BE866191R - Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt - Google Patents

Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt

Info

Publication number
BE866191R
BE866191R BE186959A BE186959A BE866191R BE 866191 R BE866191 R BE 866191R BE 186959 A BE186959 A BE 186959A BE 186959 A BE186959 A BE 186959A BE 866191 R BE866191 R BE 866191R
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
housing
rinsing
flushing
emi
central body
Prior art date
Application number
BE186959A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Verbeemen Werkhuizen
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Verbeemen Werkhuizen filed Critical Verbeemen Werkhuizen
Priority to BE186959A priority Critical patent/BE866191R/nl
Priority to FR7821138A priority patent/FR2398019A1/fr
Priority to GB7830233A priority patent/GB2019359B/en
Priority to NL7807694A priority patent/NL7807694A/nl
Priority to DE19782831463 priority patent/DE2831463A1/de
Application granted granted Critical
Publication of BE866191R publication Critical patent/BE866191R/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B67OPENING, CLOSING OR CLEANING BOTTLES, JARS OR SIMILAR CONTAINERS; LIQUID HANDLING
    • B67DDISPENSING, DELIVERING OR TRANSFERRING LIQUIDS, NOT OTHERWISE PROVIDED FOR
    • B67D1/00Apparatus or devices for dispensing beverages on draught
    • B67D1/07Cleaning beverage-dispensing apparatus
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B08CLEANING
    • B08BCLEANING IN GENERAL; PREVENTION OF FOULING IN GENERAL
    • B08B9/00Cleaning hollow articles by methods or apparatus specially adapted thereto 
    • B08B9/02Cleaning pipes or tubes or systems of pipes or tubes
    • B08B9/027Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages
    • B08B9/032Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing
    • B08B9/0321Cleaning the internal surfaces; Removal of blockages by the mechanical action of a moving fluid, e.g. by flushing using pressurised, pulsating or purging fluid
    • B08B9/0323Arrangements specially designed for simultaneous and parallel cleaning of a plurality of conduits

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Devices For Dispensing Beverages (AREA)

Description


   <EMI ID=1.1> 

  
en spoelkop hierbij gebruikt".

  
De aanvrage heeft betrekking op een spoelinrichting

  
 <EMI ID=2.1> 

  
ten minste een drankreservoir, ten minste een tapkraan en ten minste een drankleiding die tussen het reservoir en de tapkraan loopt, bezit, welke drankleiding een in het reservoir stekende stijgbuis en een op de bovenkant van deze buis gemonteerde, van een klep voor;de drank en een klep voor gas voorzien aansluitstuk, bezit, welke spoelinrichting een spoelvloeistoftoevoerleiding bevat en een spoelkop waarop de vloeistofleiding aansluit, welke spoelkop in de drankleiding ge-

  
 <EMI ID=3.1> 

  
aansluitstuk van deze drankleiding vastgemaakt is, welke spoelkop ook een hol huis bevat, een daarin verplaatsbaar kraanelement dat van ten minste een op zijn buitenzijde uitgevende uitsparing voorzien is en dat in een stand in het huis de aan weerszijden van de spoelkop gelegen gedeelten

  
van de drankleiding met elkaar in verbinding stelt en in een andere stand in het huis het gedeelte van de drankleiding tussen de spoelkop en de tapkraan met de spoelvloeistoftoevoerleiding in verbinding stelt,welke spoelkop ook een dubbelwerkende zuiger bevat die verplaatsbaar steekt in een passend,cilindervormend gedeelte van het huis, die met het kraanlichaam samenwerkt om de stand ervan te veranderen en die ten minste in een uiterste stand, namelijk de tapstand, met een gedeelte buiten het huis uitsteekt, welk gedeelte in deze tapstand ten minste een klep van het aansluitstuk openduwt, welke spoelinrichting

  
 <EMI ID=4.1> 

  
dumleiding die de bron van fluïdum met het cilindervormend gedeelte van het holle huis verbindt en respectievelijk aan weerszijden van de zuiger op dit gedeelte aansluit en een besturingseenheid welke in de fluldumleiding gemonteerd is en bepaalt aan welke zijde van de zuiger fluïdum langs de leiding toegelaten wordt.

  
Een spoelinrichting van deze soort is beschreven in het Belgische uitvindingsoctrooi nr. 856 908 en is meer in het bijzonder voorgesteld in de figuur 6 van dit octrooi. Bij de daarin bescheven uitvoeringsvorm zijn het kraanelement en de zuiger van de spoelkop volledig van elkaar gescheiden elementen hetgeen de constructie van de spoelkop

  
 <EMI ID=5.1> 

  
van vergroot.

  
Uit het octrooi nr. 856 908 zijn wel uitvoeringsvormen van een spoelinrichting bekend waarbij de zuiger en het kraanlichaam van de spoelkop een geheel vormen. maar deze uitvoeringsvormen zijn niet van het hier gedoelde type aangezien de spoelkop niet rechtstreeks gemonteerd is op het aansluitstuk op de bovenkant van de stijgbuis en dus de spoelkop uiteraard niet in staat is het openen en sluiten van de kleppen van dit aansluitstuk te besturen.

  
De aanvrage heeft nu tot doel deze nadelen te verhelpen en een spoelinrichting te verschaffen waarbij de'spoelkop toch rechtstreeks op het aansluitstuk van de stijgbuis gemonteerd is maar de constrcutie van de spoelkop vrij eenvoudig is.

