<Desc/Clms Page number 1>
UITVINDINGSOCTROOI Aanvrager : Uwe Potreck voor : Flessesluiting, in het bijzonder die van de buisglassoort (bijvoorbeeld aromaflesjes), bestaande uit een sluitdop en een schenkinrichting.
EMI1.1
1 Voorrang : Aanvrage ingediend in de Duitse Bondsrepubliek op 4 december 1984 onder nummer P 34 44 092.5
<Desc/Clms Page number 2>
Flessesluiting, in het bijzonder die van de buisglassoort (bijvoorbeeld aromaflesjes), bestaande uit een sluitdop en een schenkinrichting.
Buisglazen (bijvoorbeeld aromaflesjes) werden tot nu toe steeds van propachtige sluitingen voorzien, waarbij de prop, die aan zijn ondereinde kraalachtig is uitgevoerd, zich voorbij de vernauwing van de flessehals tot zover uitstrekte, waar deze vernauwing" in het eigenlijke flesselichaam overgaat. Deze vorm van sluiting heeft het nadeel, dat hij vanwege de relatief kleine en smalle sluitkop, ondanks de gebruikelijke het vastgrijpen vergemakkelijkende kartelingen, moeilijk kan worden geopend. In het bijzonder de huisvrouwen klagen dikwijls bij het openen van dergelijke sluitingen over afgebroken vingernagels. Maar ook het opnieuw sluiten van deze sluitingen brengt bepaalde problemen met zich mee, daar de prop zich niet altijd zonder meer laat inzetten.
Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een sluitinrichting, die het openen van dergelijke flasjes vergemakkelijkt en die gelijktijdig de voordelen van de tot nu toe eenvoudige sluitmogelijkheid behoudt.
De inrichting volgens de uitvinding bestaat uit twee delen, namelijk de schenkinrichting en de eigenlijke sluitdop (1). Dit is nodig, wanneer men wil vermijden dat de fles zelf in zijn halsbereik een schroefdraad bezit, wat kostbaar zou zijn en tot verhoging van de vervaardigingskosten zou leiden. De schenkinrichting bestaat uit een bij voorkeur buisvormige schenktuit, die door een dop (2) gaat, welke in een bepaald bereik, dat hieronder nader wordt aangeduid, op de schenktuit (3) is aangebracht.
De schenktuit (3) heeft aan zijn onderste, zich tenslotte in het flesselichaam bevindende einde een kraalachtige, bij voorkeur rondom lopende verdikking (4). Deze verdikking kan natuurlijk ook zijn onderbroken, dus afzonderlijke segmenten bezitten. Het is belangrijk, dat door deze verdikking wordt bereikt, dat de schenkinrichting vast in aromaflesjes wordt verankerd. Daartoe draagt het feit bij, dat de bij voorkeur buisvormige schenktuit (3) door een dop (2) heengaat, waarbij de dop zich op een plaats bevindt, die met de afstand vanaf de bovenste doprand tot het einde van de sluitdop overeenkomt en ook zodanig wordt gekozen, dat de doprand, die vast op de aromaflesjes moet zitten, zo ver
<Desc/Clms Page number 3>
van het ondereinde van de schenktuit (3) is verwijderd, dat het bedrijfszeker vastzitten van de schenkinrichting in de aromaflesjes wordt gewaarborgd.
Na het gereedmaken van dit onderdeel van de inrichting volgens de uitvinding werd vastgesteld, dat het druppelgedrag van de buisglazen (bijvoorbeeld aromaflesjes) niet optimaal was. Verrassenderwijze is gebleken, dat dit nadeel kon worden opgeheven, doordat men aan de binnenwand van de bij voorkeur buisvormige schenktuit (3) vanaf de plaats, waarop zich de bijkomende sluitinrichting in de vorm van een dop (2) bevindt. tot aan het boveneinde van de schenktuit op een willekeurige plaats van de schenktuit horizontaal een materiaalverzwakkingsplaats (6) aanbrengt, die op soortgelijke wijze als een opengesneden capillaire buis is uitgevoerd. Deze materiaalverzwakkingsplaats heeft ongeveer de vorm van een overlangs opengesneden buisje, dat zich naar boven toe trompetvormig verwijdt.
Om nu de schenkinrichting bedrijfszeker te kunnen afsluiten moet, zoals reeds werd opgemerkt, een sluiting worden aangebracht. Om deze sluiting op de schenkinrichting aan te brengen, kunnen verschillende mogelijkheden worden gekozen.
