<Desc/Clms Page number 1>
BURNDY ELECTRA N. V. te B-2800 Mechelen (België)
EMI1.1
--------------------- Machine en werkwijze voor het selektief insteken van electrische kontaktpennen in een plaat met gedrukte
EMI1.2
schakelingen. schakelingen.
<Desc/Clms Page number 2>
DE ACHTERGROND VAN DE UITVINDING De uitvinding heeft betrekking op een machine en de daarbij horende werkwijze voor het automatisch en selektief insteken van electrische kontaktpennen van verschillende aard of bekleding op vooraf geprogrammeerde plaatsen in een plaat met gedrukte schakelingen.
Stand der techniek Tot op heden moesten de kontaktpennen ofwel met de hand ofwel mechanisch in de plaat met gedrukte schakeling aangebracht worden.
Dit mechanisch insteken van pennen was slechts mogelijk voor één bepaalde soort pennen zodat pennen met speciale bekleding of aardingspennen naderhand afzonderlijk met de hand moesten worden aangebracht.
Om de bewerking zoveel mogelijk te vereenvoudigen werden bijgevolg dikwijls pennen gebruikt die volledig met een goudlaag bekleed waren.
Om economische redenen is het echter verantwoord pennen te voorzien die, naargelang hun toepassing, slechts een gedeeltelijke of zelfs geen goudbekleding hebben.
Het doel van deze uitvinding is door middel van een machine kontaktpennen van verschillende aard op een voor ieder van hen bestemde plaats in een gedrukte schakeling aan te brengen en dit op een zo nauwkeurig en snel mogelijke manier.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING De machine volgens de uitvinding omvat in hoofdzaak : - een programmeerbare X-Y tafel, dewelke op zichzelf gekend is en geen deel uitmaakt van de huidige uitvinding, op dewelke de plaat met gedrukte schakelingen bevestigd wordt ;
<Desc/Clms Page number 3>
- een bovenaan deze tafel geplaatste intermitterend roteerbare ver- deelkop voorzien van een mechanisme voor het opnemen van een kontaktpen vanuit een bevoorradingsinrichting en voor het indruk- - ken van deze pen in een plaat met gedrukte schakelingen dewelke bevestigd is op de X-Y tafel ;
- een lateraal t. o. v. deze verdeelkop verplaatsbare bevoorradings- inrichting voor het automatisch en selektief aanvoeren van min- stens twee verschillende soorten pennen en voorzien van een mechanisme voor het afzonderlijk van de bevoorradingsband af- snijden van een pen en voor het richten of uitlijnen van deze pen ; - een onderaan de X-Y tafel aangebrachte aanbeeldmechanisme voor het opvangen van de pen onderaan de plaat met gedrukte schake- lingen.
Door een machine volgens de huidige uitvinding wordt het bijgevolg mogelijk om automatisch uit een aantal verschillende kontaktpennen (verschillende afmetingen, vorm of bekleding) de gepaste pen te kiezen voor een welbepaalde stand of gat in de plaat met gedrukte schakelingen, deze pen aan te voeren, af te snijden van de aanvoerband of strip, op te nemen en vervolgens in de plaat te drukken op de door de X-Y tafel ingestelde plaats.
Men kan bijvoorbeeld vier verschillende soorten kontaktpennen met een elastische bevestigingszone in een gedrukte schakelingsplaat aanbrengen en dit op welbepaalde, vooraf geprogrammeerde plaatsen.
In het algemeen hebben deze kontaktpennen dezelfde afmetingen, maar ze zijn voorzien van verschillende soorten bekleding, t. t. z. volledig met goud bedekt, slechts gedeeltelijk met goud bedekt of ook nog zonder goudbekleding, of slechts voorzien van een lood-tin bekleding.
De uitvinding zal verduidelijkt worden door de hiernavolgende beschrijving van een uitvoeringsvorm waarbij verwezen wordt
<Desc/Clms Page number 4>
naar de hierbij toegevoegde tekeningen.