  
 <EMI ID=6.1> 

  
kraanelement van de spoelkop een geheel, welk geheel dan in feite bestaat uit een langwerpig, aan beide einden open hol centraal lichaam en uit een, in het cilinder-vormend

  
 <EMI ID=7.1> 

  
zuigerlichaam, welke centraal lichaam bij tapstand van het genoemde geheel, met een open einde buiten het huis uitsteekt

  
 <EMI ID=8.1> 

  
een plunjer passend zit in een op de drankleiding aansluitend  gedeelte van het huis zo dat deze drankleiding wel met de binnenkant van het centrale lichaam in verbinding staat maar steeds afgesloten is van de binnenkant van het cilinder-vormend gedeelte van het huis waarin het zuigerelement verplaatsbaar zit, terwijl de voorgenoemde, op de buitenkant van het centrale lichaam uitgevende uitsparing, op de binnenkant van het centrale lichaam uitmondt, en dit centrale lichaam,met een tussen haar beide open einden gelegen gedeelte op de buitenzijde waarvan de uitsparing uitmondt, als een plunjer samen-

  
 <EMI ID=9.1> 

  
 <EMI ID=10.1> 

  
uiterste stand, dit is de spoelstand, van het centrale lichaam deze uitsparing in verbinding staat met de op de binnenkant van het Behaam uitmondende spoelvloeistof leiding.

  
In een bijzondere uitvoeringsvorm van de uitvinding

  
 <EMI ID=11.1> 

  
dum onder druk, en verschillende leidingen die respectievelijk aan weerszijden van het zuigerelement op de binnenkant van het cilinder-vormende gedeelte van het huis aansluiten.

  
Doelmatig is een van de bronnen van het fluïdum een bron van spoelvloeistof en vormt de spoelvloeistoftoevoerleiding dus de leiding die deze bron met de binnenkant van het zuigervormend gedeelte van het lichaam verbindt.

  
Bij voorkeur geeft de uitsparing in het centrale lichaam op de buitenkant ervan uit op een plaats die, in de spoelstand,in het cilindervormende gedeelte van het huis gelegen is zodat in deze stand de spoelvloeistof langs de spoelvloeistoftoevoerleiding,het aan een zijde van het zuigerelement gelegen

  
 <EMI ID=12.1> 

  
 <EMI ID=13.1>   <EMI ID=14.1> 

  
In een merkwaardige uitvoeringsvorm van de uitvinding is in de binnenkant van het centrale lichaam een klep gemonteerd, welke door een drager vastgemaakt is aan het huis, aan de van het reservoir afgekeerde zijde van het verplaatsbare centrale lichaam, welke klep samenwerkt met een vernauwing van het certrale lichaam die tussen de uitsparing en het uiteinde dat bij tapstand buiten het huis uitsteekt, gelegen is, en bij spoelstand van het centrale lichaam tegen deze klep aansluit en het centrale lichaam afsluit.

  
Bij deze uitvoeringsvorm kan bij het spoelen de

  
 <EMI ID=15.1> 

  
maakt worden. De spoelvloeistof kan van de spoeltoevoer leiding wel in het tussen de spoelkop en de tapkraan gelegen gedeelte van de drankleiding maar kan niet langs het uiteinde van het centrale lichaam dat bij tapstand buiten het huis uitsteekt uit de spoelkop vloeien. Terwijl men dus spoelt kan men het reservoir vervangen.

  
 <EMI ID=16.1> 

  
kennelijk bestemd om gebruikt te worden bij de spoelinrichting volgens een van de vorige uitvoeringsvormen.

  
Andere bijzonderheden en voordelen van de uitvinding zullen blijken uit de hier volgende beschrijving van een spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapinrichting en van een spoelkop hierbij gebruikt, volgens de uitvinding,-; deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gege-

  
 <EMI ID=17.1>  

  
een biertapinrichting. 

  
Figuur 2 stelt een doorsnede voor volgens de lijn II-II uit figuur l, maar op grotere schaal getekend, en met <EMI ID=18.1>  Figuur 3 stelt een doorsnede voor analoog aan deze uit figuur 2, maar met de spoelkop voorgesteld tijdens het spoelen.

  
In de verschillende figuren hebben dezelfde verwijzingscijfers betrekking op dezelfde elementen.

  
De spoelinrichting volgens figuur 1 is gemonteerd in een biertapinrichting welke eveneens in deze figuur voorgesteld is. Deze biertapinrichting bevat twee tapkranen 1 die op de tapkast 2 gemonteerd zijn en twee biervaten 3 die op de bodem 4 van een kelder staan.

  
Elk biervat 3 is van een ingebouwde stijgbuis 5 voorzien die op haar bovenste einde een aansluitstuk 6 bezit voor het aansluiten van de rest 7 van de bierleiding, welke rest de stijgbuis 5 met de tapkraan 1 verbindt.

  
 <EMI ID=19.1> 

  
8 op de uitgang waarvan een drukregelaar 9 gemonteerd is.

  
Op deze drukregelaar'9 sluit een gasleiding 10 aan welke vertakt in twee gasleidingen 11 die elk onder tussenkomst van een spoelkop 12 op het aansluitstuk 6 van een biervat 3, althans indien dit biervat 3 in gebruik is, aansluiten.

  
 <EMI ID=20.1> 

  
van de bierleiding sluit op het bij dit vat horende aansluitstuk 6 aan onder tussenkomst van dezelfde spoelkop 12, op wel-

  
 <EMI ID=21.1>  en die tevens de verbinding bestuurt tussen de waterleiding
13 en het gedeelte 7 van de bierleiding. De spoelkop 12, waarvan de constructie en de werking hierna zal worden beschreven, wordt zelf bevolen door het koolzuurgas en het

  
 <EMI ID=22.1> 

  
door elektromagneten. Zo is in elk van de leidingen 11 een elektromagnetische klep 14 gemonteerd terwijl in de watertoevoerleiding 13, voor deze leiding zich in twee delen splitst die naar de twee spoelkoppen 12 lopen, een elektromagnetische klep 15 gemonteerd is.

