NL1001155C2 - Verstelbare stuurpen. - Google Patents

Description

Titel: Verstelbare stuurpen

De uitvinding heeft betrekking op een verstelbare stuurpen zoals beschreven in de aanhef van conclusie 1.

Een dergelijke stuurpen is in het bijzonder nuttig voor toepassing bij een fiets, en daarom zal de uitvinding in het 5 hiernavolgende in een dergelijke toepassing worden uitgelegd. Met nadruk wordt echter gesteld, dat de uitvinding niet beperkt is tot toepassing bij een fiets, maar ook kan worden toegepast in het stuur van andere voertuigen, zoals bijvoorbeeld een motorfiets. Voorts kan de uitvinding worden 10 toegepast bij apparaten zoals video-spelautomaten.

Een dergelijke stuurpen is bekend uit de Europese octrooiaanvrage 0.497.429. De rotatiestaaf is bestemd om te worden aangebracht in het balhoofd van de fiets, en wordt daar verbonden met de voorvork. De rotatiestaaf is roteerbaar 15 gelagerd in het balhoofd. Via de arm is aan de rotatiestaaf een stuur bevestigd, waarvan de stuurstaaf zich in hoofdzaak horizontaal uitstrekt, dwars op de lengterichting van de fiets. Door op het stuur een kracht uit te oefenen, kan men de rotatiestaaf roteren in het balhoofd, waardoor men de stand 2C van de stuurvork en daardoor de stand van het voorwiel kan wijzigen.

Normaliter is de arm door middel van de klemmiddelen star verbonden met de rotatiestaaf. Wanneer men die klemmiddelen losmaakt, is de arm scharnierbaar om een horizontaal, dwars op 25 de lengterichting van de fiets gerichte as. Hierdoor kan men de hoogte van het stuur verstellen.

Bij een dergelijke verstelling doorloopt het stuur een cirkelbaan om de genoemde scharnieras. Een consequentie daarvan is, dat de oriëntatie van aan de uiteinden van de 30 stuurstang bevestigde handgrepen, remhendels en dergelijke zich wijzigt. Om die oriëntatie te handhaven, kan de klemwerking van de stuurstrop worden opgeheven, zodat dan de stuurstang om zijn lengteas roteerbaar is in de stuurstrop.

BAD ORIGINAL

1001155 2

De stuurpen zoals bekend uit de genoemde Europese octrooiaanvrage 0.497.429 heeft een aantal bezwaren. Een eerste bezwaar is, dat de klemmiddelen waarmee de stuurstrop wordt dichtgeklemd, en de klemmiddelen waarmee het scharnier 5 van de arm ten opzichte van de rotatiestaaf wordt vastgeklemd, onderling onafhankelijk zijn, zodat het voor een verstelling van de stuurhoogte, zodanig dat de oriëntatie van de handgrepen, remhendels en dergelijke wordt gehandhaafd, nodig is om twee kleminrichtingen te bedienen.

10 Een tweede bezwaar is, dat de expanderbout onderdeel uitmaakt van de klemmiddelen waarmee het scharnier van de arm ten opzichte van de rotatiestaaf wordt vastgeklemd. Dit heeft namelijk tot consequentie dat tijdens het verstellen van de stuurhoogte de verbinding met de voorvork verloren is, waardor 15 het kan voorkomen dat de haakse oriëntatie van het stuur ten opzichte van het voorwiel opnieuw moet worden ingesteld.

Een derde bezwaar is, dat het scharnier voor de arm ten opzichte van de rotatiestaaf een schotelscharnier is waarbij aan het bovenuiteinde van de rotatiestaaf een halfcilinder-20 vormige schotel is gevormd. Hierdoor is de rotatiestaaf met de daaraan gevormde schotel een ingewikkeld vormstuk waarvan de vervaardiging relatief duur is.

Voorts wordt het als een bezwaar gezien, dat men voor het verstellen van het stuur een gereedschap nodig heeft om de 25 klembouten los en vast te draaien, en dat het verstellen betrekkelijk veel tijd vergt.

Een algemeen doel van de uitvinding is de bekende stuurpen te verbeteren.

Een eerste bijzonder doel van de uitvinding is het 30 verschaffen van een verstelbare stuurpen met een verhoogd bedieningsgemak.

Een tweede bijzonder doel van de uitvinding is het verschaffen van een verstelbare stuurpen die eenvoudiger te construeren is.

35 Volgens een belangrijk aspect heeft de stuurpen volgens de onderhavige uitvinding de kenmerken zoals beschreven in het kenmerkende gedeelte van conclusie 1.

