BE809123A

BE809123A - Werkwijze en inrichting ter continue vervaardiging van lijm

Info

Publication number: BE809123A
Application number: BE139284A
Authority: BE
Inventors: J Van Den Broecke; L Daenekindt; J Van Dermeeren
Original assignee: Glucoseries Reunies N V
Priority date: 1973-12-27
Filing date: 1973-12-27
Publication date: 1974-04-16

Description

Werkwijze en inrichting ter continue vervaardiging van lijm.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting ter vervaardiging in

Het woord zetmeel zoals hierin gebruikt betekent :
- niet gemodificeerd, onverstijfseld zetmeel, zoals <EMI ID=2.1>

of amylose-rijke hybriden), tarwe, aardappelen, tapioc' rijst, enz.

<EMI ID=3.1> niet gemengd met, gedeeltelijk of volledig v66rverstiji seld zetmeel (ook op basis van hierboven genoemde zetmelen) waaraan dan bovendien eventueel minerale produkten kunnen toegevoegd worden die een verstijfseling temperatuur verlagend of verhogend, en viskositeit verlagend of verhogend of een stabiliserend effekt op

,ten goede komen.

Zo wordt de lijm vervaardigd met behulp van zetmeel en alkali en eventueel van borax en/of hars.

temperatuur van het zetmeel verlaagt onder andere :KOH,NaOH, <EMI ID=6.1>

In een eerste gekend geval wordt eerst het dragerzetmeel in een enkele kuip verstijfseld bij middel van loog bij relatief lage temperatuur. Daarna wordt het verstijfseld zetmeel met een bepaalde hoeveelheid water in dezelfde kuip verdund en tot homogeniteit gemengd om vervolgens dienst te

aan het verdund verstijfseld zetmeel nog in bovengenoemde kuip toegevoegd wordt.

In een tweede gekend geval wordt het dragerzetmeel in een eerste kuip bij relatief hoge temperatuur in aanwezigheid van alkali gekookt of verstijfseld. Ondertussen wordt het onverstijfseld zetmeel als waterige suspensie in een

temperatuur vermengd. Daarna wordt het gekookt of verstijfseld zetmeel bij de suspensie van onversijfseld zetmeel gevoegd en gemengd. De uiteindelijke kleving wordt verwezenlijkt door het verstijfselen van het secundair zetmeel tussen de papierlagen bij middel van warmte.

Deze twee gekende gevallen hebben het nadeel niet continu te zijn. De komponenten van de lijmformule moeten

in een bepaalde volgorde en op duidelijke van elkaar gescheiden tijdstippen tijdens de bereiding toegevoegd worden; hetgeen een aantal afzonderlijke manipulaties en ingrepen noodzakelijk maakt.

De lijm komt aldus slechts kuipsgewijze en periodisch tot stand, t.t.z. in opeenvolgende en gescheiden cyclussen. De duur van elke volledige cyclus, m.a.w. de wachttijd vooraleer de eerste liter lijm beschikbaar is, ' bedraagt ongeveer 1 uur.

Het voorwerp der uitvinding bestaat uit een nieuwe werkwijze en een nieuwe inrichting die het mogelijk maken lijm in continu te vervaardigen. De nieuwe werkwijze en de nieuwe inrichting worden hierna in een paar uitvoeringsvormen verklaard.

In een eerste geval worden zetmeel en alkali hoofdzakelijk gebruikt en de volgende bewerkingen uitgevoerd :
- een zetmeelsuspensie wordt in een eerste kuip met zetmeel en water aangemaakt,
- alkali wordt in een tweede kuip aangemaakt,
- zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip wordt in een eerste buffertank aangevoerd en bij een bepaalde

<EMI ID=9.1>
- alkali van uit de tweede kuip wordt in een tweede buffertank aangevoerd en gestockeerd,
- een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid alkali van uit de tweede buffertank worden in een eerste

seld dragerzetmeel te bekomen,
- een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger en een bepaalde hoeveelheid zetmeel suspensie van uit de eerste buffertank worden in een tweede menger continu aangevoerd en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

zetmeel en alkali gebruikt worden. De volgende stappen worden dan daarenboven gedaan :
- borax wordt in de tweede of een derde kuip aangemaakt,
- borax van uit de tweede of de derde kuip wordt in een derde buffertank aangevoerd en gestockeerd,
- en een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid borax van uit de derde buffertank worden in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

