BE900894A - Inrichting voor het onttrekken van gil uit steken en beten van insecten of andere dieren. - Google Patents

Abstract

Inrichting voor het onttrekken van gif uit steken en beten van insecten, met een cilinder en een daarin verplaatsbare zuiger voozien van een schacht met vingergrepen, welke in dwarssleuven van de cilinder reiken en voorts vorzien van een omkeerbaar dubbel-zuigmond-stuk met een wijd en een smal gedeelte, elk passend op het cilindrische deel van de inrichting.

Description

   <Desc/Clms Page number 1> 
 



    BESCHRIJVING   behorende bij een 
UITVINDINGSOCTROOIAANVRAGE ten name van 
MEDICAL PRESS SERVICE A/S gevestigd te 
Kopenhagen, Denemarken voor : Inrichting voor het onttrekken van gif uit steken en beten van insecten of an- dere dieren 

 <Desc/Clms Page number 2> 

 
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het onttrekken van gif uit steken en beten van insecten of andere dieren. 



   Verschillende vormen van dergelijke inrichtingen zijn bekend, bestaande uit een cilinder met een door vingerdruk bedienbare aanzuigzuiger welke daarin beweegbaar is tussen een voorste en een teruggetrokken stand. 



   Het doel van de uitvinding is het verschaffen van een eenvoudige en goedkope inrichting van dit algemene type welke compact is en mechanisch sterk, handig in de bediening, zeer doelmatig voor het onttrekken van gif uit steken en beten op alle punten van het menselijk lichaam en gemakkelijk samen te stellen en uit elkaar te halen, zoals voor reiniging. 



   Volgens de uitvinding is die zuiger voorzien van een schachtgedeelte met elkaar kruisende ribben welke in de cilinder passen en is aan het achtereinde voorzien van vingergrepen welke zich dwars door langssleuven in de cilinderwand uitstrekken, welke sleuven doorlopen tot in het achtergedeelte van de cilinderwand, waarbij een kap aanwezig is voor het afsluiten van het achtereinde van de cilinder en de achtereinden van die sleuven, welke kap een rondgaande groef heeft waarin de achterste randgedeelten van de cilinder opgenomen kunnen worden. 



   Bij deze constructie is het mogelijk de zuiger, het schachtgedeelte en de vingergrepen uit   één   stuk te gieten, dat vanaf het open einde in de cilinder kan worden geschoven, waarbij de vingergrepen in de open sleuven komen te liggen, waarna de kap wordt opgezet voor het sluiten en versterken van het achtereinde van de cilinder en de einden van de sleuven af te sluiten. 



   Verdere voordelen zullen blijken uit de beschrijving met verwijzing naar de bijgaande tekening. Daarin toont : fig.   l een   langsdoorsnede door een inrichting volgens de uitvinding met de zuiger in de voorste stand en het aanzuigmondstuk Ln de éne stand, fig. 2 een overeenkomstige   langsdoorsnede   door de inrichting volgens de uitvinding met de zuiger in de teruggetrokken stand en met 

 <Desc/Clms Page number 3> 

 het aanzuigmondstuk in zijn andere stand, fig. 3 een onderaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 in de richting van de pijlen A-A, en fig. 4 een doorsnede volgens de lijn B-B in fig. 2. 



   De in de tekening weergegeven inrichting bevat een zuiger 1, waarvan het ene einde, in het hierna volgende vooreinde genoemd, eindigt in een vlakke eindwand 2 met een centrale ronde opening 3 ter vorming van een mondstuk of buisvormig deel 4 dat zich axiaal binnen de cilinder uitstrekt. Aan het vooreinde van de cilinder is een omkeerbaar dubbel zuigmondstuk 5,6 aangebracht, waarvan het ene gedeelte komvormig is en een binnendiameter heeft welke met wrijving past om het omtreksvlak van de cilinder   1,   terwijl het andere gedeelte 6 van het mondstuk buisvormig is en een buitendiameter heeft welke met wrijving kan samenwerken met het binnenvlak van het buisvormige deel 4. Het mondstuk kan derhalve in twee omgekeerde standen in de cilinder worden gezet waarvan er een in fig. 1 en de ander in fig. 2 is getekend.

   In de eerste stand heeft de actieve rand van het zuigmondstuk een diameter welke in hoofdzaak overeenstemt met de diameter van de cilinder, terwijl in de tweede   stand de. werkzame   rand waarvan het mondstuk een in hoofdzaak kleinere diameter heeft. 



   In de cilinder bevindt zich een aanzuig zuiger 7, welke tegen de cilinderwand is afgedicht door middel van een   0-ring   8. Aan het voorvlak van de cilinder 7 is een holte aanwezig van zodanige afmetingen, dat in de voorste stand van de zuiger deze het buisvormige gedeelte 4 kan opnemen zodat de zuiger tot aan de eindwand 2 van de cilinder, van worden geschoven, waarbij dode ruimte van de pomp zo klein mogelijk wordt gehouden. 



