NL1000817C1 - Werkwijze om dozen, die gevouwen kunnen worden uit één plaat materiaal, zoals papier, karton of kunststof te sluiten, een mechanisme, omvattend een sluiting bestaande uit een sluitkom en een sluitlip, die eenvoudig te sluiten en te openen is en die niet door het verschuiven van de in houd van de doos geopend kan worden, en tevens omvattend een rug met verstijvingsril, waarin de rugdelen, de zijkleppen en het deksel mecha nisch met elkaar verbonden kunnen worden, werkwijze om genoemde doos te vouwen en het gebruik van genoemde doos als archiefmap en verpakking. - Google Patents

Description

-1-

Korte aanduiding

Werkwijze om dozen, die gevouwen kunnen worden uit één plaat materiaal, zoals papier, karton of kunststof, te sluiten, een mechanisme, omvattend een sluiting bestaande uit een sluit-5 kom en een stuitlip, die eenvoudig te sluiten en te openen is en die niet door het verschuiven van de inhoud van de doos geopend kan worden, en tevens omvattend een rug met verstij-vingsril, waarin de rugdelen, de zijkleppen en het deksel mechanisch met elkaar verbonden kunnen worden, werkwijze om genoemde doos te vouwen en het gebruik van genoemde doos als archiefmap en verpakking.

1 0 0 0 8 1 7 -2-

Voor een duurzame sluiting van hersluitbare dozen uit plaatvormig materiaal is men genoodzaakt een ander materiaal te gebruiken dan dat waaruit de doos bestaat. Uit kostenoverwegingen wordt evenwel vaak een type sluiting toegepast waarbij het sluitmecha-nisme wordt verkregen door manipulatie van het doosmateriaal zelf, maar deze sluitingen zijn 5 vaak niet bestand tegen veelvuldig openen en sluiten.

Het basisprincipe van dit type sluitingen is gebaseerd op een lip die in een snee geschoven wordt. Het nadeel van dit sluitmechanisme is dat bij veelvuldig openen en sluiten de snee vaak uitscheurt en de lip losscheurt van de doos. Het aanbrengen van een grijp-punt in de lip zorgt ervoor dat de lip loodrecht uit de snee getrokken wordt en voorkomt daar-10 mee ten dele het van de doos losscheuren van de lip. Het uitscheuren van de snee wordt hierdoor niet voorkomen. Dit sluitmechanisme is dus meer geschikt voor dozen met een éénmalige verpakkingstoepassing.

Bovendien heeft dit type sluitmechanisme een beperkende eigenschap; een doos met verpakkingstoepassing omsluit over het algemeen de goederen die zij bevat zo krap mogelijk. De lip 15 van dit type sluiting is in gesloten toestand in zijn geheel in de doos geschoven en stuit derhalve op de inhoud. Om die reden wordt dit type sluiting over het algemeen toegepast in combinatie met een gedeeltelijk dubbelwandige doos.

Het in de conclusies beschreven duurzame sluitmechanisme voor hersluitbare dozen uit plaatvormig materiaal ondervangt de noodzaak van het gebruik van een ander 20 dan het doosmateriaal en ondervangt de nadelen van het type sluiting zoals hierboven omschreven. De kenmerken van het in de conclusies beschreven sluitmechanisme zijn: betrouwbaar; het sluitmechanisme voorkomt dat de doos onbedoeld opengaat.

hersluitbaar; een sluitmechanisme voor veelvuldig openen en sluiten.

25 - duurzaam; de sluiting is bestand tegen veelvuldig gebruik.

gebruiksvriendelijk; sluiten of openen vergt een eenvoudige handeling, kostenbesparend; het sluitmechanisme wordt verkregen uit hetzelfde materiaal als dat van de doos waarop hij wordt toegepast, grote toepassingsmogelijkheid; het sluitmechanisme is geschikt voor toe-30 passing op hersluitbare dozen die verkregen worden uit rilbaar plaatmateri aal, maar ook op dozen met een eenmalige verpakkingstoepassing.

1000817 i

Claims (23)