In het raam van het eerste geval kan verder hars met zetmeel en alkali gebruikt worden. De volgende fazen worden dan bovendien uitgevoerd :
- hars wordt in een verdere kuip aangemaakt,
- hars van uit de verdere kuip wordt in een verdere buffer tank aangevoerd en gestockeerd, <EMI ID=12.1> bepaalde hoeveelheid hars van ui-b de verdere buffertank worden in de tweede menger continu.-aangevoérd

en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

Borax er. hars kunnen samen met zetmeel en alkali gebruikt worden met de kombinatie van al de bovengenoemde stappen van de werkwijze. Bovendien kunnen borax en/of

hars in de eerste kuip aan zetmeel toegevoegd worden bij

de aanmaak van een borax- en/of harshoudende zetmeelsuspensie. Ook met betrekking tot het eerste geval kunnen zetmeelsuspensies met of zonder borax aangemaakt. Dar, worden de volgende bewerkingen gedaan: - een boraxloze zetmeelsuspensie wordt in de eerste kuip met zetmeel en water aangemaakt.
- een boraxhoudende zetmeelsuspensie wordt in een dergelijke kuip met borax; zetmeel en water aangemaakt,
- boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip wordt in een eerste buffertank aangevoerd en bij een bepaalde concentratie in suspensie gehouden en gestockeerd.
- boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de dergelijke <EMI ID=13.1>

suspensie gehouden en gestockeerd,
- een bepaalde hoeveelheid boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de dergelijke buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid alkali worden in de eerste menger continu aangevoerd en behandeld om het verstijfseld zetmeel te bekomen',
- en een bepaalde hoeveelheid boraxloze zetmeelsuspensie <EMI ID=14.1>

heid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger worden in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

Steeds in verband met het eerste. geval kunnen

worden zodanig dat de volgende bewerkingen uitgevoerd worden:
- een zetmeelsuspensie bij een eerste bepaalde concentra- <EMI ID=16.1>

gemaakt, '
- een zetmeelsuspensie bij een tweede bepaalde concentratie wordt met zetmeel en water in een dergelijke kuip aangemaakt,
- zetmeelsuspensie bij de eerste concentratie van uit de eerste kuip wordt in een eerste buffertank aangevoerd <EMI ID=17.1> de dergelijke kuip wordt in een dergelijke buffertank aangevoerd, in suspensie gehouden en gestockeerdo
- een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie bij de eerste, respektievelijk de tweede, concentratie van uit de de overeenstemmende buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid alkali worden in de eerste menger continu aangevoerd en behandeld om het versti jfseld zetmeel te bekomen,
- en een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie bij de tweede, respektievelijk de eerste,

concentratie van uit de overeenstemmende buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger worden in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

Als borax of hars aan zetmeel toegevoegd wordt, kunnen de hoeveelheden zetmeel en borax of hars van uit silo's discontinu door weegschalen of continu door doseer-

leiding van alkali van uit de overeenstemmende buffertank uitmonden rechtstreeks in de eerste menger of in de leiding van zetmeelsuspensie tot in deze eerste menger. In dezelfde zin kan de leiding van borax of hars van uit de overeenstemmende buffertank uitmonden reohtstreeks in de tweede

in de leiding van de zetmeelsuspensie tot in deze tweede menger. Daarenboven kunnen de mengers statisch of dynamisch' ; zijn. Bovendien kunnen beide mengers vervangen worden door

<EMI ID=21.1> in een eerste kuip, met zetmeel, alkali en borax aan-

<EMI ID=22.1> dragerzetmeel te bekomen,
- en een bepaalde hoeveelheid verstijfseld zetmeel van uit <EMI ID=23.1>

en/of boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip worden in een tweede menger continu aangevoerd en behandeld om de lijm te bekomen.

Volgens een gelijkaardig geval in verband met het tweede wordt de bepaalde hoeveelheid alkali - en/of boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip, in een jet-koker continu aangevoerd en behandeld in plaats van in een eerste menger.

In een verder geval in verband met het tweede

dat de alkali- en boraxloze zetmeelsuspensie van uit de

aangevoerd, verwarmd en verstijfseld wordt, waarbij de tweede menger gebruikt wordt ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid verstijfselde zetmeelsuspensie van uit de eerste menger of de jet-koker en een bepaalde hoeveelheid alkali- en boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip.

Bij voorkeur wordt verstijfseld zetmeel van uit

continu gekoeld alvorens in de tweede menger aangevoerd te worden

In een derde geval worden ook de volgende fazen uitgevoerd : <EMI ID=27.1> verhoudingen worden in een doseerschroef continu droog vermengd,
- een bepaalde hoeveelheid opgelost alkali, water en eventueel opgelost borax wordt aan de bovengenoemde droge lijmkomponenten continu toegevoegd,
- en deze lijmkomponenten worden met deze opgeloste stoffen in tenminste een menger continu aangevoerd en behandeld om de vervaardigde lijm te bekomen.

<EMI ID=28.1> verhoudingen continu gedoseerd worden in een doseerschroef, <EMI ID=29.1>

menger continu aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

In beide laatste gevallen kan een bepaald gedeelte van de vervaardigde lijm in de menger teruggevoerd worden.

Deze en nog andere kenmerken van de uitvinding worden hierna nader uiteengezet met behulp van de hierbijgevoegde tekeningen die meerdere uitvoeringsvoorbeelden van

Afbeeldingen l.tot 10 zijn schetsen van verschil- lende uitvoeringsvormen van een nieuwe inrichting volgens de uitvinding, waarmee de nieuwe werkwijze kan toegepast worden.

In deze verschillende afbeeldingen hebben dezelfde verwijzingsnummers betrekking op gelijke bestanddelen.

