NL1002026C1 - Inrichting voor het verzamelen van materiaal, zoals afval. - Google Patents

Description

Inrichting voor het verzamelen van materiaal, zoals afval

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verzamelen van materiaal, zoals afval, voorzien van een in de grond in te bouwen buitenmantel en een in de buitenmantel te plaatsen en daaruit te verwijderen contai-5 ner, waarbij in de buitenmantel een veiligheidsvoorziening is aangebracht, die bij het verwijderen van de container uit de buitenmantel automatisch omhoog komt naar een bovenste stand teneinde de open bovenzijde van de buitenmantel af te schermen.

10 Een dergelijke inrichting is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0 659 159. Bij deze inrichting wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een hek of binnenmantel als veiligheidsvoorziening, die door middel van veren of contragewichten, bijvoorbeeld via een schaarconstructie, automa-15 tisch omhoog wordt gedrukt vanuit de buitenmantel wanneer de container uit de buitenmantel wordt gelicht.

De uitvinding beoogt thans de inrichting van de in de aanhef genoemde soort verder te verbeteren.

Hiertoe wordt de inrichting volgens de uitvinding 20 daardoor gekenmerkt, dat de container en de veiligheidsvoorziening zijn uitgevoerd met samenwerkende koppelmiddelen voor het met de container omhoog trekken van de veiligheidsvoorziening naar de bovenste stand, terwijl tevens steunmid-delen zijn aangebracht voor het in de bovenste stand houden 25 van de veiligheidsvoorziening bij verwijderde container.

De uitvinding heeft het voordeel dat de veiligheidsvoorziening geen eigen bewegingsmechanisme meer nodig heeft doordat deze nu met behulp van de container omhoog wordt bewogen. Hierdoor kan de veiligheidsvoorziening 30 eenvoudiger en goedkoper zijn uitgevoerd en minder ruimte in de buitenmantel in beslag nemen.

10 0: - 2

De uitvinding zal hierna verder worden toegelicht aan de hand van de tekening, die een uitvoeringsvorm van de uitvinding slechts bij wijze van voorbeeld zeer schematisch weergeeft.

5 Fig. 1 is een verticale doorsnede van een inrich ting voor het verzamelen van afval volgens de uitvinding in de inzamelstand, waarbij een container in een ondergrondse buitenmantel is geplaatst.

Fig. 2 is een met fig. 1 overeenkomende doorsnede, 10 waarbij de container uit de buitenmantel is gelicht ten behoeve van het afvoeren van ingezameld afval.

Fig. 3 en 4 zijn doorsneden volgens de lijnen III-III, resp. IV-IV in fig. 1, resp. fig. 2.

Fig. 5 en 6 tonen op grotere schaal de details V 15 resp. VI in fig. 1 resp. fig. 2.

De tekening toont een uitvoeringsvorm van een inrichting voor het ondergronds verzamelen van afval, welke is voorzien van een reeds in de grond ingebouwde buitenmantel 1 van ronde, rechthoekige of andersoortige dwars-20 doorsnede. De buitenmantel 1 kan van beton, metaal, kunststof of dergelijke zijn vervaardigd en strekt zich in hoofdzaak ondergronds uit, al is het uiteraard mogelijk dat de buitenmantel 1 aan de bovenzijde enigszins boven de grond uitsteekt. In de buitenmantel 1 past een container 2 van de 25 inrichting, welke is uitgevoerd met een bovengronds deel of inwerpschacht 3 van geringe dwarsdoorsnede en een ondergronds deel 4 met een aan de binnenomtrek van de buitenmantel 1 aangepaste buitenomtrek. Een plaat of kraag 5 tussen de delen 3 en 4 kan de bovenzijde van de buitenmantel 30 1 tijdens het gebruik geheel afsluiten.

