NL1002151C2 - Transportinrichting voor deegprodukten. - Google Patents

Transportinrichting voor deegprodukten. Download PDF

Info

Publication number
NL1002151C2
NL1002151C2 NL1002151A NL1002151A NL1002151C2 NL 1002151 C2 NL1002151 C2 NL 1002151C2 NL 1002151 A NL1002151 A NL 1002151A NL 1002151 A NL1002151 A NL 1002151A NL 1002151 C2 NL1002151 C2 NL 1002151C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cylinder
conveyor belt
belt
suction
prods
Prior art date
Application number
NL1002151A
Other languages
English (en)
Other versions
NL1002151A1 (nl
Inventor
Johannes Marianus Charl Banken
Original Assignee
Johannes Marianus Charles Mari
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johannes Marianus Charles Mari filed Critical Johannes Marianus Charles Mari
Priority to NL1002151A priority Critical patent/NL1002151C2/nl
Publication of NL1002151A1 publication Critical patent/NL1002151A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1002151C2 publication Critical patent/NL1002151C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G47/00Article or material-handling devices associated with conveyors; Methods employing such devices
    • B65G47/74Feeding, transfer, or discharging devices of particular kinds or types
    • B65G47/84Star-shaped wheels or devices having endless travelling belts or chains, the wheels or devices being equipped with article-engaging elements
    • B65G47/846Star-shaped wheels or wheels equipped with article-engaging elements
    • B65G47/848Star-shaped wheels or wheels equipped with article-engaging elements the article-engaging elements being suction or magnetic means
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A21BAKING; EDIBLE DOUGHS
    • A21BBAKERS' OVENS; MACHINES OR EQUIPMENT FOR BAKING
    • A21B3/00Parts or accessories of ovens
    • A21B3/18Discharging baked goods from tins

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Manufacturing And Processing Devices For Dough (AREA)