De continue vervaardiging van kartonlijm verreist het gebruik van zetmeel als grondstof.

eventueel de rol van alkali overnemen. Eveneens kunnen viskositeits- en kleefkracht verhogende additieven gebruikt worden zoals borax, metaboraat, boorzuur, enz. Eventueel kunnen synthetische of natuurlijke harsen worden gebruikt,

In de eerste uitvoeringsvorm betreffende afbeelding 1 bestaat de inrichting wezenlijk uit twee kuipen 1 en 2, twee buffertanken 3 en 4, twee mengers 5 en 6 en twee lijmbuffcrtanken 7 en 8.

gemaakt met zetmeel en water dat eventueel reeds opgewarmd wordt. In eerste kuip 1 worden zetmeel in water door een roerwerk 9 in suspensie gebracht.

In tweede kuip 2 wordt een alkali oplossing klaargemaakt waarvan de homogeniteit door een roerwerk 10 verzekerd is.

In eerste buffertank 3 wordt de zetmeelsuspensie van uit eerste kuip 1 aangevoerd en gestockeerd. Daarin wordt de zetmeelsuspensie door een roerwerk 11 in suspensie gehouden. De zetmeelsuspensie heeft een bepaalde concentra- <EMI ID=34.1>

tie van bij voorkeur 20%,waarbij deze concentratie naar behoefte van 5 to 40% kan veranderen. In buffertank 3 kan

de zetmeelsuspensie eventueel verwarmd worden.

In tweede buffertank 4 wordt de alkali oplossing van uit tweede kuip 2 aangevoerd, en gestockeerd. In het

De concentratie van de alkali oplossing kan naar keuze van 1 tot 50% zijn.

Buffertanken 3 en 4 bevatten de nodige produkten voor de verdere vervaardiging van de lijm.

In eerste menger 5 wordt verstijfseld dragerzet- meel klaargemaakt. Hiertoe wordt een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit buffertank 3 tot in menger 5 door een eerste pomp 12, via leidingen 13 continu aangevoerd. Bovendien wordt eveneens een bepaalde hoeveelheid alkali

van uit buffertank 4 tot in menger 5 door een tweede pomp

14 via leidingen 15 continu aangevoerd. In menger 5 worden

de zetmeelsuspensie en de alkali door niet getekende roermiddelen gemengd .en homogeen gemaakt. De roermiddelen ver-

van het verstijfseld dragerzetmeel waardoor een viskositeitsverlaging en een betere vloeibaarheid worden verzekerd.In menger 5 kan naar behoefte het verstijfseld dragerzetmeel . verwarmd of gekoeld door aangepaste en wel in zichzelf

In het gekozen voorbeeld mondt de leiding 15 van de alkali in de leiding 13 van de zetmeelsuspensie uit zodat beide produkten tezamen gebracht worden vóór de eerste menger 5. In een ander voorbeeld kan de leiding 15 rechtstreeks in de eerste menger 5 uitmonden. In een verder geval <EMI ID=38.1>

leidingen 13 en 15 verbonden zijn en waarin beide produkten voorgemengd worden, alvorens in eerste menger 5 aangevoerd te worden.

Daarin wordt een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit kuip 3 tot in menger 6 continu toegevoerd door een derd&#65533;

gevoerd.

In menger 6 worden beide:. produkten door niet

worden onder de werking van aangepaste verwarmings- of koelingsmiddelen waarmee. menger 6 zou uitgeru'st 'zijn.

oplossing wordt in tweede kuip 2 of naar behoefte in een niet getekende derde kuip klaargemaakt. De boraxoplossing

In het tweede geval wordt het verstijfseld dragerzetmeel in eerste menger 5 continu klaargemaakt door middel. van een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit eerste

<EMI ID=44.1> kuip 2. Daarenboven wordt de li jm in tweede menger 6 continu vervaardigd met behulp van een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit eerste menger 5, een bepaalde

een bepaalde hoeveelheid borax of hars van uit derde buffertank 20. Borax of hars wordt van uit derde buffertank 20 tot in tweede menger 6 continu aangevoerd onder de werking . van een pomp 21 en door een leiding 22. De leiding 22 mondt rechtstreeks in tweede menger 6 uit maar kan ook in leiding
17 of-18 uitmonden.

In plaats van in kuip 2 of een derde kuip aangemaakt en in 'derde buffertank 20 gestockeerd te worden kan borax en/of hars rechtstreeks in eerste kuip 1 aan zetmeel en water toegevoegd worden. Zo wordt een borax- en/of harshoudende zetmeelsuspensie reeds in eerste menger 5 behandeld.

De derde uitvoeringsvorm betreffende afbeelding 3 onderscheidt zich van de tweede door de aanwezigheid van een vierde buffertank 23 waarin zetmeelsuspensie van uit kuip 1 aangevoerd, in suspensie gehouden en gestockeerd wordt.De zetmeelsuspensie in buffertank 23 vertoont een andere con-

een roerwerk 24 in suspensie gehouden.

