<Desc/Clms Page number 1>
INRICHTING VOOR HET AUTOMATISCHE OPENEN EN SLUITEN VAN WAFELIJZERS.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het automatisch openen en sluiten van wafelijzers.
Het doel van de uitvinding is een inrichting voor te schrijven waarmede de wafelijzers, die zich op een doorlopende baan bewegen, automatisch op het gepaste ogenblik geopend en gesloten kunnen worden. Het voordeel van een dergelijke inrichting berust natunrlijk in de mogelijkheid een veel hogere productiviteit te bekomen.
Te dien einde is de inrichting in hoofdzaak gevormd door een doorlopende baan langsheen dewelke zich de wafelijzers, bij voorkeur in een verticaal vlak, bewegen en een over een deel van deze baan aangebrachte tweede baan, die zich plaatselijk van de eerste verwijdert.
Volgens een voordelige verwezenlijkingsvorm wordt het vergrendelings-en ontgrendelingsorgaan gevormd door een scharnierende haak, die zijdelings op een asje van het niet beweegbaar deel van het wafelijzer is gemonteerd en zich rondom een uitsprong van het deksel kan vastzetten, res- pectievelijk zich van deze uitsprong verwijderen, doordat middelen voorzien zijn om de haak te verdraaien door hem te laten stoten met een gedeelte dat zich hetzij langs de ene zijde, hetzij langs de andere zijde van het wentelpunt van de haak bevindt.
Andere details en bijzonderheden zullen blijken uit de hiernavolgende beschrijving van een inrichting volgens de uitvinding.
Deze beschrijving wordt enkel als voorbeeld gegeven en beperkt de uitvinding niet. De referentietekens hebben betrekking op de hieraan toegevoegde figuren.
Figuur 1 is een schematische voorstelling in zijaanzicht, van de loorlopende baan langsheen dewelke zich de wafelijzers bewegen.
Figuur 2 is een, eveneens schematisch, zijaanzicht op een gedeelte van de inrichting, die de sluiting van een wafelijzer verduidelijkt.
<Desc/Clms Page number 2>
Fig. 3 is een analoog zijaanzicht als dit volgens figuur 2, ter illustratie van het openen van een wafelijzer.
Figuur 4 is een schematisch vooraanzicht op een wafelijzer.
In deze figuren hebben dezelfde referentietekens betrekking op identische elementen.
De inrichting, door deze figuren schematisch voorgesteld, vertoont een baan 1, waarop zich de wafelijzers 2 kunnen bewegen. Deze wafelijzers die op wieltjes 3 zijn gemonteerd, zijn van een, haaks op hun bewegingsrichting, scharnierend deksel 2' voorzien. Het deksel 2' is van een rolletje 4 voorzien, dat in een daartoe voorziene baan 5 dringt op het ogenblik dat het deksel moet geopend worden.
De vorm van deze baan blijkt duidelijk uit figuur 1. In het punt 5' dringt het rolletje, in 5" is het deksel volledig gelicht, terwijl in 5" het deksel terug in zijn normale stand is komen te staan. Tussen de punten 5@ en 5" kan de wafel uit het wafelijzer worden genomen en dit laatste ook opnieuw gevuld worden.
De wafelijzers, die een continue ronddraaiende beweging uitvoeren, worden dan verder gesloten door een inrichting die meer in detail is weergegeven op figuren 2,3 en 4. Elk wafelijzer is inderdaad, langs één zijde, voorzien van een scharnierende haak 6 met wentelasje 7; de wentelas 7 is hierbij op het ondervlak van het ijzer 2 bevestigd, terwijl even boven dit wentelasje 7 op het deksel 2' een analoge uit- sprong 8 is voorzien. Wanneer nu het deksel 2@ reeds neergeklapt maar nog niet vergrendeld is, staat de haak 6 in de stand die getekend is op figuur 2.
Bij het bewegen van de haak 6, in de richting van het pijltje uit figuur 2, moet het verlengstuk 6' van de haak gaan stoten tegen de glijbaan 10-, Hierdoor zet zich de haak 6 stevig vast rond de uitsprong 8 van het deksel 2'. Het wafelijzer blijft dan ook vergrendeld tot het verlengstuk 6' van de haak 6 de glijbaan verlaat in 10'. Tegelijkertijd stoot de uitsprong 9" van de haak 6 tegen een pin 11 (figuur 3), waardoor ontgrendeling van het deksel 2' plaats vindt. Kort daarop bereikt het ijzer 2 terug de baan 6, die het rolletje 4 opvangt en de opening van het wafelijzer verzekert.
Men begrijpe dat de uitvinding ::niet beperkt is tot de hierboven beschreven uitvoeringsvorm en dat menige verandering er aan kan aangebracht worden, o.m. wat betreft de schikking, de samenstelling, de ligging en het aantal der onderdelen die in haar verwezenlijking voorkomen, zonder buiten het raam van de octrooiaanvrage te treden.
Eisen. l. Inrichting voor het automatisch openen en sluiten van wafelijzers, met het kenmerk dat zij in hofdzaak gevormd is door een doorlopende baan, langsheen dewelke zich de wafelijzers, bij voorkeur in een verticaal vlak, bewegen en een over een deel van deze baan aangebrachte tweede baan, die zich plaatselijk van de eerste verwijdert., waarin een, op het deksel van het wafelijzer gemonteerd, rolletje dringt, terwijl verder een vergrendelings: en ontgrendelingsorgaan voor het deksel van de wafelijzers is voorzien. **WAARSCHUWING** Einde van DESC veld kan begin van CLMS veld bevatten **.