Indien het in de container verzamelde afval moet worden afgevoerd, dan dient daartoe de container 2 uit de buitenmantel 1 te worden verwijderd en te worden geleegd. Bijvoorbeeld kan de container 2 met behulp van een hijs-35 installatie van een inzamelwagen (vuilniswagen) uit de buitenmantel 1 worden gehesen en bijvoorbeeld met behulp van een te openen bodemklep of door omkeren in de inzamelwagen 1 0 0 <:. ;· £ fc · 3 worden geleegd. Daar bij verwijderde container 2 een gat in de grond ontstaat vanwege de aan de bovenzijde open buitenmantel 1, is de inrichting volgens de uitvinding voorzien van een veiligheidsvoorziening, teneinde de bovenzijde van 5 de buitenmantel 1 af te schermen en zodoende te verhinderen dat passanten of bedienende personen in de buitenmantel 1 zouden kunnen vallen. In het onderhavige geval bestaat de veiligheidsvoorziening uit een plaat of platform 6, waarmede de bovenzijde van de buitenmantel 1 in voldoende mate kan 10 worden afgesloten wanneer de container 2 uit de buitenmantel 1 is verwijderd. Uiteraard zou de veiligheidsvoorziening ook kunnen bestaan uit een hek of binnenmantel of dergelijke.

Volgens de uitvinding is het veiligheidsplatform 6 beweegbaar tussen een onderste stand onder in de buiten-15 mantel bij geplaatste container 2 (fig. 1) en een bovenste stand aan de bovenzijde van de buitenmantel 1 bij verwijderde container 2 (fig. 2). Deze beweging wordt bewerkstelligd door de container 2, doordat het veiligheidsplatform 6 met behulp van koppelmiddelen 7 aan de container 2 is gekoppeld 20 zolang de container 2 zich niet geheel of nagenoeg geheel buiten de buitenmantel 1 bevindt. In de bovenste stand zijn de koppelmiddelen 7 ontkoppelbaar en worden tegelijkertijd steunmiddelen 8 geactiveerd die samenwerken met de bovenzijde van de buitenmantel 1 en ervoor zorgen dat het platform 6 25 in de bovenste stand gehouden wordt. Een begrenzingsorgaan 9 kan zijn aangebracht voor het begrenzen van de bovenwaartse beweging van het platform 6 en het daarmede bepalen van de bovenste stand daarvan. In het weergegeven geval is het begrenzingsorgaan 9 uitgevoerd als een ketting tussen de 30 buitenmantel 1 en het platform 6, doch het is bijvoorbeeld ook goed mogelijk dat het begrenzingsorgaan 9 bestaat uit een aan de bovenzijde van de buitenmantel 1 aangebrachte aanslag, bijvoorbeeld een uitstekende rand, die verhindert dat het platform 6 uit de buitenmantel 1 wordt verwijderd.

35 Indien geen begrenzingsorgaan is aangebracht dient het bedienende personeel er zelf op te letten dat de veiligheidsvoorziening op de juiste hoogte van de container 2 10 02 026.

4 wordt losgekoppeld.

De fig. 5 en 6 tonen zeer schematisch een mogelijk werkingsprincipe van de koppelmiddelen 7 en de steunmiddelen 8 van het platform 6. In dit geval bestaan de koppelmiddelen 5 7 uit magneten die aan de onderzijde van de container 2 en/of aan de bovenzijde van het platform 6 zijn aangebracht en voldoende hefkracht bezitten om het platform 6 te tillen. De steunmiddelen 8 bestaan in dit geval uit horizontale, buitenwaarts gerichte pennen (zie ook fig. 3 en 4) die 10 beweegbaar in kokers 10 aan de onderzijde van het platform 6 zijn geleid en beweegbaar zijn tussen een ingetrokken stand waarin zij binnen de binnenomtrek van de buitenmantel 1 ter plaatse zijn gelegen (fig. 5) en een uitgezette stand waarin zij buiten de binnenomtrek van de buitenmantel 1 ter plaatse 15 uitsteken (fig. 6). De beweging van de steunmiddelen 8 wordt in dit geval bestuurd door de container 2 en het begren-zingsorgaan 9 en werkt via een bedieningsmechanisme 11 dat in dit geval kabels 12 omvat die vanuit een centraal orgaan 13 met de steunmiddelen 8 zijn verbonden, terwijl de steun-20 middelen 8 in buitenwaartse richting door veren 14 zijn belast. Het centrale orgaan 13 kan via een opening 15 in het platform 6 samenwerken met een nok 16 aan de onderzijde van de container 2, zodanig dat door het gewicht van de container 2 het centrale orgaan 13 omlaag kan worden gedrukt en 25 daarmede de kabels 14 en dus de steunmiddelen 8 naar binnen kunnen worden getrokken voor het naar de ingetrokken stand bewegen hiervan (zie fig. 5). Indien de container 2 van het platform 6 wordt gescheiden doordat het platform 6 door het begrenzingsorgaan 9 wordt tegengehouden en de container 2 30 verder omhoog wordt getrokken, komt de nok 16 los van het centrale orgaan 13, worden de kabels 14 gevierd en worden de steunmiddelen 8 buitenwaarts bewogen door de veren 15. Hierdoor komt het platform 6 in de bovenste stand met de steunmiddelen 8 op of in uitsparingen nabij de bovenzijde 35 van de buitenmantel 1 te rusten. Overigens kunnen de steunmiddelen 8 aan de buiten- en/of onderzijde zijn voorzien van wielen of rollen voor het gemakkelijker bewegen van de 1002026.

5 steunmiddelen 8 tegen de bovenzijde of de binnenzijde van de buitenmantel 1. Opgemerkt wordt dat de magneet 7 ook tussen de nok 16 en het centrale orgaan 13 kan werken zodat het platform 6 via het centrale orgaan 13 aan de container 2 5 wordt gekoppeld.

Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat de uitvinding een veiligheidsvoorziening voor het afschermen van een ondergronds gat verschaft, die compact is en zonder beperkingen van een eigen verplaatsingsmechanisme over grote 10 hoogte-afstanden kan worden verplaatst.

De uitvinding is niet beperkt tot het in de tekening weergegeven en in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeeld, dat op verschillende manieren binnen het kader van de uitvinding kan worden gevarieerd. Zo kunnen 15 de koppelmiddelen ook mechanisch werken en bijvoorbeeld uit een klik- of bajonetsluiting of gasveerverbinding bestaan. Bij een bajonetsluiting kan een verdraaiing van de container in een horizontaal vlak de koppeling en de ontkoppeling tot stand brengen. Deze draaibeweging kan dan tevens worden 20 gebruikt voor het bedienen van de steunmiddelen van de veiligheidsvoorziening. Deze steunmiddelen kunnen ook als klik- of magneetvergrendeling of gasveerverbinding zijn uitgevoerd. Voorts is het denkbaar dat de steunmiddelen door tegenoverliggende randen van het platform 6 zelf worden 25 gevormd, doordat het platform, bijvoorbeeld door middel van een scharnier in het midden, opvouwbaar is en met behulp van veren in de bovenste stand uitvouwbaar is tot een stand waarin het platform 6 met twee tegenoverliggende randen buiten de (rechthoekige) binnenomtrek van de buitenmantel 30 uitsteekt. Wanneer de container weer op het platform wordt neergelaten, kan, eventueel na het automatisch ontgrendelen van een grendel, het platform tegen de kracht van de veren in door het gewicht van de container worden samengevouwen tot in de buitenmantel. Ook is het mogelijk dat de steunmid-35 delen voor de vergrendeling van de veiligheidsvoorziening nabij de bovenzijde van de buitenmantel aan deze buitenmantel zijn aangebracht en geactiveerd worden door de veilig- 10 C2 C26.