In het derde geval wordt het verstijfseld dragerzetmeel in eerste menger 5 continu klaargemaakt door middel

veelheid alkali van uit buffertank 4. Daarenboven wordt de lijm in tweede meager 6 continu vervaardigd door middel

<EMI ID=48.1> uit eerste menger 5, een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie met hogere: concentratie van uit buffertank 23 en bij voorbeeld een bepaalde hoeveelheid borax van uit buffer-

door pomp 16 via leidingen 17 en 25 in tweede menger 6 continu aangevoerd.

De derde inrichting kan verder tot de vervaardiging van lijm dienen met behulp van boraxhoudende en boraxloze zetmeelsuspensies in plaats van twee zetmeelsuspensies met verschillende concentraties.

In deze laatste mogelijkheid worden de boraxloze en boraxhoudende zetmeelsuspensies in kuip 1 aangemaakt terwijl zij respektievelijk in buffertanken 3 en 23 gestockeerd worden.

In eerste menger 5 worden een bepaalde hoeveelheid boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit buffertank 23 en de bovengenoemde hoeveelheid alkali van uit buffertank 4 continu aangevoerd en behandeld. In tweede menger 6 worden een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit eerste menger 5 en een bepaalde hoeveelheid boraxloze zetmeelsuspensie van uit buffertank 3 continu aangevoerd en behandeld.

Een dergelijk voorbeeld als het voorgaand kan gebruikt worden voor de vervaardiging van de lijm met behulp van boraxloze en boraxhoudende zetmeelsuspensies.

De boraxloze zetmeelsuspensie wordt in kuip 1 aangemaakt

sie wordt in eerste menger 5 continu aangevoerd voor de vervaardiging van verstijfseld dragerzetmeel. De boraxhoudende zetmeelsuspensie wordt in kuip 1 ook aangemaakt

<EMI ID=51.1> suspensie wordt in tweede menger 6 continu aangevoerd voor de vervaardiging van de lijm.

In de vierde uitvoeringsvorm betreffende afbeelding 4 bestaat de inrichting wezenlijk uit twee silo's 26 en 27 en twee lijmbuffertanken 7 en 8.

De eerste silo 26 dient tot de stockering van zetmeel terwijl de tweede silo 27 borax bevat.

In kuip 1 wordt een zetmeelsuspensie aangemaakt met zetmeel van uit eerste silo 26, borax van uit tweede silo 27 en water van uit een leiding 28. In het gekozen voorbeeld wordt borax door een aangepaste weegschaal 29 discontinu gedoseerd alsook al dan niet opgewarmd water en zetmeel door een dergelijke weegschaal 30.

In kuip 1 worden ze tmeel en borax door roerwerk 9 samengemengd en in suspensie gehouden. Naar behoefte kan het

In eerste buffcrtank 3 wordt de zetmeelsuspensie van uit kuip 1 aangevoerd en gestockeerd. Daarin wordt

de zetmeelsuspensie door roerwerk 11 in suspensie gehouden. Naar behoefte kan de zetmeelsuspensie in buffertank 3 ver-

gestockeerd.

De zetmeelsuspensie en de alkali in buffertanken 3 en 4 maken de laatste fazen mogelijk voor de vervaardiging van de li jm.

In eerste menger 5 wordt een bepaalde hoeveelheid

eerste pomp 12 via leidingen 13 continu aangevoerd. Bovendier wordt.eveneen&#65533; een bepaalde hoeveelheid alkali van uit buffertank 4 tot in menger 5 door tweede pomp 14 en via leidingen 15 continu aangevoerd. In menger 5 worden beide komponenten samen geroerd en gemengd zodanig dat een verstijfseld dragerzetmeel bekomen wordt.

In tweede menger 6 wordt een bepaalde hoeveelheid

5 door leiding 18 continu aangevoerd , Eveneens wordt een bepaalde hoeveelheid boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit buffertank 3 tot in tweede menger 6 door derde pomp 16 en via leidingen 17 continu aangevoerd. In tweede menger 6 worden het dragerzetmeel en de zetmeelsuspensie continu samen geroerd en gemengd om de lijm te bekomen.

De vijfde inrichting betreffende afbeelding 5 is van de vierde verschillend door de aanwezigheid van een

sie wordt op dezelfde wijze als de boraxhoudende zetmeelsuspensie aangemaakt maar zonder toevoeging van borax aan het zetmeel en het water. De zetmeelsuspensie wordt in buffertank 31 door een roerwerk 32 in suspensie gehouden.

In het vijfde geval wordt het verstijfseld dragerzetmeel in eerste menger 5 continu klaargemaakt op grond van boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit buffertank 3 en van alkali van uit buffertank 4 terwijl de lijm in tweede menger 6 continu gemaakt wordt door middel van verstijfseld dragerzetmeel van uit eerste menger 5 en boraxloze zetmeelsuspensie van uit buffertank 31. De zetmeelsuspensie wordt in tweede menger 6 continu aangevoerd door pomp 16 en via leiding 18 en bijleiding 33. Eventueel kan ook het verstijfseld dragerzetmeel in eerste menger 5 met behulp van boraxloze zetmeelsuspensie van ui c buffertank 31 en alkali van uit buffertank 4 continu klaargemaakt worden. Dan wordt de lijm in tweede menger 6 op grond van boraxhoudende zetmeel-suspensie van uit buffertank 3 en verstijfseld dragerzetmeel <EMI ID=58.1>