BAD ORIGINAL

1001155 3

Deze en andere aspecten, kenmerken en voordelen van de onderhavige uitvinding zullen verduidelijkt worden door de hiernavolgende beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van een verstelbare stuurpen volgens de uitvinding, onder verwijzing 5 naar de tekening, waarin gelijke verwijzingscijfers gelijke of vergelijkbare onderdelen aanduiden, en waarin: figuur 1 een perspectiefaanzicht toont van een uitvoeringsvorm van een verstelbare stuurpen volgens de uitvinding; figuur 2 een dwarsdoorsnede toont van de stuurpen van figuur 1; 10 figuur 3 een uitvoeringsvariant toont van een verstelbare stuurpen volgens de uitvinding; en figuur 4 een andere uitvoeringsvariant toont van een verstelbare stuurpen volgens de uitvinding.

Onder verwijzing naar de figuren 1 en 2 zal thans een 15 eerste uitvoeringsvorm van de verstelbare stuurpen volgens de onderhavige uitvinding worden besproken, welke uitvoeringsvorm in zijn algemeenheid is aangeduid met het verwijzingscijfer 100 .

De stuurpen 100 omvat een rotatiestaaf 10. Bij een boven-20 uiteinde 11 is dwars op de rotatiestaaf 10 een in hoofdzaak cilindervormig scharnierblok 12 bevestigd. De lengte van het scharnierblok 12 is groter dan de diameter van de rotatiestaaf 10, en de rotatieas van het scharnierblok 12 is haaks op de rotatieas van de rotatiestaaf 10 gericht, zodat de combinatie 25 van rotatiestaaf 10 en scharnierblok 12 een T-vormig zijaanzicht heeft. Het scharnierblok 12 is door middel van een bout 13 aan de rotatiestaaf 10 bevestigd, waarbij het bovenuiteinde 11 van de rotatiestaaf 10 is opgenomen in een in het scharnierblok 12 uitgespaarde kamer 14. Het scharnierblok 30 12 is daartoe voorzien van een haaks op zijn rotatieas gerichte boring 18 voor het doorlaten van de bout 13. Voorts is het scharnierblok 12 voorzien van een uitgespaarde ruimte 19 voor het verzonken opnemen van de kop 13' van de bout 13.

Afhankelijk van de toepassing kan de rotatiestaaf 10 35 massief zijn, en kan de bout 13 door het scharnierblok 12 reikend direct aangrijpen op een in de rotatiestaaf 10 aangebrachte schroefdraad. In de weergegeven uitvoeringsvorm,

1 0 0 1 1 5 5 BAD ORIGINAL

4 die bestemd is voor toepassing bij een fiets, is de rotatie-staaf 10 hol en reikt de bout 13 over de gehele lengte door de rotatiestaaf 10. De rotatiestaaf 10 is bij zijn onderuiteinde afgeschuind, voor samenwerking met een expanderprop 15. De 5 expanderprop 15 is voorzien van een inwendige schroefdraad 16, waarop de bij het uiteinde van de bout 13 aangebrachte schroefdraad 17 aangrijpt. Bij vastdraaien van de bout 13 wordt dan het scharnierblok 12 vastgezet op de rotatiestaaf 10, terwijl tevens de rotatiestaaf 10 door de samenwerking met 10 de expanderprop 15 wordt vastgeklemd in een van de voorvork omhoog reikende buis, welke ter wille van de eenvoud niet is weergegeven. Aldus fungeert de bout 13 in deze uitvoeringsvorm tevens als expanderbout.

Zoals duidelijk blijkt uit figuur 2, is in dit geval de 15 kamer ringvormig, waarbij de binnen- en buitendiameters van de ringvormige kamer 14 corresponderen met de binnen- en buitendiameters van de buisvormige rotatiestaaf 13, voor het verschaffen van een solide en betrouwbare verbinding tussen het scharnierblok 12 en de rotatiestaaf 10.

20 De opzij naast de rotatiestaaf 10 uitstekende uiteinden van het scharnierblok 12 worden vastgehouden in een bij een eerste uiteinde 21 van een arm 20 aangebrachte scharnierstrop 30. Deze scharnierstrop 30 heeft in hoofdzaak een cilindervorm, waarbij de diameter van de scharnierstrop 30 enigszins 25 groter is dan de diameter van het scharnierblok 12, en waarbij over de gehele lengte van de cilindervorm zich een spleet 31 uitstrekt. In het lichaam van de scharnierstrop 30 is een in omtrekszin verlopende opening 32 aangebracht, waarvan de dwarsafmeting minstens even groot is als de diameter van de 30 rotatiestaaf 10. Deze opening 32 kan zich uitstrekken tot aan genoemde spleet 31, en daar in uitmonden.