Figuur 1 : is een schematische voorstelling van het principe van een machine volgens de uitvinding.
Figuren 2 en 3 : zijn respektievelijk een voor-en bovenaanzicht van een machine.
Figuren 4 en 5 : zijn respektievelijk een vooraanzicht en een langsdoorsnede van de verdeelkop.
Figuur 6 : is een detailtekening in bovenaanzicht van de diepte- regeling van de pen.
Figuren 7 en 8 : zijn de tekeningen in vooraanzicht van de verdeelkop en een gedeelte van het magazijn om de werking van het opneem-en indrukmechanisme te ver- duidelijken.
Figuur 9 : is een doorsnede in vertikaal vlak van het bevoorra- dingsmagazijn.
Figuur 10 : is een zijaanzicht van het aanbeeldmechanisme onder- aan de X-Y tafel.
Volgens figuur 1 omvat de machine volgens de uitvinding princi- prieel de volgende onderdelen : - een X-Y tafel 10 met daarop bevestigde plaat met gedrukte schakelingen 12 ; - een verdeelkop 20 bestaande uit een intermitterend verdraai- baar wiel 102 aangedreven door een motor 22 en voorzien van een aantal radiale armen en met verplaatsbare grijp-en in- drukorganen 26 ; - een zijdelings van deze verdeelkop 20 opgestelde magazijn- houder 30 met door een motor 32 vertikaal verplaatsbaar maga- zijn 34 voorzien van bijvoorbeeld vier boven elkaar gelegen aanvoer-en geleidingskanalen 36 voor verschillende soorten pennen 14, een aanvoermechanisme 38 en een snijmechanisme 39 aangedreven door een motor 40.
De verdeelkop 20 met vier armen 24 wordt door de motor 22 stap bij stap over 900 verdraaid volgens de pijl A.
Telkens gedurende iedere stilstand kan één der armen 24a die
<Desc/Clms Page number 5>
horizontaal tegenover het magazijn staat een aangevoerde en afgesneden pen opvangen terwijl terzelfdertijd één der armen 24b die vertikaal naar de plaat met gedrukte schakelingen gericht staat een in vorige stand opgenomen pen in het daarvoor bestemde gat van de plaat 12 indrukken.
Het beweegbaar magazijn 34 zorgt ervoor dat telkens gepaste pen 14 geselekteerd wordt door het hoogteniveau tussen het overeenstemmende geleidingskanaal 36 en de horizontale arm 24a aan te passen.
Zoals verder in de beschrijving zal besproken worden is het eveneens mogelijk de indrukdiepte van bepaalde soort pennen te regelen.
Deze diepteregeling, het selekteren of vertikale verplaatsing van het magazijn alsook het horizontaal verplaatsen van de plaat met gedrukte schakelingen door de X-Y tafel worden vanzelfsprekend vooraf geprogrammeerd volgens de te verwezenlijken schakelingsplaat.
Een praktische uitvoeringsvorm van een machine volgens de uitvinding is afgebeeld op de figuren 2,3 en de daarop volgende detailtekeningen.
Volgens deze tekeningen is de X-Y tafel 10 gemonteerd op een basisgestel 11 voorzien van een besturingspaneel 15 van een op zich zelf bestaande machine.
Boven de X-Y tafel 10 bevindt zich de verdeelkop 20 en de magazijnhouder 30 met hun bijhorende bedieningsmechanismen.
Onderaan de X-Y tafel bevindt zich het aanbeeldmechanisme 80.
De verdeelkop 20 en zijn bedieningsmechanisme zijn afgebeeld op de figuren 4,5, 7 en 8.
Het huis 101 van dit geheel bevat een mechanisme dat in een oliebad gedompeld is en aangedreven wordt door een electrische motor (DC motor) via de aandrijvingsas 109.
Telkens wanneer deze as 109 één toer draait herhalen zich de volgende bewegingen : - het wiel 102 van de verdeelkop, met vier radiale armen 24 en dewelke vooraan op het huis 101 gemonteerd is, verdraait zich
<Desc/Clms Page number 6>
over een hoek van 90 volgens de richting van pijl A.