  
De elektromagnetische kleppen 14 en 15 zijn van een op zichzelf bekende constructie en worden hier niet in detail beschreven. Ze zijn elk langs een elektrische leiding 16 via een besturingsdoos 17 welke op de tapkast 2 gemonteerd is,

  
in verbinding gesteld met een gepaste stroombron. De besturingsdoos 17 is van twee bedieningsknoppen 18 voorzien die

  
 <EMI ID=23.1> 

  
twee knoppen 18 zijn de twee elektromagnetische kleppen 14 open, zodat koolzuurgas naar de twee spoelkoppen 12 stroomt terwijl het elektroventiel 15 op de waterleiding 13 gesloten is. Door het induwe&#65533; van een van de knoppen 18 wordt de elektromagnetische klep 15 geopend . en wordt een bij deze knop horend elektromagnetisch ventiel 14 gesloten. De spoelkop

  
12 in de bij de knop 18 horende bierleiding 5, 6, 7, ontvangt dus geen koolzuurgas meer maar daarentegen wel water .

  
Zoals vooral blijkt uit de figuren 2 en 3, bestaat elke spoelkop 12 uit een hol huis 19 waarin eenr'centraal lichaam 20 dat een zuigerelement 21 draagt verplaatsbaar zit.

  
 <EMI ID=24.1>  19 bestaat ter plaatse van dit gedeelte uit een cilinder-vormige ruimte 22 waarin het zuigerelement juist past. Aan weerszijden van haar cilinder-vormend gedeelte bezit het huis smallere einden. Aan weerszijden van de ruimte 22 en dus in deze smallere einden is de holte van het huis 19 gevormd door ronde openingen 23 en 24.die kanalen vormen die concentrisch gelegen zijn ten opzichte van de as vaide ruimte 22. Op een einde van het holle huis 19 sluit het gedeelte 7 van een bierleiding aan welk gedeelte 7 dus in verbinding staat met de opening 23. Het andere einde van het holle huis 19 is van een onderbroken dubbele rand 25 voorzien welke samen met een analoge onderbroken rand 26 van het aansluitstuk 6 op een vat 3 deel uitmaakt van een

  
 <EMI ID=25.1> 

  
Om de afdichting tussen het aansluitstuk 6 en het huis 19 te verzekeren is in een groef in het laatstgenoemde uiteinde van het huis 19 nog een afdichtingsring 27 aangebracht. De diameter van de opening 24 is niet overal constant. Daar waar de opening 24 op de ruimte 22 aansluit is de diameter gelijk aan de diameter van de opening 23 maar op een afstand van de ruimte 22 is de diameter van de opening 24 een weinig groter. Om constructieve redenen en onder meer om het inbrengen van het zuigerelement 21 in de ruimte 22 mogelijk te maken, bestaat het holle huis 19 uit verschillende, op elkaar geschroefde delen. 

  
Op het dikkere, middelste gedeelte van het huis 19 sluit een watertoevoerleiding 13 aan. Deze watertoevoerleiding 13 mondt uit in een rond kanaal 28 dat in het huis 19 in een rechte hoek loopt en uitmondt in de ruimte 22 ;ter plaat-

  
 <EMI ID=26.1> 

  
opening 24 gelegen is en deze opening omringt. Op dit middelste gedeelte van het huis 19 sluit ook een gasleiding 11 aan. Deze leiding 11 mondt uit in een rond kanaal 29 waarop een kanaaltje 30 aansluit dat in de wand van dit middelste gedeelte van het huis 19 loopt en, tegen de wand die de mimte

  
22 aan de zijde van de opening 23 begrenst zijdelings op deze ruimte 22 uitmondt. Daar waar dit kanaaltje 30 de grens tussen twee op elkaar geschroefde delen van het huis 19 doorloopt, is in dit kanaaltje een afdichtingsring 31 aangebracht om elk gasverlies tussen de delen van het holle huis 19 te vemijden. Ook tussen d e twee op elkaar geschroefde delen van het huis welke de ruimte 22 begrenzen is een afdichtingsring 32 aangebracht om de ruimte 22 ,: op de openingen 23 en 24 en de uitmondingen van de kanalen 28 en 30 na, volledig dicht te maken. Op het kanaal 29 sluit benevens het kanaaltje 30 ook nog een

  
 <EMI ID=27.1> 

  
 <EMI ID=28.1> 

  
met de grootste diameter, dit is dus op een afstand van de ruimte 22. De terugslagklep 34 belet de stroming van gas in de naar het kanaal 29 gekeerde zin maar laat de gasstroom toe in de andere zin. Ook op het kanaal 28 voor het water sluitr in het huis 19, een kanaaltje 35 aan dat, via een terugslagklep 36 op dezelfde wand van de ruimte 22 uitgeeft als het kanaal 28 maar op een afstand ervan. De terugslagklep 36 laat enkel een stroming van water toe uit de ruimte 22 weg maar verhindert elke stroming naar de ruimte 22. De terugslagkleppen 34 en 36 zijn terugslagkleppen met kogels en zijn van een bekende, hier niet verder in detail beschreven constructie.

  
Het centrale lichaam 20 vormt tegelijkertijd een kraanlichaam en een zuigerstang. Dit centrale lichaam 20

  
is gevormd door een lange ronde pijp waardoor een kanaal 37 loopt. Met een uiteinde steekt deze pijp passend in de opening 23 van het huis 19 terwijl het andere einde ervan dwars doorheen de opening 24 en buiten het huis 19 uitsteekt. In

  
de ruimte 22 is op het lichaam 20 het zuigerelement 21 onwrikbaar vastgemaakt door middel van klemringen 38. Om de afdichting te verzekeren zit tussen het zuigerelement 21 en het lichaam 20 nog een afdichtingsring 39 terwijl in de tegenover de wand van het huis 19 gelegen rand van het zuigerelement 21

  
een afdichtingsring 40 zit. De verplaatsing van het centrale lichaam 20 in de zin van het biervat 3, dit is in de zin voorgesteld in de figuur 2 door de pijl met het verwijzingscijfer
41, wordt begrensd doordat het zuigerelement 20 zijn uiterste stand in de ruimte 22 bereikt en tegen een wand van de ruimte
22 aansluit. In deze uiterste stand, welke in de figuur 2 voorgesteld is en welke de tapstand is, bevindt het centrale lichaam 20 zich nog met een einde in de opening 23. Dit

  
 <EMI ID=29.1> 

  
ring 42 voorzien. In de andere uiterste stand, dit is de in de figuur 3 voorgestelde spoelstand, steekt het lichaam 20 met een groter gedeelte in de opening 23. In elk geval komt de opening 23 nooit in verbinding met het rond het lichaam
20 gelegen gedeelte van de ruimte 22.

