<Desc/Clms Page number 1>
BELGISCH OCTROOI Ten name van : André JANSEN B etreffende : Reddingstoestel bij brand Voorgestelde benaming : UITVINDINGSOCTROOI
<Desc/Clms Page number 2>
Onderhavige uitvinding betreft een reddingstoestel omvattende een hangladder en zijnde bestemd om aangehecht te worden op bovenverdiepingen van huizen en gebouwen, in de onmiddellijke omtrek van een uitgangsweg of van een venster, met de bedoeling een vluchtweg te scheppen, die in geval van ramp de ontruiming van de bovenverdiepen mogelijk maakt, nog vóór de aankomst van de hulpdiensten.
Ze betreft in het bijzonder een reddingeladderdie in geval van brand eenvoudig afgerold kan worden langs een voorgevel of een buitenmuur van een huis of gebouw om een vluchtweg te scheppen, die de ontruiming van bovenverdiepingen mogelijk maakt.
Men kent reeds veiligheidsvoorzieningen tegen rampen, vooral tegen branden, bestaande uit metallische vaste ladders, die langs de buitenmuren en langs de achtergevels van gebouwen gemonteerd worden ten einde de uitgangswegen die op de bovenverdiepingen gelegen zijn met een veilige plaatst op vaste bodem te verbinden. Deze ladders vormen een uitvlugweg voor een ontruiming in geval van ramp.
Wegens de hoge installatie en onderhoudskosten, worden deze noodtrappen slechts in druk bewoonde gebouwen voorzien. Bovendien bieden deze noodtrappen het groot nadeel dat ze een gemakelijke toegang naar de bovenverdiepen bieden aan eventuele dieven of zwervers. Verder om estetische redenen is het niet mogelijk zulke ladders, op de voorgevel van een gebouw aan te brengen.
<Desc/Clms Page number 3>
Het reddingstoestel volgens de uitvinding ondervangt bovengenoemde nadelen en schept een veilige vluchtweg vanuit gelijk welke nooduitgang.
De uitvinding betreft een reddingstoestel omvanttende een hangladder en zijnde bestemd om aangehecht te worden op bovenverdiepingen van huizen en gebouwen, in de onmiddellijke omtrek van een uitgangsweg of van een venster, met de bedoeling een vlucht weg te scheppen, die in geval van ramp de ontruiming van de bovenverdiepen mogelijk maakt, nog vóór de aankomst van de hulpdiensten, met het essentiële kenmerk dat de genoemde ladder uit een loodsladder bestaat, die tenminste twee vuurwerende kabels omvat waarop op regelmatige afstanden metallische brede trappen zijn aangehecht.
Volgens een bijzonderheid van de uitvinding, omvat genoemde ladder twee paar kabels waaraan rechthoekige trappen aan beide zijden, in de omgeving van elke hoek, door verstelde klemmen of koppelbusjes vastgehecht zijn.
Het bovenste uiteinde van de kabels wordt voordelig met een dwarsliggende teleskopische stang, die evenwijdig met de trappen aangehecht is, uitgerust is en tenminste breder dan een venster is.
Deze en nog andere kenmerken en bijzonderheden van de uitvinding worden hierna nader uiteengezet met behulp van de hierbijgevoegde tekeningen die specifieke uitvoering- vormen als voorbeelden tonen en waarin : figuur 1 een schematische voorstelling van een ontvouwd reddingstoestel langs een vlakke voorgevel is ; figuur 2 een zicht in perspektief van enkele trappen en van de teleskopische stang is ; figuur 3 een detailtekening van een eerste uitvoeringsvorm van de aanhechting van een trap aan een staalkabel is ; figuur 4 een detailtekening van een tweede uitvoeringsvorm van een reddingstoestel met klembeugels is ; en figuren 5 en 6, detailtekeningen van een klembeugel en een gespleten naaf zijn.
<Desc/Clms Page number 4>
In deze tekeningen verwijzen dezelfde referentienummers naar identieke of gelijkaardige elementen.
Het reddingstoestel volgens de uitvinding bestaat uit een loodsladder 1 bestemd om aangehecht te worden op bovenverdiepen van huizen en gebouwen met de bedoeling een vluchtweg te scheppen in geval van ramp, in het bijzonder van brand.
De ladder 1 omvat tenminste twee vuurwerende kabels 2, meestal uit staal en een reeks metallische trappen 3 die op regelmatige afstanden zijn aangebracht. Deze kabels zijn aangehecht aan een teleskopische stang 4 of aan tenminste een haak.