- een hefboom 103 die zich boven het huis 101 bevindt wordt in beweging gebracht door een stang 104 die uit het huis komt en een op-en neergaande beweging maakt ; deze hefboom 103 drijft op zijn beurt een slede 105 aan welke tegen het wiel 102 gemonteerd is en die een radiale arm 24b in beweging brengt. Deze arm 26b bevindt zich op dat ogenblik onderaan zoals in fig. 1 en drijft de pen, die hij vast heeft in de plaat.
Deze slede 105 drijft tijdens zijn vertikale beweging ook een dwarsslede 106 aan. De manier waarop de vertikale verplaatsing van slede 105 gelijktijdig de radiale arm 24b en de dwarsslede 106 doet bewegen wordt verduidelijkt door de fig. 7.
Op deze figuur bevindt de slede 105 zich halfweg van zijn vertikaal naar beneden gaande beweging.
Aan de achterzijde van de slede 105 is een schuine groef 116 aangebracht en de dwarsslede 106 is voorzien van een tand 117 die zich in deze schuine groef 116 kan verplaatsen.
Aangezien de dwarsslede 106 zich slechts horizontaal kan bewegen t. o. v. de verdeelkop 20 kan men bijgevolg begrijpen dat bij een beweging van de slede 105 van boven naar beneden en door het samenwerken van de schuine groef 116 en de tand 117 de dwarsslede zich zal van links naar rechts verplaatsen.
Bij zijn verplaatsing van links naar rechts neemt de dwarsslede 106 de radiale arm 24a mee door middel van een uitsteeksel 121, die voorzien is op iedere radiale arm 24 en die hier deel uitmaakt van de arm 24a, en die samenwerkt met een groef segment 119 van de dwarsslede 106.
Bij de verplaatsing van boven naar onder van de slede 105 wordt de radiale arm 24b meegenomen door middel van het uitsteeksel 121 van de ann 24b en die samenwerkt met een groef segment 120 van de slede 105.
De hierboven vermelde groef segmenten 119 en 120 maken deel uit van een cirkelvormige groef 118 dewelke in beide sleden 105 en 106 voorzien is. Wanneer de slede 105 zich in de bovenste stand bevindt en de dwarsslede 106 in uiterst linkse stand vallen deze
<Desc/Clms Page number 7>
groef segmenten 119 en 120 samen met de cirkelvormige groef 118 en kan het wiel 102 van de v!EdaeU < cp 20 samen met de vier radiale armen 24 vrij ronddraaien aangezien de respektievelijke uitsteeksels 121 van de armen 24 zich dan vrij in de cirkelvormige groef 118 kunnen verplaatsen.
Iedere arm 24 is voorzien van een vaste vinger 122 en een scharnierende vinger 123 zoals afgebeeld op figuur 8. De scharnierende vinger 123 kan zich bewegen rondom een as 124, die deel uitmaakt van de arm, en wordt in normale toestand tegen de vaste vinger 122 gedrukt door middel van een veer 125.
Het uiteinde van de scharnierende vinger 123 dat zich naar het centrum toe uitstrekt is voorzien van een pal 108 dat zich naar achter toe uitstrekt tot buiten het wiel 102 en dat kan samenwerken met een nok 107 dat zich achter het wiel 102 bevindt en dat zich naar het wiel toe kan verplaatsen of zich van het wiel kan verwijderen.
Deze nok 107 zorgt voor het openen en sluiten van de scharnierende vinger 123 van de arm 24a bij het opnemen en vasthouden van een pen 14 vanuit het magazijn 34.