6 heidsvoorziening wanneer deze omhoog komt. De steunmiddelen aan de buitenmantel kunnen ook zijn voorzien van bijvoorbeeld pennen en veren. Verder wordt opgemerkt dat de uitvinding ook toepasbaar is voor het afschermen van gaten met 5 verwijderbare containers of bakken voor andere doeleinden dan het inzamelen van afval. In het geval de veiligheidsvoorziening als platformachtig orgaan is uitgevoerd, kan dit van verschillende materialen zijn vervaardigd en al dan niet gemakkelijk beloopbaar zijn doch bij voorkeur voldoende 10 sterk en stevig ondersteund om het gewicht van een persoon op te vangen. Het platvorm kan bijvoorbeeld massief zijn of uit een rooster of gaas bestaan.

Eventueel kan de veiligheidsvoorziening of de container zijn voorzien van een signaleringssysteem ter 15 controle van een juiste vergrendeling van de veiligheidsvoorziening in de bovenste stand. De signalering kan bestaan uit een optisch (lichtflitsen) of akoestisch (piep) signaal of dergelijke. Dit kan zowel via voorzieningen in de buitenmantel, de veiligheidsvoorziening, of de container worden 20 bereikt, bijvoorbeeld ten gevolge van het loslaten van de veiligheidsvoorziening door de container. De signalering kan eventueel ook op afstand, bijvoorbeeld door middel van een signaleringsoog op het inzamelvoertuig of door middel van een camera plaatsvinden.

25 1002026.

Claims (8)

1. Inrichting voor het verzamelen van materiaal, zoals afval, voorzien van een in de grond in te bouwen buitenmantel (1) en een in de buitenmantel te plaatsen en daaruit te verwijderen container (2), waarbij in de buiten- 5 mantel een veiligheidsvoorziening (6) is aangebracht die bij het verwijderen van de container uit de buitenmantel automatisch omhoog komt naar een bovenste stand teneinde de open bovenzijde van de buitenmantel af te schermen, met het kenmerk, dat de container (2) en de veiligheidsvoorziening 10 (6) zijn uitgevoerd met samenwerkende koppelmiddelen (7) voor het met de container omhoog trekken van de veiligheidsvoorziening naar de bovenste stand, terwijl tevens steunmid-delen (8) zijn aangebracht voor het in de bovenste stand houden van de veiligheidsvoorziening bij verwijderde contai-15 ner.

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de steunmiddelen (8) aan de veiligheidsvoorziening (6) zijn gevormd of bevestigd en samenwerken met de bovenzijde van de buitenmantel (1).

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steunmiddelen (8) beweegbaar zijn tussen een ingetrokken stand, waarin de veiligheidsvoorziening (6) met de steunmiddelen in de buitenmantel (1) past, en een uitgezette stand, waarin de veiligheidsvoorziening met de steunmiddelen buiten 25 de plaatselijke binnenomtrek van de buitenmantel valt.

4. Inrichting volgens conclusie 3, waarbij de beweegbare steunmiddelen (8) via een bedieningsmechanisme (11) door de container (2) bedienbaar zijn, bijvoorbeeld met behulp van het gewicht daarvan, of door een draaibeweging 30 daarvan.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de koppelmiddelen (7) zijn voorzien van een klik-, magneet- of bajonetsluiting. 10 02 02 6.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de buitenmantel (1) is uitgevoerd met een, met de veiligheidsvoorziening (6) samenwerkend begrenzingsorgaan (9) voor het bepalen van de bovenste stand van de veilig- 5 heidsvoorziening.

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de veiligheidsvoorziening (6) een platformachtig orgaan omvat voor het afsluiten van de opening aan de bovenzijde van de buitenmantel (1) .

8. Werkwijze voor het afschermen van een onder gronds gat na het uitnemen van een daarin geplaatste container (2) of dergelijke, waarbij een veiligheidsvoorziening (6) voor het afschermen van het gat automatisch omhoog wordt bewogen tot een bovenste stand bij het bovenwaarts uitnemen 15 van de container, met het kenmerk, dat de veiligheidsvoorziening (6) aan de container (2) wordt gekoppeld en bij het bereiken van de bovenste stand wordt ontkoppeld en met steunmiddelen (8) in de bovenste stand wordt gehouden. f0 02 0 2 '