6 onderscheidt zich van het vierde voorbeeld door de doseermiddelen van het zetmeel en borax voor de aanmaak van de boraxhoudende of boraxloze zetmeelsuspensie.

en borax van uit silo 27 respektievelijk door twee doseerschroeven 34 en 35 continu gedoseerd. De doseerschroeven 34 en 35 leiden beide produkten in een gezamenlijke trechter

36. Aan de uitgang van de trechter 36 worden de produkten door een verdere doseerschroef 37 van een dispergeerkop 38 samen verplaatst en gemengd. In de dispergeerkop 38 worden

In het :-elfde zesde geval dient kuip 1 ook als buffertank voor de zetmeelsuspensie waarmee de lijm in mengers 5 en 6 verder gemaakt wordt.

De zevende uitvoeringsvorm betreffende afbeelding 7 is een gelijkaardig voorbeeld als het zesde. Hierin bestaan er twee kuipen 1 en 31 : kuip 1 voor de aanmaak van een boraxhoudende zetmeelsuspensie en.kuip 31 voor de aanmaak van een boraxloze zetmeelsuspensie. Kuipen 1 en 31 kunnen ook dienen voor de aanmaak van zetmeelsuspensies met twee verschillende concentraties. Zoals in de vroegere voorbeelden worden de zetmeelsuspensies in beide kuipen 1 en 31 respektievelijk door roerwerken 9 en 32 in suspensie gehouden. Kuipen 1 en 31 dienen ook tot buffertanken voor de zetmeelsuspensies.

Van uit kuipen 1 en 31 worden de zetmeelsuspensies <EMI ID=61.1>

pomp 12 en leidingen 13 en anderzijds door pomp 16 en leidingen 17.

In de achtste uitvoeringsvorm betreffende afbeelding

In kuip 39 wordt een alkali- en boraxhoudende zetmeelsuspensie continu aangemaakt met zetmeel, alkali en borax

vormen. In kuip 39 wordt de zetmeelsuspensie door het roerwerk 40 in suspensie gehouden en gestockeerd zodanig dat deze kuip 39 ook als buffertank dient.

In eerste menger 5 wordt een bepaal de hoeveelheid alkali- en boraxhoudende zetmeelsuspensie continu aangevoerd

de zetmeelsuspensie hard geroerd en aan een warmtebehandeling onderworpen. Het geroerd-en verwarmd zetmeel wordt in eerste <EMI ID=65.1> door jet-koker 41 waar de warmtebehandeling gebeurt met stoom.

In tweede menger 6 wordt een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit eerste menger 5 continu aangevoerd. Eveneens wordt in menger 6 een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit kuip 39 continu aangevoerd. Het verstijfseld dragerzetmeel vloeit door leiding 18 terwijl de zetmeelsuspensie door pomp 16 en via leidingen 17 vervoerd wordt. In menger 6 worden de zetmeelsuspensie en het verstijf seld dragerzetmeel continu samen geroerd en gemengd om de lijm te bekomen.

Tussen beide mengers 5 en 6 kan het verstijfseld dragerzetmeel eventueel gekoeld worden.

Volgens een dergeli jke uitvoeringsvorm in verband met de achtste wordt de zetmeelsuspensie van uit kuip 39 in

menger 5, waarbij het in jet-koker 41 klaargemaakt verstijf-

aangevoerd wordt in plaats van uit eerste menger 5.

In de negende uitvoeringsvorm overeenstemmende met afbeelding 9 worden zetmeel, vóórverstijfseld zetmeel en borax in bepaalde verhoudingen in'een trechter 43. van een doseerschroef 44 continu gedoseerd en vermengd.

Op het einde van de doseerschroef 44 wordt een bepaalde hoeveblheid opgelost alkali, water en eventueel opgelost borax door een leiding 45 aan de bovengenoemde droge lijmkomponenten continu toegevoerd. Daarna worden al deze

46 continu aangevoerd en behandeld om lijm te bekomen.

De laatste uitvoeringsvorm betreffende afbeelding

10 is van de voorgaande verschillend door de toevoeging van water aan de droge lijmkomponenten in plaats van de toevoeging van water met opgelost alkali en opgelost borax.

Het valt op te merken dat in beide, laatste gevallen een bepaald gedeelte van de vervaardigde lijm in menger 46 door een terugleiding 47 kan teruggevoerd worden.

De mengers 5 en 6 kunnen statisch of dynamisch zijn Bovendien kunnen zij door een of meerdere meercellige mengers vervangen worden.

De uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven .beschreven uitvoeringsvormen, daar veranderingen kunnen aangebracht worden in het kader van de volgende eisen.