Tijdens de uitgaande beweging van de arm 24a volgt de pal 108 de kurve van de nok 107 zodanig dat op een bepaald ogenblik de scharnierende vinger 123 geopend, wordt tegen de werking van de veer 125 in. In deze stand wordt omzeggens in uiterst rechtse stand een pen 14 uit het magazijn 34 opgevangen. Op dat ogenblik wordt de scharnierende vinger 123 terug los gelaten en klemt hij de pen 14 vast tegen de vaste vinger 122 door toedoen van de veer 125.
De nok 107, die zich gedurende de uitgaande beweging van de arm 24a nabij het wiel 102 bevond, wordt op dat ogenblik van het wiel 102 weg verwijderd zodanig dat de pal 108 niet meer in aanraking komt met de kurve van de nok en bijgevolg de scharnierende vinger 123 gesloten blijft. (beweging volgens pijl C in fig. 5) Gedurende het opnemen van een pen 14 door de arm 24a wordt dus ook een pen 14 in de plaat 12 met gedrukte schakelingen ingeduwt door toedoen van de vertikale beweging van de slede 105
<Desc/Clms Page number 8>
(beweging volgens pijl B in figuur 5) Deze beweging wordt bekomen door het schanmelen van de hefboom 103 rond de spil 113.
Het voorste uiteinde van de hefboom 103 is scharnierend verbonden met de slede 105 en achteraan is de hefboom scharnierend verbonden met de bedieningsstang 104.
Teneinde een diepteregeling te bekomen van de in te duwen pennen is de spil 113, waarrond de hefboom 103 schommelt, gemonteerd in een slede 112 die zich t. o. v. de hefboom in langsrichting kan verplaatsen.
De verplaatsing van deze slede 112 wordt aangedreven door een afzonderlijke motor 110 die via een overbrenging een kogelcmloops- stang 111 aandrijft waarvan de schroefdraad samenwerkt met de slede 112.
Bij een verplaatsing van de slede 112 en dus ook van de spil 113 wordt de ééne hefbocmarm korter en de andere'langer of omgekeerd.
Hierdoor verkrijgt men dus een verschil in induwdiepte daar de slag van de stang 104 die de hefboom aandrijft konstant is.
Het regelen van deze induwdiepte kan nauwkeurig ingesteld en gevolgd worden door een potentiometer 114 die via een koppeling 115 met de kogelomloopstang 111 verbonden is.
Een uitvoeringsvorm van het bevoorradingsmagazijn 30 is in dwarsdoorsnede afgebeeld op figuur 9.
Het magazijn 30 omvat een vertikaal verplaatsbare selector 126 voorzien van vier geleidingskanalen 36 langs dewelke banden met uitgesneden pennen van verschillende aard kunnen aangevoerd worden.
De vertikale stand van ieder der geleidingskanalen 36 wordt geregeld door een slede 127 die de selector 126 omvat en die aangedreven wordt door een kogelanloopstang 128 verbonden met de motor 32 (figuur 1) bij voorkeur een DC-motor met encoder.
Deze motor zorgt ervoor dat het geleidingskanaal 36 met de gepaste band met pennen ter hoogte van het afsnijmechanisme 39 gebracht wordt.
Dit afsnijmechanisme 39 moet ervoor zorgen dat de aangevoerde
<Desc/Clms Page number 9>
pen afgesneden wordt van de draagband en dat deze afgesneden pen vastgeklemd blijft tot ze overgenomen wordt door de grijpvingers 122,123 van de arm 24a.
Daartoe wordt het afsnijmechanisme 39 aangedreven door een motor 40, bij voorkeur eveneens een DC-motor met decoder, die via de koppeling 41 en de aandrijfas 42 een nokkenmechanisme 130 aandrijft dat zich in een oliebad bevindt.
Volgens op zichzelf gekende wijze worden door dit nokkenmechanisme 130 vijf stangen aangedreven dewelke moeten zorgen voor het voeden, klemmen en afsnijden van de pennen. Deze stangen zijn : - stang 131 voor de voeding m. a. w. voor het doorvoeden met de breedte van een pen (2, 54mm) van de geselekteerde band ; - stang 132 voor het klemmen van de band in het aanvoerkanaal
36 van de selector 126 ; - stang 133 voor het uitsnijden van de midden-en topdraag- strook van de pen ; - stang 134 voor het klemmen van de af te snijden pen ; - stang 135 voor het bewegen van aanbeeld 136 voor het afsnijden van de middenste draagstrook van de pen.