De scharnierstrop 30 is voorts voorzien van een doorvoer-opening 33 voor de bout 13. Deze doorvoeropening 33 kan deel· uitmaken van de genoemde opening 32.

35 Aan het andere uiteinde 22 is de arm 20 voorzien van een stuurstrop 40, die eveneens in hoofdzaak een cilindervorm heeft, en waarbij zich over de gehele lengte van deze 1001 155

BAD ORIGINAL

5 cilindervorm eveneens een spleet 41 uitstrekt. De as van deze cilindervorm is evenwijdig gericht aan de as van de scharnier-strop 30. De diameter van de stuurstrop 40 is enigszins groter dan de diameter van een centraal gedeelte van een ter wille 5 van de eenvoud niet weergegeven stuurstang.

De beide spleten 31, 41 van de beide stroppen 30, 40 bevinden zich aan dezelfde kant van de arm 20, in het weergegeven voorbeeld aan de onderkant, en zijn ten opzichte van de stroppen 30, 40 naar elkaar toe gericht. Naast elke 10 spleet 31, 41 is aan de betreffende strop 30, 40 een klemhaak 34, 44 gevormd. Voor het vastklemmen van de beide stroppen 30, 40 is de stuurpen 100 voorzien van een klembeugel 50, waarvan twee uiteinden zijn gevormd tot grijphaken 51, 52 voor samenwerking met de twee klemhaken 34, 44. Voorts is de 15 stuurpen 100 voorzien van middelen 60 om de klembeugel 50 naar de arm 20 te trekken. In de weergegeven uitvoeringsvorm omvatten die aantrekmiddelen 60 een schroef 61 en een moer 62, waarbij de arm 20 en de klembeugel 50 zijn voorzien van doorvoeropeningen voor genoemde schroef 61.

20 De montage van deze stuurpen 100 verloopt als volgt.

Eerst brengt men het scharnierblok 12 aan in de scharnierstrop 30, eenvoudigweg door het scharnierblok 12 volgens zijn lengte-richting in de scharnierstrop 30 te schuiven. Dan brengt men het bovenuiteinde 11 van de rotatiestaaf 10 aan in 25 de in het scharnierblok 12 uitgespaarde kamer 14, waarbij de rotatiestaaf 10 reikt door de opening 32 in het lichaam van de scharnierstrop 30, en men brengt via de doorvoeropening 33 de bout 13 aan. Door aandraaien van de bout 13 bevestigt men het scharnierblok 12 stevig op de rotatiestaaf 10. In de 30 weergegeven uitvoeringsvorm, bestemd voor een fiets, wordt daardoor tevens de rotatiestaaf 10 stevig bevestigd aan de voorvork.

Voorts brengt men de stuurstang aan in de stuurstrop 40.

Door vervolgens de klembeugel 50 tegen de arm 20 aan te 35 trekken door middel van de aantrekmiddelen 60, klemt men de beide stroppen 30, 40 dicht, waardoor enerzijds de arm 20 star 1001155

BAD ORIGINAL

6 wordt verbonden aan de rotatiestaaf 10 en waardoor anderzijds het stuur star wordt verbonden aan de arm 20.

Indien het gewenst is om de hoogte van het stuur te verstellen, draait men de schroef 61 los, waardoor de beide 5 stroppen 30, 40 lossen, zodat enerzijds de arm 20 kan worden gescharnierd ten opzichte van de rotatiestaaf 10 terwijl anderzijds de stuurstang ten opzichte van de arm 20 kan worden geroteerd in de stuurstrop 40. Als men een geschikte stand heeft gevonden voor het stuur, draait men de schroef 61 weer 10 vast.

Een belangrijk voordeel van de stuurpen 100 volgens de onderhavige uitvinding is, dat de beide stroppen 30, 40 door middel van één klembeugel 50 worden vastgeklemd, zodat in één handeling beide stroppen 30, 40 kunnen worden vastgeklemd 15 respectievelijk los gemaakt. In de in figuur 3 geïllustreerde uitvoeringsvariant 200 is het bedieningsgemak van de stuurpen volgens de uitvinding verder verhoogd, doordat de schroef 61 is vervangen door een snelspanorgaan 63. Het snelspanorgaan 63 omvat een pen 64 die reikt door de in de arm 20 en de klem-20 beugel 50 aangebrachte doorvoeropeningen, en die bij zijn onderuiteinde is gezekerd ten opzichte van de klembeugel 50.

