op een inrichting overeenkomstig de uitvinding weergegeven in opgeborgen toestand boven een biljarttafel,

Fig. 2 geeft een perspektivisch aanzicht op de in 5 fig. 1 weergegeven inrichting overeenkomstig de uitvinding in een gebruikspositie, waarbij het interieurelement afsteunt op het biljart,

Fig. 3 een perspektivisch aanzicht op een alternatief uitgevoerd interieurelement in een positie 10 vergelijkbaar met de in fig. 2 weergegeven positie, en Fig. 4 een perspektivisch detailaanzicht op hefmiddelen deel uitmakend van een interieurelement zoals weergegeven in de voorgaande figuren.

Fig. 1 toont een inrichting 1 omvattende een 15 interieurelement 2 dat nabij een plafond 3 is geborgd in een opgeborgen toestand. De onderzijde van het interieurelement 2 is voorzien van een verlichtingselement 4 waarmee in onder het interieurelement 2 geplaatst biljart 5 wordt aangelicht. 20 In de hier weergegeven toestand kan er van het biljart 5 gebruik worden gemaakt zonder dat daarbij hinder wordt ondervonden van de inrichting 1.

In de in fig. 2 weergegeven situatie is het interieurelement 2 op het biljart 5 geplaatst. Het 25 interieurelement 2 omvat onder andere een afdekplaat 5 waarmee het biljart 5 zodanig is afgedekt dat er geen kans op beschadiging van het maken bestaat. Op de afdekplaat 6 zijn speltafels 7 bevestigd die grenzen aan een dobbelbak 8. Met behulp van het interieurelement 2 30 kan het biljart 5 worden omgebouwd tot bijvoorbeeld een pokertafel. Voor de ombouw wordt het interieurelement 2 door hefmiddelen 9 van het plafond 3 op het biljart 5 geplaatst. Dit geschiedt als volgt. Aan het plafond 3 is een houder 10 bevestigd waarin zich twee roteerbare assen 35 11 bevinden. De rotatie van de assen 11 zijn in onderbroken lijnen weergegeven koorden 12 te verlengen respectievelijk te verkorten. Aan de onderzijde van de koorden 12 is een afdekplaat 13 bevestigd. Deze 10 02 299.

6 afdekplaat 13 is koppelbaar met de dobbelbak 8 door bijvoorbeeld, in deze figuur niet weergegeven, grendels die zich op de afdekplaat 13 bevinden te laten samenwerken met uitsparingen 14 in de dobbelbak 8.

5 Wanneer afdekplaat 13 en interieurelement 2 met elkaar verbonden zijn is het mogelijk door rotatie van de assen 11 het interieurelement van een positie nabij het plafond 3 naar een biljart 5 te verplaatsen en vice versa. Na het in een werkpositie plaatsen van het interieurelement 2, 10 zoals weergegeven in deze figuur, kan de afdekplaat 13 worden losgekoppeld van het interieurelement 2.

Vervolgens zal de afdekplaat 13 naar boven worden bewogen totdat deze samenwerkt met de houder 10. De afdekplaat 13' zal wanneer deze zich in bovenste positie bevindt de 15 assen 11, de koorden 12 en de aandrijfmiddelen aan het oog onttrekken. Daarbij is het tevens mogelijk in de afdekplaat 13 verlichtingsarmaturen 15 te plaatsen die wanneer het interieurelement in een gebruikspositie verkeert en de afdekplaat 13' samenwerkt met de houder 10 20 het interieurelement 2 aanlichten. Voor de bediening van de aandrijfassen 11 bestaan er vele alternatieven. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk met behulp van electromotoren de assen 11 aan te drijven. Dit zal nader worden uitgewerkt aan de hand van fig. 4. Het is evenwel ook 25 mogelijk met behulp van een mechanische overbrenging handmatig de assen 11 aan te drijven.

Fig. 3 toont een interieurelement 16 dat afwijkt van het interieurelement 2 getoond in de figuren 1 en 2. Het hier weergegeven interieurelement 16 omvat in hoofdzaak 30 twee op verschillende hoogten gelegen plateaus 17,18 bijvoorbeeld voor het uitstallen van etenswaren. Er zijn echter ook talloze andere plateauconstructies denkbaar met bijvoorbeeld meer niveaus en waarop ook andere zaken dan de genoemde etenswaren kunnen worden uitgestald.