Bij voorkeur wordt daartoe op de hoogte van de dop (2) of op een willekeurige andere plaats boven de dop aan de buitenzijde van de buisvormige schenktuit (3) een schroefdraad aangebracht, die met de schroefdraad in het inwendige van de sluitdop (1) overeenkomt.
Als verdere uitvoeringsvorm wordt voorgesteld, dat aan de buitenzijde van de buisvormige schenktuit (3) boven de dop (2) een rondom verlopende kraal is aangebracht, die natuurlijk ook onderbroken kan zijn, en waar tegenover in de sluitdop (1) als tegenstuk op een overeenkomstige plaats een verdieping ligt, waarin de kraal kan grijpen.
De sluitdop kan echter ook zodanig op de schenkinrichting worden aangebracht, dat de sluitdop, vanaf zijn bovenste begrenzing uitgaand, een naar binnen gerichte prop bezit, die met de diameter van de buisvormige schenktuit (3) overeenkomt en die tenminste zo lang is, dat hij in de schenktuit (3) reikt, wanneer de sluitdop (1) op de schenktuit wordt geplaatst. De lengte van de overeenkomstige prop kan verder op geen andere wijze worden vastgelegd.
Om de schenktuit bedrijfszeker te kunnen afsluiten wordt verder voorgesteld, op twee tegenover elkaar liggende buitenzijden van de schenktuit (3) loodrecht verlopende kralen (8) aan te brengen, waarvan
<Desc/Clms Page number 4>
de lengte willekeurig kan zijn. Zij moeten in elk geval echter op de schroefdraad (5) van de schenktuit eindigen, wanneer een schroefdraad aanwezig is, maar echter in elk geval op de hoogte van de dop (2). Aan de binnenzijde van de sluitdop (1) zijn in dit geval materiaal verdunningen (9) aangebracht, die met de verticale kralen van de schenktuit overeenkomen en aldus op de kralen kunnen worden geschoven en verankerd.
Als verdere mogelijkheid om de schenktuit bedrijfszeker af te sluiten biedt zich nog de mogelijkheid aan, om op twee bij voorkeur tegenover elkaar liggende buitenzijden van de schenktuit telkens tegengesteld lopende haak-respectievelijk L-vormige materiaalverdunningen (11) aan te brengen, waarin twee aan de binnenzijde van de sluitdop (1) aangebrachte uitsteeksels (10).
Als verdere mogelijkheid van een sluiting wordt voorgesteld om in de bovenzijde van de dop (2) op vooraf bepaalde, zijdelingse afstand van de schenktuit een bij voorkeur rondom verlopende verdieping (12) aan te brengen en de sluitdop (1) aan zijn onderzijde van stiften (13) respectievelijk van een rondom lopende ring te voorzien, die in de rondom lopende verdieping (12) kunnen grijpen.
Fig. I toont de inrichting volgens de uitvinding in gesloten vorm.
Fig. II toont een dwarsdoorsnede over de inrichting volgens de uitvinding met de materiaalverzwakkingsplaats.
Fig. III toont de inrichting volgens de uitvinding met de aan de sluitdop (3) aangebrachte, bijkomende sluitstop.
Fig. IV toont de inrichting volgens de uitvinding met de sluitinrichting, bestaande uit kraal en materiaalverdunning.
Fig. V toont de inrichting volgens de uitvinding, bestaande uit de L-vormige materiaalverdunning en de verankeringsinrichting (10).
Fig. VI toont de inrichting volgens de uitvinding met rondom lopende kraal en verlengingsstift aan de sluitdop.
<Desc / Clms Page number 1>
INVENTION PATENT Applicant: Uwe Potreck for: Bottle closure, in particular that of the tubular glass type (for example aroma bottles), consisting of a closure cap and a pouring device.
EMI1.1
1 Priority: Application made in the Federal Republic of Germany on 4 December 1984 under number P 34 44 092.5
<Desc / Clms Page number 2>
Bottle closure, in particular that of the tubular glass type (e.g. aroma bottles), consisting of a closure cap and a pouring device.