  
Het aan de andere zijde van het zuigerelement 21 gelegen gedeelte van het lichaam 20 zit, gedurende gans de verplaatsing van het lichaam 20 nauw passend in het gedeelte van de opening 24 dat onmiddellijk op de ruimte 22 aansluit . 

  
In dit gedeelte zijn in het lichaam 20 twee diametraal tegen-

  
 <EMI ID=30.1> 

  
op de buitenzijde van het lichaam 22 uitgeven en anderzijds uitgeven op het kanaal 37. Aan weerszijden van deze uitsparingen 43 is in een groef in het lichaam 19 een afdichtings-

  
 <EMI ID=31.1> 

  
 <EMI ID=32.1> 

  
uitsparingen 43 op de buitenzijde van het lichaam 20 zijn dan volledig afgesloten. In de andere uiterste stand van het lichaam 20, dit is in de spoelstand, bevindt de afdich-

  
 <EMI ID=33.1> 

  
 <EMI ID=34.1> 

  
opening 24 zodat de opening 24 nog wel afgesloten is maar de uitsparingen 43 in de ruimte 22 uitmonden. Het spoelwater dat langs de leiding 13 en het kanaal 28 aan dezelfde zijde van het zuigerelement 21 in de ruimte 22 stroomt, kan dan langs deze uitsparingen 43 het kanaal 37 in het lichaam 21 bereiken en vandaar naar het gedeelte 7 van de bierleiding stromen.

  
Het buiten het huis 19 uitstekende einde van het. lichaam 20 bezit een naar buiten uitspringende rand 45. Deze rand vormt een aanslag welke bij verplaatsing van het lichaam
20 in de zin tegengesteld aan die welke aangeduid is door de pijl 41 tegen een einde van het huis 19 aansluit en deze verplaatsing dus begrenst. Deze begrenzing is zo dat, wanneer bij de hiervoor genoemde verplaatsing het lichaam 20 zijn uiterste stand bereikt, het zuigerelement 21 nog niet op het volledige einde van de ruimte 22 gelegen is zodat de uitmonding van het kanaaltje 30 in de ruimte 22 nog juist niet afgesloten is.

  
Het op de rand 45 aansluitende einde van het centra-

  
 <EMI ID=35.1>  

  
die gelijk-is aan de diameter van het gedeelte van de opening
24 dat op het einde van het huis 19 gelegen is. Dit verdikte gedeelte is in de figuur met het verwijzingscijfer 46 aangeduid. De lengte van dit verdikte gedeelte 46 is zo dat voor

  
de in de figuur 2 voorgestelde tapstand, dit verdikte gedeelte 46 volledig buiten het kanaal 37 in het huis 19 gelegen is en dit gedeelte dus dit kanaal 37 open laat; uiteraard bevindt dit gedeelte zich bij de in de figuur 3 voorgestelde spoelstand in het kanaal 37 dat door dit gedeelte dan afgesloten wordt. Om een goede afdichting te bekomen is trouwens in

  
dit verdikte gedeelte 46 nog een afdichtingsring 47 gemonteerd.

  
Het kanaal 37 in het centrale lichaam 20 is ter plaatse van het gedeelte van dit lichaam dat in de opening 24 zit, over een afstand een weinig breder dan voor de rest zodat dus, gezien in de zin van de pijl 41, dit kanaal 37 op een bepaald ogenblik vernauwd. Deze-vernauwing vormt een zitting, in de figuren aangeduid met het verwijzingscijfer 48, voor een klep die gevormd is door een kop 49 welke op een staaf 50 vastgemaakt is. Deze staaf 50 loopt volgens de langsas van het kanaal 37;. steekt buiten het kanaal 37 uit in de opening 23 en is in deze opening 23 door middel van ribben 51 vastgemaakt aan het huis
19. Om de goede afdichting tussen de zitting 48 en de kop 49 te bekomen is in deze kop 49 een afdichtingsring 52 gemonteerd. Wanneer het centrale lichaam 20 in zijn uitgeschoven stand is,

  
 <EMI ID=36.1> 

  
vaste kop 49 op een a fstand van de zitting 48 gelegen zodat

  
 <EMI ID=37.1> 

  
ximaal in het huis 19 geschoven is, dit is dus bij spoelstand, drukt de kop 49 aan tegen de zitting 48 zodat het kanaal 37 afgesloten is. Om de montage van de kop 49 in het bredere gedeel-te van het kanaal 37 toe te laten, bestaat het holle huis
19 uit verschillende op elkaar geschroefde delen.

  
 <EMI ID=38.1> 

  
19 geschoven is, dit is dus bij tapstand, is zowel het kanaal
37 open als het ringvormige rond het lichaam 20 gelegen gedeelte van het gedeelte van de opening 24 met de grootste diameter. Op deze ruimte geeft het kanaal 33 voor het koolzuurgas uit. Dit kanaal 37 en de hiervoor gedoelde ringvormige ruimte monden bij deze stand uit in de binnenkant van het aansluitstuk 6 waarop het huis 19 vastgemaakt is. Dit aansluitstuk 6 is van een op zichzelf bekende constructie en wordt hier slechts beschreven in zoverre nodig om de uitvinding te begrijpen. Dit aansluitstuk 6 bestaat uit een aan

  
 <EMI ID=39.1> 

  
wand van het vat 3 geschroefd is. De bovenste rand van de doos 53 bezit de randen 26 en aan de bovenkant is deze doos dan water-en gasdicht afgesloten door het huis 19. Langs de bodem dringt het bovenste einde van de stijgbuis 5 in de doos

  
53. Aan de bovenkant is de stijgbuis 5 gesloten maar tegen dit gesloten einde bezit de buis in haar zijwand openingen

  
 <EMI ID=40.1> 

  
een ring 55 bevat waarvan de binnendiameter een weinig groter

  
 <EMI ID=41.1> 

  
 <EMI ID=42.1> 

  
deze ring 55 naar boven terwijl de rand 45 op het uitstekende einde van het centrale lichaam 20van de spoelkop, bij spoelstand deze ring tegen de werking van de veer 56 in naar onder duwt. Op zijn onderste einde bezit de ring 54 op zijn bin-

  
 <EMI ID=43.1>  wanneer de ring 55 zich in zijn hoogste stand bevindt, deze openingen 54 afsluit. Verder staat op het bovenste einde

  
 <EMI ID=44.1> 

  
ring 58. Deze ring 58 zorgt voor de afdichting tussen de ring 55 en de rand 45 wanneer het centrale lichaam 20 deze ring 55 tegen de veer 56 in naar onder duwt. Wanneer het lichaam 20 maximaal in het huis 19 geschoven is, en dus enkel de veer 56 op de ring 55 inwerkt, komt deze afdichtingsring
58 tegen een naar binnen uitspringende kraag 59 van de doos

  
53. Bij deze laatste stand van de klep 55. 57, 58 sluit deze klep de doos 53 aan de bovenkant volledig af terwijl ook de openingen 54 van de stijgbuis 5 afgesloten zijn. Wanneer

  
de klep door het centrale lichaam 20 naar onder geduwd wordt, kan dus bier uit de stijgbuis 5 in het kanaal 37 van het li-

  
 <EMI ID=45.1> 

  
19 uitsteekt kan ook koolzuurgas uit het kanaal 33 in de bin- <EMI ID=46.1>  nenkant van de doos 53 vloeien. De doos 53 is, onder de kraag
59 in haar zijwand van openingen 60 voorzien waarlangs het koolzuurgas in het vat 3 kan stromen.

  
Op de naar de uitmonding van het kanaal 28 gekeerde zijde draagt het zuigerelement 21 een zuigertje 61 dat juist in de uitmonding van dit kanaal 28 past en in zijn omtrek

  
een afdichtingsring 62 draagt. Wanneer dus het zuigerelement
21 bij een verplaatsing in de zin van de pijl 41 tegen een wand van de ruimte 22 aansluit is dit zuigertje 61 in het kanaal 28 binnengedrongen en sluit dit zuigertje dit kanaal af. Opdat het zuigertje bij de hiervoor genoemde verplaat sing van het zuigerelement 21 steeds juist tegenover de monding van het 

  
 <EMI ID=47.1> 

  
geleiding welke gevormd is door een van openingen 63 voorzie- <EMI ID=48.1> 

  
de uitstroming van water uit het kanaal 28 in de ruimte 22 te beletten steekt dit buisje 64 steeds met ten minste een gedeelte in het kanaal 28.

  
Bij het tappen van bier bevinden de spoelkoppen 12 op de twee vaten 3 zich in de stand voorgesteld in de figuur

  
2. Onder invloed van de druk van het koolzuurgas dat langs

  
 <EMI ID=49.1> 

  
voerd werd, wordt het zuigerelement 21 naar onder geduwd en het centrale lichaam 20 steekt met zijn onderste einde buiten het huis 19 uit. Zoals reed! uiteengezet duwt dit uiteinde van het huis 20 dan de klep 55, 57, 58 van het aansluitstuk 6 van het overeenstemmende vat open. Het kanaal 37 is volledig open maar de uitsparingen 43 daarentegen zijn afgesloten. Het zuigertje 61 bevindt zich in de uitmonding van het kanaal
28 dat hierdoor ook afgesloten is. Langs de leiding 11, het kanaal 33, een gedeelte van de opening 24 en het huis 19, en het aansluitstuk 6 oefent het koolzuurgas druk uit op het bier in het vat 3. Dit bier wordt dan naar omhoog gedmkt

  
 <EMI ID=50.1> 

  
opening 23 in het huis 19 tot in het gedeelte 7 van de bierleiding zodat aan de tapkraan 1 bier kan getapt worden. Wanneer er geen bier meer uit de tapkraan komt, wil dit zeggen dat het vat 3 ledig is. Dit vat 3 moet vervangen worden en de bierleiding gevormd door de op het gedoelde vat zittende spoelkop 12, het gedeelte 7 van de bierleiding en de erop aansluitende tapkraan 1 moeten gespoeld worden. De gebruiker duwt op de knop 18 behorende bij het desbetreffende vat. De koolzuurgasleiding 11 die bij dit vat 3 hoort wordt door de klep 14 van de gasleiding 10 afgesloten zodat geen koolzuurgas meer aan de spoelkop 12 kan toegevoegd worden.

   De kleppen 14 zijn evenwel zo gemaakt dat het gedeelte dat tussen dé klep en de ermee in verbinding staande spoelkop 12 gelegen is dan automatisch met de buitenlucht in verbinding gesteld wordt zodat het koolzuurgas dat zich in de ruimte 22, het kanaaltje 30 en de leiding 11 bevond nu vrij kan ontsnappen. Door de terugslagklep 34 kan evenwel het koolzuurgas onder druk niet uit het biervat 3 ontsnappen. Door het induwen van de knop 18 wordt ter zelfder.tijd ook de klep 15 ge-

  
 <EMI ID=51.1> 

  
13 en het kanaal 28 water toegevoerd wordt. Dit water, geholpen met de druk van de veer 56 welke poogt het lichaam
20 zo ver mogelijk in het huis 19 te duwen, duwt het zuiger-

  
 <EMI ID=52.1> 

  
de gecombineerde bierklep-koolzuurgasklep 55,57,58 van het aansluitstuk gesloten terwijl ook het kanaal 37 in het centrale lichaam 20 onderaan afgesloten wordt. Ter zelfder tijd zal ook de uitsparing 43 in dit centrale lichaam 20 in het