Claims

E I S E N <EMI ID=69.1>

bijvoorbeeld kartonlijm, met het kenmerk,

- dat een zetmeelsuspensie in een eerste kuip met zetmeel en water aangemaakt wordt, - dat alkali in een tweede kuip aangemaakt wordt, - dat zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip in een eerste buffertank aangevoerd en bij een bepaalde concentratie in suspensie gehouden en gestockeerd wordt, - dat alkali van uit de tweede kuip in een tweede buffertank aangevoerd en gestockeerd wordt, - dat een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid alkali

van uit de tweede buffertank in een eerste menger continu aangevoerd en behandeld worden om een verstijfseld dragerzetmeel te bekomen,

- dat een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger en een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank in een

tweede menger continu aangevoerd en behandeld worden

om de vervaardigde lijm te bekomen.

2.- Werkwijze volgens eis 1, met het kenmerk,

- dat borax in de tweede of een derde kuip aangemaakt wordt, - dat borax van uit de tweede of de derde kuip in een <EMI ID=70.1> - en dat een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid borax van uit de derde buffertank

in du tweede nanger continu aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

3.- Werkwijze volges eis 1, met het kenmerk,

dat borax aan zetmeel en water in de eerste kuip toegevoegd wordt bij de aanmaak van boraxhoudende zetmeelsuspensie.

4.- Werkwijze volgens eis 1, met het kenmerk,

- dat hars in een verdere kuip aangemaakt wordt, - dat hars van uit de verdere kuip in een verdere buffertank aangevoerd en gestockeerd wordt, - en dat een bepaalde hoeveelheid ver.stijfseld drager- zetmeel van uit de eerste menger, een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid hars van uit de verdere buffertank, in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

5.- Werkwijze volgens eis 1, met het kenmerk, dat hars aan zetmeel en water in de eerste kuip toegevoegd wordt bij de aanmaak van de zetmeelsuspensie.

6.- Werkwijze volgens eisen 1 en 5, met het kenmerk: <EMI ID=71.1>

met zetmeel en water aangemaakt wordt, - dat een boraxhoudende zetmeelsuspensie in een dergelijke kuip met borax, zetmeel en water aangemaakt wordt, - dat boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip <EMI ID=72.1>

concentratie in suspensie gehouden en gestockeerd wordt,

- dat boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de dergelijke . kuip in een dergelijke buffertank aangevoerd in suspensie gehouden en gestockeerd wordt, - dat een bepaalde hoeveelheid boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de dergelijke buffertank en de boven-- genoemde hoeveelheid alkali in de eerste menger continu aangevoerd en behandeld worden om het verstijfseld zetmeel te bekomen. - en dat een bepaalde hoeveelheid boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en de de bovengenoemde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, in de tweede menger continu, aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

7.- Werkwijze volgens één der eisen 1 tot 6, met het kenmerk :

- dat een zetmeelsuspensie bij een eerste bepaalde concentratie met zetmeel en water in de eerste kuip aangemaakt wordt, - dat een zetmeelsuspensie bij een tweede bepaalde concentratie met zetmeel en water in ee. dergelijke kuip aangemaakt wordt, - dat zetmeelsuspensie bij de eerste concentratie <EMI ID=73.1>

aangevoerd, in suspensie gehouden en gestockeerd wordt,

- dat zetmeelsuspensie bij de tweede concentratie van uit de dergelijke kuip in een dergelijke buffertank aangevoerd, in suspensie gehouden en gestockeerd wordt, <EMI ID=74.1> bij de eerste, re spektievelijk de tweede, concentratie van uit de overeenstemmende buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid alkali, in de

<EMI ID=75.1>

worden om het verstijfseld zetmeel te bekomen. - en dat een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie bij de tweede, respektievelijk de eerste, concentratie van uit de overeenstemmende buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

8.- Werkwijze volgens één der eisen 3 en 5 tot'7, met het kenmerk, dat zetmeel en borax of hars van uit silo's in de aanmaakkuip aangevoerd worden , waarbij de hoeveelheden discontinu door weegschalen of continu door doseerschroeven gedoseerd wor den.

9.- Werkwijze volgens eis 8. met het kenmerk,

<EMI ID=76.1>

gedoseerd en met water in een dispergeerkop continu gemengd worden.

10.- Werkwijze volgens één der eisen 1 tot. 9, met het kenmerk, dat de hoeveelheid alkali van uit de overeenstemmende buffertank continu aangevoerd wordt rechtstreeks in de eerste menger of in de leiding van de zetmeelsuspensie die in deze eerste menger uitmondt.

11.- Werkwijze volgens één der eisen 2, 4 en 6 tot

<EMI ID=77.1>

uit do overeenstemmende buffertank continu aangevoerd wordt rechtstreeks in de tweede menger of in de leiding van verstijfseld dragerzetmeel of in de leiding van de zetmeelsuspensie die in deze tweede menger uitmondt.

12.- Werkwijze ter vervaardiging in continu van lijm b.v. kartonlijm, met het kenmerk :

- dat een alkali - en/of boraxhoudende zetmeelsuspensie in een eerste kuip, met zetmeel, alkali en/of borax aangemaakt, in suspensie gehouden en gestockeerd wordt, - dat een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eersi:e kuip, in de eerste menger continu aangevoerd, <EMI ID=78.1>

dragerzetmeel te bekomen.

