NL1001320C2 - Werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel op een buis, alsmede hulpgereedschap daarvoor. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel op een buis, alsmede hulpgereedschap daarvoor

De uitvinding betreft het gebied van buizen, in het bijzonder 5 gasbuizen, die zijn voorzien van aansluitzadels waarop aftakbuizen zijn aangesloten. Dergelijke aansluitzadels kunnen achteraf op een reeds gelegde buis worden aangebracht, bij voorbeeld voor het aansluiten van woonhuizen op het gasleidingnet.

Dergelijke aansluitzadels blijken bij renovatie van het 10 gasleidingnet vaak vervangen te moeten worden. Op grond van recente wetgeving moeten dergelijke werkzaamheden zonder verlies aan getransporteerd medium, zoals aardgas, worden uitgevoerd. In de praktijk blijkt het niet eenvoudig te zijn om dergelijke vervangingswerkzaamheden op voorgeschreven wijze uit te voeren.

15 Doel van de uitvinding is daarom in de eerste plaats een verbeterde werkwijze te verschaffen voor het vervangen van dergelijke aansluitzadels. Dat doel wordt bereikt volgens een werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel op een doorgaande buis, zoals een gasbuis, welk aansluitzadel een dwars ten opzichte van de gasbuis 20 lopend pijpstuk heeft dat aan het vrije eind door middel vein een afsluitkap is afgesloten en dat op afdichtende wijze is aangebracht aan de buitenzijde van de buis rondom een aansluitgat in de wand daarvan, welk pijpstuk in verbinding is met een afteikbuis, omvattende de stappen van het op afdichtende wijze via de afsluitkap aanbrengen 25 van een inbrengorgaan met een manchet in het aansluitgat zodanig dat de manchet dat gat afsluit; het verwijderen van het aansluitzadel; het aanbrengen van een vervangend aansluitzadel zodanig dat het inbrengorgaan op afdichtende wijze daarmee samenwerkt; het verwijderen van het inbrengorgaan met manchet.

30 Aangezien bij de werkwijze volgens de uitvinding allereerst het aansluitgat in de buis wordt afgesloten, kan bij de daarop volgende werkzaamheden in verband met het verwijderen van het oude zadel, en het aanbrengen van het nieuwe zadel, geen medium ontsnappen.

Bij veel aansluitzadels kan niet zonder meer een afgedichte 35 toegang worden verkregen via de afsluitkap. In dat geval is volgens een variant van de uitvinding voorzien in een werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel op een doorgaande buis, zoals een gasbuis, welk aansluitzadel een dwars ten opzichte van de gasbuis 1001 2 lopend pijpstuk heeft dat aan het vrije eind door middel van een afsluitkap is afgesloten en dat op afdichtende wijze is aangebracht aan de buitenzijde van de buis rondom een aansluitgat in de wand daarvan, welk pijpstuk in verbinding is met een aftakbuis, omvattende 5 de stappen van het op afdichtende wijze over de afsluitkap plaatsen van een hulppijpstuk dat aan zijn vrije eind een afdichtorgaan bezit; het op afdichtende wijze via het afdichtorgaan door de afsluitkap aanbrengen van een inbrengorgaan met een manchet in het aansluitgat zodanig dat de manchet dat gat afsluit; het verwijderen van het 10 aansluitzadel met hulppijpstuk; het aanbrengen van een vervangend aansluitzadel zodanig dat het inbrengorgaan op afdichtende wijze daarmee samenwerkt; het verwijderen van het inbrengorgaan met manchet uit het aansluitgat.

Het hulppijpstuk biedt nu een afdichting buiten de afsluitkap, 15 zodat deze laatste toegang kan bieden tot het inwendige van het aansluitzadel zonder gevaar voor lekkage. In dat verband kunnen tevens de aanvullende stappen zijn voorzien van het op afdichtende wijze via het afdichtorgaan plaatsen van een boororgaan in het hulppijpstuk; het boren van een gat in de afsluitkap; het verwijderen van het boororgaan 20 uit het hulppijpstuk.