  
 <EMI ID=53.1> 

  
dit gedeelte stromende water langs deze uitsparing het kanaal
37 kan b ereiken en vandaar langs het gedeelte 7 van de bierleiding de tapkraan 1. Door het sluiten van de gecombineerde klep 55,57,58 in het aansluitstuk 6 is uiteiaard de druk op de terugslagklep 34 weggevallen maar intussen heeft het centrale lichaam 20 ook de ringvormige doorgang voor het koolzuurgas aan het onderste einde van het huis 19 volledig afgesloten. Langs dit onderste einde kan dus noch water, noch koolzuurgas uit de spoelkop 12 stromen zodat deze spoelkop zonder gevaar van het aansluitstuk 6 kan losgekoppeld worden en men dus het vat 3 kan vervangen terwijl water door de bierleiding stroomt om ze te spoelen. In figuur 3 is de spoelkop 12 in zijn spoelstand voorgesteld.

  
Aangezien er slechts een klep 15 op de watertoevoerleiding 13 gemonteerd is zal de waterdruk tijdens het spoelen van de bij het ene biervat 3 horende bierleiding ook uitgeoefend worden op de spoelkop 12 van het andere biervat waarvan de spoelkop 12 zich nog in tapstand bevindt en welke spoelkop in tapstand moet blijven. Bij de laatstgenoemde spoelkop werd evenwel de koolzuurgasdruk op het zuigerelement 21 niet uitgeschakeld. Deze koolzuurgasdruk oefent zich uit op het volledige werkoppervlak van het zuigerelement 21 terwijl de waterdruk zich slechts kan uitoefenen op het werkoppervlak

  
van het kleinere zuigertje 61. Hierdoor wordt voorkomen dat door deze waterdruk, welke samenwerkt met de druk van de

  
veer 56, de druk van het koolzuurgas op het zuigerelement 21 toch, en ongewenst zou kunnen overwonnen worden. Het toevoegen van het kleine zuigertje 61 heeft dus voor gevolg dat men slechts een ventiel 15 in de watertoevoerleiding 13 moet monteren ongeacht het aantal spoelkoppen 12 waarop deze waterleiding 13 aansluit. ,

  
 <EMI ID=54.1> 

  
opnieuw op de overeenstemmende knop 18 waardoor de klep 15 op de waterleiding 13 gesloten wordt. Ook deze klep is zo

  
 <EMI ID=55.1> 

  
spoelkoppen 12 kan verdwijnen door het vrij wegstromen van een gedeelte van het water. Ter zelfder tijd wordt de klep
14 die zopas gesloten werd, terug geopend zodat nu terug de ruimte 22 in verbinding gesteld wordt met de fles koolzuur-gas 8. Dit koolzuurgas stroomt in de ruimte 22 en verplaatst het zuigerelement 21 en dus ook het lichaam 20

  
in de zin aangeduid door de pijl 41. Op een bepaald ogenblik zal het zuigertje 62 het kanaaltje 28 afsluiten zodat het verder wegvloeien van water uit de ruimte 22 langs

  
 <EMI ID=56.1> 

  
dan weggeduwd langs de terugslagklep 36 en het kanaaltje

  
35. Bij de verplaatsing van het centrale lichaam 20 duwt het lichaam tevens de klep 55, 57, 58 naar omlaag. Het onderste einde van het kanaal 37 wordt geopend en er ontstaat terug een ringvormige opening tussen het lichaam 20 en het onderste einde van het huis 19 zodat dus bier uit het vat in het kanaal 37 ..kan stromen.en koolzuurgas uit

  
de leiding 33 in het vat 3 kan stromen. De spoelkop 12 bevindt zich dan opnieuw in de in de figuur 2 voorgestelde tapstand.

  
De spoelinrichting welke in feite een gedeelte van de tapinrichting zelf vormt, maakt een zeer gemakkelijke en veilige spoeling mogelijk en dit zonder tijdverlies aangezien tijdens het spoelen het vat kan vervangen worden.

  
De spoelkop 12 kan zowel bij zijn tapstand als bij zijn spoelstand van het aansluitstuk 6 op een vat 3 losgekoppeld worden. Het monteren van de spoelkop 12 op het aansluitstuk 6 van een vat 3 daarentegen is slechts mogelijk bij spoelstand. Met andere woorden men kan slechts van vat verwisselen wanneer de erbij horende spoelkop 12 zich in spoelstand bevindt, dus na het indrukken van de knop
18 voor het spoelen van het bij dit vat horende gedeelte 7 van de bierleiding. Inderdaad bij tapstand van de spoel-kop 12 steekt het centrale lichaam 20 buiten het huis 19 uit. Indien men in deze stand de spoelkop 12 op een aansluitstuk 6 monteert moet men met het uitstekende einde van het centrale lichaam 20 eerst de bierklep 55, 56, 57 die in het aansluitstuk 6 zit openduwen.

   Deze klep is geopend vooraleer de spoelkop 12 door de bajonetsluiting 25,
26 vast op het aansluitstuk 6 zit en bier zal dan ook uit het vat spuiten. Aangezien men dus de spoelkop 12 in spoelstand.moet brengen door het indrukken van een knop

  
18 bij het vervangen van een biervat 3 is het dan nog een kleine.moeite om ook de erbij horende tapkraan 1 te openen en werkelijk te laten spoelen zodat dus de hiervoor beschreven inrichting praktisch de zekerheid geeft dat bij elke vervanging van een biervat 3 het erbij horende gedeelte 7 van de bierleiding ook gespoeld wordt.

  
De uitvinding is geenszins beperkt tot de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm, en binnen het raam van

  
de octrooiaanvrage kunnen aan de beschreven uitvoeringsvorm vele veranderingen aangebracht worden, onder meer wat betreft de vorm, de samenstelling, de schikking en het aantal van de onderdelen.die voor het verwezenlijken van de uitvinding gebruikt worden.