- en dat een bepaalde hoeveelheid verstijfseld zetmeel <EMI ID=79.1>

alkali- en/of boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip, in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld worden om de lijm te bekomen.

13.- Werkwijze volgens eis 12, met het kenmerk, dat de bepaalde hoeveelheid alkali- en/of boraxhoudende zetmeel-

<EMI ID=80.1>

kuip aangemaakt, in suspensie gehouden en gestockeerd wordt, - de alkali- en boraxloze zetmeelsuspensie van uit de dergelijke kuip in de eerste menger of de jet-koker aangevoerd , verwarmd en verstijfseld wordt, - en dat een bepaalde hoeveelheid verstijfselde zetmeelsuspensie van uit de eerste menger of de jet-koker en een bepaalde hoeveelheid alkali- en boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip, in de tweede menger continu aangevoerd en behandeld worden om de lijm te vervaardigen.

<EMI ID=81.1>

met het kenmerk, dat verstijfseld zetmeel van uit de eerste <EMI ID=82.1>

16.- Werkwijze ter vervaardiging in continu van lijm b.v. kartonlijm, met het kenmerk,

- dat zetmeel, vödrverstijfseld zetmeel en borax in bepaalde verhoudingen in een doseerschroef continu droog vermengd worden, - dat een bepaalde hoeveelheid opgelost alkali, water en evencueel opgelost borax aan de bovengenoemde droge lijlkomponenten continu toegevoegd wordt. - én dat deze lijmkomponenten met deze opgeloste stoffen in tenminste één menger continu aangevoerd en behandeld worde:: om de vervaardigde lijm te bekomen.

<EMI ID=83.1>

b.v. kartonlijm, met het kenmerk,

- dat een kant-en-klaar droog mengsel, t.t.z. zetmeel, <EMI ID=84.1>

verhoudingen in een doseerschroef continu vermengd worden

- dat een bepaalde hoeveelheid water aan de bovengenoemde droge lijmkomponenten continu toegevoegd wordt, - en dat deze lijmkonponenten met het water in tenminste één menger continu aangevoerd en behandeld worden om de vervaardigde lijm te bekomen.

18.- Werkwijze volgens één der eisen 16 en 17, met

<EMI ID=85.1>

lijm in de menger teruggevoerd wordt.

19.- Werkwijze ter vervaardiging van lijm zoals hierboven beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen

<EMI ID=86.1>

b.v. kartonlijm, met het kenmerk, dat-zij wezenlijk bestaat : <EMI ID=87.1>

pensie met zetmeel en water, - uit een tweede kuip voor de aanmaak van een alkali oplossing, - uit een eerste buffertank voor het in suspensie houden en de stockering van zetmeelsuspensie bij een bepaalde concentratie van uit de eerste kuip. -uit een tweede buffertank voor de stockering van alkali van uit de tweede kuip, <EMI ID=88.1> bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank :en een bepaalde hoeveelheid alkali van uit de tweede buffertank om een versti jfseld dragerzetmeel

te bekomen,

- en uit een tweede menger ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger en een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank om de-vervaardigde lijm- te bekomen.

21.- Inrichting volgens eis 20,met het kenmerk,dat

<EMI ID=89.1>

- uit een derde kuip voor de aanmaak van een borax oplossing, - <EMI ID=90.1> uit de derde kuip, - waarbij de tweede menger voorzien is ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, een bepaalde hoeveel- <EMI ID=91.1>

een bepaalde hoeveelheid borax van uit de derde buffertank om de vervaardigde lijm te bekomen. 22.-- Inrichting volgens eis 20, met het kenmerk, dat zij uit middelen bestaat ter toevoeging van borax aan zetmeel en water in de eerste kuip bij de aanmaak van een

<EMI ID=92.1>

23.- Inrichting volgens eis 20, met het kenmerk, dat zij verder bestaat : <EMI ID=93.1>

- uit een verdere buffertank voor de stockering van.hars van uit de verdere kuip, - waarbij de tweede menger voorzien is ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger, een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste buffertank en een bepaalde hoeveelheid hars van uit de verdere <EMI ID=94.1>

24.- Inrichting volgens eis 20 , met het kenmerk, dat zij uit middelen bestaat ter toevoeging van hars aan zetmeel en water in de eerste kuip bij de aanmaak van de zetmeelsuspensie.

25.- Inrichting volgens eisen 20 en 24, met het kenmerk, dat zi j bestaat : <EMI ID=95.1>

zetmeelsuspensie met zetmeel en water, - uit een dergelijke kuip voor de aanmaak van een boraxhoudende zetmeelsuspensie met zetmeel, borax en water, - - uit de eerste buffertank voor het in suspensie houden en de stockering van boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip. - uit een dergelijke buffertank voor het in suspensie houden en de stockering van boraxhoudende zetmeelsuspen- <EMI ID=96.1> <EMI ID=97.1> behandeling van een bepaalde hoeveelheid boraxhoudende

<EMI ID=98.1>

de bovengenoemde hoeveelheid alkali om het verstijfseld dragerzetmeel te bekomen,

- en waarbij de tweede menger gebruikt is ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip en de bovengenoemde hoeveelheid verstijfseld dragerzetmeel van uit de eerste menger om de vervaardigde lijm te bekomen.

