<Desc/Clms Page number 1>
voor : Machine voor het verpakken van een aantal houders tegelijk.
EMI1.1
--- ------------------------ onder inroeping van het recht van voorrang op grond van octrooiaanvrage no. 394.200, ingediend in de Verenigde Staten van Amerika dd. 1 juli 1982, op naam van Charles M. Hynes.
<Desc/Clms Page number 2>
Bekende machines voor het doorlopend aanbrengen van organen voor het verpakken van een aantal houders tegelijk, zijn bijvoorbeeld beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.383. 828, 3. 775. 935 en 4.079. 571. De in deze octrooischriften beschreven machines hebben betrekking op het met hoge snelheid aanbrengen van een orgaan voor het verpakken van een aantal houders tegelijk, welk orgaan het bovenste gedeelte aangrijpt van blikken voor het in een verpakking tot een eenheid vormen van een aantal blikken. Eveneens zijn pogingen ondernomen een verpakking te produceren door het aanbrengen van een veerkrachtige band rond de omtrek van een aantal houders, waarvan voorbeelden zijn beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 3.404. 505 en 3.714. 756.
Een verpakking, die de maatregelen verenigt van een draagorgaan aan de bovenkant van blikken, en een bandorgaan voor het omsluiten van een aantal blikken is ontwikkeld en verschaft een uitstekende verpakking voor een groter aantal houders. De met de machine volgens het Amerikaanse octrooischrift 4.079. 571 geproduceerde verpakking heeft betrekking op een aantal van twaalf blikken in een opstelling van vier bij drie.
Het is voordelig gebleken een dergelijke verpakking verder te stabilseren en tot een eenheid te vormen door een kritisch ontworpen veerkrachtige band, die een handgreep bevat. Een voorbeeld van een dergelijke verpakking is beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.269. 308. De machine volgens de onderhavige aanvrage is ontworpen voor het op een doeltreffende wijze produceren van een dergelijke stabiele verpakking.
Het is een doel van de uitvinding een machine te verschaffen voor het aanbrengen van een band rond een aantal houders tijdens het doorlopend door de machine voeren van de aantallen.
Een verder doel is het verschaffen van een machine voor het produceren van een uit een aantal houders bestaande verpakking, welke machine op een doeltreffende wijze een band aanbrengt rond de omtrek van het aantal zonder deze bovenmatig te strekken onder het tot een minimum beperken van de lengte van de strekbaan in de machine.
<Desc/Clms Page number 3>
Een verder voordeel van deze machine is het gebruik van een aantal transporteurstelsels voor het doorlopend bewegen van het te verpakken aantal houders naar de verpakkingsinrichting in lengterichting van de machine, waarbij het aantal houders en de inrichting telescopisch samenhangen voor het zodoende verkleinen van de lengte van de machine.
De doeleinden en voordelen van de uitvinding worden bereikt door een machine, voorzien van een doorlopend beweegbare hoofdtransporteur voor het hanteren van aantallen houders, die door de machine worden gevoerd in samenhang met een doorlopend beweegbare reeks klauwdelen zonder einde, welke delen zijn ontworpen door het eerst opnemen van een orgaan op één hoogte van de machine, het ten tweede geleidelijk vervormen van het orgaan door strekken onder gebruikmaking vaneen aantal klauwen, welke klauwen met een nokkenschijf kunnen worden aangedreven, tot een gestrekte gedaante, die iets groter is dan het aantal houders, en ten derde verzekeren, dat het gestrekte orgaan in lijn wordt geplaatst boven het aantal houders,
zodat het aantal houders en het orgaan telescopisch kunnen worden samengevoegd door een samenstel van veranderingen in hoogte van de klauwen en de transporteur voor het toevoeren van het aantal houders.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin : fig. l een bovenaanzicht is van de machine, fig. 2 een zij-aanzicht is van de machine volgens fig. 1, fig. 3 een lengtedoorsnede is volgens de lijn 111-111 in fig. 2, fig. 4 een bovenaanzicht is van het verpakkingsorgaan, dat door de machine moet worden aangebracht aan een aantal houders, fig. 5 een doorsnede is volgens de lijn V-V in fig. 2, fig. 6 een doorsnede is volgens de lijn VI-VI in fig. 2, fig. 7 een doorsnede is volgens de lijn VII-VII in fig. 6, fig. 8 een doorsnede is volgens de lijn VIII-VIII in fig. 7, en fig. 9 een doorsnede is volgens de lijn IX-IX in fig. 7.