1. Werkwijze voor het afsluiten van dozen die vervaardigd zijn uit plaatvor mig materiaal, door het vouwen van één of meer sluitlippen (figuur 1a), die bevestigd zijn aan het deksel (D) dat aan één zijde scharnierend is bevestigd aan een zijwand van de doos, in evenzovele sluitkommen (figuur 1b), die zich bevinden in de zijwanden (Z) van de 5 doos, met het kenmerk dat een stuitlip, die drie delen (12, 13,14) omvat, welke aan elkaar verbonden zijn via twee vouwlijnen (27, 28), en die via een vouwlijn (26) verbonden is aan het deksel (D) van de doos, wordt gevouwen in een sluitkom die in een zijwand van de doos is aangebracht, waarbij het eerste deel van de sluitlip (12) over een hoek (a) van meer dan 160 graden wordt omgevouwen over de rand van de sluitkom heen, waarna het tweede 10 deel (13) met behulp van het derde deel (14) diep in de sluitkom gedrukt wordt, door een elastische weerstand heen, welke weerstand wordt veroorzaakt door een lichte overmaat van de hoogte van de buitenzijde van de sluitlip in gevouwen toestand (maat A), ten opzichte van de hoogte van de binnenzijde van de sluitkom in gevouwen toestand (maat B), totdat de hoek (β) die ingesloten wordt door de beide delen (12, 13) groter is aan 90 graden, zodat 15 de hoek (y) ingesloten door het tweede deel (13) en het derde deel (14) kleiner of gelijk is aan 90 graden, hetgeen de eindpositie van de sluitlip is, die zich in deze stand in een toestand van lagere voorspanning bevindt dan op het moment dat de hoek (β) tussen het eerste en het tweede deel (12, 13) gelijk is aan 90 graden, in welke eindpositie het deksel verbonden is met twee of meer zijwanden, waarmee de doos gesloten is (zie figuur 1c).

2. Sluitmechanisme voor het afsluiten volgens conclusie 1 van dozen die vervaardigd zijn uit plaatvormig materiaal, met het kenmerk dat het sluitmechanisme omvat enerzijds een via een vouwlijn (26) met het deksel (D) verbonden sluitlip. omvattend via vouwlijnen 27 en 28 met elkaar verbonden vlakken 12, 13 en 14 (zie figuur 2a), en anderzijds een sluitkom die in een zijwand van de doos is aangebracht, omvattend twee via 25 vouwlijnen (23, 25) met de zijwand (Z) en klep (F) verbonden delen (P,Q), welke delen met elkaar verbonden zijn via een vouwlijn (24) en van de zijwand (Z) en van de klep (F) gescheiden zijn door snijlijnen (29) (zie figuur 2b), welke delen (P,Q) na het vouwen van een ribbe van de doos, door delen F en Z over een hoek 6=90 graden te vouwen, over een tegengesteld gerichte hoek 6=90 graden gevouwen zijn (zie figuur 3).

3. Sluitmechanisme volgens conclusie 2 met het kenmerk dat de breedte (b) van de vlakken P en Q ten minste ten dele ongelijk is, waardoor een rand gevormd wordt waarachter de sluitlip in gevouwen en gesloten toestand geklemd zit.

4. Sluitmechanisme volgens conclusies 2-3 met het kenmerk dat de hoog te (hi 3) van vlak nummer 13 groter of gelijk is aan de hoogte (hp) van vlak nummer P.

5. Sluitmechanisme volgens conclusies 2-4 met het kenmerk dat vouwlijn 24 bij voorkeur In het verlengde ligt van vouwlijn 18.

6. Sluitmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de snijlijnen (29) bij voorkeur ten dele samenvallen met vouwlijn nummer 18.

7. Sluitmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met het ken-40 merk dat de snijlijnen (29) bij voorkeur in ieder geval bij het doorsnijden van de zijwand (Z. 5. loodrecht staan op de vouwlijnen nummers 17 en 18.

8. Sluitmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de hoogte (hp) van vlak nummer P bij voorkeur gelijk is aan de hoogte (hz) van de zijwand (Z). 1000817 -4-

9. Sluitmechanisme omvattend enerzijds een sluitlip volgens conclusie 2 en anderzijds een sluitkom met het kenmerk dat de vlakken P en Q enigszins verschoven zijn, in die zin dat vouwlijn 25 samenvalt met vouwlijn 18 en de rand vormt waar de sluitlip omheen gevouwen wordt, de hoogte (Iiq) van vlak Q gelijk is aan de hoogte (hz) van de 5 wand Z en de delen P en Q van de zijwand (Z) en van de bodem (1) gescheiden zijn door snijlijnen (29) (zie figuur 4).

10. Doos, te vouwen uit plaatvormig materiaal, omvattend een rechthoekige bodem (1), een paar via vouwlijnen (15) met de bodem (1) verbonden zijwanden (6), een paar via vouwlijnen (17, 19) met de bodem verbonden zijwanden (5, 7), een paar via vouwlij- 10 nen (16) met de zijwanden (6) verbonden kleppen (3), een via vouwlijnen (18) met de zijwand (5) verbonden klep (4), een paar via een vouwlijn (20) met de zijwand (7) verbonden rugdelen (8, 9) die aan elkaar verbonden zijn via vouwlijn 21, een via een vouwlijn (22) met rugdeel (9) verbonden deksel (2), en een sluitmechanisme volgens conclusie 9, waarbij bij voorkeur de zijwanden (5, 6, 7) gelijk zijn in hoogte 0¾ g 7) en deksel en bodem gelijke afmetingen heb-15 ben, met het kenmerk dat vlak nummer 3 uitsteekt over de geprojecteerde voortzetting van vouwlijn nummer 19 en de hoogte (hg g) van elk der delen 8 en 9 groter of gelijk is aan de mate waarin klep nummer 3 uitsteekt over de geprojecteerde voortzetting van vouwlijn 19 ( zie figuur 5).