  
In het bijzonder moeten de aansluitingen van de water- en koolzuurgasleiding op elke spoelkop niet juist zoals voorgesteld diametraal tegenover elkaar gelegen zijn.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES.
    1. Spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapinrichting van het type dat ten minste een drankrsservoir,
    ten minste een tapkraan en ten minste een drankleiding die
    tussen het reservoir en de tapkraan loopt, bezit, welke drankleiding een in het reservoir stekende stijgbuis en een op de
    bovenkant van deze buis gemonteerde, van een klep voor de
    drank en een klep voor gas voorzien aansluitstuk, bezit, welke Spoelinrichting een spoelvloeistoftoevoerleiding bevat en
    een spoelkop waarop de vloeistofleiding aansluit, welke spoelkop in de drankleiding gemonteerd is en middelen bevat waarmee
    hij losneembaar op het aansluitstuk van deze drankleiding vastgemaakt is, welke spoelkop ook een hol huis bevat, een daarin verplaatsbaar kraanelement dat van ten minste een op zijn bui- <EMI ID=57.1>
    in het huis de aan weerszijden van de spoelkop gelegen gedeelten van de drankleiding met elkaar in verbinding stelt en in
    een andere stand in het huis het gedeelte van de drankleiding
    tussen de spoelkop en de tapkraan met de spoelvloeistoftoe-
    <EMI ID=58.1>
    werkende zuiger bevat'die verplaatsbaar steekt in een passend, cilindervormend gedeelte van het huis, die met het kraanlichaam samenwerkt om de stand ervan te veranderen en die ten minste
    in een uiterste stand, namelijk de tapstand, met een gedeelte
    buiten het huis uitsteekt, welk gedeelte in deze tapstand ten
    minste een klep van het aansluitstuk openduwt, welke spoelinrichting ook een bron van fluïdum onder druk bevat, ten minste
    een fluldumleiding die de bron van fluïdum met het cilindervormend gedeelte van het holle huis verbindt en respectievelijk aan weerszijden van de zuiger op dit gedeelte.aansluit en een besturingseenheid welke in de fluldumleiding gemonteerd is en bepaalt aan welke zijde van de zuiger fluïdum langs de leiding toegelaten wordt.
    m e t h e t k e n m e r k dat de dubbelwerkende zuiger en het kraanelement van de spoelkop een geheel vormen, welk geheel dan in feite bestaat uit een langwerpig, aan beide einden open hol centraal lichaam en uit een, in het cilinder-vormend gedeelte van het huis, op dit centraal lichaam vastzittend zuigerlichaam, welk centraal lichaam bij tapstand van het genoemde geheel, met een open einde buiten het huis uitsteekt en met het andere open einde, voor elke stand van het genoemde geheel, naast het cilinder-vormend gedeelte van het huis, als een plunjer passend zit in een op de drankleiding aansluitend gedeelte van het huis zo dat deze drankleiding wel met de binnenkant van het centrale lichaam in verbinding staat maar
    <EMI ID=59.1>
    gedeelte van het huis waarin het zuigerelement verplaatsbaar zit, terwijl de voorgenoemde, op de buitenkant van het centrale lichaam uitgevende uitsparing, op de binnenkant van het centrale lichaam uitmondt, en dit centrale lichaam met een tussen haar beide open einden gelegen gedeelte op de buitenzijde waarvan de uitsparing uitmondt, als een plunjer sa-
    <EMI ID=60.1>
    deze uitsparing door het huis afgesloten is maar in de andere uiterste stand, dit is de spoelstand, van het centrale lichaam deze uitsparing in verbinding staat met de op de binnenkant van het lichaam uitmondende spoelvloeistofleiding.
    2. Spoelinrichting volgens vorige conclusie, met h e t k e n m e r k dat ze twee verschillende bronnen van fluïdum onder druk bevat, en versch illende leidingen die res-pectievelijk aan weerszijden van het zuigerelement op de binnenkant van het cilindervormende gedeelte van het huis aansluiten.
    3. Spoelinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat een van de bronnen van het fluïdum een bron van spoelvloeistof is en de spoelvloeistoftoevoerleiding dus de leiding vormt die deze bron met de binnenkant van het zuigervormend gedeelte van het lichaam verbindt.
    4. Spoelinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat de uitsparing in het centrale lichaam op de buitenkant ervan uitgeeft op een plaats die, in de spoelstand, in het cilindervormend gedeelte van het huis gelegen is zodat in deze stand de spoelvloeistof langs de spoelvloeistoftoevoerleiding, het aan een zijde van het zuigerelement gelegen gedeelte van de binnenkant van het cilindervormend gedeelte van het huis en de uitsparing in de binnenkant
    <EMI ID=61.1>
    stromen.
    <EMI ID=62.1>
    h e t k e n m e r k dat het zuigerelement, op zijn zijde waarlangs de spoeivloeistofleiding uitmondt in het cilindervormende gedeelte, een uitsteeksel bevat dat, op het einde van de verplaatsing van het zuigerelement in de zin van de zijde waarlangs de spoelvloeistof toegevoerd wordt, als een zuiger samenwerkt met het uiteinde van de in de binnenkant van het cilinder-vormend gedeelte van het huis uitmondende vloeistoftoevoerleiding.
    6. Spoelinrichting volgens vorige conclusie, m e t h e t kenmerk dat ze een geleiding bevat voor het uit-
    <EMI ID=63.1> h e t -kenmerk dat de geleiding voor het uitsteeksel van het zuigerelement een van openingen voorziene buis is welke op het uitsteeksel aansluit en in het einde van de vloeistoftoevoerleiding kan binnendringen.
    8. Spoelinrichting volgens een van de conclusies
    5 tot 7, m e t h e t k e n m e r k dat de vloeistoftoevoerleiding welke op het cilinder-vormend gedeelte van het huis uitgeeft, een aftakking bezit welke eveneens aan dezelfde
    <EMI ID=64.1>
    aftakking welke alleen spoelvloeistof doorlaat in de zin van het huis naar de spoeltoevoerleiding om, wanneer het uitsteeksel op het zuigerelement de uitmonding van de spoelvloeistoftoevoerleiding op de binnenkant van het huis reeds afsluit toe te laten aan de overblijvende spoelvloeistof uit deze binnenkant weg te vloeien.
    9. Spoelinrichting volgens een van de conclusies
    5 tot 8, m e t h e t kenmerk dat de spoelvloeistoftoevoerleiding in de binnenkant van het cilinder-vormend gedeelte van het huis uitmondt aan de zijde van het zuigerelement die naar het reservoir gekeerd is.
    <EMI ID=65.1>
    m e t h e t k e n m e r k dat ze deel uitmaakt van meerdere dranktapinrichtingen en zijn spoelkop een drankreservoir bevat, spoelvloeistoftoevoerleidingen die op elk van de spoelkoppen aansluiten maar op een afstand van de spoelkoppen samenlopen in een gemeenschappelijke leiding , een klep die in deze gemeenschappelijke leiding gemonteerd is, en per spoel-
    <EMI ID=66.1>
    dat het zuigerelement van de spoelkop verplaatst, die op de spoelkop aansluit en een klep in elk van deze laatstgenoemde leidingen. <EMI ID=67.1>
    11. Spoelinrichting volgens een van de vorige conclu-
    <EMI ID=68.1>
    het centrale lichaam een klep gemonteerd is, welke door een drager vastgemaakt is aan het huis, aan de van het reservoir afgekeerde zijde van het verplaatsbare centrale lichaam, welke klep samenwerkt met een vernauwing van het centrale li-
    <EMI ID=69.1>
    stand buiten het huis uitsteekt, gelegen is, en bij spoelstand van het centrale lichaam tegen deze klep aansluit
    en het centrale lichaam afsluit.
    12. Spoelinrichting volgens conclusie 2, m e t h e t k e n m e r k dat een van de bronnen voor fluïdum onder druk een bron van koolzuurgas is en enerzijds aansluit op een kanaal dat, aan een zijde van het zuigerelement, uitmondt in het cilinder-vormend gedeelte van het huis en anderzijds lang een kanaal in het huis uitgeeft op het einde van het huis waarlangs het centrale lichaam, bij tapstand, uit het huis uitsteekt.
    13. Spoelinrichting volg ens vorige conclusie, m e t h e t k e n m e r k dat het kanaal voor het koolzuurgas
    dat op het uiteinde van het huis uitgeeft waarlangs het centrale lichaam bij tapstand uitsteekt, een ringvormige ruimte is en het centrale lichaam van een verdikking.voorzien is welke, bij spoelstand van het centrale lichaam deze ringvormige ruimte afsluit.
    14. Spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapinrichting zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld. 15. Spoelkop uit de spoelinrichting volgens een van
    de vorige conclusies.
    16. Spoelkop.zoals hiervoor beschreven of in de hieraan toegevoegde tekeningen voorgesteld.
BE186959A 1977-07-18 1978-04-20 Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt BE866191R (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE186959A BE866191R (nl) 1978-04-20 1978-04-20 Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt
FR7821138A FR2398019A1 (fr) 1977-07-18 1978-07-17 Dispositif de rincage pour une installation de debit de boisson et tete de rincage utilisee avec ce dispositif
GB7830233A GB2019359B (en) 1978-04-20 1978-07-18 Rinsing device for beverage dispensing installation
NL7807694A NL7807694A (nl) 1977-07-18 1978-07-18 Spoelinrichting voor het spoelen van een dranktapin- richting en hierbij gebruikte spoelkop.
DE19782831463 DE2831463A1 (de) 1977-07-18 1978-07-18 Spuelvorrichtung fuer eine getraenke- entnahme-anlage