In de weergegeven uitvoeringsvorm is die pen 64 voorzien van schroefdraad, waarop de moer 62, bij voorkeur een zelfborgende moer, is bevestigd. Het is ook mogelijk om de pen 64 te 25 zekeren door middel van een dwarspen of dergelijke. Bij zijn bovenuiteinde is de pen 64 voorzien van een dwarse boring, waarin een stift 65 roteerbaar is aangebracht. Bij de uit de boring stekende uiteinden van die stift 65 zijn excenternokken 66 aangebracht, waaraan een beugelvormige handgreep 67 is 30 bevestigd. De excenternokken 66 rusten tegen de arm 20. Met behulp van de beugelvormige handgreep 67 kan men de excenternokken 66 roteren, waardoor de pen 64 in de arm 20 wordt opgetild en via de moer 62 de klembeugel 50 tegen de arm 20 aantrekt om de beide stroppen 30, 40 dicht te klemmen. Een 35 belangrijk voordeel van deze uitvoeringsvorm is, dat men voor het verstellen geen afzonderlijk gereedschap nodig heeft, en

BAD ORIGINAL

1001155 7 dat het verstellen letterlijk in een handomdraai kan worden uitgevoerd.

In de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvormen 5 wordt de fixatie van de stuurstang ten opzichte van de stuur-strop 40 tot stand gebracht door de wrijvingskracht van de om de stuurstang klemmende stuurstrop 40. Hetzelfde geldt voor de om het scharnierblok 12 klemmende scharnierstrop 30. Hoewel een dergelijke fixatie op zich voldoet, kan het onder bepaalde 10 omstandigheden gewenst zijn om een positieve borging van de genoemde scharnierpunten te verschaffen. Hierdoor zal het mogelijk worden om zelfs met relatief weinig kracht een adequate fixatie te verschaffen. Borgmiddelen 70 om een dergelijke positieve borging van de genoemde scharnierpunten 15 te verschaffen, zijn eveneens in figuur 3 weergegeven, ter wille van de eenvoud alleen voor de scharnierstrop 30.

Het scharnierblok 12 is over een gedeelte van zijn oppervlak voorzien van een zich in omtrekszin herhalend reliëf-patroon 71, terwijl in de scharnierstrop 30 een 20 corresponderend tegen-patroon 72 is aangebracht. In de weergegeven uitvoeringsvorm is dat reliëf-patroon 71 gedefinieerd door longitudinale groeven, en is aan de scharnierstrop 30, nabij de klemhaak 34, een in de groeven passend borguitsteeksel 73 gevormd.

25

Bij de in het voorgaande beschreven uitvoeringsvorm werd de positieve borging verkregen door met elkaar samenwerkende vormdelen. Een consequentie daarvan is, dat de arm 20 ten opzichte van de rotatiestaaf 10 slechts in bepaalde discrete 30 standen kan worden gefixeerd. Dit kan worden gezien als een voordeel, wanneer het gewenst is om een bepaalde als "prettig" ervaren stand snel te kunnen terug vinden. Een dergelijke situatie doet zich bij voorbeeld voor bij toepassing bij een vouwfiets, of wanneer meerdere personen van de fiets gebruik 35 maken.

Het kan echter ook zijn, dat het juist gewenst is om een continue verstelling mogelijk te maken. Figuur 4 illustreert

1 0 0 1 1 5 5 BAD ORIGINAL

8 een variant van de in figuur 3 geïllustreerde uitvoeringsvorm met een dergelijke continue verstelmogelijkheid. Bij de in figuur 4 geïllustreerde uitvoeringsvorm 300 is de binnenwand van de scharnierstrop 30 in hoofdzaak vlak, en is het borg-5 uitsteeksel 73 vervangen door een in de spleet 31 aangebracht elastisch borgorgaan 74, bijvoorbeeld van rubber. Wanneer de scharnierstrop 30 wordt vastgeklemd en de spleet 31 dus wordt dichtgetrokken, wordt het rubber borgorgaan 74 ingedrukt in een richting die correspondeert met de tangentiale richting 10 van de scharnierstrop 30. Als reactie zal het rubber borgorgaan 74 uitzetten in een richting loodrecht daarop, dat wil zeggen in een richting die correspondeert met de radiale richting van de scharnierstrop 30, en in aangrijping komen met het borgreliëf 71 op het scharnierblok 12.