   De zuiger heeft voorts een schachtgedeelte 10 met elkaar kruisende ribben welke in de cilinder passen. Aan het achtereinde van het schachtgedeelte bevindt zich een dwarsdeel 11 met vingergrepen 12,13 welke dwars door de langssleuven 14,15 in de cilinderwand heenlopen. Aan hun onderzijde zijn de vingergrepen 12,13 voorzien van geruwde uitsparingen 16,17 voor een doelmatige grip. De einden van de vingergrepen zijn vlak ter vorming van scherpe randen 18,19 welke evenwijdig aan de cilinderas lopen. 



   De sleuven 14,15 lopen tot het achterrandgedeelte van de cilinderwand en hebben in dat gedeelte open einden. Aan het achtereinde van 

 <Desc/Clms Page number 4> 

 de cilinder bevindt zich een kap 20, welke aan zijn binnenzijde een rondgaande groef 21 heeft, waarin de achterste randgedeelten van de cilinder kunnen worden opgenomen, zodat de kap het achtereinde van de cilinder en de achtereinden van de sleuven 14,15 afsluit. Het bovenvlak van de kap 20 is enigermate naar binnen komvormig ter vorming van een goede steun voor de duim
Wanneer de inrichting wordt   gebruikt,   wordt de zuiger 7 naar voren gedrukt door het uitoefenen van druk op de bovenzijde van de vingergrepen 12,13, indien deze de bediende stand nog niet heeft ingenomen. 



  Wanneer de omstandigheden dit vereisen wordt het mondstuk 5,6 als hiervoren besproken, omgedraaid. De inrichting wordt met een hand aangevat met de duim (of de palm van de hand) rustend op de kap 20 en twee vingers rusten dan in de uitsparingen 16,17 van de vingergrepen 12,13. De voorrand van het zuigmondstuk 6, dat kan samenwerken met de rand van het komvormige gedeelte 5 of de rand van het buisvormige deel 6, naar gelang het geval, wordt stevig tegen de huid aangedrukt rondom de steek of de beet.

   De rand met de grote diameter vergemakkelijkt een correct opzetten van de inrichting op de huid zodanig dat de rand de beet of de steek zeker zal omsluiten, doch indien de beet of de steek zich bevindt op een punt van het lichaam, waar, rekening houdend met een sterke convexe of concave lichaamscontour, de grote diameterrand niet in afdichtend contact met de huid kan worden gebracht, en in dat geval wordt het mondstuk omgedraaid voor het gebruik van de kleine diameterrand welke dan tegen de huid wordt aangedrukt. De zuiger 7 wordt nu met de vingergrepen 12,13 teruggetrokken, waarbij het deksel 20 dient als tegendruksteun. Verder ontstaat in de cilinder een vacuüm, waarbij gif uit de steek of beet wordt gezogen. Nadat de zuiger geheel is teruggetrokken, wordt de inrichting van de huid genomen waarbij het uitgezogen gif op een geschikte wijze wordt verwijderd. 



   Alle delen van de inrichting kunnen doelmatig uit kunststof zijn vervaardigd en kunnen eenvoudig worden gemonteerd door de zuiger 7 met het schachtgedeelte 10 vanaf het open   achtereinde, l   in de cilinder te schuiven waarbij de vingergrepen 12,13 in de open sleuven 14,15, worden opgenomen waarna de kap 20 wordt opgezet voor het afsluiten en verstijven van het achtereinde van de cilinder en tevens om de einden van de sleuven af te sluiten. De inrichting kan uit elkaar worden genomen, bijvoorbeeld voor een inwendige inspectie of voor het reinigen door het uitoefenen van dezelfde handelingen in omgekeerde zin.

Claims (3)

1. CONCLUSIES : 1. Inrichting voor het onttrekken van gif uit steken en beten van insecten of andere dieren, bestaande uit een cilinder met een vooreinde en een achtereinde, en een zuiger welke verschuifbaar in de cilinder is en naar een voorste en teruggetrokken stand beweegbaar is, met het kenmerk, dat de zuiger voorzien is van een schachtgedeelte met elkaar onderling kruisende ribben welke in die cilinder passen, terwijl het achtereinde voorzien is van vingergrepen welke zich dwars door langssleuven in de cilinderwand uitstrekken, welke sleuven tot in het achtergedeelte van de cilinderwand doorlopen, waarbij een kap het achtereinde van de cilinder en de achtereinden van die sleuven kan afsluiten, welke kap een rondgaande groef heeft, waarin de achtergedeelten van de cilinder opgenomen kunnen worden.
2. 2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de cilinder aan het vooreinde voorzien is van een vlakke eindrand met een centrale opening ter vorming van een mondstuk voor een buisvormig gedeelte dat zich axiaal binnen de cilinder uitstrekt en voorzien is van een omkeerbaar dubbel aanzuigmondstuk met een wijd gedeelte dat met wrijving kan samenwerken met de buitenwand van de cilinder aan het vooreinde daarvan in de éne stand van het mondstuk en een nauw gedeelte wat met wrijving kan samenwerken met de binnenwand van dat buisvormige gedeelte in de andere stand van het mondstuk.
3. 3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de zuiger aan de voorkant een holte heeft voor het opnemen van het buisvormige gedeelte in de voorste stand van die zuiger.