Het aanvoeren en klemmen van de band door de stangen 131 en 132 wordt verwezenlijkt door op zichzelf gekende middelen die normaal gebruikt worden voor het aanvoeren van één afzonderlijke band met vooruitgesneden pennen en die in deze beschrijving ter zijde gelaten wordt.
Voor het afsnijden van de aangevoerde pen moet de onderzijde van het aanvoerkanaal 36 zich op dezelfde hoogte bevinden als de bovenkant van de vaste grijpvinger 122 van de arm 24a.
De stang 133 is onderaan verbonden door een koppelstuk 139 met een mes 138 dat zich tussen het klemstuk 140 en de selector 126 bevindt.
Dit klemstuk 140 is verbonden in 141 aan de stang, 134 en is onderhevig aan de drukkracht van een veer 142.
De stang 135 is verbonden door een koppelstuk 137 met een slede 143 aan de bovenzijde van dewelke zich het aanbeeld 144 bevindt.
<Desc/Clms Page number 10>
In het aanbeeld, dat dient voor het wegsnijden van de : middenste draagstrook van de pen, is een afzuigleiding 145 voorzien voor het verwijderen van de weggesneden draagstrook en eventuele bramen.
Tussen elk van de afzonderlijke stangen 131, 132, 133, 134 en 135 en hun onderlinge verbindings-of koppelstukken 137,139 en 141 is telkens een gepaste schroefdraad en moer verbinding voorzien cm het afstellen van de afzonderlijke bewegingen mogelijk te maken.
Een aanbeeldmechanisme 80 onderaan de X-Y tafel 10 is afgebeeld in figuur 10.
Dit mechanisme wordt aangedreven door een ronddraaiende as 55 die aangedreven is door een DC-motor (niet afgebeeld) en die zich uitstrekt tot in een huis 54.
In het huis 54 bevindt zich een gekend nokkenmechanisme welke de draaiende beweging van de ingaande as 55 omzet in een op-en neergaande beweging van een uitgaande as 53.
Via regelboutjes 52 is deze uitgaande as 53 verbonden met het onderstel 60 van het aambeeld 47.
Tijdens het induwen van een pen 14 moet het aanbeeld 47 zich tegen de onderkant van de plaat met gedrukte schakelingen 12 bevinden om de doorbuiging van deze te voorkomen.
Tijdens de verplaatsing van de X-Y tafel 10 moet het aanbeeld 47 zich echter terug trekken tot onder het pennenveld cm elk aanraken met de reeds ingeduwde pennen te voorkomen.
Het aanbeeld 47 is ook nog voorzien van een mechanisme om de aanwezigheid van een pen tijdens het induwen te controleren en te bevestigen.
Daartoe wordt tijdens het induwen van een pen 14 in de plaat 12 een staafje 48 naar beneden verplaatst. Dit staafje duwt dan te-
EMI10.1
gen een hefboan 50 die rond zijn scharnierpunt 61 draait.
Het andere uiteinde van de hefboom 50 beweegt zich langs een de- tector (h) welke op een steun 49 bevestigd is.
De detector (h) bevestigd dan de aanwezigheid van een pen op deze plaats in de plaat 12.
Wanneer het aanbeeld 47 terug naar beneden gaat, trekt de veer 51 de hefboom 50 uit het veld van de detector (h).
<Desc/Clms Page number 11>
Met regelboutjes 52 kan de hoogteligging van het aanbeeld geregeld worden. Deze moet zodanig worden afgesteld dat hij in zijn bovenste stand de onderzijde van de plaat 12 met gedrukte schakelingen raakt.