15

Het zal voor een deskundige duidelijk zijn dat het mogelijk is de weergegeven uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding te veranderen of te modificeren, zonder de uitvindingsgedachte of de beschermingsomvang te verlaten.

20 Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat het scharnierblok 12 aan de rotatiestaaf 10 wordt bevestigd door middel van een bout die aangrijpt op een in het scharnierblok 12 aangebrachte schroefdraad.

In verband met de borgmiddelen 70 wordt opgemerkt, dat 25 het niet nodig is om over de gehele omtrek van het scharnierblok 12 het borgreliëf 71 (groeven) aan te brengen, omdat de arm 20 niet over 360° versteld zal worden ten opzichte van de rotatiestaaf 10. Aangezien het in de praktijk voldoende is als de arm een verstelvrijheid heeft van ongeveer 120°, volstaat 30 het derhalve om het genoemde reliëf 71 aan te brengen over ongeveer 120° van de omtrek van het scharnierblok 12.

Als alternatief is het mogelijk dat het borgreliëf 71 (groeven) is aangebracht in een gedeelte van de omtrek van de binnenwand van de scharnierstrop 30, terwijl het borg-35 uitsteeksel 72 is aangebracht op het scharnierblok 12.

Voorts wordt opgemerkt, dat de groeven 71 zich niet hoeven uit te strekken over de gehele lengte van de het schar-

BAD ORIGINAL

1001155 9 nierblok 12. Voor het verschaffen van een positieve borging is het voldoende warneer dergelijke groeven 71 zijn aangebracht over slechts een gedeelte van de lengte van het scharnierblok 12, waarbij dan uiteraard het borguitsteeksel 72 respectieve-5 lijk het rubber borgorgaan 74 zich bevindt bij een corresponderende positie.

Voorts is het bij gebruik van het rubber borgorgaan 74 niet nodig, dat het borgreliëf 71 een zich herhalend patroon heeft. Voor het verschaffen van een positieve borging is het 10 voldoende wanneer het zich uitzettende rubber borgorgaan 74 een goede grip krijgt op het scharnierblok 12, waartoe het voldoende ‘is als het borgreliëf 71 hoog/laag-overgangen heeft, waarbij het zich uitzettende rubber 74 in de lage gedeelten kan worden geperst.

15 Het kan zelfs voldoende zijn als het scharnierblok 12 een ruw buitenoppervlak heeft, of langs zijn buitenoppervlak is voorzien van een wrijvingsmantel, bijvoorbeeld van rubber, die een onbeweeglijk onderdeel vormt van het scharnierblok 12.

Voor de volledigheid wordt opgemerkt, dat ook de stuur-20 strop 40 kan zijn voorzien van borgmiddelen, die identiek kunnen zijn aan de besproken borgmiddelen 70.

De arm 20 met de stroppen 30, 40 kan voordeligerwijs zijn vervaardigd als een enkel vormstuk, bijvoorbeeld door een gietproces, bijvoorbeeld van aluminium.

1001155

Claims (19)

1. Verstelbare stuurpen (100; 200; 300), omvattende: een rotatiestaaf (10) met een bovenuiteinde (11); een arm (20) met een eerste uiteinde (21) en een tweede uiteinde (22); 5 fixeerbare scharniermiddelen (12, 30) voor het scharnierbaar verbinden van het eerste uiteinde (21) van de arm (20) met het bovenuiteinde (11) van de rotatiestaaf (10); een bij een tweede uiteinde (22) van de arm (20) aanwezige stuurstrop (40) voor het opnemen van een stuurstang; 10 eerste klemmiddelen voor het losmaakbaar fixeren van de scharniermiddelen (12, 30); en tweede klemmiddelen voor het losmaakbaar fixeren van de stuurstrop (40); met het kenmerk: 15 dat is voorzien in een enkele klembeugel (50) voor het gelijktijdig fixeren respectievelijk losmaken van de fixeerbare scharniermiddelen (12, 30) en de stuurstrop (40).

2. Stuurpen volgens conclusie 1, waarbij is voorzien in 20 aantrekmiddelen (60) om de klembeugel (50) tegen de arm (20) aan te trekken.

3. Stuurpen volgens conclusie 2, waarbij de aantrekmiddelen (60) een moer (62) en een door de arm (20) en de klembeugel 25 (50) reikende schroef (61) omvatten.