Uit EP-A-58O222 is een aansluitzadel bekend dat reeds is voorzien van een afdichtorgaan zoals hiervoor beschreven. De werkwijze volgens de uitvinding kan op bijzonder gunstige wijze worden toegepast voor het aanbrengen van een dergelijk bekend aansluitzadel. In dat verband 25 voorziet de uitvinding in een werkwijze omvattende de aanvullende stappen van het verschaffen van een vervangend aansluitzadel dat is voorzien van een afdichtorgaan; het aanbrengen van een geleidehuls in het afdichtorgaan van dat aansluitzadel; het aanbrengen van het aansluitzadel waarbij de geleidehuls over het inbrengorgaan wordt 30 geplaatst; het verwijderen van het inbrengorgaan, onder medeneming van de geleidehuls, uit het aansluitgat via het afdichtorgaan.

Het inbrengorgaan en de geleidehuls zijn verschuifbaar ten opzichte van elkaar, doch zijn onderling afdichtend. Ook bij deze werkwijzevariant kan het vervangen van de aansluitzadels daarom 35 overeenkomstig de voorschriften worden uitgevoerd.

Bij voorkeur omvat de hiervoor beschreven werkwijze tevens de stappen van het verwijderen van de aftakbuis van het aansluitzadel nadat het aansluitgat is afgesloten; het aansluiten van de aftakbuis 1 0 0 1 32 0 .

3 op het aansluitzadel voordat het aansluitgat wordt vrijgegeven. De uitvinding heeft verder betrekking op een hulppijpstuk voor gebruik in deze werkwijzen, omvattende aan een eind daarvan een afdichtmiddel alsmede een bevestigingsmiddel voor het op afdichtende wijze vast-5 zetten van het hulppijpstuk aan de afsluitkap van een te vervangen aansluitzadel, alsmede aan het tegenoverliggende eind een afdichtorgaan waarin op afdichtende wijze een inbrengorgaan met manchet steekbaar is.

Het hulppijpstuk kan zijn voorzien van een op zich uit EP-A-10 580222 bekend afdichtorgaan dat een flexibele ring bezit voorzien van een concentrisch gat waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van een penvormig of staafvormig inbrengorgaan, alsmede een klep die in de gesloten toestand van het afdichtorgaan aanligt tegen de binnenzijde van de ring. Deze klep vormt onderdeel van een soepele 15 schijf waarin een concentrische snede is voorzien welke, op een brug na, een cirkel vormt, en de klep is bepaald binnen die snede en door middel van een brug is verbonden met de rest van de schijf.

Verder betreft de uitvinding een hulpmiddel voor gebruik in genoemde werkwijzen, voorzien van een inbrengorgaan met een manchet 20 dat op afdichtende wijze kan samenwerken met een aansluitgat in een buis. Ter vergemakkelijking van het betrouwbaar afdichten van het aansluitgat is bij voorkeur voorzien dat het manchet zich op zodanige afstand van het insteekeind van het inbrengorgaan bevindt dat indien dat eind aanligt tegen de inwendige buiswand tegenover het 25 aansluitgat, het manchet zich op afsluitende wijze in dat aansluitgat bevindt.

Onderwerp van de uitvinding is voorts een geleidehuls voor gebruik in de werkwijze.

Vervolgens zal de werkwijze volgens de uitvinding asm de hand van 30 de figuren nader worden toegelicht.

Figuur 1 toont, gedeeltelijk in doorsnede, een bestaand, te verwijderen aansluitzadel.

Figuur 2 toont een eerste stap van de werkwijze, waarbij een hulppijpstuk wordt aangebracht.

35 Figuur 3 toont een tweede stap waarbij door middel van een boororgaan een gat wordt geboord.

Figuur k toont een derde stap, waarbij een inbrengorgaan wordt aangebracht.

10 01 320.

4

Figuur 5 toont een vierde stap, waarbij het bestaande aansluitzadel is verwijderd.

Figuren 6a, b tonen een vervangingsaansluitzadel.

Figuren 7e. b tonen een vervangingsaansluitzadel waarin een 5 geleidehuls is aangebracht.

Figuur 8 toont de vijfde stap van de werkwijze volgens de uitvinding, waarbij het vervangingsaansluitzadel is aangebracht op het inbrengorgaan en op de gasbuis.

Figuur 9 toont de gerede constructie met 10 vervangingsaansluitzadel.

Het in figuur 1 getoonde aansluitzadel 1 is geplaatst op een gasbuis 2. Via gat 3 in de gasbuis 2 kan gas het aansluitzadel binnenstromen en afgegeven worden aan aftakbuis 4.