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE866191 1978-04-20
BE186959A BE866191R (nl) 1978-04-20 1978-04-20 Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt

Publications (1)

Publication Number Publication Date
BE866191R true BE866191R (nl) 1978-08-14

Family

ID=25650716

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE186959A BE866191R (nl) 1977-07-18 1978-04-20 Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE866191R (nl)

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NO328279B1 (no) Ventilsammenstilling for bruk ved dispensering av drikkevarer
US3353724A (en) Beer tapping device
DK159979B (da) Fingerbetjent beholderpumpe
US5042694A (en) Dispenser for pasty compositions
BG107342A (bg) Възел за разпределяне на напитка и контейнер за напитка, по-специално газирана напитка, и разпределителна линия за напитка за използване в такъв възел
PT1352873E (pt) Distribuidor de bebidas
CA1093035A (en) Liquid dispensing head and installation
NL1017742C2 (nl) Inrichting en werkwijze voor het aansluiten van een container op een drukbron.
US3637117A (en) Keg tapping device
CZ258094A3 (en) Device for keg bottle filling valve
EP1190985B1 (en) Drink dispenser device for domestic refrigerators
US2198524A (en) Device for delivering measured quantities of liquids
BE866191R (nl) Speolinrichting voor het spoelen van een draktapinrichting en speolkop hierbij gebruikt
KR100212069B1 (ko) 분배장치내의 음료액 선을 비우고 청소하는 장치
US3741263A (en) Container filling machine nozzle
US3908861A (en) Series tapper assembly and method
GB2178003A (en) Dispensing foamed and unfoamed beer from bottom of glass upwards
US3442486A (en) Spigot construction for a liquid dispensing container or the like
US4137954A (en) Liquids containers
US2842291A (en) Fluid handling means
US3632023A (en) Tapping device for beer kegs and the like
US2199947A (en) Dispensing nozzle
JP2571990B2 (ja) 液体導管を清掃及び排出するための装置
US3252633A (en) Beer dispenser
US2327444A (en) Dispensing apparatus and faucet

Legal Events

Date Code Title Description
RE Patent lapsed

Owner name: WERKHUIZEN JOSEPH VERBEEMEN P.V.B.A.

Effective date: 19910731