Voor het vergemakkelijken van het begrip van de machine 10, lijkt een kort overzicht van de grondgedeelten van de machine, gevolgd dooreengedetailleerdere analyse van elk der algemene gedeelten van de machine, passend.
<Desc/Clms Page number 4>
Verwijzende naar de fig. 1 en 2 bevat de machine een voetstuk of gestel 12, dat een toevoerstelsel 14 voor een dragerstrook draagt, een eerste transporteurstelsel 16 voor het geleiden van de dragerstrook, een tweede stelsel 18 voor het transporteren en strekken van de dragerstrook en een derde transporteurstelsel 20, dat het aantal houders doorlopend door de machine beweegt vanaf een inlaateinde 13 naar een uitlaateinde 15.
Een doorlopende stroom blikken 11 wordt toegevoerd aan het inlaateinde 13 van de machine door een aanvoertransporteur 66. Deze blikken 11 worden bij voorkeur in een vier bij drie opstelling van twaalf blikken gevormd door een eerste verpakkingsdrager 75, die een enkelvoudige drager kan zijn of bestaan uit een paar dragers, zoals beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.269. 308. Zoals hierna verder zal worden besproken, moet een tweede verpakkingsorgaan 70 worden aangebracht om de omtrek van het aantal blikken voor het produceren van een stabiele, verenigde verpakking 74.
De tweede verpakkingsorganen 70, die door de machine 10 moeten worden aangebracht, zijn bij voorkeur in elkaars verlengde met elkaar verbonden en worden gedragen door een haspel 22, die naar het eerste transporteurstelsel 16 kan worden gevoerd door het dragertoevoerstelsel 14. Dit dragertoevoerstelsel kan, zoals kenmerkend, een reeks rollen 24 bevatten voor het geleiden, spannen en stabiliseren, en een reeks neeprollen, welke rollen een doorlopende strook met dragerorganen 70 scheidt in afzonderlijke dragers. Dit wordt in deze uitvoeringsvorm gedaan door rollen met verschillende snelheden, weergegeven als rolstellen 26 en 27.
Het rolstel 27 is ontworpen om te draaien met een hogere snelheid dan het stel 26, hetgeen spanning veroorzaakt tussen de twee rolstellen voor het zodoende achter elkaar van elkaar scheiden van de dragers, vergemakkelijkt door ingekerfde gebieden in de strook.
Nadat elke drager 70 op deze wijze is gescheiden, worden zij door het stabiliserende rolstel 28 in het eerste transporteurstelsel 16 gevoerd.
De transporteur 16 is ontworpen voor het regelmatig geleiden van de afzonderlijke organen naar strekklauwen, die hierna zullen worden beschreven. De transporteur 16 is in beginsel een ketting 30 zonder einde, die een aantal paren stijlen 32 en 33 draagt. De transporteur 16
<Desc/Clms Page number 5>
is ontworpen voor het linksom draaien, zoals weergegeven door de pijl A.
Het paar stijlen heeft een zodanige onderlinge afstand, dat de voorste stijl 32 van elk stel het voorste einde aangrijpt van de opening van het orgaan 70, waardoor dit naar het inlaateinde van de machine wordt getrokken, en de achterste stijl 33 van elk stel zodoende nabij het achterste einde van de opening in het orgaan wordt gestoken. Zoals weergegeven in fig. 2, dient de achterste stijl 33 ook als een aanslag voor de volgende door de transporteur te hanteren drager wanneer deze door het toevoerstelsel 14 in het stelsel 16 wordt gevoerd. De stijlen 32,33 dienen slechts voor het in lengterichting van de machine bewegen van de drager en strekken of veranderen de gedaante van de strook, in het algemeen weergegeven in fig. 4, niet.