Description

Transportinrichting voor deegprodukten.
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor deegprodukten omvattende een gestel met een eerste transportband voor de aanvoer van op bakplaten gelegen deegprodukten, met een tweede transportband die zich tussen twee 5 omkeerlichamen onder een hoek met de eerste transportband in het verlengde daarvan uitstrekt, waarbij een eerste omkeerlichaam zich nabij een loopvlak van de eerste transportband bevindt en met overbrengmiddelen voor het opnemen van een deegprodukt van een bakplak en het overbrengen daarvan op de tweede transportband.
In de al of niet ambachtelijke bakkerij worden deegprodukten en in het bijzonder 10 kleinbroodprodukten, zoals bolletjes, nog immer op afzonderlijke bakplaten in een daarvoor bestemde oven afgebakken. Nadat de deegprodukten hun baktijk hebben ondergaan worden ze, gelegen op de bakplaten, uit de oven genomen en op een transportband geplaatst. Voor hun verdere bewerking is het vervolgens vaak wenselijk dat de deegprodukten van hun bakplaat worden genomen en los op een vervolgband 15 worden overgebracht, waarbij hun onderlinge rangschikking zoveel mogelijk ongewijzigd blijft.
Om hierin op een volledig automatische wijze te voorzien, beschrijft een eerdere Nederlandse octrooiaanvrage van aanvraagster, nummer 9301112, een inrichting en werkwijze voor het overbrengen van deegprodukten vanaf een plaat op een 20 transportband. Deze bekende inrichting omvat een eerste transportband waarop de volle bakplaten worden aangevoerd alsmede een tweede transportband, de vervolgband, die zich in het verlengde van de eerste tussen twee omkeerlichamen uitstrekt en onder een hoek met de eerste band is geplaatst. Een eerste omkeerlichaam van de tweede band bevindt zich daarbij nabij een loopvlak van de eerste transportband alwaar tevens 25 overbrengmiddelen op geringe afstand boven het eerste omkeerlichaam zijn aangebracht in de vorm van een tegen de rotatierichting van beide transportbanden in aangedreven cilinder. Tijdens bedrijf stuiten de op bakplaten aangevoerde deegprodukten op een goed moment ter plaatse van het eerste omkeerlichaam tegen het loopvlak van de tweede transportband terwijl een mantel van de cilinder met de bovenzijde van de 1002151* -2- deegprodukten samenwerkt om de deegprodukten tegen voomoemd loopvlak te drukken en hen daarop te geleiden. Aldus worden de losse deegprodukten op het loopvlak van de tweede transportband overgebracht en voor verdere bewerking daarmee afgevoerd.
Op zichzelf functioneert deze bestaande inrichting bevredigend voor al of niet gebakken 5 kleinbroodprodukten die los op een bakplaat liggen, zoals bijvoorbeeld bij bolletjes, kadetjes en dergelijke andere broodjes het geval is. Voor deze toepassing wordt de bestaande inrichting dan ook op ruime schaal met succes ingezet. Indien de deegprodukten evenwel in daarvoor bestemde verdiepingen worden afgebakken, zoals bijvoorbeeld bij grote en kleine pizza’s en hamburgerbroodjes het geval is, blijkt de 10 bekende inrichting niet goed in staat de afgebakken deegprodukten van de plaat op te nemen.
Een doel van de uitvinding is dan ook onder meer om in een inrichting van de aanhef genoemde soort te voorzien waarbij dit bezwaar is ondervangen zodat daarmee alle voorkomende deegprodukten adequaat van hun bakplaat kunnen worden genomen en 15 los op een transportband overgebracht.
Om in het beoogde doel te voorzien heeft een inrichting van de in de aanhef genoemde soort volgens de uitvinding als kenmerk dat dat de overbrengmiddelen een holle cilinder omvatten die zich nabij het eerste omkeerlichaam in een richting dwars op beide transportbanden uitstrekt, dat de cilinder is voorzien van middelen om althans tijdens 20 bedrijf daarin een onderdruk te bewaren, dat dwars op een buitenmantel van de cilinder ten minste een aanzuigorgaan is geplaatst dat, althans tijdens bedrijf, via een lokaal in de buitenmantel aangebrachte boring in open communicatie staat met de cilinderholte en dat de cilinder is voorzien van aandrijfmiddelen om de buitenmantel in een, aan de omlooprichting van beide transportbanden tegengestelde, richting om een cilinderas te 25 roteren. Bij deze inrichting is de cilindermantel uitgevoerd met, althans tijdens bedrijf, ten minste één aanzuigend aanzuigorgaan dat in staat is samen te werken met een bovenzijde van een deegprodukt om het uit zijn eventuele verdieping in de bakplaat te lichten. Het deegprodukt wordt vervolgens over een geringe afstand door het tenminste 10 02 151 ; -3- ene aanzuigorgaan meegevoerd en aldus naar het loopvlak van de tweede transportband geleid om vervolgens daardoor te worden meegevoerd. Daarbij berust de uitvinding onder meer op het inzicht dat daarbij met voordeel een keuze wordt gemaakt voor een holle cilinder als overbrengmiddelen in plaats van bijvoorbeeld een band waarin tijdens 5 bedrijf een onderdruk wordt gehandhaafd, omdat een cilinder bij eenzelfde inhoud een groter nuttig werkvlak verschaft terwijl een mogelijke aandrijving daarvan minder gevoelig en kwetsbaar is voor kruimels, zaadjes en andere bedekkingen van de afgebakken deegprodukten dan een eindloze band die over twee omkeerlichamen loopt. Bij een dergelijke band is in de praktijk het gevaar niet denkbeeldig dat kruimels, 10 zaadjes e.d. zich tussen de band en de omkeerlichamen wringen waardoor de band op den duur van de omkeerlichamen kan lopen met alle gevolgen en kosten van dien. Bij een aangedreven cilinder is dit gevaar niet aanwezig.