Zoals aangeduid in figuur 1, kan de ladder 1 bevestigd worden aan de aanslaglijst 5 van een venster en langs een vlakke muur of gevel 6 ontrold worden.
Het reddingstoestel brengt het essentieel voordeel mee, dat de vluchteling in staat wordt zijn voeten op de vlakke oppervlakte 7 van de trappen 3 te plaatsen, ook wanneer de ladder tegen een muur of gevel 6 hangt. Met een gewone touwladder is dit niet mogelijk omdat de trappen uit enge ronde houten stukken bestaan, die slechts een geringe draagoppervlakte aanbieden wanneer ze tegen een vlakke muur liggen.
Figuur 2 illustreert de konstruktieve wijzigingen die men aan een touwladder onontbeerlijk moet aanbrengen om deze ladder, langs een vlakke muur of gevel 6 te gebruiken.
De uitvoeringsvorm laat aan de kenmerken van een loodsladder herinneren. Ze onderscheidt zich echter ervan door de aanhechtingsmiddelen, en ook door de materialen en de montage.
In deze bijzondere uitvoeringsvorm, omvat het reddingstoestel twee paar kabels 2 waaraan rechthoekige trappen aan beide zijden, in de omgeving van elke hoek, door verstelde klemmen of koppelbuisjes vastgehecht zijn (figuur 3).
<Desc/Clms Page number 5>
Om deze ladder te vervaardigen worden opeenvolgend een eerste koppelbuisje 8, een verstevingsring 9, een trap 3 en een tweede koppelbuisje 8'eventueel met verstevingsring 9'aan een kabelsnoer 2 aangeregen. Beide klembuisjes 8 worden stevig versteld, om ze slipvrij te maken onder het gewicht van een vluchtend slachtoffer onderworpen wordt.
Deze klembuisjes 8 zijn meestal vervaardigd uit koperlegeringen.
In de plaats van ingevoegde klembuisjes 8, kan men ook min of meer ronde metalen ringen of banden gebruiken waarvan de uiteinden twee tegenover elkaar liggende opstaande randen uitmaken. Deze beslagring of band wordt aan de bundel van stalen strengen vastgeklemd en gespannen door middel van een enige bout en moer
Zoals aangetoond in figuur 4 laten zich ook gespleten naven 10 gebruiken die langs een zijde van ieder trap 3 om de kabel 2 worden aangebracht waaraan ze door één bout 11 en één moer worden stevig vastgeklemd. De bout 11 wordt bij voorkeur door de zijdelingse rand 13 van de trap 3 aangebracht.
In een tweede uitvoeringsvorm voorgesteld in figuur 4, worden de trappen door middel van kabelklemmen 12 bevestigd, die langs de zijwanden 13 van een aluminiumprofil aangebracht worden. Deze kabelklemmen 12 bestaan uit een beugel 14 waarvan de uiteinden van schroefdraad 14'voorzien zijn en uit een spanningplaat 15.
De kabelklemmen 12 worden op zulke wijze gemonteerd dat de halmpjes van de kabel op de binnenzijde van spanning- plaat 15 worden gelegd zonder misvormd te worden door de beugels, en dat de buitenzijde van de spanningsplaat 15 op de zijwanden 13 va, elke trap 3 waarin twee gaatjes 16 werden geboord op de stangen van de beugels 14 te ontvangen waarop moeren 17 worden gespannen, eventuee. l na het aanbrengen van een verstevingsring 18 om de trap aan de kabelsnoeren 2 te bevestigen.
<Desc/Clms Page number 6>
De reddingsvoorziening volgens de uitvinding bezit grote voordelen ten opzichte van bestaande touwladder.
Ze is vervaardigd uit ontbrandbare materialen. Ze kan in opgerolde toestand in een woonkamer opgeborgen en bewaard worden en neemt weinig plaats in beslag.
Ze kan overal aan elke uitgangsweg aangehecht worden, door middel van haken of van een teleskopische stang.
Ze vormt een veilige uitvluchtweg die door iedereen gebruikt kan worden, ook door degene die niet geoefend is. Ze vergt geen bijzondere training.
Vanzelfsprekend is de uitvinding niet beperkt tot de genoemde uitvoeringsvorm en kunnen er talrijke wijzigingen aangebracht worden zonder dat men buiten de draagwijdte van de uitvinding komt.