BE896656A - Aandrijfinrichting voor wagens in automatisatiesystemen. - Google Patents

Description

  "Aandrijf inrichting voor wagens in automatisatiesystemen"

  
De uitvinding betreft een aandrijfinrichting voor het in langs- en dwarsrichting verplaatsen van wagens waaraan bijvoorbeeld een geschikt gereedschap is opgehangen, in automatisatiesystemen van gelijk welk soort.

  
Voor het verplaatsen van deze wagens wordt tot nog toe gebruik gemaakt van betrekkelijk dure en ingewikkelde aandrijfinrichtingen. 

  
Het doel der uitvinding is nu een betrekkelijk eenvoudige en goedkope aandrijf inrichting te verwezenlijken die een nauwkeurige verplaatsing der wagens over een betrekkelijk lange afstand toelaat en waarvan bij gebruik van twee wagens één wagen tussen twee rails en een tweede wagen in e erstgenoemde wagen dwars verplaatsbaar is. 

  
Hiertoe wordt volgens het voornaamste kenmerk der uitvinding elke wagen aangedreven door een afzonderlijk drijfmiddel met minstens één tandrad dat in ingrijping is met een tandriem die is opgespannen tussen de einden van de loopbaan van de wagen, welk tandrad over de tandriem loopt en de wagen aldus verplaatst.

  
Hierna volgt een uitvoeriger beschrijving van een verkozen, doch geenszins beperkte uitvoeringsvorm van de aandrijfinrichting overeenkomstig de uitvinding. Deze beschrijving verwijst naar bijgevoegde tekening, waarin :
fig. 1 een bovenaanzicht van de inrichting weergeeft; fig. 2 een doorsnede weergeeft volgens de lijn II-II van <EMI ID=1.1>  fig. 3 een doorsnede weergeef t volgens de lijn III-III <EMI ID=2.1> 

  
C-vormige dwarsdoorsnede tegenaan een plafond (niet voorgesteld) zijn bevestigd. Een wagen 3 met twee langsbalken 4-5 met

  
 <EMI ID=3.1> 

  
hangen waarop vier loopwielen 8 zijn gemonteerd die in beide

  
 <EMI ID=4.1> 

  
noemde wagen 3. Op deze wagen is een plaat 9 bevestigd waarop een reductiekast 10 en een electrische motor 11 zijn gemonteerd. Doorheen de reductiekast loopt een drijfas 12 die aan beide einden is voorzien van een tandrad 13 respectievelijk 14 en is gelegerd in de twee dwarsprofielen 6 respectievelijk 7. Elk tandrad grijpt in een tandriem 15 respectievelijk 16 aangebracht

  
 <EMI ID=5.1>   <EMI ID=6.1> 

  
lengte tussen elk tandrad 13, respectievelijk 14 en de ermee samenwerkende tandriem 15, respectievelijk 16 zo groot mogelijk te maken, is elk tandrad 13, respectievelijk 14 opgesteld tussen twee geleidingsschijven 17-18 waarover de tandriem 15, respectievelijk 16 is geleid. De assen van de geleidingsschijveh

  
 <EMI ID=7.1> 

  
Wanneer de electr ische motor 11 op gang i s gebracht

  
 <EMI ID=8.1> 

  
13-14 draaien en zich over beide tandriemen 15-16 verplaatsen, zodat de wagen 3 zich heel nauwkeurig verplaatst tussen beide rails 1-2.

  
Tussen de twee langsbalken 4-5 met C-vormige dwarsdoor-

  
 <EMI ID=9.1> 

  
wagen 19 opgehangen door middel van vier loopwielen 20 en waaraan bijvoorbeeld een telescoop 21 met hieraan bevestigd gereedschap van gelijk welk soort is opgehangen. Op deze wagen 19

  
is een electrische motor 22 bevestigd die eens eveneens op deze wagen bevestigde reductiekast 23 aandrijft. De drijf as van

  
deze reductiekast draagt een tandrad 24 dat in ingrijping is met een tandriem 25 die langsheen één der langsbalken 4 of 5 en

  
aan de twee einden ervan is opgespannen. Ook deze tandriem loopt

  
 <EMI ID=10.1> 

  
gezet, de contactlengte tussen het tandrad 24 en de tandriem 25 vergroot om een betere aangrijping te bekomen.

  
Bij het aan de gang brengen van de electrische motor 22

Claims (5)

1. wordt het tandrad 24 via de reductiekast 23 roterend aangedreven en rolt dit over de tandriem 25, waardoor de wagen 19 in de wagen 3 wordt verplaatst in een richting die dwars is <EMI ID=11.1>

   De op de wagen 19 gemonteerde telescoop 21 met het eraan bevestigde gereedschap, kan dus zowel in de langsrichtihg

   <EMI ID=12.1>

   door gebruik van twee afzonderlijk gestuurde motors 11-22 en de twee wagens 3-19.

   Het spreekt vanzelf dat de vorm, de afmetingen, het aantal en de onderlinge opstelling der hiervoor beschreven

   <EMI ID=13.1>

   vinding te blijven.

   E I S E N

   <EMI ID=14.1>

   systemen, waarvan één wagen (3) tussen twee rails (1-2) en

   een tweede wagen (19) in eerst genoemde wagen dwars op genoemde rails verplaatsbaar is, met het kenmerk dat elke wagen (3-19) wordt aangedreven door een afzonderlijk dri j fmiddel (10-11 en 22-23) met minstens één tandrad (13-14 en 24) dat deel uitmaakt van de wagen en in ingrijping is met een tandriem (15-16 en 25) die vast is opgespannen tussen de einden van de loopbaan van de wagen.
2. 2.- Aandrijfinrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat elk tandrad (13-14 en 24) in de looprichting van de ermee samenwerkende tandriem (15-16 en 25) is opgesteld tussen twee geleidingsschijven (17-18) waarover de tandriem is geleid, om een grotere contactlengte tussen de tandriem en het tandrad

   te bekomen.
3. 3.- Aandrijf inrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat gelijklopend met elke rail (1-2) en tussen de einden ervan een tandriem (15-16) is opgespannen waarmee een tandrad (13-

   14) in ingrijping is, welke twee tandraderen op een gemeenschappelijke as (12) van een reductiekast (10) zijn gemonteerd die wordt aangedreven door een motor (11)0
4. 4.- Aandrijfinrichting volgens eis 1, met het kenmerk dat in de verplaatsbare wagen (3) en tussen de einden ervan een tandriem (25) is opgespannen waarmee een tandrad (24) in ingrijping is dat op een as van een reductiekast (23) is gemonteerd die wordt aangedreven door een mo tor (22), welk tandrad, reductiekast en motor op de &#65533;weede dwars verplaatsbare wagen (19) zijn gemonteerd.
5. 5.- Aandrijf inrichting voor wagens in automatisatiesystemen, in hoofdzaak zoals hiervoor beschreven en weergegeven door bijgevoegde tekeningen.