11. Doos of sluitmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met 20 het kenmerk dat het plaatvormige materiaal bij voorkeur bestaat uit papier, karton of kunststof.

12. Doos of sluitmechanisme volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat het materiaal in ieder geval ten dele gerild of gegolfd is.

13. Doos volgens conclusie 10, met het kenmerk dat vouwlijn 22 niet aan-25 wezig is en deksel (2) en vlak nummer 9 één vlak vormen waarvan de totale hoogte (h2+hg) gelijk is aan de som van de hoogte (h-|) van vlak 1 en de hoogte (hg) van vlak 8.

14. Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat van de zijwanden (6) een zijde (30) bij voorkeur afgeschuind is, onder een hoek ω (zie figuur 5).

15. Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de 30 rugdelen (8, 9) na het vouwen van de doos aan elkaar en aan de kleppen (3) verbonden zijn met een mechanisch bevestigingsmiddel, zoals bijvoorbeeld een nietje, een oognietje of een splitpen.

16. Doos volgens conclusie 15, met het kenmerk dat tussen de rugdelen (8. 9) tevens één of meer losse bladen zijn meegehecht.

17. Doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat bij voorkeur de hoogte (hg g 7) van de zijwanden (5, 6, 7) klein is ten opzichte van de afmetingen van de bodem (1) en het deksel (2), waardoor de doos meer het karakter van een map krijgt.

18. Werkwijze voor het vervaardigen van een sluitkom in een zijwand van een 40 doos, zoals bedoeld in conclusie 1, waarbij twee delen (F en Z) over een vouwlijn (18) tot een ribbe van de doos gevouwen worden over een hoek (8), met het kenmerk dat de twee delen (P, Q) die de sluitkom omvat, tegelijkertijd over een tegengesteld gerichte hoek (8) over een vouwlijn (24) gevouwen worden, waarbij zich aan de binnenzijde van de rand van de doos een parallellogramvormige constructie vormt die in de eindstand, wanneer de twee delen (F en Z) loodrecht op elkaar staan, overgaat in een rechthoek (zie figuur 3).

19. Werkwijze voor het vervaardigen van een doos volgens conclusies 10-17, 1 0 0 0 8 1 7 -5- met het kenmerk dat de zijwanden (5, 6, 7) langs de vouwlijnen 15, 17 en 19 uit het platte vlak omhoog gevouwen worden, vervolgens de kleppen 3 langs vouwlijnen 16 dichtgevouwen worden, waarna rugdeel 8 langs vouwlijn 20 onder en rugdeel 9 langs vouwlijn 21 gedeeltelijk boven de kleppen 3 gevouwen worden, waarna de delen 3, 7 en 8 worden ver-5 bonden met een mechanisch hechtmiddel, zoals een nietje, een oognietje of een splitpen.

20. Werkwijze voor het vervaardigen van een doos volgens conclusies 10-17, waarbij vlak 11 langs vouwlijn 23 omgevouwen wordt en vlak 10 langs vouwlijn 25 loodrecht op klep 4 gevouwen wordt, zodanig dat in de doos een sluitkom gevormd wordt, met het kenmerk dat zo een opstaand vlak (11) ontstaat dat voorkomt dat de inhoud van de doos 10 de inhoud van de sluitkom raakt, waarmee het ongewenst open gaan van de sluiting door verschuiven van de inhoud van de doos wordt voorkomen.

21. Gebruik van een doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de doos bij voorkeur gebruikt wordt als archiefmap, bijvoorbeeld voor het archiveren van een groot archief in kleine eenheden, bijvoorbeeld losbladig A4-formaat papieren, waarbij de doos bij voorkeur op een korte zijwand staat.

22. Gebruik van een doos volgens conclusie 21, met het kenmerk dat op de rug volgens conclusies 15-16, een zogenaamde ’’ruiter” is aangebracht waarin een stuk papier, karton of plastic geschoven kan worden, of dat op de rug volgens conclusies 15-16 een kleurcodering is aangebracht, ter identificatie van de inhoud van de doos.

23. Gebruik van een doos volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de doos gebruikt wordt als verpakkingsmateriaal voor informatiedragers, zoals bijvoorbeeld drukwerk (brochures, boeken, tijdschriften), digitale opslagmedia (compact discs, compact cassettes, floppy discs), archiefmateriaal en foto’s. 1000817