Overigens is in een voorkeursuitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding een (groot) aantal soortgelijke aanzuigorganen dwars op de buitenmantel geplaats, 15 waarbij de aanzuigorganen in onderling althans nagenoeg parallelle rijen zijn aangebracht. Daarbij is een verdere voorkeursuitvoeringsvorm gekenmerkt doordat de aanzuigorganen van de even rijen althans nabij een middenloodlijn tussen naburige aanzuigorganen van een oneven rij zijn geplaatst. Het grote aantal aanzuigorganen op de cilindermantel staat een vol-continu bedrijf van de inrichting toe bij een relatief hoog 20 tempo. De positionering van de aanzuigorganen volgens voomoemde verdere voorkeursuitvoeringsvorm, waardoor de rijen onderling versprongen liggen, verkleint de onderlinge steek tussen de aanzuigorganen waardoor een adequaat contact met de bovenzijde van een deegprodukt beter is verzekerd. Dit speelt met name een rol bij relatief platte, slappe deegprodukten zoals pizza’s en dergelijke.
25 Door de, gegeven een bepaald nuttig oppervlak, relatief geringe inhoud van de holle cilinder kan conform de uitvinding het vermogen dat nodig is om daarin de gewenste onderdruk te bewaren relatief klein blijven, wat bijdraagt aan een efficiënte werking. In een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens uitvinding is het rendement daarvan verder verhoogd doordat de cilinder is voorzien van een stationaire ! 10 02 151, -4- binnenmantel waarop de buitenmantel glijdend aansluit en doordat een overigens gesloten mantelvlak van de binnenmantel aan de naar het eerste omkeerlichaam gewende zijde van ten minste een opening is voorzien om, althans tijdens bedrijf, louter aldaar een op de buitenmantel geplaatst aanzuigorgaan in open communicatie te doen 5 treden met de cilinderholte. Aldus is eventuele dissipatie van de onderdruk via niet aktieve aanzuigorganen door de aldaar gesloten binnenmantel geblokkeerd zodat de onderdruk effectiever en met meer rendement wordt aangewend.
Door een nauwkeurige positionereing en dimensionering van de opening in de overigens gesloten binnenmantel. kan bovendien worden bereikt dat de open communicatie tussen 10 het aanzuigorgaan en de cilinderholte wegvalt zodra het aanzuigorgaan het deegprodukt voldoende ver heeft meegevoerd. De onderdruk in het aanzuigelement zal daardoor speodig vervallen zodat het deegprodukt op het loopvlak van de tweede transportband wordt gelost. Om dit te verzekeren en zo te vermijden dat een deegprodukt te ver wordt meegevoerd, heeft een bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de 15 uitvinding als kenmerk dat op enige afstand van de cilinder een geleiderol boven het loopvlak van de tweede transportband is geplaatst en dat de geleiderol en de cilinder omkeerlichamen vormen van een aantal parallel gespannen eindloze snaren.
Met name voor relatief platte deegprodukten, zoals de hiervoor genoemde pizza’s en dergelijke, is het voor een bevredigende opname daarvan door de tweede transportband 20 van belang dat het uiteinde van de tweede transportband juist boven het loopvlak van de eerste transportband eindigt. Om te vermijden dat voomoemd uiteinde daarbij tegen een opstaande rand van de bakplaten stuit, heeft een verdere bijzondere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding als kenmerk dat de tweede transportband aan zijn naar het eerste omkeerlichaam gewende zijde afsteunt op een, althans tijdens bedrijf, 25 roterende schijf met een lokaal radiaal uitstulpend oppervlak waarbij de buitenomtrek van de schijf althans nagenoeg correspondeert met een onderlinge steek van via de eerste transportband aangevoerde bakplaten en een omtreksdeel daarvan, buiten het uitstulpende oppervlak, een lengte heeft die althans nagenoeg overeenkomst met de lengte van een bakplaat, gemeten in de aanvoerrichting daarvan. De vormgeving en 1 o ’; · ;i -5- dimensionering van deze schijf zorgt voor een vloeiende, alternerende opgaande en neergaande beweging van het uiteinde van de transportband zodat telkens het uiteinde over de aangrenzende opstaande randen van naburige bakplaten wordt geholpen.