4. Stuurpen volgens conclusie 2, waarbij de aantrekmiddelen (60) een snelspanorgaan (63) omvatten.

5. Stuurpen volgens conclusie 4, waarbij het snelspanorgaan (63) een door de arm (20) en de klembeugel (50) reikende pen (64) omvat, middelen zoals bijvoorbeeld een moer (62) om een uiteinde van de pen (64) te zekeren ten opzichte van de 1001155 klembeugel (50), ten opzichte van de pen (64) roteerbare excenternokken (66), alsmede een handgreep (67) voor het roteren van de excenternokken (66).

6. Stuurpen volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij de fixeerbare scharniermiddelen (12, 30) een in hoofdzaak cilindrisch scharnierblok (12) omvatten, alsmede een op dit scharnierblok (12) aangrijpende scharnierstrop (30). 10

7. Stuurpen volgens conclusie 6, waarbij het scharnierblok (12) in hoofdzaak haaks is bevestigd op het bovenuiteinde til) van de rotatiestaaf (10), waarbij het bovenuiteinde (11) van de rotatiestaaf (10) is ingebracht in een in het scharnierblok 15 (12) uitgespaarde kamer (14).

8. Stuurpen volgens conclusie 7, waarbij de rotatiestaaf (10) een holle buis is, en waarbij de kamer (14) ringvormig is.

9. Stuurpen volgens conclusie 8, waarbij de rotatiestaaf (10) aan zijn onderuiteinde samenwerkt met een expanderprop (15), en waarbij het scharnierblok (12) is bevestigd op het bovenuiteinde (11) van de rotatiestaaf (10) door middel van een expanderbout (13) die aangrijpt op de expanderprop (15). 25

10. Stuurpen volgens een willekeurige der conclusies 6-9, waarbij de beide stroppen (30, 40) zijn voorzien van klemhaken (34, 44), en waarbij de klembeugel (50) is voorzien van twee grijphaken (51, 52) die kunnen aangrijpen op de klemhaken (34, 30 44) .

11. Stuurpen volgens een willekeurige der conclusies 6-10, waarbij is voorzien in borgmiddelen (70) voor het verschaffen van een positieve borging van althans één van de stroppen (30, 35 40) . 1001155

12. Stuurpen volgens conclusie 11, waarbij de borgmiddelen (70) worden gedefinieerd door een reliëfpatroon (71) dat zich uitstrekt over althans een deel van het buitenoppervlak van het scharnierblok (12) of van het binnenoppervlak van de scharnier- 5 strop (30), en een aan het binnenoppervlak van de scharnierstrop (30) of het buitenoppervlak van het scharnierblok (12) gevormd borguitsteeksel (73).

13. Stuurpen volgens conclusie 12, waarbij het reliëfpatroon 10 (71) wordt gedefinieerd door longitudinale groeven.

14. Stuurpen volgens conclusie 11, waarbij de borgmiddelen (70) worden gedefinieerd door een reliëfpatroon (71) dat zich uitstrekt over althans een deel van het buitenoppervlak van het 15 scharnierblok (12), alsmede een elastisch borgorgaan (74), bij voorkeur van rubber, dat is aangebracht in een spleet (31) van de scharnierstrop (30) .

15. Voortuig, bij voorbeeld een fiets, waarbij het stuur is 20 voorzien van een stuurpen volgens een willekeurige der voorgaande conclusies.

16. Combinatie van een rotatiestaaf (10) en een in hoofdzaak cilindrisch scharnierblok (12), voor toepassing in een stuurpen 25 volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij het scharnierblok (12) in een cilinderwand daarvan is voorzien van een uitgespaarde kamer (14) voor het opnemen van een uiteinde (11) van de rotatiestaaf (10), van een met die kamer (14) uitgelijnde boring (18), en van een met die boring (18) 30 uitgelijnde ruimte (19) tegenover de kamer (14) voor het opnemen van de kop (13') van een bout (13).

17. Combinatie volgens conclusie 16, waarbij de rotatiestaaf (10) een holle buis is, en waarbij de kamer (14) een ringvormige 35 kamer is. 1001155

18. Arm (20) voor toepassing in een stuurpen volgens een willekeurige der voorgaande conclusies, waarbij aan beide uiteinden (21, 22) van de arm (20) stroppen (30, 40) zijn aangebracht waarvan de rotatieassen evenwijdig aan elkaar zijn 5 gericht.

19. Arm (20) volgens conclusie 18, waarbij de arm (20) en de stroppen (30, 40) zijn vervaardigd als een enkel vormstuk. 1001155