Voor de besturing en de kontrole van de verschillende onderdelen van de machine zijn bijvoorbeeld optische detektoren voorzien op : - de ingaande as 109 van de verdeelkop 20 (figuur 5) (a)"verdeelkop in positie"-uitgangspositie van het mechanisme van de verdeelkop.
(b)"verdeelkop in vrijlooppositie"-als dit punt bereikt is, mag de tafel 10 Das beqinnen beweren en kan zij de plaat 12 verplaatsen naar de volgende geprogrammeerde positie.
(c)"klaar voor opnemen pen"-geeft de start aan het mechanisme om terug naar uitgangspositie te gaan ("voeding teruggetrok- ken") (d)"verdeelkoparm naar beneden"-op dit ogenblik is de induw- beweging beëindigd en wordt tevens de start gegeven om de continuiteit te kontroleren ; - de ingaande as 42 van het snijmechanisme (figuur 9) (e)"voeding teruggetrokken" : uitgangspositie van het snijmecha- nisme.
- de ingaande as 55 van het aanbeeld 47 (figuur 10) (f)"aanbeeld naar beneden" (g)"aanbeeld naar boven" - het aanbeeldonderstel 60 (steun 49 figuur 10) (h)"continuiteit test": bevestigt de aanwezigheid van een pen in de plaat 12.
De stand van al deze voorgaande detektoren kan continu gevold worden op het besturingspaneel 15 (figuur 2) door middel van verklikkerlichtjes of zogenoemde LED's., Er zijn tevens LED's voorzien om de positie van de selektor 126 van het magazijn 30 te kontroleren, t. t. z."bovenste limiet", "nul positie"en"onderste limiet".
<Desc/Clms Page number 12>
Verloop van een cyclus : - machine naar nulstand :
Na op de"nul-toets"te hebben gedrukt, krijgen we enerzijds de beweging van de tafel 10 in X-en Y-richting ; anderzijds de beweging van de selektor 126 naar zijn uitgangspositie.
Om naar de nulstand te gaan moet aan de volgende voorwaarden worden voldaan : 0 - Snijmechanisme 39 (fig. 9) in"voeding teruggetrokken".
Dit is de positie van het snijmechanisme juist voor het begin van de voedingsbeweging.
- Verdeelkop 20 in positie en in vrijloopstand.
- Aanbeeld 47 naar beneden.
- Limiet lamp moet doven na het indrukken van de nultoets.
Is dit niet het geval, dan staat de tafel 10 of de selektor
126 in limietstand.
Om te kontroleren of aan deze voorwaarden voldaan is, is er op de machine een paneel 15 met LED's aangebracht zoals in fig. 2. De eerste drie voorwaarden vinden we erin terug.
De vierde voorwaarde geeft een aanduiding op het bedie- ningspaneel. Indien er aan één van deze voorwaarden niet is voldaan, moet dit manueel bijgestuurd worden.
Nadat de laatste van de drie, X-Y of selektor hun nul- positie hebben bereikt, maken zij een korte verplaatsing naar machine.
Op het bedieningspaneel zien we dan"program ready"en "start program"oplichten.
Program. start :
Wanneer we op deze toets drukken gaat de tafel 10 naar park-positie en de selektor 12 naar de eerste geprogram- meerde positie.
Dit is de positie waarin de back-panel 12 op de tafel10 kan aangebracht worden.
Bij het opstarten van de machine moet na"nul"steeds over "Program start"gegaan worden. Dit an zeker te zijn dat we
<Desc/Clms Page number 13>
EMI13.1
in het begin van een programma starten.
Start : - het induwen van deze toets gaat de tafel zich verlaat- sen naar de eerste positie.
- Is de tafel in positie, dan wordt de start gegeven voor "aanbeeld naar boven"en"voeding pen".
Het aanbeeld verplaatst zich tot tegen de plaat 12 ; - een pen van de band welke zich voor het snijmechanisme bevindt, wordt doorgeschoven.
- Het beëindigen van "voeding pen" geeft de start aan de ver- deelkop 20.