De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van een 5 uitvoeringsvoorbeeld en een tekening, waarin: figuur 1 een zijdelingse doorsnede toont van een uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding; figuur 2 een doorsnede geeft van de overbrengmiddelen van de inrichting van figuur 1;en 10 figuur 3 een doorsnede dwars op die van figuur 2 weergeeft.
De tekeningen zijn zuiver schematisch en niet noodzakelijkerwijs op schaal getekend. Met name kunnen sommige dimensies ter wille van de duidelijkheid soms sterk overdreven zijn weergegeven. Overeenkomstige delen zijn in de figuren zoveel mogelijk met eenzelfde verwijzingscijfer aangeduid.
15 De inrichting van figuur 1 omvat een gestel 1 met daarin een eerste transportband 2 waarmee bakplaten 3 met deegprodukten 4 bijvoorbeeld vanuit een oven worden aangevoerd. De transportband 2 ligt in tussen twee kettingen voorzien van opstaande, onderling equidistante nokken 5 in en heeft ten opzichte daarvan een iets grotere snelheid zodat de bakplaten steeds enigszins slippende tegen twee tegenover liggende 20 nokken 5 wordt geduwd. Aldus wordt een nauwkeurige portionering van de bakplaten op de band 2 bereikt.
Het gestel omvat verdere een tweede transportband 6 die in het verlengde van de eerste transportband 2 ligt en zich uitstrekt tussen twee omkeerlichamen 7,8. De tweede transportband is schuin onder een hoek met de eerste transportband 2 omhoog geplaatst 25 en zal om die reden navolgend worden aangeduid als opvoerband terwijl de eerste transportband, die voor de aanvoer van bakplaten 3 met deegprodukten 4 zorgt, navolgend aanvoerband zal worden genoemd.
10 0 2 151, -6-
Een eerste omkeerlichaam 7 van de opvoerband 6 bevindt zich op geringe afstand boven het loopvlak 21 van de aan voerhand 2. Daar ter plaatse, dat wil zeggen nabij de overgang van de aanvoerband 2 naar de opvoerband 6, zijn overbrengmiddelen aangebracht voor het opnemen van deegprodukten 4 van een bakplaat 3 en het 5 vervolgens overbrengen van de deegprodukten 4 op de opvoerband 6. Conform de uitvinding omvatten de overbrengmiddelen een holle cilinder 9, die in figuur 2 en 3 in meer detail is weergegeven, met een mantel 10 waarom een aantal aanzuigorganen 11 praktisch loodrecht zijn geplaatst. De holle cilinder 9 is voorzien van op zichzelf bekende middelen om daarin een onderdruk te bewaren, terwijl ter plaatse van de 10 aanzuigorganen in de mantel 10 boringen 12 zijn aangebracht via welke de aanzuigorganen 11 in open communicatie kunnen staan met de cilinderholte. Ten behoeve van het aanleggen van de onderdruk is de cilinder voorzien van een vacuüm-aansluiting 30. De cilinder 9 strekt zich uit in een richting dwars op die van beide transportbanden 2,6 en is voorzien van op zichzelf bekende aandrijfmiddelen 31,32 om 15 de cilinder te doen roteren in een richting die tegengesteld is aan de rotatierichting van beide banden 2,6, in het aanzicht van figuur 1 en 3 tegen de klok in. In dit voorbeeld is de cilinder 9 te zamen met de opvoerband 6 opgehangen in een gemeenschappelijk deel van het gestel 1.
Bij het bereiken van de opvoerband zal een deegprodukt 4 in contact komen met ten 20 minste één der aanzuigorganen 11 op de cilinder 9 om vervolgens daardoor te worden opgelicht. Indien het deegprodukt in een verdieping werd gebakken, worden het daarbij uit zijn verdieping gelicht. Het deegprodukt 4 wordt vervolgens door het op de cilinder 9 staande aanzuigorgaan meegevoerd en naar de opvoerband 6 geleid om daarop te worden afgezet. Aldus wordt ieder op een bakplaat 3 gelegen deegprodukt 4 van de 25 aanvoerband 2 en de bakplaat 3 overgebracht op de opvoerband 6 zonder dat de onderlinge positie van de deegprodukten 4 een wezenlijke verandering ondergaat. Door middel van de opvoerband 6 worden de deegprodukten 4 ter verpakking of verdere bewerking afgevoerd.
1 0 ϋ 2 1 P 1 -7-
Met name met het oog op zeer platte deegprodukten, zoals (mini)-pizza's en dergelijke, is het van belang dat het uiteinde van de opvoerband 6 zich op slechts geringe afstand van het loopvlak 21 van de aan voerhand bevindt. Om te vermijden dat de opvoerband 6 als gevolg daarvan tegen eventuele opstaande randen van de bakplaten 3 zou kunnen 5 stoten, steunt de opvoerband 6 aan zijn naar de aan voerhand 2 gewende zijde af op een tijdens bedrijf roterende schijf 16 met een lokaal radiaal uitstulpend oppervlak 17, een zogenoemde curveschijf. De totale buitenomtrek van de curveschijf 16 correspondeert althans nagenoeg met de steek s tussen de bakplaten 3, waarbij het gedeelte daarvan buiten de uitstulping vrijwel evenlang is als de lengte van een bakplaat gemeten in zijn 10 aanvoerrichting. Het resterende deel van de omtrek, dat wil zeggen het deel opgespannen door het uitstulpende gedeelte 