Tubular glasses (for example, flavor bottles) have hitherto always been provided with plug-like closures, the plug, which is bead-like at its lower end, extending beyond the narrowing of the bottle neck to the point where this narrowing merges into the actual bottle body. The disadvantage of closure is that it is difficult to open because of the relatively small and narrow closing head, despite the usual serrations that facilitate gripping, in particular housewives often complain about broken fingernails when opening such closures. closing these closures entails certain problems, since the plug cannot always be deployed automatically.
The object of the invention is to provide a closing device which facilitates the opening of such vials and at the same time retains the advantages of the hitherto simple closing possibility.
The device according to the invention consists of two parts, namely the pouring device and the actual closing cap (1). This is necessary if one wants to avoid that the bottle itself has a screw thread in its neck area, which would be expensive and lead to an increase in manufacturing costs. The pouring device consists of a preferably tubular pouring spout, which passes through a cap (2), which is arranged on the pouring spout (3) in a specific range, which is further indicated below.
The pouring spout (3) has a bead-like, preferably all-round thickening (4) at its lower end, finally located in the flange body. This thickening can, of course, also be interrupted, so having separate segments. It is important that this thickening achieves that the pouring device is firmly anchored in aroma bottles. The fact that the preferably tubular pouring spout (3) passes through a cap (2) contributes to this, the cap being located at a location corresponding to the distance from the top cap edge to the end of the cap it is chosen that the cap rim, which must be fixed on the aroma bottles, so far
<Desc / Clms Page number 3>
the bottom end of the pouring spout (3) is removed to ensure that the pouring device is securely secured in the aroma bottles.
After preparing this part of the device according to the invention, it was determined that the dripping behavior of the tubular glasses (for example aroma bottles) was not optimal. Surprisingly, it has been found that this drawback can be overcome by inserting the inner wall of the preferably tubular pouring spout (3) from the location on which the additional closure device in the form of a cap (2) is located. until the top of the pouring spout horizontally places a material weakening point (6) at any point on the pouring spout, which is designed in the same way as a cut-open capillary tube. This material weakening site is approximately in the form of a tube cut open lengthwise, which widens trumpet-shaped upwards.
In order to be able to close the pouring device reliably, as has already been stated, a closure must be provided. Various options can be chosen to affix this closure to the pouring device.
Preferably, for this purpose, a screw thread is fitted at the height of the cap (2) or any other place above the cap on the outside of the tubular pouring spout (3), which corresponds to the screw thread in the interior of the cap (1) .
As a further embodiment it is proposed that on the outside of the tubular pouring spout (3) is arranged above the cap (2) an all-round bead, which can of course also be interrupted, and opposite to this in the cap (1) as a counterpart to a corresponding place is a floor in which the bead can engage.
However, the closure cap can also be mounted on the pouring device in such a way that the closure cap, starting from its upper limit, has an inwardly directed plug which corresponds to the diameter of the tubular pouring spout (3) and which is at least as long as it into the pouring spout (3) when the cap (1) is placed on the pouring spout. Furthermore, the length of the corresponding plug cannot be determined in any other way.
In order to be able to close the pouring spout reliably, it is further proposed to provide perpendicular beads (8) on two opposite outer sides of the pouring spout (3), of which
<Desc / Clms Page number 4>
the length can be arbitrary. In any case, they must end on the thread (5) of the spout, if a thread is present, but at least at the height of the cap (2). In this case, material dilutions (9) are provided on the inside of the closure cap (1), which correspond to the vertical beads of the pouring spout and can thus be slid onto the beads and anchored.
As a further possibility of closing the pouring spout reliably, there is also the option of arranging hooks or L-shaped material dilutions (11), which run opposite each other on two preferably opposite outer sides of the pouring spout, in which two on the protrusions (10) fitted on the inside of the cap (1).
As a further possibility of a closure, it is proposed to provide a preferably all-round recess (12) in the top of the cap (2) at a predetermined, lateral distance from the spout, and the closure cap (1) on its underside of pins (13) or provided with an all-round ring, which can engage in the all-round recess (12).
Fig. I shows the device according to the invention in closed form.
Fig. II shows a cross-section of the device according to the invention with the material weakening site.
Fig. III shows the device according to the invention with the additional closing plug arranged on the closing cap (3).
Fig. IV shows the device according to the invention with the closure device, consisting of bead and material dilution.
Fig. V shows the device according to the invention, consisting of the L-shaped material dilution and the anchoring device (10).
Fig. VI shows the device according to the invention with an all-round bead and an extension pin at the closure cap.