- Als de arm 24a, welke de pen 14 dat tussen het snijmecha- nisme 39 zit gaat oppikken, zich in die positie bevindt waar de detektor (c)"klaar voor opnemen pen" wordt ge- schakeld, start het snijmechanisme 39 voor de tweede maal cm naar"voeding teruggetrokken"te lopen.
Hierbij wordt de pen geklemd, gesneden en terug los gelaten.
Daar het verdeelkopmechanisme hier geen stop heeft, moet het snijmechanisme reeds in"voeding teruggetrokken"staan alvorens de arm 24a, die de pen oppikt, terug achteruit gaat. Dit is een kwestie van snelheidsinstelling van de motor 22 die de verdeelkop 20 aandrijft.
Het verdeelkopmechanisme maakt zijn weg-af en brengt de op- gepikte pen boven de plaat 12.
- De verplaatsing van de tafel 10 gebeurt bij het schakelen van de detektor (b)"verdeelkop in vrijlooppositie".
Dit is op het ogenblik dat de arm 24b zich bij de opwaartse beweging buiten het pennenveld bevindt.
- Terwijl er een pen wordt opgepikt, wordt er een andere in- geduwd. (behalve tijdens het oppikken van de eerste pen aan het begin van een programma).
- Als de pen ingeduwd is en dus op diepte zit, wordt de de- tektor (d)"verdeelkoparm naar beneden"geschakeld.
<Desc/Clms Page number 14>
Deze heeft een dubbele funktie : - Start voor"aanbeeld naar beneden (f)".
- Kijken naar continuïteit (h).
- Eveneens bij het induwen gaat de detektor (h)"continuï- teit test"geschakeld worden.
Deze wordt geschakeld door de pen zelf.
Hij moet geschakeld zijn vooraleer de detektor"verdeel-
EMI14.1
koparm naar beneden" daar deze de start geeft om de continuiteit te testen.
- In het geval er om één of andere reden geen pen is waar er één geprogrammeerd werd, wordt de detektor (h)"continuiteit test"niet geschakeld en krijgen we"continuiteit fout". Hierbij gaat het lampje op bedieningspaneel aan en de machine stopt. Bij"continuiteit fout"is een visuele controle van de operator noodzakelijk om te zien wat er gebeurd : - De pen kan krom geduwd zijn en bevindt zich dan in de meeste gevallen in de arm 24 aan de linkerzijde.
Deze moet dan verwijderd worden.
- Het is mogelijk dat een pen niet werd opgepikt en zich nog in het snijmechanisme 39 bevindt.
Eveneens verwijderen.
Is alles terug in orde, moet er op"herstel"geduwd worden en de machine gaat gewoon verder.
- Herstel :
Bij het drukken op de"herstel-toets"blijven de coör- dinaten van de positie waar geen pen werd ingeduwd, op- geslagen in het geheugen tot de plaat 12 die op de ma- chine ligt volledig is afgewerkt.
Na het afwerken van de back-panel gaat de machine naar- zijn park-positie in geval er geen herstellingen zijn.
<Desc/Clms Page number 15>
In het geval er herstellingen moeten gebeuren, stopt de machine op het einde van de plaat 12. Na het induwen van de start-toets gaat zij, op al de posities waarbij we op herstel hebben moeten duwen, de juiste pen plaatsen.
Na het afwerken van al deze herstellingen gaat de tafel
EMI15.1
naar park-positie.
- Voedingsfout : Als de lamp"voedingsfout"oplicht, stopt de machine. Er zijn dan twee mogelijkheden : - Er werd geen pen gevoerd :
Het snijmechanisme bevindt zich in"voeding teruggetrok- ken".
Controleren of de geselekteerde band niet is opgebruikt.
Indien nodig, nieuwe band plaatsen.
Op"voeding"duwen en de cyclus gaat verder.
- Er bevindt zich nog een pen in de arm 24 aan de linker- zijde van de verdeelkop.
Deze verwijderen en terug op start duwen om cyclus ver- der te zetten.