17, strekt zich derhalve uit over een omtreksdeel dat praktisch even lang is als de afstand van de ene opstaande rand naar de volgende van een naburige bakplaat. Aldus zal de opvoerband 6 door de curveschijf 16 in een vloeiende beweging alternerend omhoog over de opstaande randen van de 15 bakplaten 3 en weer omlaag naar het loopvlak 21 van de aanvoerband 2 worden geleid. Om daarbij de inrichting eenvoudig de kunnen afstellen op een ander formaat bakplaten is tegen de curveschijf 16 een tweede, soortgelijke schijf 18 geplaatst, waarbij beide schijven 16,18 via sleuven 19 onderling verdraaibaar zijn. Aldus kan het uitstulpende deel 17 naar wens tot tweemaal de oorspronkelijke lengte worden verlengd en door 20 onderlinge verdraaiing van de schijven op iedere gewenste tussenliggende waarde worden ingesteld om de afstand waarover de opvoerband zich in zijn hoge stand bevindt nauwkeurig te kunnen afstemmen op de onderlinge separatie van de bakplaten 3. De opvoerband 6 steunt overigens door middel van een drukcilinder 20 af op de curveschijven 16,18 die in geval van een storing of noodgeval wordt bekrachtigd om de 25 opvoerband 6 te zamen met de cilinder 9 ogenblikkelijk omhoog te stuwen en zo eventuele beschadiging daarvan te vermijden.
Doordat de aanzuigorganen 12 een balg 21 omvatten zullen de aanzuigorganen wanneer zij samenwerken met een bovenzijde van een deegprodukt samentrekken, zoals in figuur 1 is weergegeven. Hierdoor wordt het oplichten van een deegprodukt vergemakkelijkt.
30 Om een vol-continu bedrijf bij een relatief hoog tempo te kunnen draaien, omvat de
1 Γ· V
-8- buitenmantel 10 van de cilinder 9 zoveel aanzuigorganen 12 als daarop geplaatst kunnen worden. Om de onderlinge steek te verkleinen zijn de aanzuigorganen daarbij in onderling parallel rijen aangebracht waarbij naburige rijen over de helft van steek in breedterichting ten opzichte van elkaar liggen verschoven. Aldus liggen de 5 aanzuigorganen 12 in een regelmatig patroon op een kleine onderlinge steek, wat een adequate interactie tussen de cilinder 9 en de deegprodukten 4 bevordert.
Overigens sluit de buitenmantel 10 van de cilinder nauwkeurig aan op een stationaire binnenmantel 14 daarvan die aan zijn naar het eerste omkeerlichaam 7 van de opvoerband 6 gewende zijde is voorzien van een opening in de vorm van een in de 10 breedterichting verlopende sleuf 15, zie figuur 13. Voor het overige is de binnenmantel 14 gesloten zodat de in de holte 33 van de cilinder 9 aangelegde onderdruk alleen via de actieve aanzuigorganen wordt gedissipeerd. Doordat de buitenmantel 10 met aanzuigelementen 11 over de binnenmantel 14 draait, zullen alleen de aanzuigelementen vacuüm worden gezogen die naar het loopvlak 21 van de eerste transportband 2 en dus 15 naar de deegprodukten 4 zijn gekeerd. De overige aanzuigelementen 11 zijn van de holte 33 afgesloten. Ongewenste dissipatie van het vacuüm in de holte 33 kan zo worden beperkt, zodat het vermogen vereist voor het onderhouden van de onderdruk laag worden gehouden wat het rendement van de inrichting ten goede komt. Bovendien wordt aldus bereikt dat de communicatie van een aanzuigorgaan 11 met de holte 33 20 wordt verbroken zodra het aanzuigorgaan 11 het deegprodukt voldoende ver heeft meegevoerd. De onderdruk in het aanzuigorgaan zal daardoor spoedig zijn opgeheven en het deegprodukt 4 worden gelost. Om dit laatste te bevorderen en te verkeren omvat de inrichting op enige afstand van de cilinder 9 een geleiderol 34, waarbij over de buitenmantel 10 van de cilinder 9 en de geleiderol 34 tussen de aanzuigorganen 12 een 25 aantal parallelle snaren 35 zijn gespannen. Een deegprodukt 4 zal daardoor uiteindelijk tegen een stel snaren 35 en zo van de daarop inwerkende zuigorganen 12 worden bevrijd. De geleiderol 34 is via sleuven 36 verstelbaar gemonteerd om het lossingspunt naar wens te kunnen instellen.
t 0 0..
-9-
Tenslotte omvat het gestel 1 nog voor de aandrijving van de transportbanden 2,6, nokkenketting 5, curveschijven 16,18 en cilinder 9 benodigde motoren 36 en overbrenging 37.
Aldus verschaft de uitvinding een compacte inrichting waarmee deegprodukten zonder 5 menselijke tussenkomst van danwel uit hun bakplaat kunnen worden genomen en kunnen worden overgezet op een transportband om de deegprodukten los voor verdere bewerking of verpakking af te voeren. Door de verbeterde overbrengmiddelen is de inrichting daarbij geschikt voor allerhande soorten van deegprodukten.
Hoewel de uitvinding aan de hand van louter een enkel uitvoeringsvoorbeeld nader is 10 toegelicht zal het eenieder duidelijk zijn dat de uitvinding geenszins tot het gegeven voorbeeld is beperkt. Integendeel zijn binnen het kader van de uitvinding voor een vakman nog vele variaties en verschijningsvormen mogelijk.
^ r- , ' 7 ·· f