35 Fig. 4 toont in detail de hefmiddelen 9. De hefmiddelen worden gevormd door een roteerbare as 13 door middel van een cilindervormige electromotor 19 aangedreven. De cilindervormige aandrijving 20 laat een 10 0 2 2 & 9.

7 cilindervormige mantel 20 van de as 11 roteren rond een stationaire kern 21. De cilindervormige aandrijving 19 gekoppeld met de stationaire kern 21 en is anderzijds tevens verbonden met de roteerbare cilindervormige mantel 5 20. Door het roteren van de cilindervormige mantel 20 in een richting tegengesteld aan de klok zullen banden 22 zodanig worden verlengd dat de dobbelbak 8 loskomt van de houder 10. De in deze figuur weergegeven koppeling van de dobbelbak 8 met de hefmiddelen wijkt dus af van de in de 10 figuren 1 en 2 getoonde constructie.

***** 10 02 299.

Claims (11)

1. Inrichting voor het in een ruimte verplaatsen van een interieurelement tussen een opgeborgen positie en in-gebruikspositie, omvattende: - een interieurelement, 5. aan een plafond van de ruimte bevestigbare hefmiddelen, welke hefmiddelen losneembaar verbindbaar zijn met het interieurelement voor het tussen de opgeborgen en gebruikspositie bewegen van het interieurelement, en - bedieningsmiddelen voor het aansturen van de 10 hefmiddelen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de hefmiddelen in een aan het plafond bevestigbare houder zijn opgenomen, en de hefmiddelen worden gevormd door ten minste één roteerbare as, door rotatie waarvan een met de 15 as verbonden koord wordt afgewikkeld respectievelijk opgewikkeld, welk koord koppelbaar is met het interieurelement.

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij het uiteinde van ten minste één koord is verbonden met een 20 afdekelement dat in opgeheven stand aansluit op de houder waarin de hefmiddelen zijn opgenomen, en het afdekelement is voorzien van koppelmiddelen voor het met het interieurelement verbinden van het afdekelement.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij het 25 afdekelement is voorzien van ten minste één verlichtingselement dat ten minste in opgeheven stand van het afdekelement is verbonden met een energietoevoer.

5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het interieurelement aan de onderzijde is 30 voorzien van ten minste één verlichtingselement dat ten 1 o 0 2 ?." 1 minste in een door de hefmiddelen volledig opgeheven, opgeborgen, positie is verbonden met een energietoevoer.

6. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het interieurelement op een zich in de ruimte 5 bevindend object plaatsbaar is.

7. Inrichting volgens conclusie 6, waarbij het interieurelement is voorzien van middelen voor het afdekken van een speltafel, zoals bijvoorbeeld een biljart» tafelvoetbalspel etcetera.

8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het interieurelement aan de naar het plafond toegekeerde zijde is voorzien van meerdere, zich op diverse niveaus bevindende, plateaus.

9. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies, 15 waarbij het interieurelement aan de naar het plafond toegekeerde zijde is voorzien van een speltafeloppervlak.

10. Werkwijze voor het van een opgeborgen positie naar een gebruikspositie verplaatsen van een interieurelement omvattende achtereenvolgens de stappen: 20. het zodanig door middel van bedieningsmiddelen aansturen van hefmiddelen waaraan het interieurelement, in opgeborgen positie, is opgehangen dat het interieurelement naar een gebruikspositie zakt, - het na het door het interieurelement bereiken van de 25 gebruikspositie ontkoppelen van de hefmiddelen en het interieurelement, en - het opheffen van de hefmiddelen, zodat zij het interieurelement vrijlaten voor gebruik.

11. Werkwijze voor het van een gebruikspositie naar 30 een opgeborgen positie verplaatsen van een interieurelement, omvattende achtereenvolgens de stappen: - het zodanig door middel van bedieningsmiddelen aansturen van hefmiddelen dat de hefmiddelen zich verplaatsen van een opgeheven, het interieurelement 35 vrijlatende, stand naar een stand waarin de hefmiddelen contact maken met het interieurelement, - het koppelen van de hefmiddelen met het interieurelement, en 1002299, - het opheffen van de hefmiddelen met daaraan gekoppeld interieurelement tot het door het interieurelement bereiken van de opgeborgen positie. ***** '002295.