Deze stijlen worden dus gebruikt samen met een schaal 34, die de bovenste en onderste randgebieden van de organen 70 aangrijpt en deze op een voorafbepaalde hoogte van de machine houdt, terwijl de stijlen 32,33 hun lengtebaan kunnen vervolgen dankzij een in de schaal gevormde sleuf 36.
Terwijl het orgaan 70 ligt of los wordt gedragen vanaf het toevoerstelsel naar het inlaateinde van de machine, is het tweede transporteurstelsel 18 in bedrijf voor het doorlopend toevoeren van klauwstations 52 tot in een telescopische opstelling met de organen. Deze klauwstations zijn gedetailleerd weergegeven in fig. 5 en zijn in paren gemonteerd aan kettingtransporteurs 40, die zich aan weerszijden van de hartlijn van de machine bevinden. De kettingtransporteuis 40 draaien rechtsom, zoals weergegeven door de pijl B, en zijn eveneens uitgevoerd voor het veranderen van hoogten, zoals duidelijk weergegeven in fig. 2.
De hoogteveranderingen worden bepaald door een leigestel 42, dat een aanvoergedeelte 44 bevat, dat de klauwen vanuit een eerste hoogte brengt in telescopische samenhang met de niet gestrekte organen, en een streken stabilisatiegedeelte 46, dat, zoals weergegeven in fig. 2, een bovenste hoogtegedeelte 47 bevat, een gekromd gedeelte 48, dat de bewegingsrichting van de drager verandert vanuit hun richting naar het inlaateinde naar een richting naar het uitlaateinde van de machine, en-een onderste strekgedeelte 49. Het afvoergedeelte 50 voor de dragers wordt hierna beschreven in samenhang met het stelsel 20 voor het transporteren van houderdragers.
<Desc/Clms Page number 6>
Elk klauwstation bevat vier gebogen opstaande klauwen 54 en hun bijbehorende klauwdragende voetstukken 55. Elke klauw wordt bewogen in een rechtlijnige richting ten opzichte van hun voetstukken door een slede en een nokvolgermiddel 56. De nokvolgers worden, zoals is te zien in de tekening, gestuurd door een paar nokkenbanen 57 voor het gekozen bewegen van de klauwen dichter naar de hartlijn, hetgeen de gesloten stand vormt, of weg van de hartlijn, hetgeen een open stand vormt. De in het gedeelte 49 van de transporteur 18 aanwezige open stand wordt door het gedeelte 50 gehandhaafd. Zoals weergegeven in de fig. 1, 5 en 6, zijn de klauwen uitgevoerd voor het in beginsel bepalen van de hoeken van een rechthoek. De open stand van de klauwstations bepalen een rechthoek, die in parameter iets groter is dan de parameter van het aantal te verpakken houders.
Zoals aangegeven in het Amerikaanse octrooischrift 4.269. 308 en in fig. 4, is een eendelige handgreep 72 verschaft aan het orgaan 70.
Het is van belang, dat deze handgreep op gelijkblijvende wijze wordt verplaatst ten opzichte van de bovenkanten van de blikken, dat wil zeggen opwaarts of neerwaarts gericht, en dus is een handgreepricht-of leistaaf 63 opgesteld bij de monding van het inlaateinde 13 van de machine en bij het gebogen gedeelte 48 en het onderste strekgedeelte 49.
Zoals weergegeven in fig. 5, richt deze staaf 63 regelmatig de richting waarin de banden bewegen voor het veranderen vanuit een vlakke toestand in een toestand, waarin de band plat is tegen de omtrek van het aantal houders en tegen de gebogen klauwoppervlakken.
Teneinde te verzekeren, dat de gestrekte banden 70 op de kortst mogelijke afstand in samenhang worden gebracht met het aantal blikken en toch geen plotseling strekken wordt veroorzaakt, bewegen de klauwen, die de band dragen alsmede het samen te voegen aantal houders, naar elkaar terwijl deze beide elementen doorlopend bewegen naar het uitlaateinde van de machine. Het is dus duidelijk, dat het gedeelte 50 van de klauwtransporteurmiddelen de hoogte naar beneden verandert naar de transporteur 20 op hetzelfde moment dat de transporteur 20 de hoogte naar boven verandert naar de klauwdragende transporteur 18. Het aantal blikken 11 wordt doorlopend door de-transporteur 20 toegevoerd nadat de blikken door sterwielmiddelen 65 in het inlaateinde zijn gedoseerd.