Claims (8)

1. Transportinrichting voor deegprodukten omvattende een gestel met een eerste transportband voor de aanvoer van op bakplaten gelegen deegprodukten, met een tweede transportband die zich tussen twee omkeerlichamen onder een hoek met de 5 eerste transportband in het verlengde daarvan uitstrekt, waarbij een eerste omkeerlichaam zich nabij een loopvlak van de eerste transportband bevindt en met overbrengmiddelen voor het opnemen van een deegprodukt van een bakplak en het overbrengen daarvan op de tweede transportband, met het kenmerk, dat de overbrengmiddelen een holle cilinder omvatten die zich nabij het eerste omkeerlichaam 10 in een richting dwars op beide transportbanden uitstrekt, dat de cilinder is voorzien van middelen om althans tijdens bedrijf daarin een onderdruk te bewaren, dat dwars op een buitenmantel van de cilinder ten minste een aanzuigorgaan is geplaatst dat, althans tijdens bedrijf, via een lokaal in de buitenmantel aangebrachte boring in open communicatie staat met de cilinderholte en dat de cilinder is voorzien van 15 aandrijfmiddelen om de buitenmantel in een, aan de omlooprichting van beide transportbanden tegengestelde, richting om een cilinderas te roteren.
2. Transportinrichting volgens conclusie 1 met het kenmerk dat dwars op de buitenmantel een aantal soortgelijke aanzuigorganen is geplaats en dat de aanzuigorganen daarbij in onderling althans nagenoeg parallelle rijen zijn aangebracht.
3. Transportinrichting volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de aanzuigorganen van de even rijen althans nabij een middenloodlijn tussen naburige aanzuigorganen van een oneven rij zijn geplaatst.
4. Transportinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat de cilinder is voorzien van een stationaire binnenmantel waarop de buitenmantel 25 glijdend aansluit en dat een overigens gesloten mantelvlak van de binnenmantel aan de naar het eerste omkeerlichaam gewende zijde van ten minste een opening is voorzien 3 -11- om, althans tijdens bedrijf, louter aldaar een op de buitenmantel geplaatst aanzuigorgaan in open communicatie te doen treden met de cilinderholte.
5. Transportinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat het aanzuigorgaan een balg omvat welke uitmondt in een flexibele zuignap.
6. Transportinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk dat op enige afstand van de cilinder een geleiderol boven het loopvlak van de tweede transportband is geplaatst en dat de geleiderol en de cilinder omkeerlichamen vormen van een aantal parallel gespannen eindloze snaren.
7. Transportinrichting volgens een der voorafgaande conclusies met het kenmerk 10 dat de tweede transportband aan zijn naar het eerste omkeerlichaam gewende zijde afsteunt op een, althans tijdens bedrijf, roterende schijf met een lokaal radiaal uitstulpend oppervlak waarbij de buitenomtrek van de schijf althans nagenoeg correspondeert met een onderlinge steek van via de eerste transportband aangevoerde bakplaten en een omtreksdeel daarvan, buiten het uitstulpende oppervlak, een lengte 15 heeft die althans nagenoeg overeenkomst met de lengte van een bakplaat, gemeten in de aanvoerrichting daarvan.
8. Transportinrichting volgens conclusie 7 met het kenmerk dat de tweede transportband afsteunt op twee tegen elkaar geplaatste soortgelijke schijven die onderling handmatig verdraaibaar en fixeerbaar zijn. i /
NL1002151A 1996-01-23 1996-01-23 Transportinrichting voor deegprodukten. NL1002151C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002151A NL1002151C2 (nl) 1996-01-23 1996-01-23 Transportinrichting voor deegprodukten.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1002151 1996-01-23
NL1002151A NL1002151C2 (nl) 1996-01-23 1996-01-23 Transportinrichting voor deegprodukten.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL1002151A1 NL1002151A1 (nl) 1996-03-29
NL1002151C2 true NL1002151C2 (nl) 1997-01-28