26.- Inrichting volgens één der eisen 20 tot. 25, met het kenmerk, dat zij bestaat :

- uit de eerste kuip voor de aanmaak van een zetmeelsuspensie bij een eerste bepaalde concentratie, met zetmeel en water, - uit een dergelijke kuip voor de aanmaak van een zetmeelsuspensie bij een tweede bepaalde conCentratie, met zetmeel en water, <EMI ID=99.1> de stockéring van zetmeelsuspensie bij de eerste con-

<EMI ID=100.1>

- uit een dergelijke buffertank voor het in suspensie houden <EMI ID=101.1>

centratie van uit de dergelijke kuip,

- waarbij de eerste menger gebruikt is ter continue <EMI ID=102.1>

sie bij de eerste, respektievelijk de tweede, concentratie van uit de overeenstemmende buffertank en de bovengenoemde hoeveelheid alkali om het verstijfseld zetmeel te bekomen, - en waarbij de tweede menger gebruikt is ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspen- sie bij de tweede,'respektievelijk de eerste, concen- <EMI ID=103.1>

<EMI ID=104.1>

van uit de eerste menger om de vervaardigde lijm te bekomen.

<EMI ID=105.1>

schalen ter discontinue dosering der hoevelheden of uit doseerschroeven ter continue dosering daarvan.

28.-Inrichting volgens eis 27, met het kenmerk, dat zij bestaat uit doseerschroeven ter continue dosering van zetmeel en borax of hars en uit een dispergeerkop ter continue toevoeging van water.

29.- Inrichting volgens één der eisen 20.tot 28, met het kenmerk, dat de leiding voor alkali van uit de overeen-

<EMI ID=106.1>

menger.

30.- Inrichting volgens één der eisen 21,23 en 25

<EMI ID=107.1>

tweede menger of in de leiding van verstijfseld dragerzetmeel

<EMI ID=108.1>

b.v. kartonlijm, met het kenmerk, dat zij bestaat :

- uit een eerste kuip voor do aanmaak van een alkali- en/of boraxhoudènde zetmeelsuspensie met zetmeel, alkali en/of borax en voor het in suspensie houden en de stockering van deze zetmeelsuspensie, - uit een eerste menger-ter continue behandeling van een bepaalde hoeveelheid zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip, om er van verstijfseld dragerzetmeel te bekomen, - en uit een tweede menger ter continue behandeling van een . bepaalde hoeveelheid verstijfseld zetmeelsuspensie van uit de eerste menger en een bepaalde hoeveelheid alkali-en/o'f boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip, om de vervaardigde lijm te bekomen.

32.- Inrichting volgens eis 30 of 31, met het ken- . merk, dat zij verder bestaat :

- uit een dergelijke kuip voor de canmaak, het in suspensie houden en de stockering van een alkali- en boraxloze zetmeelsuspensie, <EMI ID=109.1> ter continue behandeling van alkali- en boraxloze zetmeelsuspensie van uit de dergelijke kuip om verstijfseld zetmeel te bekomen, - en waarbij de tweede menger gebruikt is ter continue <EMI ID=110.1>

zetmeelsuspensie van uit de eerste menger of de jetkoker en een bepaalde hoeveelheid alkali- en boraxloze zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip.

33.- Inrichting volgens eis 32, met het kenmerk, dat zij uit een jet-koker bestaat in plaats van de eerste menger, ter continue behandeling van de bepaalde hoeveelheid alkali- en boraxhoudende zetmeelsuspensie van uit de eerste kuip. 34.- Inrichting volgens één der eisen 31 to t 33, met het kenmerk, dat zij uit koelingsmiddelen bestaat om de bepaalde hoeveelheden al of met alkali- en/of boraxhoudende, verstijfseld zetmeel van uit de eerste menger, respektievelijk

<EMI ID=111.1>

35.- Inrichting ter vervaardiging in continu van lijm, b.v. kartonlijm, met het kenmerk, dat zij bestaat :

- uit een doseerschroef ter continue droge dosering van <EMI ID=112.1>

verhoudingen,

- uit middelen ter continue toevoeging van een bepaalde hoeveelheid opgelost alkali, water en eventueel opgelost <EMI ID=113.1> - en uit tenminste een menger ter continue behandeling <EMI ID=114.1>

de vervaardigde lijm te bekomen.

36.- Inrichting ter vervaardiging in continu van

<EMI ID=115.1>

zetmeel, bcrax en alkali in bepaalde verhoudingen, - uit middelen ter continue toevoeging van een bepaalde <EMI ID=116.1>

nenten,

- uit tenminste één menger ter continue behandeling van <EMI ID=117.1>

lijm te bekomen.

37.- Inrichting volgens eis 35 of 36, met het kenmerk, dat zij uit middelen bestaat voor het terugvoeren van een

<EMI ID=118.1> <EMI ID=119.1>

<EMI ID=120.1>

kunnen vervangen worden.

<EMI ID=121.1>

zoals hierboven beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen.