<Desc/Clms Page number 1>
"Verbeteringen aan de zogenaamde haspel van landbouwmachines"
De huidige uitvinding heeft betrekking op verbete- ringen, aangebracht aan de haspel van landbouwmachines, meer spe- ciaal maaidorsers.
Meer speciaal nog heeft de huidige uitvinding betrek- king op verbeteringen aan de eigenlijke haspeltanden.
Zoals men weet bestaat de haspel bij landbouwmachines, zoals pick-up's, hooikeerders, maaidorsers en dergelijke, hoofdzakelijk uit twee of meer op een gemeenschappelijke as bevestigde steunen, die voorzien zijn van uitsteeksels in de vorm van armen, of spaken, waarbij de spaken van de verschillen- de steunen onderling met elkaar verbonden zijn door evenwijdige profielen waarop de eigenlijke tanden van de haspel zijn
<Desc/Clms Page number 2>
aangebracht.
Deze profielen zijn draaibaar bevestigd met de voornoemde spaken van de steunen, ten einde, via een kruk- overbrenging, te kunnen bekomen dat de verschillende tanden steeds dezelfde hoekstand behouden ten opzichte van de grond, tijdens de cirkelvormige beweging van de eigenlijke haspel, on alzo het neergevallen gewas op te lichten en toe te laten dat de messen dit gewas kunnen afsnijden, en het afgesneden gewas in de machine te brengen.
Zulke haspel toegepast op een maaidorser wordt aan het voorste deel van de machine aangebracht en bezit in het algemeen een roterende beweging in de zin van de voortbeweging van de machine.
De voornoemde profielen, bijvoorbeeld latten, staven, buizen of dergelijke, zijn in het algemeen voorzien van veer- krachtige tanden die de goede werking van de haspel bevorderen.
Tot op heden worden de voornoemde tanden, via bijko- mende klemmiddelen en bouten, bevestigd op de gemeenschappelijke steunlat, profiel of dergelijke.
Het groot nadeel hiervan is dat, bij breken van een tand, het vervangen van deze laatste de noodzakelijkheid inhoudt, gebruik te maken van speciaal gereedschap, ten einde de voornoemde bouten los te draaien waarbij, zoals algemeen bekend, het lossen van bouten niet altijd eenvoudig is bij machines die regelmatig werkzaam zijn in ongunstige omstandig- heden, zoals dit het geval is voor land bouwmachines.
De huidige uitvinding heeft als voorwerp verbeteringm aan de bevestiging van zulke haspel tanden, waardoor wordt beko- men dat het vervangen van eventueel gebroken of beschadigde tanden tot een uiterst eenvoudige bewerking wordt herleid, waarbij slechts een eenvoudig gereedschap nodig is.
In het algemeen laten de verbeteringen volgens de huidige uitvinding hoofdzakelijk toe dat men een stevige en goedkope haspel tand bekomt, waarvan de montage en eventueel
<Desc/Clms Page number 3>
de demontage uiterst eenvoudig en gemakkelijk kunnen uitgevoerd worden.
De verbeteringen volgens de uitvinding die de voornoem- de en andere voordelen vertonen bestaan er hiertoe hoofdzakelijk in dat iedere haspeltand of reeks haspeltanden aan zijn bevesti- gingsuiteinden voorzien is van een gedeelte dat nauwkeurig de vorm volgt van het draagprofiel, waarbij iedere tand of reeks tanden samenwerkt met een eigenlijk bevestigingselement dat de tand of reeks tanden vastklemt op het draagprofiel, terwijl dit laatste, ter plaatse van iedere tand of reeks tanden voor- zien is van minstens één verdiept of uitstekend gedeelte dat geschikt samenwerkt met de betreffende tand of reeks tanden om verschuiven en/of verdraaien ervan ten opzichte van het draag- profiel te verhinderen.
Met het inzicht de kenmerken van de huidige uitvin- ding beter aan te tonen zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorbeelden en uitvoeringsvormen beschreven met verwijzing naar de bijgaande tekeningen waarin: figuur 1 een schematische voorstelling weergeeft van een maaidorser waarop een haapel, voorzien van de verbeteringen volgens de uitvinding, is aangebracht; figuur 2 in perspektief een gedeelte toont van een profiel waarop de tanden volgens de uitvinding kannen aangebracht worden; figuur 3 een doorsnede is volgens lijn 111-111 van figuur 2 ; figuur 4 in perspektief een haspeltand volgens de uit- vinding weergeeft;
figuur 5 het bevestigingselemenet toont waarmede de tand volgens figuur 4 op het profiel zoals weergegeven in figuur 2 kan bevestigd worden; figuur 6 in perspektief de haspeltand volgens figuur 4
<Desc/Clms Page number 4>
weergeeft nadat hij op zijn ateunprofiel is bevestigd; figuur 7 een doorsnede is volgens lijn VII-VII van figuur 6; figuur 8 in perspectief een variante toont van figuur 2; figuur 9 een doorsnede is volgens lijn IX-IX van figuur 8; figuur 10 in perspektief een uitvoering weergeeft van een tweeledige haspel tand;
EMI4.1
figuur 11 in perspektief -,..<,> 0>,: :;...,)( 5e'(tiEins8- element toont van de tweeledige tand zoals weergegeven in figuur 10;
figuur 12 in perspektief de tweeledige haspel tand volgens figuur 10 weergeeft nadat hij op zijn steunprofiel is bevestigd; figuur 13 een doorsnede is volgens lijn XIII-XIII van figuur 12.
In figuur 1 is schematisch en in zi jzicht een maai- dorser weergegeven waarbij, naar het voorste uiteinden van de machine en boven het kanaal 1, de eigenlijke haspel 2 is aange-
EMI4.2
br8ct;t, Wft4rb1j rlZ9 haspel hootdzakolijk gevormd wordt door ateur-en 3 iie op een gexecmchappelijCe aS aangebracht zijn en waarbij deze eteunen voorzien zijn van armen of spaken 2. en waarbij de vrije uiteinden der arman of spaken van de ver- schillende steunen met elkaar verbonden zijn door profielen waarop de eigenlijke haspeltanden 6 zijn bevestigd.
De voornoemde steunen waarop de tanden µ. worden be- vestigd zijn, volgens de uitvinding, gevormd door eenvoudige profielen :1 die een ronder vierkante* rechthoekige of andere doorsnede hebben en die bijvoorkeur hol zijn. :Deze profielen worden op onderling regelmatige afstanden, bijvoorbeeld met een pers, voorzien van indrukken.
<Desc/Clms Page number 5>
In figuur 2 is een gedeelte getoond van zulk profiel
7 dat, afhankelijk van de machine en de lengte van de haspel, vrij lang kan zi jn, waarbij in deze uitvoering het profiel gevormd is door een vierkantige buis die regel- matige afstanden tegenover elkaar geplaatste voorzine is van indrukken Deze indrukken zijn in dit geval aangebracht op de ribben van het buisprofiel, doch niets belet zulke indrukken
8 te voorzien tussen de ribben, tegelijkertijd op één of meer ribben en tassen de ribben, op meer dan twee ribben, op meer dan twee bijvoorbeeld tegenover elkaar geplaatste zijden van het vierkantig buisprofiel, enz.
De indrukken 8 die op twee diametraal tegenover elkaar geplaatste ribben zijn aangebracht worden bij voorkeur in één- zelfde dwarssektie aangebracht.
De haspeltand 6 die met het profiel volgens figuur 2 kan samenwerken wordt bijvoorkeur gevormd uit veerstaal en bestaat, zoals meer speciaal is weergegeven in figuur 4, uit een enigszins onder een hoek gezette eigenlijke tand a die naar boven toe overgaat in een aantal spiralen 10, waardoor het verend karakter van de tand 6 wordt bevorderd, waarna deze tand.voorzien wordt van een U-vormig gedeelte 11 waarvan de lengte van ieder been nauwkeurig overeenstemt met de breedte der zijden van het voornoemd profiel 7. Het uiteinde van het vrij been van dit U-vormig gedeelte 11 is ten slotte voorzien van een open oog 12.
De vorm van het U-vormig gedeelte 11 van de tand wordt zodanig bepaald ten opzichte van het profiel waarover hij moet aangebracht worden dat het op iedere plaats nauwkeurig aansluit tegen dit profiel, in dit geval het profiel 7, ten einde te beletten dat eventueel stro tussen de openingen zou geraken die zouden gevormd worden tussen het U-vormig deel 11
<Desc/Clms Page number 6>
en het profiel 1.