Family

ID=19762193

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1002151A NL1002151C2 (nl) 1996-01-23 1996-01-23 Transportinrichting voor deegprodukten.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1002151C2 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103734207A (zh) * 2013-12-09 2014-04-23 阳政精机(无锡)有限公司 一种烤盘排出及回收,食品与烤盘分离的装置及方法

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN103734207A (zh) * 2013-12-09 2014-04-23 阳政精机(无锡)有限公司 一种烤盘排出及回收,食品与烤盘分离的装置及方法
CN103734207B (zh) * 2013-12-09 2015-05-20 阳政精机(无锡)有限公司 一种烤盘排出及回收,食品与烤盘分离的装置及方法

Also Published As

Publication number Publication date
NL1002151A1 (nl) 1996-03-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
AU2005322875B2 (en) Conveyor having a roller-conveyor belt with flights
US2358292A (en) Conveyer
US4513656A (en) Sandwich machine
US8157083B2 (en) Self-clearing conveyor transfer system and transfer plate
FR2973789A1 (fr) Dispositif de stockage et de prelevement et procede pour l'utilisation d'un tel dispositif
NL1002151C2 (nl) Transportinrichting voor deegprodukten.
EP2490965B1 (fr) Dispositif de formation de lots de produits pour leur chargement dans des receptacles
US3427910A (en) Pastry table product separating conveyor
JP5052934B2 (ja) スライス食パン分割搬出装置
US7264107B2 (en) Food object transfer system and method
GB1292686A (en) A machine for loading objects in groups onto pallets or the like
NL8002967A (nl) Inrichting voor het selectief bepalen van de gerichtheid van stukken deeg.
KR100974617B1 (ko) 성형팬에서 케이크 시트를 분리하는 장치
US4606452A (en) Conveyor and work station for turning bakery products
US1351018A (en) Biscuit-stacking machine
EP1632141A1 (en) Vorrichtung zum Säubern von Sprossen
US5088588A (en) Bakery utensil storage system
NL7906965A (nl) Stelsel voor het toevoeren van voorwerpen.
US6349815B1 (en) In-line stacker machine for stacking cookies
US5249665A (en) Bakery pan conveyor
ES2265030T5 (es) Dispositivo para el vaciado de los contenedores de frutas y productosvegetales.
CN220316398U (zh) 一种可限位的糕点送盘装置
US3941232A (en) Curved path delivery conveyor
KR102449822B1 (ko) 생면 제조 공정 시스템
NL8103766A (nl) Lineaire transporteur voor suikergoed of fijne bakwaren.

Legal Events

Date Code Title Description
AD1A A request for search or an international type search has been filed
RD2N Patents in respect of which a decision has been taken or a report has been made (novelty report)

Effective date: 19961126

PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20000801