Het aansluitzadel 1 bezit een zadelbovenstuk 5 en een zadelonder-15 stuk 6, die door middel van de klemmen 7 stevig zijn vastgeklemd op de gasbuis 2. Het zadelbovenstuk 5 is door middel van afdichtring 8 afgedicht rondom het aansluitgat 3·

Aan het zadelbovenstuk 5 is een pijpstuk 9 met afdichtring 10 gasdicht aangesloten. Aan zijn van de gasbuis 2 afgekeerde eind is het 20 pijpstuk 9 gasdicht afgesloten door middel van afsluitkap 11; tevens bezit het pijpstuk 9 een T-vormige aansluiting 12 waarop op bekende wijze door middel van moerstuk 13 de aftakbuis k is aangesloten.

Voor het vervangen van dit bekende aansluitzadel 1 wordt nu in een eerste werkwijzestap volgens de uitvinding, zoals afgebeeld in 25 figuur 2, een hulppijpstuk 14 op de afsluitkap 11 geplaatst. Het hulppijpstuk bezit een aanslag 15, die plaatsbaar is onder de afsluitkap 11, alsmede een borgschroef 16 die, na plaatsen van het hulppijpstuk l4 op de afsluitkap 11, voor de verdere borging zorgdraagt. Aan zijn naar het aansluitzadel 1 gekeerde eind bezit het 30 hulppijpstuk 14 een inwendige afdichtring 17, die afdichtend aansluit op de omtrek van de afsluitkap 11.

Aan zijn tegenoverliggende eind bezit het hulppijpstuk 14 een af-dichtorgaan 18, bestaande uit een flexibele ring 19 met daaronder een flexibele terugslagklep 20. Deze onderdelen zijn door middel van 35 schroefstuk 21 vastgezet in het hulppijpstuk 14. De flexibele ring 19 en terugslagklep 20 zijn nader toegelicht in figuur 6.

Bij de in figuur 3 getoonde werkwijzestap is een boorgereedschap 22 afdichtend via afdichtorgaan 18 in het pijpstuk 14 gebracht. Door 10 01 3 2 o: 5 middel van schroefkap 23 wordt het boorgereedschap 22 vastgehouden. Met de boorkop 24 van het boorgereedschap 22 wordt een gat geboord in de afsluitkap 11 van het bestaande zadel 1.

Nadat aldus een gat 25 in de afsluitkap 11 is aangebracht, wordt 5 het boorgereedschap 22 weer verwijderd waarbij ontsnappen van gas wordt tegengegaan doordat de terugslagklep 20 direct het hulppijpstuk 14 afsluit.

Vervolgens wordt, zoals weergegeven in figuur 4, een in zijn geheel met 26 aangeduid hulpmiddel afdichtend via de flexibele ring 19 10 en de terugslagklep 20 in het hulppijpstuk 14 gebracht. Het hulpmiddel 26 omvat een als buis of pijp uitgevoerd inbrengorgaan 27, alsmede een manchet 28. Het inbrengorgaan 27 loopt, met eind 29, zo ver door voorbij manchet 28, dat de laatste zich bevindt in het aansluitgat 3 in de buis 2 wanneer het eind 29 aanligt tegen de binnenwand van die 15 buis 2, tegenover aansluitgat 3·

Door een op zich bekende methode, bijvoorbeeld door het aanbrengen van luchtdruk of hydraulische druk, dan wel door middel van mechanische expansie wordt de manchet 28 geëxpandeerd zodanig dat het aansluitgat 3 OP betrouwbare wijze is afgesloten.

20 Vervolgens kunnen de klemmen 7 worden verwijderd, waarna het zadelonderstuk 6 en het zadelbovenstuk 5 worden weggenomen. Het zadelbovenstuk 5 wordt daartoe, te zamen met het hulppijpstuk 14, over de pijp 27 van het hulpmiddel 26 weggeschoven.

Daarbij is de in figuur 5 weergegeven situatie bereikt.

25 Figuur 6a toont een vervangend aansluitzadel dat in zijn geheel aangeduid is met 30. Een dergelijk zadel is op zich bekend uit de Europese aanvrage EP-A-580222. Dit bekende zadel bezit een zadelbovenstuk 31. alsmede een zadelonderstuk 32, die door klemmen 33 aan elkaar kunnen worden bevestigd. Aan het zadelbovenstuk 31 is, 30 afdichtend door middel van ring 34, een pijpstuk 35 bevestigd dat aan zijn buitenste eind zowel een afdichtorgaan 36 draagt, bestaande uit een flexibele ring 37 en een terugslagklep 38, alsmede een afsluitkap 39.

