BE881733A - Condenspot met vrijdrijvende vlotter - Google Patents
Condenspot met vrijdrijvende vlotter Download PDFInfo
- Publication number
- BE881733A BE881733A BE2/58407A BE2058407A BE881733A BE 881733 A BE881733 A BE 881733A BE 2/58407 A BE2/58407 A BE 2/58407A BE 2058407 A BE2058407 A BE 2058407A BE 881733 A BE881733 A BE 881733A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- float
- emi
- valve
- opening
- valve chamber
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K1/00—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
- F16K1/30—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces specially adapted for pressure containers
- F16K1/307—Additional means used in combination with the main valve
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K1/00—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces
- F16K1/30—Lift valves or globe valves, i.e. cut-off apparatus with closure members having at least a component of their opening and closing motion perpendicular to the closing faces specially adapted for pressure containers
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16K—VALVES; TAPS; COCKS; ACTUATING-FLOATS; DEVICES FOR VENTING OR AERATING
- F16K24/00—Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures
- F16K24/04—Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only
- F16K24/042—Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only actuated by a float
- F16K24/044—Devices, e.g. valves, for venting or aerating enclosures for venting only actuated by a float the float being rigidly connected to the valve element, the assembly of float and valve element following a substantially translational movement when actuated, e.g. also for actuating a pilot valve
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16T—STEAM TRAPS OR LIKE APPARATUS FOR DRAINING-OFF LIQUIDS FROM ENCLOSURES PREDOMINANTLY CONTAINING GASES OR VAPOURS
- F16T1/00—Steam traps or like apparatus for draining-off liquids from enclosures predominantly containing gases or vapours, e.g. gas lines, steam lines, containers
- F16T1/20—Steam traps or like apparatus for draining-off liquids from enclosures predominantly containing gases or vapours, e.g. gas lines, steam lines, containers with valves controlled by floats
- F16T1/30—Steam traps or like apparatus for draining-off liquids from enclosures predominantly containing gases or vapours, e.g. gas lines, steam lines, containers with valves controlled by floats of inverted-open-bucket type; of bell type
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Float Valves (AREA)
- Details Of Valves (AREA)
Description
<EMI ID=1.1> vrijdrijvende vlotter, voorzien van een huis uitgerust met een klepkamer, een in de onderzijde van de klepkamer uitmondende <EMI ID=2.1> een klepopening die dient als begin van de uitlaat, alsmede een naar beneden toe open, ten minste deels bolvormige vlotter, die vrij drijvend in de klepkamer is opgesteld voor samenwerking <EMI ID=3.1> vlak daarvan. Bij een dergelijke uit het Japanse Gebruiksmodel <EMI ID=4.1> bestaat de vlotter uit een halfbolvormige schaal, waaraan een cilindrische mantel is toegevoegd waarvan de vrije eindrand is voorzien van een mondstuk. Bij deze bekende inrichting wordt gebruik gemaakt van een vlotter met een relatief lange cilindrische mantel, dit ten einde een kantelen vau de vlotter te voorkomen. Immers tijdens bedrijf zal bij schommeling van de vlotter op het condensaat, de werklijn van de drijvende kracht worden verplaatst in de richting van dat gedeelte van de vlotter, dat bovenwaarts wordt bewogen: hoe verder het zwaartepunt in de richting van het open vlak van de vlotter wordt verplaatst, des te minder zal de vlotter kantelen. Voorts moet er bij een dergelijke vlotter rekening mee worden gehouden, dat deze tijdens bedrijf onder invloed van de fluidumstroming vanaf de inlaat naar de uitlaatdoortocht in de richting van de klepopening wordt bewogen. De vlotter raakt daarbij eerst de onderrand van de klepzitting en tracht de klepopening vervolgens af t e sluiten door kantelen rond genoemd aanrakingspunt. Door het verhoudingsgewijs lange, noodzakelijke manteloppervlak zal de onderrand van de vlotter daarbij tegen de wand van de klepkamer botsen, vaardoor een verder rollen van de vlotter over de klepopening niet mogelijk is, dat vil zeggen <EMI ID=5.1> De uitvinding beoogt een condenspot van de vorengenoemde soort, die betrouvbaar is in werking, duurzaam tegen slijtage <EMI ID=6.1> orgaan en een rechtstreeks daarin aangebracht mondstuk voor het vormen van een cirkelvormige inlaatopening en voor het verplaatsen van het zwaartepunt naar de inlaatopening. Hierdoor ligt bij de vlotter volgens de uitvinding de verklijn van de drijvende kracht steeds op de verticale lijn door het midden van de bol, onafhankelijk van de stand van de vlotter. Daar het zwaartepunt naar de inlaatopening is verplaatst als gevolg van het gewicht van het mondstuk, drijft de vlotter op het condensaat met de inlaatopening benedenwaarts en heeft bi j kanteling de neiging cm naar de normale stand terug te keren met de inlaatopening benedenwaarts. De vlotter is nl. niet onderhevig aan kantelen. De vlotter stijgt en <EMI ID=7.1> van het momentane midden de vlotter roteert en vervolgens rolt op het oppervlak van de klepzitting, zonder klemmen tussen de inlaatpijp en het binnenoppervlak van de klepkamer, waardoor de volledige sluiting van klepopening tot stand wordt gebracht met behulp van het buitenoppervlak van de vlotter. Wanneer de opening wordt geopend, zal de vlotter loskomen van de zitting en benedenwaarts vallen, waarbij de omgekeerde verking ten op-zichte van hetgeen hierboven is beschreven zal optreden. Daar het buitenoppervlak van de klep niet glijdt, doch rolt over het oppervlak van de klepzitting, zal slijtage van het oppervlak <EMI ID=8.1> nooit vastlopen tegen de rand van de klepzitting. Bovendien heeft de klep een grote veerstand tegen slijtage, omdat de klep een groot contactoppervlak met de klepzitting heeft. Het contactpunt van de klep wijzigt steeds tijdens bedrijf. Bijgevolg heeft de condenspot volgens de uitvinding een lange <EMI ID=9.1> vlotter vereist voor de werking weinig ruimte en bijgevolg resulteert de klepkamer met kleine inhoud in een goedkope <EMI ID=10.1> In verdere uitwerking van de uitvinding kan zi j n voorzien in een hellende bodemplaat ter plaatse van de bodem van de klepkamer op welke bodemplaat de vlotter, in zijn onderste stand, steunt in een stand waarbij het boveneinde zich op <EMI ID=11.1> vlotter sneller stijgt dan genoemde stand hersteld wordt, raakt de vlotter de klepzitting in een nog hellende stand. Bij een <EMI ID=12.1> klepopening, neemt de vlotter ten slotte een stand in, waarbij de inlaatopening ongeveer horizontaal is. Verder kan bij de condenspot volgens de uitvinding <EMI ID=13.1> gebracht met eenzelfde of kleinere dwarsdoorsnede dan die van de klepopening. Hierdoor .wordt bereikt dat het drukverschil over de klepopening zodanig wordt verminderd, dat een sterk aantrek- <EMI ID=14.1> van de klepopening wordt voorkomen. Ter verduidelijking van de uitvinding zullen thans, onder verwijzing naar de tekening, enkele uitvoeringsvormen van de condenspot worden beschreven.. In de tekening toont: Fig. 1 schematisch een condenspot volgens de stand der techniek met daarin een vrijdrijvende vlotter, vervaardigd <EMI ID=15.1> drische schort of mantel; Fig. 2 schematisch het gedrag van de vlotter volgens fig. 1; Fig. 3 een langsdoorsnede van een condenspot met vrij- <EMI ID=16.1> stand; Fig. 4 een aanzicht overeenkomstig fig. 3 van de condenspot volgens de uitvinding in geopende stand.; Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in fig. 3 en Fig. 6 schematisch het verband weer tussen de drijf-, <EMI ID=17.1> vlotter volgens de uitvinding; Fig. 7 het gedrag van de vlotter volgens de uitvinding, opgesteld in de klepkamer, veer; Fig. 8 op vergrote schaal, een detail van de condenspot volgens de uitvinding en <EMI ID=18.1> volgens de uitvinding. Fig. 1 toont de vlotter 1 in de hellende stand, terwijl <EMI ID=19.1> een half-bolvormige schaal. 2 en een daaraan vastgelaste mantel 3. Een mondstuk 5 is bevestigd aan de bodem van de mantel 3, ten einde het zwaartepunt 6 van de vlotter te verplaatsen naar <EMI ID=20.1> waarin de mantel uitsteekt. Zoals blijkt uit fig. 1 wordt, wanneer dè dri jvende kracht 7 voorbi j de werklijn van de zwaar- <EMI ID=21.1> wordt verplaatst, des te minder kantelt de vlotter 1. De vlotter 1 bestaande uit een half-bolvormige schaal en een cilindrische mantel, moet daarom een lange mantel 3 hebben, zodat de vlotter niet kan kantelen. Bekijkt men het gedrag van de vlotter in de klepkamer, dan ziet men, dat de vlotter 1 vanuit de bodemstand (aangegeven met een dunne lijn I in fig. 2) begint te drijven, wanneer <EMI ID=22.1> vlotter wordt geaccumuleerd. Op dit moment beweegt de vlotter echter niet verticaal, <EMI ID=23.1> van de klepzitting met een punt van de vlotter dat dicht bij de top van het bolvormige oppervlak 13 is gelegen (de stand van de vlotter is daarbij met een dunne lijn II aangegeven) en tracht vervolgens op het oppervlak van de klepzitting te rollen ten einde tot de volledig gesloten stand van de opening 11 te komen. Als gevolg hiervan zal de vlotter in een stand komen, die weergegeven is met volgetrokken lijnen III, waarbij de <EMI ID=24.1> klepkamer 15 en het oppervlak van de klepzitting zal een verder rollen van de vlotter 1 tegengaan, waardoor het onmogelijk is <EMI ID=25.1> in de vlotter 1 stroomt via de inlaatdoortocht 10 langs de inlaatopening van de vlotter stromen en uitstromen door de opening 11, die niet kan worden afgesloten. Volgens de uitvinding (fig. 3-9) is een condenspot 20, zoals weergegeven in de figuren 3-5, voorzien van een.huis 21 en een daaraan door middel van niet weergegeven bouten bevestigd deksel 23 met een daartussen opgestelde pakking 22. Een inlaat 24 is voorzien van schroefdraad, ten einde daarin een leiding te <EMI ID=26.1> inrichting, leidt naar de condenspot 20. De condenspot is voorzien van een klepkamer 25, welke een in dwarsdoorsnede <EMI ID=27.1> met de klepkamer 25 via uitlaatopeningen 50, aangebracht nabij het boveneinde van de inlaatpijp 28. Ter plaatse van het open einde van de horizontale doortocht 27 is daarin, eventueel onder <EMI ID=28.1> naafvormig deel op het binneneinde van. de plug 30. In de klepkamer 25 is een naar beneden toe open vlotter 32 opgenomen. De vlotter 32 is vervaardigd van een dun, metallisch, <EMI ID=29.1> schalen met de beiden open einden aan elkaar vast te lassen en vervolgens te slijpen tot een bolvormig buitenoppervlak is verkregen en daarna een sector daarvan af te snijden, teneinde <EMI ID=30.1> opening 35 te verplaatsen, zodat de vlotter in het vater drijft met de inlaatopening 35 benedenvaarts, en is bovendien sterk <EMI ID=31.1> komen. Een klepzitting 37 is in de binnenzijde van het deksel 23 geschroefd onder tussenvoeging van een afdichtring 36. De klepzitting 37 heeft een openingskamer 38, die in verbinding <EMI ID=32.1> <EMI ID=33.1> aangebracht ter plaatse van het gedeelte van de uitlaatdoortocht 39, dat is gelegen tegenover de getapte opening voor de klep- <EMI ID=34.1> opening 42 aangebracht, welke klepsteunzitting een cilindrisch oppervlak heeft, vaarvan de hartlijn samenvalt met die van de openingakamer 38 en waarvan de radius gelijk is aan die van het bolvormige schaalorgaan 33. <EMI ID=35.1> het boveneinde van de vlotter 32. De inlaatpijp 28 strekt zich in de vlotter 32 uit via de inlaatopening 35 daarvan en is <EMI ID=36.1> mondstuk 34 is afgerond en glad bewerkt, zodat deze kan glijden langs de inlaatpijp 28, vanneer de vlotter 32 zou kantelen <EMI ID=37.1> van de klepkamer 25 zodanig geschroefd, dat een hellende bodemplaat 52 is bevestigd tussen een raad 51 van de inlaatpijp 28 <EMI ID=38.1> bodemplaat 52 met de plaat 53 zodanig gemonteérd, dat deze aan de zijde van de klepopening 42 bovenwaarts is gericht en.aan de andere zijde benedenwaarts, waardoor de vlotter 32, wanneer deze rust op de hellende bodemplaat 52, een hellende stand inneemt met de bovenzijde daarvan op afstand van de klepopening <EMI ID=39.1> De werking van de hiervoor beschreven condenspot is als volgt: Fig. 3 toont de condenspot in gesloten stand, waarbij de vlotter 32 in het condensaat in de klepkamer 25 drijft en <EMI ID=40.1> cilindrisch oppervlak heeft met een hartlijn die samenvalt met die van de klepopening 42 en een radius gelijk aan die van de vlotter 32. <EMI ID=41.1> instromende stoom een vermindering in stocmhoeveelheid in de vlotter 32 compenseert als gevolg van condensatie en lekkage door de ontluchtingsopening 49. Daar stoom door de inlaatpijp 28 <EMI ID=42.1> blijft de vlotter 32 op zijn plaats. Intussen stroomt, wanneer condensaat in de inlaat -24 <EMI ID=43.1> zameld in de horizontale doortocht 2T, waarbij stoomtoevoer in de vlotter 32 vordt voorkomen, waardoor de stocmhoeveelheid in de vlotter 32 vermindert als gevolg van condensatie en <EMI ID=44.1> stoom vermindert, zal condensaat door het cilindrische filter 31 en de inlaatpijp 28 in de vlotter stromen via de uitlaat- <EMI ID=45.1> minderd. Zoals blijkt uit fig. 6, heeft de vlotter de neiging <EMI ID=46.1> in tegenwijzers in. Wanneer vordt aangenomen, dat de vlotter 32 beneden- <EMI ID=47.1> de onderzijde van de klepzitting 43 als het momentane rotatiemiddelpunt, dan zal de vlotter 32 de opening beginnen te openen, wanneer het produkt van het verschil tussen de zwaartekracht W en de drijfkracht F en de afstand L van het punt C tot de werklijn van de zwaartekracht groter wordt dan het produkt van het drukverschil&P tussen de klepkamer 25 en de uitlaat 40, vermenigvuldigd met het doorsnedeoppervlak S van de klepopening en de afstand 1 van het punt C tot de hartlijn van de klepopening 42. Verwijzend naar fig. 7 rolt de vlotter 32 vanuit een stand weergegeven met X over het oppervlak van de klepzitting <EMI ID=48.1> en neemt een stand in, weergegeven door Y. Op dat tijdstip (zie ook fig. 8) zal condensaat door de klepopening 42 stromen in de ruimte D tussen de klepopening 42 en de klepopening 4h, waardoor de druk momentaan stijgt als gevolg van de. plotselinge stro- <EMI ID=49.1> klepopening geheel wordt geopend. <EMI ID=50.1> de stand, weergegeven met Y en bereikt de plaat 53 van de hellende bodemplaat 52 met de bodemrand E van het mondstuk 34, dat de inlaatopening 35 vormt, glijdt benedenvaarts langs de hellende plaat 53 en rust in een stand, aangegeven met de lijn Z met de top op afstand van de inlaatopening 42. Fig. 4 toont de <EMI ID=51.1> de inlaatpijp 28 in de vlotter 32, komt uit de vlotter 32 en stroomt tussen de onderrand van het mondstuk 34 en de hellende plaat 53 en vordt afgevoerd door de klepopening 42 en de uit- <EMI ID=52.1> stoom in de inlaat 24, stroomt door de doortochten 26 en 27, de inlaatpi jp 28 en de uitlaat openingen 50 en wordt verzameld in <EMI ID=53.1> drijfkracht van de vlotter 32 eveneens vergroten, waardoor de vlotter gaat stijgen vanaf de hellende stand. Fig. 9 toont de vlotter in de hellende stand tijdens de bovenwaartse beweging. Als gevolg van de bolvorm van de vlotter 32, ligt de werklijn van de drijvende kracht 60 onafhankelijk van de stand van de vlotter steeds op de verticale lijn door het bolmiddelpunt M hoewel het werkpunt van de zwaartekracht 61 is verplaatst in de richting van de inlaatopening 35. Het resulterende, in klokwijzerzin gerichte moment, aangeduid met de pijl 62, heeft <EMI ID=54.1> mondstuk horizontaal is, in plaats van een kanteling te veroor- - zaken zoals bij de vlotter volgens de stand der techniek. Hoevel. <EMI ID=55.1> zoals, aangegeven door de lijn Y in fig. T. Bij stijgen onder invloed van de drijfkracht, vordt de vlotter 32 slechts in ge- <EMI ID=56.1> sluit, neemt de klep 32 de stand in, zoals in fig. T met de lijn X is weergegeven, waarbij de inlaatopening 35 geheel horizontaal is en welke stand stabiel is als gevolg van een grote daarin opgenomen hoeveelheid stoom. <EMI ID=57.1> uitvinding, welke automatisch condensaat afvoert op een wijze zoals hiervoor is beschreven, wordt daardoor gekenmerkt, dat de werking betrouwbaar is omdat de vlotter 32 niet klemt tussen de binnenwand van de klepkamer 25 en de inlaatpijp 28, de <EMI ID=58.1> wijzigt, terwijl voorts de vlotter 32.en de klepkamer 25 zeer klein zijn in verhouding tot de capaciteit.