<Desc/Clms Page number 7>
Het aantal blikken verandert echter van hoogte vanaf het inlaateinde dankzij het oploopgedeelte 64.
Een ander transporteurmiddel in de vorm van een stel kettingorganen is bij voorkeur opgesteld nabij de bewegingsbaan van de blikken en aan weerszijden van de lengtebaan van de machine. Deze kettingen 58 dragen een aantal nokken 59, welke nokken zijn ontworpen voor het op een onderlinge afstand plaatsen van het aantal te verpakken houders, welke afstand voldoende is voor het in lijn liggen met de vereiste afstand tussen de klauwstations 52. Teneinde te verzekeren, dat de aantallen houders duidelijk in lijn worden geplaatst met de klauwstations, is het nokkenkettingstelsel 58 ontworpen voor het draaien met ongeveer dezelfde
EMI7.1
snelheid als de klauwentransporteur 18, waarbij echter de 20, die de blikken of aantallen te verpakken blikken draagt, beweegt met een iets hogere snelheid dan de bijbehorende rechtlijnige snelheid van het klauwstation direkt boven deze transporteur.
Als gevolg van de samengestelde werking van het verschil in snelheid tussen de transporteur 20 en de ketting 58, lopen de aantallen blikken op tegen de nokken 59 voor het verzekeren van een juiste in lijn ligging van elk aantal met de gestrekte drager, die doorlopend boven elk aantal wordt gedragen.
Aangezien de band 70 in belangrijke mate wordt gestrekt, is er een grote mate van wrijving tussen de klauwdelen 54 en de gestrekte organen. Hoewel deze klauwen sterk gepolijst kunnen zijn, moet een positief afstroopmiddel worden gebruikt voor het van de klauwen losmaken van de banden wanneer zij op juiste wijze rond een aantal blikken zijn geplaatst. Elke nokdragencbketting 58 draagt ook een aantal afstrooparmen 60, in aantal gelijk aan het aantal nokken. Deze afstrooparmen 60 zijn ontworpen om in aanraking te komen met de bovenste rand van de band 70 en draaien geleidelijk voor het naar beneden drukken van de band ten opzichte van de bovenzijde van de blikken. Het draaien wordt positief verkregen door aanraking tussen een nok aan het buitenste einde van elke arm 60 en een nokkenoppervlak 62, bevestigd aan het gestel aan weerszijden van de lengtebaan.
Deze werking is duidelijk weergegeven in de fig. 6-9 en vertegenwoordigt een positieve wijze voor het van een klauwstation losmaken van de meegevende veerkrachtige band op een positieve wijze tot in een soortgelijke meegevend gestrekte toestand rond het aantal blikken.
<Desc/Clms Page number 8>
De uitvinding heeft het bijzondere gebruik aangetoond met een aantal van twaalf blikken, samengevoegd in een vier bij drie opstelling.
Het moet duidelijk zijn, dat twee zes bij twee opstellingen op soortgelijke wijze kunnen worden samengevoegd door een dergelijke machine zonder de strekking en het kader van deze uitvinding te verlaten.
Ook moet duidelijk zijn, dat hoewel het bovenste transporteurstelsel 16 een doeltreffende besturing verschaft voor het samenvoegen van de organen met de strekklauwen, deze eerste transporteur mogelijk kan worden weggelaten door het zorgvuldig direkt op de klauwstations toevoeren van de strook.
Hoewel bepaalde uitvoeringsvormen van deze uitvinding hier zijn weergegeven, moet het duidelijk zijn, dat verschillende wijzigingen en veranderingen kunnen opkomen bij deskundigen, en moeten worden gezien als deel uitmakende van de onderhavige uitvinding voorzover zij binnen de strekking en het kader van de aangehechte conclusies vallen.