Zoals weergegeven in figuur 6b bestaat de terugslagklep 38 uit 35 een soepele schijf, die langs het grootste gedeelte van zijn omtrek is voorzien van een snede 40. Daardoor blijft een brug 4l over, waarmede het eigenlijke kleporgaan 42 op scharnierbare wijze is bevestigd aan vastzetring 43. Vastzetring 43 is samen met flexibel ring 37 door 1001320 6 middel van schroefstuk 44 ingeklemd in pijpstuk 35·

Voor een verdere beschrijving van dit vervangende zadelaansluitstuk 30, alsmede het afdichtorgaan 36, wordt verwezen naar EP-A-5Ö0222.

5 Ter voorbereiding van het aanbrengen van het vervangende aansluitzadel 30 op de gasbuis 2, wordt allereerst de geleidehuls 44 (zie figuur 7b) ingebracht in het afdichtorgaan 36. De flexibele ring 37 wordt daarbij naar buiten gedrongen, en ligt afdichtend aan tegen de geleidehuls 44. De klep 42 van het kleporgaan 38 is opzij 10 gedrongen. De geleidehuls 44 wordt zover ingebracht, totdat zijn borst 45 aanligt tegen het schroefstuk 44, één en ander zoals weergegeven in figuur 7a.

Het zadelbovenstuk 31 wordt nu met zijn geleidehuls 45 aangebracht over het inbrengorgaan 27 van het hulpmiddel 26. 15 Vervolgens wordt het zadelonderstuk 32 aangebracht en met de klemmen 33 vastgezet aan het zadelbovenstuk. Daarbij wordt de afdichtring 46 van het zadelbovenstuk 31 afdichtend vastgeklemd rond het gat 3 in de gasbuis 2.

In een laatste stap wordt de expansie van het manchet 28 20 opgeheven, waarna het inbrengorgaan 27 samen met de geleidehuls 45 wordt verwijderd. Een en ander geschiedt op afdichtende wijze, aangezien direct na het verwijderen van deze onderdelen de klep 42 aan komt te liggen tegen de flexibele ring 37 die weer zijn vlakke stand heeft aangenomen.

25 Zoals weergegeven in figuur 9. wordt vervolgens de afsluitkap 39 op het pijpstuk 35 geschroefd. Vermeld zij nog dat, voordat het hulpmiddel 26 met de geleidehuls 45 worden verwijderd, allereerst de aftakbuis 47 wordt aangebracht op het T-stuk 48 van het pijpstuk 35* 1001320.

Claims (14)

1. Werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel {1, 30) op 5 een doorgaande buis (2), zoals een gasbuis, welk aansluitzadel (1, 30) een dwars ten opzichte van de gasbuis lopend pijpstuk (9, 35) heeft dat aan het vrije eind door middel van een afsluitkap (11, 39) is afgesloten en dat op af dichtende wijze is aangebracht aan de buitenzijde van de buis rondom een aansluitgat (3) in de wand daarvan, 10 welk pijpstuk in verbinding is met een aftakbuis (4, *17). omvattende de stappen van het op afdichtende wijze via de afsluitkap (11, 39) aanbrengen van een inbrengorgaan (27) met een manchet (28) in het aansluitgat (3) zodanig dat de manchet (28) dat gat (3) afsluit; het verwijderen van het aansluitzadel (1, 30); het aanbrengen van een 15 vervangend aansluitzadel (1, 30) zodanig dat het inbrengorgaan (27) op afdichtende wijze daarmee samenwerkt; het verwijderen van het inbrengorgaan (27) met manchet (28).

2. Werkwijze voor het vervangen van een aansluitzadel (1) op een 20 doorgaande buis (2), zoals een gasbuis, welk aansluitzadel (1) een dwars ten opzichte van de gasbuis lopend pijpstuk (9) heeft dat aan het vrije eind door middel van een afsluitkap (11) is afgesloten en dat op afdichtende wijze is aangebracht aan de buitenzijde van de buis (2) rondom een aansluitgat (3) in de wand daarvan, welk pijpstuk (9) 25 in verbinding is met een aftakbuis (*0 , omvattende de stappen van het op afdichtende wijze over de afsluitkap (11) plaatsen van een hulp-pijpstuk (l*t) dat aan zijn vrije eind een afdichtorgaan bezit; het op afdichtende wijze via het afdichtorgaan (18) door de afsluitkap (11) aanbrengen van een inbrengorgaan (27) met een manchet (28) in het 30 aansluitgat (3) zodanig dat de manchet (28) dat gat (3) afsluit; het verwijderen van het aansluitzadel (1) met hulppijpstuk (1*0; het aanbrengen van een vervangend aansluitzadel (30) zodanig dat het inbrengorgaan (27) op afdichtende wijze daarmee samenwerkt; het verwijderen van het inbrengorgaan (27) met manchet (28) uit het 35 aansluitgat (3).