In dit geval zal bijvoorbeeld de hoek 13 van het
U-vormig gedeelte 11 juist passen in een indruk 8, terwijl het achterdeel 14 van het oog 12 eveneens past in een indruk 8 die diametreal gelegen is tegenover de voornoemde indruk waarin de bocht 13 plaats neemt.
Het eigenlijk bevestigingselement van zulke tand 6 op het voornoemd profiel .1 bestaat, zoals in figuur 5 is weer- gegeven., uit een in acht-vorm. geplooid staaldraadelement 15 die naar één uiteinde voorzien is van een opening 16.
Om zulke tand te bevestigen op een steunprofiel 7, volstaat het de tand met zijn U-vormig deel 11 over het profiel aan te brengen en de delen 13 en 14 in twee indrukken 8 te plaatsen.
Vervolgens haakt men de lus 17 van het bevestigings- element 15 in het oog 12, waarna men de lus 18 aanbrengt over het tegenover oog 12 geplaatst gedeelte van de U-vorm 11. Om de opening 16 hiertoe te openen zal men de benen van de voornoemde lus 17 dicht duwen. Nadat lus 18 ove'" bet betreffend deel van de tand 6 is aangebracht laat men de benen van de lus
EMI6.1
± los zodat door de veerkracht van het 'evestigingse3.ement de opening 16 wordt gesloten. Zoals in figuur 5 duidelijk is waar te nemen wordt deze opening 16 zo Ter mogelijk naar de zijkant van de lus 18 aangebracht om alzo een stevig draagvlak te bekomen van het element 15. meer speciaal van de lus 18 op het overeendstement gedeelte van de tand 6.
Eveneens zou men, vooraleer tand 6. aan te brengen
EMI6.2
op het profiel l* het bevestigingeelement 1$. via de lus 'i7r kunnen aanbrengen op het U-vormig deel 11, waarna men de tand aanbrengt op het profiel 1 en op gelijkaardige wijze zoals hiervoor beschreven de benen van de lus 17 toeknijpt om de lus 18 aan te brengen in het oog 12 van de tand .
<Desc/Clms Page number 7>
In de uitvoering volgens de figuren 8 tot 13 wordt het profiel 1 slechts op één rib voorzien van indrukken 8, terwijl de tand 6 dubbel is uitgevoerd ten einde op het profiel
7 steeds tegelijkertijd twee tanden 6, respektievelijk 6 , aan te brengen. Ieder der tanden 6 en 6' is op gelijkaardige wijze gevormd zoals in de uitvoering van figuur 4 door een enigszins onder een hoek gezette staaldraad die aan zijn boveneind ¯ spiraalvormig is opgewonden, en die ieder voorzien zijn van
U-vormige delen 11, met dit verschil dat de vrije uiteinden van de benen 19 in deze uitvoering met elkaar verbonden zijn door een gedeelte 20 dat evenwijdig is met de langsas van de voor- noemde spiralen 10, respektievelijk met het profiel 7.
Het bevestigingselement 15 wordt eveneens in dit geval gevormd uit staaldraad en vertoont een nagenoeg U-vormige vorm, waarbij de vrije uiteinden, respektievelijk 21 en 22, naar buiten zijn omgeplooid, terwijl de hoeken van de U-vorm voorzien zijn van doorduwingen, respektievelijk 23, 24.
De bedoeling hiervan is duidelijk wanneer men bijvoor- beeld figuur 12 in beschouwing neemt. Inderdaad, om de tanden 6, respektievelijk 6' op het profiel 7 te plaatsen, volstaat het in dit geval de U-vormige delen 11 over dit profiel aan te brengen zodanig dat twee indrukken 8 van dit profiel samenvallen met de U-vormige delen 11, waarna het bevestigingselement 15 zodanig wordt aangebracht over de uiteinden van de voornoemde U-vormige delen dat de doorduwingen 23 en 24 samenwerken met de veerdraad van de tanden 6, 6', terwijl de omgeplooide delen 21 en 22 inhaken achter de benen 19 van de U-vormiè delen 11 om alzo de tanden stevig te bevestigen met het profiel 7.
Het is vanzelfsprekend dat er ook in dit geval zorg- vuldig zal op gewaakt worden dat de verschillende met elkaar aansluitende delen nauwkeurig met elkaar aansluiten ten einde te vermijden dat tussen de aan elkaar aanliggende delen stro
<Desc/Clms Page number 8>
zou verstrengeld geraken.
In deze uitvoering is ateeds gebruik gemaakt van een indruk 8 om de tand onbeweeglijk op het profiel 7 te kunnen be- vestigen, doch niets belet gebruik te maken van andere indruk- ken die op cm het even welke plaats van het profiel worden aangebracht en waartoe bijvoorbeeld in het U-vormig deel 11 van de tanden bochten kunnen aangeoracht worden. Eveneens zou men in het profiel ¯1 gleuven of kleine openingen kunnen aan- brengen en de vorm van de tanden aanpassen om met deze gleuven en/of openingen samen te werken. In nog een andere uitvoering zou men deze indrukken of dergelijke op geschikte wijze kunnen vervangen door uitsteeksels.
Eveneens is het vanzelfsprekend dat in deze uitvoering U-vormige delen 11 gebruikt worden daar als steunprofiel gebruik wordt gemaakt van vierkante buizen, doch dit U-vormig gedeelte
11 zou om het even welke vorm kunnen vertonen om nauw aanslui- tend te kunnen samenwerken met profielen van om het even welke vorm.
In het geval dat het profiel 7 gevormd zou worden dvor een ronde buis zullen de voornoemde indrukken 8, enerzijds, het in de langsrichting verschuiven van de tanden over het profiel en anderzijds, het verdraaien van de tanden rond hun steunprofel beletten.
Men bekomt op deze wijze dat het steunprofiel voor de tanden zeer eenvoudig is, waarbij, doordat gebruik wordt gemaakt van buisprofielen, het aanbrengen van indrukken, gleuven of dergelijke eveneens zeer eenvoudig is, en waarbij eveneens de tanden zelf op eenvoudige wijze kunnen gevormd worden en aange- bracht worden op hun ateunprofielp zonder dat gebruik moet gestaakt worden van schroeven, bouten, latten of dergelijke.
Door zulke kombinatie bekomt men dat het verwezenlij- ken van steunprotielen en tanden, enerzi jds, en het aanbrengen
<Desc/Clms Page number 9>
van zulke tanden op de profielen, anderzijds, zeer eenvoudig is, waarbij de indrukken, gleuven of dergelijke er minstens voor zorgen dat de tanden niet kunnen verschuiven of verdraaien ten opzichte van het steunprofiel, terwijl het element 15 voor de eigenlijke bevestiging van de tanden zorgt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de bijgaande tekeningen weer- gegeven uitvoeringen doch de verbeteringen volgens de uit- vinding kunnen in allerlei vormen en afmetingen worden verwezen- lijkt zonder buiten het kader der uitvinding te treden.
EISEN.
1.- Verbeteringen aan de zogenaamde haspel van land- bouwmachines, van het type waarbij de haspel gevormd is door minstens twee op een gemeenschappelijke as bevestigde spaak- vormige steunen en waarbij de vrije uiteinden van de spaken van deze steunen met elkaar verbonden zijn door een profiel waarop de haspeltanden zijn aangebracht, met het kenmerk dat iedere haspel tand of reeks haspelt&nden aan zijn bevestigings- uiteinde voorzien is van een gedeelte dat nauwkeurig de vorm volgt van het draagprofiel, waarbij iedere tand of reeks tanden samenwerkt met een eigenlijk bevestigingselement dat de tand of reeks tanden vastklemt op het draagprofiel, terwijl dit laatste, ter plaatse van ie dere tand, voorzien is van minstens één verdiept gedeelte,
uitstekend gedeelte of opening die geschikt samenwerkt met de betreffende tand of reeks tanden on verschui- ven en/of verdraaien ervan ten opzichte van het draagprofiel te verhinderen.
2. - Verbeteringen volgens eis 1, met het kenmerk dat het draagprofiel uit een buis is verwezenlijkt. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.