BE871738A - Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten. - Google Patents
Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten.Info
- Publication number
- BE871738A BE871738A BE191511A BE191511A BE871738A BE 871738 A BE871738 A BE 871738A BE 191511 A BE191511 A BE 191511A BE 191511 A BE191511 A BE 191511A BE 871738 A BE871738 A BE 871738A
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- collecting
- objects
- conveyor
- collecting device
- strip
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H29/00—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles
- B65H29/38—Delivering or advancing articles from machines; Advancing articles to or into piles by movable piling or advancing arms, frames, plates, or like members with which the articles are maintained in face contact
- B65H29/40—Members rotated about an axis perpendicular to direction of article movement, e.g. star-wheels formed by S-shaped members
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H31/00—Pile receivers
- B65H31/30—Arrangements for removing completed piles
- B65H31/3081—Arrangements for removing completed piles by acting on edge of the pile for moving it along a surface, e.g. by pushing
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H39/00—Associating, collating, or gathering articles or webs
- B65H39/02—Associating,collating or gathering articles from several sources
- B65H39/06—Associating,collating or gathering articles from several sources from delivery streams
- B65H39/065—Associating,collating or gathering articles from several sources from delivery streams by collecting in rotary carriers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H39/00—Associating, collating, or gathering articles or webs
- B65H39/10—Associating articles from a single source, to form, e.g. a writing-pad
- B65H39/105—Associating articles from a single source, to form, e.g. a writing-pad in rotary carriers
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/42—Piling, depiling, handling piles
- B65H2301/421—Forming a pile
- B65H2301/4217—Forming multiple piles
- B65H2301/42172—Forming multiple piles simultaneously
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/42—Piling, depiling, handling piles
- B65H2301/426—Forming batches
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/44—Moving, forwarding, guiding material
- B65H2301/447—Moving, forwarding, guiding material transferring material between transport devices
- B65H2301/4476—Endless transport devices with compartments
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2301/00—Handling processes for sheets or webs
- B65H2301/40—Type of handling process
- B65H2301/44—Moving, forwarding, guiding material
- B65H2301/447—Moving, forwarding, guiding material transferring material between transport devices
- B65H2301/44765—Rotary transport devices with compartments
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2404/00—Parts for transporting or guiding the handled material
- B65H2404/60—Other elements in face contact with handled material
- B65H2404/65—Other elements in face contact with handled material rotating around an axis parallel to face of material and perpendicular to transport direction, e.g. star wheel
- B65H2404/653—Other elements in face contact with handled material rotating around an axis parallel to face of material and perpendicular to transport direction, e.g. star wheel having 3 or 4 elements
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2404/00—Parts for transporting or guiding the handled material
- B65H2404/70—Other elements in edge contact with handled material, e.g. registering, orientating, guiding devices
- B65H2404/73—Means for sliding the handled material on a surface, e.g. pushers
- B65H2404/732—Means for sliding the handled material on a surface, e.g. pushers in a direction perpendicular to a feeding / delivery direction
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2404/00—Parts for transporting or guiding the handled material
- B65H2404/70—Other elements in edge contact with handled material, e.g. registering, orientating, guiding devices
- B65H2404/73—Means for sliding the handled material on a surface, e.g. pushers
- B65H2404/733—Means for sliding the handled material on a surface, e.g. pushers reciprocating
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2405/00—Parts for holding the handled material
- B65H2405/10—Cassettes, holders, bins, decks, trays, supports or magazines for sheets stacked substantially horizontally
- B65H2405/11—Parts and details thereof
- B65H2405/111—Bottom
- B65H2405/1115—Bottom with surface inclined, e.g. in width-wise direction
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65H—HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL, e.g. SHEETS, WEBS, CABLES
- B65H2701/00—Handled material; Storage means
- B65H2701/10—Handled articles or webs
- B65H2701/19—Specific article or web
- B65H2701/1914—Cards, e.g. telephone, credit and identity cards
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Specific Conveyance Elements (AREA)
Description
"Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten". De uitvinding heeft betrekking op een verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten; weike inrichting een transportinrichting zonder einde met ten minste een transportstrook voor de voorwerpen bevat. "Transportstrook" moet hier in ruime zin begrepen worden zodat hieronder zowel een al dan niet geperforeerde riem of band als één of meer kettingen kunnen verstaan worden. Dergelijke inrichtingen worden onder meer gebruikt voor het verzamelen van speelkaarten. De uitgesneden speelkaarten worden in een of meer rijen op het bovenste gedeelte van een transportband zonder einde geplaatst. In de eerste pla ats moeten de kaarten van elke rij in groepen verzameld worden en, bij speelkaarten, is het gewenst dat de verzamelde kaarten zich in dezelfde volgorde bevinden als <EMI ID=1.1> kende verzamelinrichtingen van deze soort maakt men gebruik van hellende goten waarvan de constructie zodanig is dat de kaarten welke horizontaal aangevoerd worden, in de verticale stand gekanteld worden en waarbij de verschillende goten samen uitmonden zodat dus de gekantelde kaarten in de verschillende goten uiteindelijk verticaal tegen elkaar geplaatst worden. De achtereenvolgens op deze manier gevormde pakjes worden op een dwars op de goten lopende band opgevangen waarbij dus de opeenvolgende pakjes verticaal achter elkaaraansluiten. In feite verzamelt men eerst de kaarten die gelijktijdig in de verschillende rijen aangebracht worden en nadien slechts de volgende kaarten van de rijen.Terwijl <EMI ID=2.1> gen toch de volgende nadelen: De verzamelinrichting laat niet toe afzonderlijke pakjes overeenstemmend met een spel kaarten, te bekomen; men bekomt een continue rij verticaal naast elkaar gestapelde kaarten welke dan met de hand in de pakjes overeenstemmend met een spel moeten verdeeld worden. Een tweede nadeel be- <EMI ID=3.1> vindt zodat de snelheid van het vervaardigen niet alleen beperkt is door een niet te overschrijden lineaire snelheid bij het snijden, doch ook door het verzamelen. De uitvinding heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen en een verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten,te verschaffen welke zeer snel kan werken en waarbij de'voorwerpen in groepjes van een welbepaald aantal en in een welbepaalde volgorde verzameld worden Tot dit doel bevat de verzamelinrichting ten minste een opvangorgaan, dat tegenover aan einde van de transportstrook zonder einde gemonteerd is, voor het opvangen van de op de bovenkant van deze transportstrook aangevoerde te verzamelen voorwerpen, welk opvangorgaan een gedeelte bevat dat, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, een aanslag ervoor vormt en een gedeelte dat op het vorige gedeelte staat en, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, ten opzichte van de bovenkant van de erbij horende transportstrook een helling maakt met de verplaatsingsrichting van. deze bovenkant en een vrij uiteinde bezit dat, op een andere hoogte gelegen is dan deze bovenkant, om de op deze bovenkant aangevoerde voorwerpen rond een dwars op hun verplaatsingsrichting gerichte as te doen kantelen. In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat het opvangorgaan een klemmechanisme om de tegen het aanslagvormend gedeelte aansluitende, opgevangen voorwerpen, ten minste tijdelijk tegen het andere gedeelte te houden. In een voordelige uitvoeringsvorm van de uitvinding loopt het gedeelte van het opvangorgaan dat, ten minste bij het opvangen van de voorwerpen, een helling maakt met de <EMI ID=4.1> ten minste bij dit opvangen, schuin van deze bovenkant weg naar onder, en is dit gedeelte met een vrij einde boven het einde van de transportinrichting gelegen. In een doelmatige uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de verzamelinrichting meerdere, evenwijdig aan elkaar lopende transportstroken zonder einde, voor meerdere rijen voorwerpen, en bevat ze tegenover een einde van elk van deze stroken, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, een opvangorgaan. In een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding is het opvangorgaan wentelbaar tegenover een einde van de transportstrook opgesteld en bevat de verzamelinrichting middelen om dit opvangorgaan intermitterend te wentelen en,bij het opvangen,tegenover het einde van de <EMI ID=5.1> In een andere bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding bevat de verzamelinrichting een tweede transportinrichting zonder einde,die onder het opvangorgaan opgesteld is,om de reeks voorwerpen opgevangen door dit orgaan op te vangen en bevat de verzamelinrichting middelen om de tweede transportinrichting zonder einde te drijven. Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten,volgens de uitvinding; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet; de verwijzingscijfers betreffen de hieraan toegevoegde tekeningen. Figuur 1 is een zijaanzicht van een gedeelte van een verzamelinrichting voor speelkaarten volgens de uitvinding waarbij speelkaarten getekend zijn. Figuur 2 is een zijaanzicht van een ander gedeelte van de verzamelinrichting uit figuur 1. Figuur 3 stelt een doorsnede voor volgens de lijn III-III uit figuur 2. Figuur 4 is een bovenaanzicht van een gedeelte van de inrichting uit de vorige figuren. <EMI ID=6.1> In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen. De verzamelinrichting volgens de figuren bevat een aanvoertransportinrichting 1 zonder einde die verschillende geperforeerde zuigriemen 2 voor de te verzamelen speelkaarten 3 bevat. De zuigriemen 2 lopen met hun bovenste gedeelte horizontaal,evenwijdig aan elkaar. De verplaatsingszin van dit bovenste gedeelte is in de figuur 1 door de pijl met het verwijzingscijfer 8 aangeduid. Al deze zuigriemen 2 lopen,op beide uiteinden van de transportinrichting l,over wielen 4. Op het afvoereinde van de aanvoertransportband 1 zijn deze wielen 4 van de zuigriemen 2 elk afzonderlijk gelegerd in een eigen hulpgestel 5. Aan het andere einde zitten de wielen 4 op eezelfde as die,bij voorkeur intermitterend,gedreven wordt door een niet in de figuren voorgestelde motor. Het bovenste gedeelte van elk van de zuigriemen 2 loopt over een buisvormige vacuümkamer 6. De verschillende vacuümkamers 6 staan langs soepele slangen 7 in verbinding met een niet inde figuren voorgestelde vacuümzuigpomp. De vacuümkamers 6 zijn gemonteerd op het hulpgestel 5 dat behoort bij de overeenstemmende zuigriem 2. De volledige vacuüm-aanvoertransportinrichting 1 kan op-en-neer verplaatsbaar gemonteerd zijn op een niet in de figuren voorgesteld hoofdgestel. Dit is bij voorbeeld het geval indien deze aanvoertransportinrichting 1 deel uitmaakt van een opvang- en verzamelinrichting welke aansluit op een uitwerpinrichting welke de kaarten 3 van boven naar onder dooreen raam duwt, welke uitwerpinrichting zelf aansluit op een stansmachine die de kaarten 3 in één bewerking uit een vel stanst. Bij het uitwerpen door de uitwerpinrichting en bij stilstandfase van de degel van deze inrichting bevindt de aanvoertransportinrichting 1 zich in haar hoogste stand en tegen de uitwerpstempel zodat de uitgeworpen kaarten 3 onmiddellijk door de zuigriemen 2 vastgezogen worden en bijgevolg een nauwkeurig bepaalde plaats innemen tijdens de verplaatsing op deze plaats blijven. <EMI ID=7.1> stansmachine en een uitwerpinrichting, en men op een vel bij voorbeeld vier kaartspelen drukt in twaalf rijen van achttien kaarten, dan bevat de aanvoertransportinrichting 1 twaalf zuigriemen 2. Bij elke uitwerpirg worden op elke zuigriem 2 achttien kaarten 3 opgevangen, welke achttien kaarten eerst tot een pakje verzameld worden waarna de twaalf pakjes nogmaals in een of meer grotere pakjes moeten verzameld worden. Hiertoe bevat de verzamelinrichting, tegenover het afvoereinde van elk van de zuigriemen 2, drie opvangorganen 9 die draaibaar zijn rond een horizontale meetkundige as die dwars gericht is op de door de pijl 8 aangeduide verplaatsingsrichting van de zuigriemen 2. Deze drie opvangorganen 9 zijn vastgemaakt op een horizontale as 10 welke dus in de richting van de rotatieas loopt. Deze drie opvangorganen 9 zijn gelijkmatig over de omtrek van deze as 10 verdeeld, en liggen allen in een vlak dat loodrecht op de rotatieas gericht is. De as is gemeenschappelijk aan al de reeksen van drie opvangorganen 9 tegenover de verschillende zuigriemen 2 zodat deze as 10 zich dus over gans de breedte, onder het afvoereinde van de aanvoertransportinrichting 1, uitstrekt.Deze as 10 is met einden met kleinere doorsneden 11 gelegerd in het hogergedoelde niet in de figuren voorgestelde hoofdgestel. Elk van de opvangorganen 9 bevat twee, L-vormig gebogen vingers 13 die, in de langsrichting van de as 10, naast elkaar gelegen zijn, op een afstand die een weinig groter is dan de breedte van de erbij horende zuigriem 2.De- <EMI ID=8.1> <EMI ID=9.1> de as 10, waarvan de rotatiezin in de figuur 1 met de pijl met het verwijzingscijfer 12 aangeduid is.zich aan weerszij- den van de erbij horende zuigriem 2, en uiteraard ook van het wiel 4 en het hulpgestel 5 die deze riem op het afvoereinde dragen, verplaatsen. Het is vanzelfsprekend dat, aangezien de vingers 13 allen op dezelfde as 10 vastgemaakt zijn en ze zich dus samen bewegen,de twee vingers 13 die deel uitmaken van twee <EMI ID=10.1> verplaatsen tot één vinger kunnen verenigd worden. Met een deel 14 is elk van de twee vingers 13 van een opvangorgaan 9 excentrisch in de as 10 vastgemaakt. Het andere loodrecht op het vorige been staande deel 15 van elk van de twee vin- <EMI ID=11.1> van al de vingers 13 van alle opvangorganen 9 zijn met hun vrij uiteinde in dezelfde zin gericht, namelijk in de zin tegengesteld aan de door de pijl 12 aangeduide rotatiezin van de as 10. In feite bekomt men een soort driearmig haken- <EMI ID=12.1> opzichte van het midden ervan gericht zijn. De twee L- vormige vingers 13 van elk, aldus in twee gesplitste,opvangorgaan 9 steken zoveel en onder zulkdanige hoek buiten de as 10 uit dat ze met hun deel 15, althans in de laagste stand van de bij het orgaan 9 horende zuigriem 2 indien deze zuigriem op-en-neer verplaatsbaar is, aan weerszijden van het afvoereinde van de zuigriem 2 nog juist boven het bovenste gedeelte van de zuigriem 2 uitsteken. De rotatie van de as 10 gebeurt door middel van een niet in de figuren voorgestelde motor op intermitterende ma- <EMI ID=13.1> tegenover elk zuigriem 2 zich in een stand bevindt waarbij de delen 15 van haar vingers 13 de hiervoor beschreven stand innemen . <EMI ID=14.1> De delen 15 van de twee vingers 13 van een opvangorgaan 9 maken in de laatstgenoemde stand,waarmee ze dus boven een einde van de erbij horende zuigriem 2 gelegen zijn,een helling met het bovenste gedeelte van deze zuigriem 2. Deze delen 15 lopen neerwaarts van dit einde weg. In de hogergedoelde stand,waarbij het opvangorgaan 9 tijdelijk stilstaat om kaarten 3 op te vangen,is het van het deel 14 afgelegen einde van het deel 15 ook nog op een afstand boven de bovenzijde van de zuigriem 2 gelegen. De eerste kaart 3 welke,na het op zijn plaats komen <EMI ID=15.1> zal tegen de delen 15 van de twee vingers 13 van het bij de zuigriem horende 'opvangorgaan 9 botsen en door deze delen 15 verplicht worden een bepaalde hoek te maken met de bovenkant van de zuigriem 2. Deze kaart wordt verplaatst tot tegen de delen 14, waarvan het buiten de as 10 uitstekende gedeelte een aanslag vormt. De inplanting van de twee delen 14 van een opvangorgaan 9 op de as 10 en de ligging van deze as 10 ten opzichte van de aanvoertransportband 1 zijn zodanig dat, voor de hogergedoelde stand waarbij het orgaan 9 kaarten opvangt, het <EMI ID=16.1> afmeting van een kaart 3 gemeten in de richting van de pijl 8 zodat de kaart 3, wanneer ze tegen de delen 14 aansluit, nog met een gedeelte op het einde van de zuigriem 2 rust en haar van de delen 14 verwijderde einde schuin opwaarts gericht is en'van de bovenzijde van het bovenste gedeelte van de zuigriem 2 opgelicht is. Een volgende kaart 3 welke door de zuigriem 2 aangevoerd wordt zal dan automatisch onder het laatstgedoelde einde van de eerstgenoemde kaart 3 geschoven worden waarna ook deze kaart 3 door de delen 15 van het orgaan 9 zal verplicht worden een hellende stand in te nemen en tegen de vorige kaart 3 aan te sluiten. Op deze manier worden achtereenvolgens een reeks door één zuigriem 2 aangevoerde kaarten 3 tot een pakje verzameld waarbij telkens een volgende kaart onder een vorige kaart geschoven wordt. Het is vanzelfsprekend.dat, om te kunnen samenwerken met de twee vingers 13 van een opvangorgaan 9 de kaarten 3 die over de erbij horende zuigriem 2 aangevoerd worden, aan weerszijden voldoende buiten deze zuigriem 2 moeten uitsteken. De zuigriem 2 bezit bijgevolg een breedte die merkelijk kleiner is dan de afmeting van de kaarten 3 loodrecht op de richting van de pijl 8 gemeten. Meestal legt men de kaarten 3 met hun dwarsrichting in de verplaatsingsrichting van de zuigriem 2. Op deze manier wordt dus in de hoek gevormd tussen de geleidingvormende delen 15 en de aanslagvormende delen 14 van de twee vingers 13 van het opvangorgaan 9 tegenover elke zuigriem 2 een klein pakje speelkaarten 3 verzameld. Om te beletten dat, onder meer bij rotatie van de as 10 en het opvangorgaan 9 dit pakje omlaag zou vallen, bezit elk meeneemorgaan 9 nog een klemmechanisme, in het algemeen aangeduid door het verwijzingscijfer 16. Dit klemmechanisme bevat per vinger 13 van het meeneemorgaan 9 een verende draad die vastgemaakt is in het deel 14 en zich langs het deel 15 van de vinger 13 uitstrekt. Wanneer een voldoend aantal kaarten 3 aangevoerd op elk .van de zuigriemen 2 verzameld is onder het bij elk van deze zuigriemen 2 behorend opvangorgaan 9, wentelt de as 10 over zulkdanige hoek dat nu een volgend opvangorgaan 9 de stand van het vorige inneemt en op dezelfde manier als hiervoor beschreven een tweede reeks kaarten 3 verzamelt. Terwijl dit gebeurt, blijven de stapeltjes kaarten 3 door hun klemme-chanisme 16 op de eerstgedoelde opvangorganen 9 liggen. Wanneer ook de tweede reeks opvangorganen 9 voldoende kaarten 3 verzameld hebben, wentelt de as 10 nogmaals waarbij nu de derde reeks opvangorganen 9 tegenover het afvoereinde van de zuigriemen 2 gelegen is. <EMI ID=17.1> portinrichting 1, een paar kettingen zonder einde 18, tussen welk paar kettingen bakjes bestaande uit een bodem 20 en twee erop staande wanden 21 vastgemaakt zijn. De wanden 21 zijn ten opzichte van de transportinrichting 17 naar buiten gericht en staan dwars op de kettingen zonder einde 18. De bakjes 20, 21 zijn bijgevolg zijdelings ten opzichte van de langsrichting van de kettingen 18, open. De bakjes 20, 21 zijn met hun bodem 20 door scharnieren 19 aan de schakels van kettingen 18 vastgemaakt. De kettingen zonder einde 18 van elk paar lopen aan beide uiteinden van de transportinrichting 17 elk over een kettingwiel 22 dat door een middel van klemringen 23. vastgemaakt is op een as 24. De as 24,waarop al de ketting�- . wielen 22 op een einde van de transportinrichting zonder einde 17 gemonteerd zijn,zit met beide uiteinden gelegerd in een gestel 25 dat in feite een geheel kan vormen met het hogergedoelde, niet voorgestelde,hoofdgestel waarin de as 10 gelegerd is. De as 24 op elk einde van de transportinrichting 18 loopt evenwijdig aan deze as 10 waarbij de ene as 24 onder de as 10 gelegen is. Het bovenste gedeelte van de kettingen 18 verplaatst zich horizontaal, van de laatstgenoemde as 24 weg in dezelfde zin als het bovenste gedeelte van de zuigriemen 2. De verplaatsingszin van de kettingen 18 en dus ook van de erop gemonteerde bakjes 20,21 is in de figuur 2 met de pijl met ij ir het verwijzingscijfer 26 aangeduid. Het bovenste gedeelte van de transportinrichting zonder einde 17 bestaat dus uit evenveel,in de verplaatsingsrichting van de kettingen 18 lopende,rijen bakjes 20,21,als er zuigriemen 2 zijn,waarbij elke rij onder een zuigriem 2 gelegen is en in dezelfde richting als de zuigriem 2 verder loopt. Indien de verzamelinrichting twaalf zuigriemen 2 bevat, bevat ze dan ook twaalf rijen bakjes 20,21. De bakjes 20,21 van de naburige rijen liggen ook juist naast elkaar zodat op deze manier ook kolommen gevormd worden. Het aantal kolommen, dit is dus het aantal bakjes 20,21 welke zich in één rij volledig op het bovenste gedeelte van een paar kettingen zonder einde 18 bevinden, is één meer dan het aantal rijen. Wanneer de verzamelinrichting in werking is wordt, bij elke wenteling <EMI ID=18.1> elk bakje 20,21 van de kolom bakjes, welke op het onder de as 10 gelegen uiteinde van het bovenste gedeelte van de transportinrichting zonder einde 17 gelegen zijn,opgevangen. Tijdens dit opvangen staat de transportinrichting 17 stil. Het pakje kaarten wordt van het deel 15 van de twee vingers 13 van een opvangorgaan 9, door een wand 21 van een bakje 20,21 zelf, tijdens een rotatie van het geheel van de opvangorganen, afgeduwd. De lengte van de wand 21 is immers nagenoeg gelijk aan de breedte van een zuigriem 2 en kan bijgevolg <EMI ID=19.1> guren 1 en 2 blijkt duidelijk dat het deel 15 van een opvangorgaan 9, in zijn laagste stand, onder de bovenste rand van de achterste wand 21 gelegen is van het bakje 20,21 dat zich, in de bovenkant van de transportinrichting 17, juist onder dit opvangorgaan 9 bevindt. Op deze manier wordt dus, wan-neer de verzamelinrichting in volle werking is, bij elke wenteling tussen twee stilstanden van de as 10 met de opvangorganen 9, het op een opvangorgaan 9 reeds verzamelde pakje kaarten 3 in een bakje 20, 21 geduwd. Van zodra elk van de hogergedoelde bakjes 20, 21 een pakje kaarten 3 ontvangen hebben, wordt de transportinrichting 17 overeen kleine afstand verplaatst zodat een nieuwe kolom nu op de plaats van de vorige kolom komt te liggen. De pakjes kaarten 3_uit de eerstgenoemde kolom worden nu nog,stap per stap, tussen elke verplaatsing van de transportinrichting zonder einde 17, samengebracht. Dit samenbrengen gebeurt door vingers 27 welke vastgemaakt zijn op een draagplaat 28. De draagplaat 28 loopt evenwijdig boven het bovenste gedeelte van de transportinrichting zonder einde 17 en is heen-en-weer verplaatsbaar loodrecht op de door de pijl 26 aangeduide bewegingsrichting van dit bovenste gedeelte. Deze draagplaat 28 zit met zijn beide zijden die loodrecht op zijn verplaatsingsrichting gericht zijn, verschuifbaar op twee assen 29 welke dus in de verplaatsingszin van de draagplaat 28 gericht zijn en evenwijdig lopen aan de assen 24. Deze assen 29 zitten vast op het gestel 25. Het heen-en-weer verschuiven van de draagplaat 28 kan op bekende manieren gebeuren. De draagplaat 28 kan bij voorbeeld vastgemaakt zijn aan een bus welke over een roterende as steekt en waarbij de as van een sinusoldale groef voorzien is, terwijl door-de bus een pen steekt die met een uiteinde in de groef steekt en dus bij rotatie van de as de baan van deze groef volgt. Het aantal vingers 27 die op de onderzijde van de draagplaat 28 vastgemaakt zijn is gelijk aan het aantal rijen bakjes 20, 21, op één na. Al de vingers 27 zijn op een lijn gelegen welke diagonaal boven het bovenste gedeelte van de <EMI ID=20.1> zich een vinger 27 juist naast het bakje 20, 21 dat, gemeten in de verplaatsingszin van de bakjes, op het bovenste gedeelte van een uiterste rij bakjes 20, 21 op de tweede plaats gelegen is. De volgende vinger 27 bevindt zich tussen deze uiterste rij op een volgende rij bakjes 20, 21, juist naast het derde bakje 20, 21 van de laatstgenoemde rij. De derde vinger vervolgens bevindt zich tussen de laatstgenoemde en de derde rij bakjes 19, 20, juist naast het vierde bakje 20, 21 van de laatstgenoemde rij enz. De heen-en-weer gaande verplaatsing van de draagplaat 28 met de vingers 27 is juist gelijk aan de breedte van een rij bakjes 20, 21. Met andere woorden, bij de heenverplaatsing kan een vinger 27 een pakje kaarten uit een bakje 20, 21 van de ene rij naar het ernaast liggende bakje van de volgende rij duwen. Bij de teruggaande beweging gebeurt er niets. Dat de vingers 27 pakjes kaarten uit de bakjes 20, 21 kunnen meenemen komt doordat deze bakjes in de verplaatsingsrichting van de vingers 27, dit is dus over de breedterichting van de transportinrichting zonder einde 18, <EMI ID=21.1> reiken. Deze bodem 20 van de bakjes is hiertoe trouwens van een,in de verplaatsingsrichting van de vingers lopende,groef 30 voorzien,zodat het onderste einde van een erdoor lopende vinger zeker tot onder de onderzijde van het op de bodem 20 liggende pakje kaarten komt. Opdat de verschillende kaarten door de vingers 27 in de goede orde verzameld zouden worden en dus het ene pakje mooi boven het andere zou vallen, is de bovenkant van de bodem 20 van al de bakjes 20, 21 in de verplaatsingsrichting van de vingers 27, op de groef 30 na, hellend, en wel opwaartslopend in de verplaatsingszin van de vingers 27 wanneer ze een pakje kaarten 3 meenemen. De verplaatsing van de draagplaat 28 met de vingers 27 vindt plaats telkens de transportinrichting zonder einde 17 stilstaat. Bij de eerste stilstand van de transportinrichting zonder einde 17 ontvangen al de bakjes 20, 21 van een op het uiteinde van de inrichting gelegen kolom een pakje kaarten 3. Bij de volgende stilstand wordt door een vinger27 het pakje kaarten in een bakje 20, 21 dat op het uiteinde van de hogergedoelde één plaats verschoven kolom gelegen is, een rij verschoven zodat het valt op het pakje dat reeds in het op de tweede rij gelegen bakje van de gedoelde kolom, aanwezig is. Bij de volgende stilstand van de transportinrichting zonder einde 17 gebeurt door de volgende vinger 27 hetzelfde. De twee laatstgenoemde pakjes kaarten 3 die reeds in een bakje <EMI ID=22.1> samen-door de vingers boven het pakje gebracht dat zich reeds bevond in het bakje 20, 21 dat opde derde rij gelegen is. Het <EMI ID=23.1> transportinrichting zonder einde 17 al de pakjes kaarten 3welke in één kolom bakjes 20,21 opgevangen werden,m.a.w. al de <EMI ID=24.1> een groot pak verzameld zijn. Het is ook duidelijk dat door de juiste keuze van <EMI ID=25.1> welke in één kolom bakjes 20, 21 opgevangen werden, ook tot meerdere kleinere pakken kan verzamelen in plaats van tot één groot pak. Indien bij voorbeeld tussen de derde en de vierde rij bakjes, 20, 21 de vinger 27 weggelaten wordt, dan worden enkel de pakjes kaarten 3 van de op een kolom gelegen bakjes <EMI ID=26.1> zameld en krijgt men dan op het afvoereinde van de transportinrichting 18 op de vierde rij een stapeltje gevormd door vier pakjes van een bakje 20 , 21 . Het is dus mogelijk door de juiste keuze van de volgorde waarin de kaarten door de zuigriemen 2 aangevoerd worden, dewelke dus bij voorbeeld afhangt van de manier waarop de kaarten op het uitgestanste vel gedrukt werden, op het einde van de verzamelinrichting stapeltjes van juist elk één kaartspel te bekomen,waarin de kaarten daarenboven op de gewenste volgorde gerangschikt zijn. Het is immers zo dat al de kaarten 3 aangevoerd op één zuigriem 2 eerst in een welbepaalde volgorde verzameld worden,waar na de aldus bij al de zuigriemen 2 reeds in een bepaalde volgorde verzamelde pakjes door de transportinrichting zonder einde 17 en de vingers 27 eveneens in een wel bepaalde volgorde verzameld worden. De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, ondermeer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden. In het bijzonder moet de verzamelinrichting niet noodzakelijk speelkaarten verzamelen, ze kan ook gebruikt worden voor het verzamelen van bij voorbeeld bierviltjes of andere platte voorwerpen. Het aantal maeneemorganen die op de as gemonteerd zijn moet ook niet noodzakelijk per zuigriem drie bedragen. Een orgaan is reeds voldoende. De opvangorganen moeten ook niet noodzakelijk rond v een horizontale as wentelbaar gemonteerd zijn. Ze kunnen ook <EMI ID=27.1> niet noodzakelijk wentelbaar zijn. In het geval de opvangorganen vast zijn moeten natuurlijk andere middelen voorzien zijn om de door dit opvangorgaan opgevangen voorwerpen van dit orgaan weg te duwen dan de beschreven middelen. Dit wegduwen kan bij voorbeeld gebeuren door een verplaatsbare stempel. Indien de opvangorganen stilstaan, over slechts een beperkte hoek rond een horizontale as wentelbaar zijn of rond een verticale as wentelbaar zijn, moeten ze niet noodzakelijk in twee delen, namelijk twee vingers gesplitst zijn. Het deel van de opvangorganen dat de opgevangen voorwerpen doet kantelen moet ook niet noodzakelijk bij het opvangen van de aanvoertransportinrichting weg naar onder lopen. Dit deel kan ook in de andere richting hellen.
Claims (1)
- CONCLUSIES.1. Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, inhet bijzonder kaarten, welke inrichting een transportinrichting zonder einde met ten minste een transportstrook voor de voorwerpen bevat, m e t h e t k e n m e r k dat ze ten minste een opvangorgaan bevat dat, tegenover een einde van de transportstrook zonder einde gemonteerd is, voor het opvangen van op de bovenkant van deze transportstrook aangevoerde te verzamelen voorwerpen, welk opvangorgaan een gedeelte bevatdat, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, een aanslag ervoor vormt en een gedeelte dat op het vorige gedeelte staat en, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, ten opzichte van de bovenkant van de transportstrook een helling maakt met de verplaatsingsrichting van deze bovenkanten een vrij einde bezit dat op een andere hoogte gelegen is vdan deze bovenkant om de op deze bovenkant aangevoerde voorwerpen rond een dwars op hun verplaatsingsrichting gerichte as te doen kantelen.2. Verzamelinrichting volgens vorige conclusie, m e t het k e n m e r k dat het opvangorgaan een klemmechanisme bevat om de tegen het aanslagvormend gedeelte aansluitende, opgevangen voorwerpen ten minste tijdelijk tegen het andere gedeelte te houden.3. Werkwijze volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat dit klemmechanisme een verend element bevat dat op een van de gedeelten van het orgaan gemonteerd is en zich langs het,op het aanslagvormend gedeelte staand,gedeelte uitstrekt.4. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de twee gedeelten van het opvangorgaan loodrecht op elkaar gericht zijn.5. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het gedeelte van het opvangorgaan dat, ten minste bij het opvangen van de voorwerpen, een helling maakt met de verplaatsingsrichting van de bovenkant van de transportstrook, ten minste bij dit opvangen, schuin van deze bovenkant weg naar onder loopt, en met een vrij einde boven het einde van de transportinrichting gelegen is.6. Verzamelinrichting volgens vorige conclusie, <EMI ID=28.1>van het opvanorgaan, ten minste tijdens het opvangen, op een afstand van het einde van de transportinrichting gelegen is welke zodanig is dat, wanneer een te verzamelen voorwerp met de helling van het andere gedeelte tegen dit aanslagvormend gedeelte aansluit, dit voorwerp nog op een afstand van een van zijn uiterste randen op da bovenkant van de transportinrichting rust en met deze uiterste rand onder een hoek buiten deze bovenkant uitsteekt,zo dat een volgend aangevoerd voorwerp onder deze uiterste rand kan schuiven.7. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t kenmerk dat de transportinrichting meerdere, evenwijdig aan elkaar lopende transportstroken zonder einde bevat voor meerdere rijen voorwerpen en ze tegenover een einde van elk van deze stroken, ten minste tijdens het opvangen van de voorwerpen, een opvangorgaan bevat.8. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t kenmerk dat het opvangorgaan wentelbaar tegenover een einde van de transportstrook opgesteld is en de verzamelinrichting middelen bevat om dit opvangorgaan intermitterend te wentelen ,en bij het opvangen , tegenover het einde van de transportstrook tijdelijk ter plaatse te houden.9. Verzamelinrichting volgens de conclusies 7 en<EMI ID=29.1>dezelfde as gemonteerd zijn.10. Verzamelinrichting volgens een van de conclusies 8 en 9, m e t h e t k e n m e r k dat het opvangorgaan over 360[deg.] wentelbaar is.11. Verzamelinrichting volgens een van de conclusies 8 tot 10, m e t h e t k e n m e r k dat het opvangorgaan wentelbaar is rond een horizontale as die loodrecht gerichtis op de verplaatsingszin van de bovenkant van de bijhorende transportstrook.12. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat het aanslagvormend gedeelte en het eropstaand gedeelte van het opvangorgaan in twee delen gesplitst zijn die op een afstand van elkaar lopen die groter is dan het einde van de erbijhorende transportstrook, terwijl deze transportstrook een breedte bezit die kleiner is dan de in dezelfde richting gemeten breedte van de erop getransporteerde voorwerpen, zodat deze voorwerpen met twee einden buiten de transportstrook uitsteken en met deze einden door de twee delen van het orgaan kunnen opgevangen worden.13.. Verzamelinrichting volgens de conclusies 8 en 12, m e t h e t k e n m e r k dat elk opvangorgaan tweein L-vorm lopende vingers bevat die op eenzelfde as staan waarbij eenzelfde vinger deel kan uitmaken van twee naburige opvangorganen.14. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t het k e n m e r k dat ze middelen bevat om de door het opvangorgaan verzamelde voorwerpen uit dit orgaan weg te duwen.15. Verzamelinrichting volgens de conclusies 8; 12 en 14, m e t h e t k e n m e r k dat. de middelen om de door het opvangorgaan opgevangen voorwerpen uit dit orgaan weg te duwen gevormd zijn door een aanslag die tussen de twee delen van het gespleten orgaan passen tijdens het intermitterend wentelen van dit orgaan.16. Verzamelinrichting volgens een van de conclusies 8 tot 11, m e t h e t k e n m e r k dat ze bij elke transportstrook meerdere opvangorganen bevat die samen rond dezelfde meetkundige as draaibaar gemonteerd zijn en middelen om al deze organen te wentelen.17. Verzamelinrichting volgens de conclusies 7 en 8, m e t h e t k e n m e r k dat de opvangcrganen horend bij de verschillende transportstroken op dezelfde as staan en de middelen om een orgaan te wentelen voor al de organen gemeenschappelijk zijn.18. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t kenmerk dat ze een tweede transportinrichting zonder einde bevat,die onder het opvangorgaan opgesteld is, om de reeks voorwerpen opgevangen door dit orgaan, op te vangen, en middelen om de tweede transportinrichting-zonder einde te drijven.19. Verzamelinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de tweede transportinrichting zonder einde naar buiten uitstekende wanden bevat die compartimenten bepalen waarin een reeks voorwerpen past.20. Verzamelinrichting volgens de conclusies 14en 19, m e t h e t k e n m e r k dat de middelen om de tweede transportinrichting te drijven deze inrichting inter-<EMI ID=30.1>onder het opvangorgaan,wanneer een reeks door dit opvangorgaan meegenomen voorwerpen door de middelen om ze van het orgaan af te duwen afgeduwd wordt.21. Verzamelinrichting volgens een van de conclusies 19 en 20, m e t h e t k e n m e r k dat deze tweede transportinrichting tussen de twee wanden welke een compartiment begrenzen, ook een bodem bevat en de compartimenten dus bakjes vormen.22. Verzamelinrichting volgens de conclusies 7 en19, m e t h e t k e n m e r k dat de tweede transportinrichting zonder einde onder al de opvangorganen tegenover de stroken gelegen is, deze tweede transportinrichting zich uitstrekt in een richting waarbij haar bovenkant zich in de langsrichting Vuitstrekt van het bovenste gedeelte van de stroken, en deze tweede transportinrichting per strook een reeks naar buiten uitstekende wanden bevat welke dus per strook een rij compartimenten bepalen welke compartimenten achtereenvolgens onder het opvangorgaan dat met de strook samenwerkt, komen te liggen.23. Verzamelinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de compartimenten zijdelings ten opzichte van hun verplaatsingsrichting open zijn en de<EMI ID=31.1>om deze vinger dwars op de verplaatsingsrichting van de compartimenten te verplaatsen, zodat deze vinger voorwerpen, opgevangen in de naast elkaar gelegen compartimenten van verschillende rijen, verzamelt.24. Verzamelinrichting volgens de conclusies 21en 23, m e t h e t k e n m e r k dat in de bodems van de compartimenten een dwars op hun verplaatsingsrichting lopende groef aangebracht is waarin het onderste einde van de gedoelde vinger zich kan verplaatsen.25. Verzamelinrichting volgens vorige conclusie,<EMI ID=32.1>26. Verzamelinrichting volgens een van de conclusies 23 tot 25, m e t h e t k e n m e r k dat ze meerdere<EMI ID=33.1>al .deze vingers samen heen-en-weer verplaatsen over een afstand die gelijk is aan de breedte van een zich in de ver-<EMI ID=34.1>compartimenten en waarbij, bij ten minste een aantal dwars op deze verplaatsingsrichting gelegen kolommen naburige compartimenten, een vinger behoort en de vinger van twee naburige van deze dwarse kolommen over een in de verplaatsingsrichting lopende rij compartimenten verschoven is.27. Verzamelinrichting volgens de conclusie 15 en een van de conclusies 19 tot 26 m e t h e t k e n m e r.k dat de aanslag om de door een opvangorgaan opgevangen voorwer-pen uit dit orgaan weg te duwen, de wand van een compartiment is..28. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de transportstrook een zuigriem is welke over een van openingen voorziene vacuümkamer loopt en de verzamelinrichting middelen bevat om in deze vacuümkamer een vacuüm te onderhouden.29. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de aanvoertransportinrichting tevens de opvanginrichting is van een, na een stansmachine gemonteerde, uitwerpinrichting die van boven naar onder uitwerpt, welke aanvoertransportinrichting de uit een vel gestanste en door de uitwerpinrichting van boven naar onder door een raam geduwde voorwerpen opvangt.30. Verzamelinrichting volgens de conclusies 28 en<EMI ID=35.1>ting op-en-neer verplaatsbaar is tot het bovenste gedeelte ervan in zijn hoogste stand bij de stilstandfase van de degel van de uitwerpinrichting tegen de uitwerpstempel komt.31. Verzamelinrichting volgens een van de vorige conclusies, m e t h e t k e n m e r k dat de voorwerpen speelkaarten zijn.32. Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten, zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
Priority Applications (16)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE191511A BE871738A (nl) | 1978-11-03 | 1978-11-03 | Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten. |
EP79100741A EP0010566B1 (en) | 1978-11-03 | 1979-03-12 | Collecting device for flat goods, particularly cards |
DE7979100741T DE2964398D1 (en) | 1978-11-03 | 1979-03-12 | Collecting device for flat goods, particularly cards |
IE2079/79A IE48862B1 (en) | 1978-11-03 | 1979-10-30 | Collecting device for flat goods,particularly cards |
FI793391A FI66577C (fi) | 1978-11-03 | 1979-10-30 | Uppsamlingsanordning foer flata foeremaol saerskilt kort |
AT0703279A AT373845B (de) | 1978-11-03 | 1979-10-31 | Einrichtung zum zusammenstellen bzw. stapeln ebener gegenstaende, insbesondere karten |
BR7907137A BR7907137A (pt) | 1978-11-03 | 1979-11-01 | Dispositivo colecionador para artigos achatados |
GR60386A GR73599B (nl) | 1978-11-03 | 1979-11-01 | |
HU79MU623A HU182908B (en) | 1978-11-03 | 1979-11-01 | Device for piling up flat objects particularly cards |
SU792839006A SU1114330A3 (ru) | 1978-11-03 | 1979-11-02 | Устройство дл подборки и укладки в штабель плоских изделий |
NO793533A NO147790C (no) | 1978-11-03 | 1979-11-02 | Samleinnretning for flate gjenstander, saerlig kort |
DK464979A DK464979A (da) | 1978-11-03 | 1979-11-02 | Apparat til at samordne fladt materiale isaer kort |
CA000340750A CA1137128A (en) | 1978-11-03 | 1979-11-02 | Collating device for flat goods, particularly cards |
PT70403A PT70403A (en) | 1978-11-03 | 1979-11-02 | Collecting device for flat goods particularly cards |
DD79216683A DD147088A5 (de) | 1978-11-03 | 1979-11-05 | Mischeinrichtung fuer flache erzeugnisse,insbesondere karten |
HK52/85A HK5285A (en) | 1978-11-03 | 1985-01-17 | Collecting device for flat goods,particularly cards |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE191511A BE871738A (nl) | 1978-11-03 | 1978-11-03 | Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten. |
BE871738 | 1978-11-03 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE871738A true BE871738A (nl) | 1979-03-01 |
Family
ID=25651092
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE191511A BE871738A (nl) | 1978-11-03 | 1978-11-03 | Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE871738A (nl) |
SU (1) | SU1114330A3 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3217627A1 (de) * | 1982-05-11 | 1983-11-17 | Ziegler & Herzinger Maschinenbau GmbH, 8901 Steppach | Zusammenfuehrungsvorrichtung fuer nebeneinanderliegend anfallende zuschnitte zu einem stoss bzw. stapel |
-
1978
- 1978-11-03 BE BE191511A patent/BE871738A/nl not_active IP Right Cessation
-
1979
- 1979-11-02 SU SU792839006A patent/SU1114330A3/ru active
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3217627A1 (de) * | 1982-05-11 | 1983-11-17 | Ziegler & Herzinger Maschinenbau GmbH, 8901 Steppach | Zusammenfuehrungsvorrichtung fuer nebeneinanderliegend anfallende zuschnitte zu einem stoss bzw. stapel |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
SU1114330A3 (ru) | 1984-09-15 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US7222716B2 (en) | Retractable transfer device metering apparatus and methods | |
US5676517A (en) | Method and apparatus for stacking thin sheets carrying product | |
US5460481A (en) | Device for placing objects, in particular filled bags, in a row | |
US7533768B2 (en) | Retractable transfer device metering apparatus and methods | |
SE451129B (sv) | Sett och apparat for kontinuerlig uppsamling och utmatning av pappersark i en arkavleggare | |
US20090127074A1 (en) | Conveying device comprising at least one slide for piece goods, and method for stacking piece goods in a container | |
US20040154902A1 (en) | Retractable transfer device metering and product arranging and loading apparatus and methods | |
US4967898A (en) | Conveyor apparatus for the transport of sheet metal blanks | |
NO337259B1 (no) | En binge for brev og flate postforsendelser. | |
FI86624C (fi) | Anordning foer stapling av vikta tryckprodukter. | |
US6067772A (en) | Portioning apparatus | |
BE871738A (nl) | Verzamelinrichting voor platte voorwerpen, in het bijzonder kaarten. | |
US4895487A (en) | Conveyor apparatus for advancing groups of flat articles, particularly baked confectionery items | |
US4315710A (en) | Collating device for flat goods, particularly cards | |
ES367570A1 (es) | Un aparato para preparar surtidos, en particular destinado a productos alimenticios. | |
WO1987005275A1 (en) | Device for the orderly removal of objects from a container | |
NL1017872C2 (nl) | Werkwijze en inrichting voor het vormen van gelijkmatige stapels van ongelijkmatige, in hoofdzaak vlakke voorwerpen. | |
GB2033331A (en) | Tray unloading and unstacking apparatus | |
GB2159131A (en) | Apparatus for sorting and aligning handles for cardboard boxes and for supplying such to an insertion apparatus | |
EP0649685B1 (en) | Device for processing the return of unsold articles | |
JP2000025939A (ja) | 長物農産物の供給装置 | |
EP0010566B1 (en) | Collecting device for flat goods, particularly cards | |
JP2515116Y2 (ja) | 作物の選別用搬送装置 | |
US5011131A (en) | Sorting apparatus | |
JPS6124247B2 (nl) |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
RE | Patent lapsed |
Owner name: CARTA MUNDI Effective date: 19881130 |