Claims (3)
1. Condenspot met vrijdrijvende vlotter, voorzien van een huis uitgerust met een klepkamer, een in. de onderzijde van de klepkamer uitmondende inlaatdoortocht voor het toevoeren van <EMI ID=59.1>
voor het afvoeren van condensaat; een in de klepkamer uitstekende klepzitting, aangebracht in het bovengedeelte van de klepkamer en wel rondom een klepopening die dient als begin van.de uitlaat, en een naar beneden toe open, ten minste deels bolvoxmige vlotter, die vrij in de kamer is opgesteld voor samenwerking met en het sluiten van de klepopening middels het buitenoppervlak daarvan, met het kenmerk, dat de vlotter bestaat uit een bolvormig schaalorgaan en een rechtstreeks daarin aangebracht mondstuk voor het vormen van een cirkelvormige inlaat-
<EMI ID=60.1>
inlaatopening,
2. Condenspot volgens conclusie 1, gekenmerkt door een hellende bodemplaat ter plaatse van de bodem van de klepkamer op welke bodemplaat de vlotter, in zijn onderste stand, steunt in een stand waarbij het boveneinde zich op afstand bevindt van de klepopening.
3. Condenspot volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk,
<EMI ID=61.1>
van de klepopening.
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP1772479A JPS55109889A (en) | 1979-02-17 | 1979-02-17 | Backet float type steam trap |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE881733A true BE881733A (nl) | 1980-08-18 |
Family
ID=11951687
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE2/58407A BE881733A (nl) | 1979-02-17 | 1980-02-15 | Condenspot met vrijdrijvende vlotter |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPS55109889A (nl) |
AU (1) | AU521260B2 (nl) |
BE (1) | BE881733A (nl) |
ZA (1) | ZA796512B (nl) |
-
1979
- 1979-02-17 JP JP1772479A patent/JPS55109889A/ja active Pending
- 1979-11-30 ZA ZA00796512A patent/ZA796512B/xx unknown
- 1979-12-11 AU AU53666/79A patent/AU521260B2/en not_active Ceased
-
1980
- 1980-02-15 BE BE2/58407A patent/BE881733A/nl not_active IP Right Cessation
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
ZA796512B (en) | 1980-11-26 |
AU521260B2 (en) | 1982-03-25 |
AU5366679A (en) | 1980-11-06 |
JPS55109889A (en) | 1980-08-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4936338A (en) | Floating drain seal apparatus | |
NL8000819A (nl) | Condenspot met vrijdrijvende vlotter. | |
US5065785A (en) | Steam trap with separate steam and condensate inlets | |
BE881733A (nl) | Condenspot met vrijdrijvende vlotter | |
US4860782A (en) | Reducing valve equipped with a vapor-liquid separator | |
CN100373090C (zh) | 浮子式蒸汽疏水阀 | |
NL8104572A (nl) | Klepzittingorgaan. | |
US4059127A (en) | Self-cleaning non-return drainage valve | |
US3330292A (en) | Air line filter and drain float assembly therefor | |
JP3453682B2 (ja) | フロート式スチームトラップ | |
US3025872A (en) | Liquid level control apparatus | |
US1072405A (en) | Steam-trap. | |
JP2999996B2 (ja) | フロート弁連動型定流量越流堰 | |
US930207A (en) | Water and air relief valve. | |
JP2565797B2 (ja) | フリーフロート式スチームトラップ | |
JP3909892B2 (ja) | 油水分離装置 | |
US2464174A (en) | Inverted float steam trap | |
DK160722B (da) | Reguleringsindretning for afstroemning af en vaeske fra en beholder | |
JP3444568B2 (ja) | フリ―フロ―ト式スチ―ムトラップ | |
JP3641057B2 (ja) | フロ―ト式スチ―ムトラップ | |
JP4657487B2 (ja) | フロート弁 | |
JPS61127986A (ja) | 流出入液量の自動調節装置 | |
US2590495A (en) | Float-operated draining device | |
US910872A (en) | Automatic feed device for steam-boilers. | |
US1529162A (en) | Oil and gas separator |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: TLV CO. LTD Effective date: 19990228 |