3. Werkwijze volgens conclusie 2, omvattende de aanvullende stappen van het op afdichtende wijze via het afdichtorgaan (18) 10013- plaatsen van een boororgaan (22) in het hulppijpstuk (1*0; het boren van een gat (25) in de afsluitkap (11); het verwijderen van het boororgaan (22) uit het hulppijpstuk (14).

4. Werkwijze volgens conclusie 2 of 3, omvattende de aanvullende stappen van het verschaffen van een vervangend aansluitzadel (30) dat is voorzien van een afdichtorgaan (36); het aanbrengen van een geleidehuls (45) in het afdichtorgaan (36) van dat aansluitzadel (30); het aanbrengen van het aansluitzadel (30) waarbij de geleidehuls (45) 10 over het inbrengorgaan (27) wordt geplaatst; het verwijderen van het inbrengorgaan (27), onder medeneming van de geleidehuls (45), uit het aansluitgat (3) via het afdichtorgaan (36). 15

5· Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende de stappen van het verwijderen van de aftakbuis (47) van het aansluitzadel nadat het aansluitgat is afgesloten; het aansluiten van de aftakbuis (47) op het aansluitzadel voordat 20 het aansluitgat wordt vrijgegeven.

6. Hulppijpstuk (14) voor gebruik in de werkwijze volgens conclusie 2, 3. 4 of 5. omvattende aan een eind daarvan een afdichtmiddel (17) alsmede een bevestigingsmiddel (15, 16) voor het op 25 afdichtende wijze vastzetten van het hulppijpstuk (14) aan de afsluitkap (11) van een te vervangen aansluitzadel (1), alsmede aan het tegenoverliggende eind een afdichtorgaan (18) waarin op afdichtende wijze een inbrengorgaan (27) met manchet (28) steekbaar is. 30

7. Hulppijpstuk (14) volgens conclusie 6, waarbij het afdichtorgaan (18) een flexibele ring (37) bezit voorzien van een concentrisch gat waarvan de diameter kleiner is dan de diameter van een penvormig of staafvormig inbrengorgaan (27), alsmede een klep (42) 35 die in de gesloten toestand van het afdichtorgaan (18) aanligt tegen de binnenzijde van de ring (19).

8. Hulppijpstuk (14) volgens conclusie 7. waarbij de klep (42) 1001320. onderdeel vormt van een soepele schijf (38) waarin een concentrische snede (40) is voorzien welke, op een brug (4l) na, een cirkel vormt, en de klep (42) is bepaald binnen die snede (40) en door middel van een brug (4l) is verbonden met de rest (43) van de schijf (38). 5

9. Hulpmiddel (26) voor gebruik in de werkwijze volgens een der conclusies 1-5. voorzien van een inbrengorgaan (27) met een manchet (28) dat op afdichtende wijze kan samenwerken met een aansluitgat (3) in een buis (2). 10

10. Hulpmiddel (26) volgens conclusie 9. waarbij het inbrengorgaan (27) pen- of pijpvormig is.

11. Hulpmiddel (26) volgens conclusie 9 of 10, waarbij het 15 manchet (28) zich op zodanige afstand van het insteekeind (29) van het inbrengorgaan (27) bevindt dat indien dat eind (29) aanligt tegen de inwendige buiswand tegenover het aansluitgat (3). het manchet (28) zich op afsluitende wijze in dat aansluitgat (3) bevindt.

12. Geleidehuls (45) voor gebruik in de werkwijze volgens conclusie 4 of 5·

13. Samenstel omvattende een hulppijpstuk (14) volgens conclusie 6, 7 of 8, alsmede een hulpmiddel (26) volgens conclusie 9. 10 of 11. 25

14. Samenstel volgens conclusie 13. omvattende een geleidehuls (45) volgens conclusie 12. 10 013 2