BE1030730B1 - Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen - Google Patents

Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen Download PDF

Info

Publication number
BE1030730B1
BE1030730B1 BE20225602A BE202205602A BE1030730B1 BE 1030730 B1 BE1030730 B1 BE 1030730B1 BE 20225602 A BE20225602 A BE 20225602A BE 202205602 A BE202205602 A BE 202205602A BE 1030730 B1 BE1030730 B1 BE 1030730B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
gas
product
manipulation
manipulator
package
Prior art date
Application number
BE20225602A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030730A1 (nl
Inventor
Moer Tom Van
Manu Peelman
Original Assignee
Anheuser Busch Inbev Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Anheuser Busch Inbev Sa filed Critical Anheuser Busch Inbev Sa
Priority to BE20225602A priority Critical patent/BE1030730B1/nl
Priority to PCT/EP2023/070772 priority patent/WO2024023182A1/en
Publication of BE1030730A1 publication Critical patent/BE1030730A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030730B1 publication Critical patent/BE1030730B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B49/00Devices for folding or bending wrappers around contents
    • B65B49/16Pneumatic means, e.g. air jets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B50/00Making rigid or semi-rigid containers, e.g. boxes or cartons
    • B31B50/004Closing boxes
    • B31B50/0044Closing boxes the boxes having their opening facing upwardly
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B50/00Making rigid or semi-rigid containers, e.g. boxes or cartons
    • B31B50/26Folding sheets, blanks or webs
    • B31B50/585Folding sheets, blanks or webs by air jets
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B31MAKING ARTICLES OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER; WORKING PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31BMAKING CONTAINERS OF PAPER, CARDBOARD OR MATERIAL WORKED IN A MANNER ANALOGOUS TO PAPER
    • B31B50/00Making rigid or semi-rigid containers, e.g. boxes or cartons
    • B31B50/60Uniting opposed surfaces or edges; Taping
    • B31B50/62Uniting opposed surfaces or edges; Taping by adhesives
    • B31B50/622Applying glue on already formed boxes
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B59/00Arrangements to enable machines to handle articles of different sizes, to produce packages of different sizes, to vary the contents of packages, to handle different types of packaging material, or to give access for cleaning or maintenance purposes
    • B65B59/003Arrangements to enable adjustments related to the packaging material
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B59/00Arrangements to enable machines to handle articles of different sizes, to produce packages of different sizes, to vary the contents of packages, to handle different types of packaging material, or to give access for cleaning or maintenance purposes
    • B65B59/02Arrangements to enable adjustments to be made while the machine is running
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B7/00Closing containers or receptacles after filling
    • B65B7/16Closing semi-rigid or rigid containers or receptacles not deformed by, or not taking-up shape of, contents, e.g. boxes or cartons
    • B65B7/20Closing semi-rigid or rigid containers or receptacles not deformed by, or not taking-up shape of, contents, e.g. boxes or cartons by folding-down preformed flaps

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)
  • Container Filling Or Packaging Operations (AREA)

Abstract

Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten omvattende een ingang; en een uitgang; waarbij de manipulatie-inrichting een producttraject tussen de ingang en de uitgang definieert; waarbij de manipulatie-inrichting verder omvat: een transportinrichting die is geconfigureerd voor het verplaatsen van een product langs het producttraject; een eerste gasmanipulator die is verbonden met het producttraject, waarbij een straalpijp van de eerste gasmanipulator is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van een product op de transportinrichting; een tweede gasmanipulator die is verbonden met het producttraject, waarbij een straalpijp van de tweede gasmanipulator is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van het product op de transportinrichting, waarbij de tweede oriëntatie verschillend is van de eerste oriëntatie.

Description

1 BE2022/5602
Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen
GEBIED
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting en bijbehorende werkwijzen voor het vouwen van een product, in het bijzonder een secundaire verpakking, bijvoorbeeld voor consumentengoederen met een hoge omloopsnelheid, zoals dranken in blikjes en flessen.
ACHTERGROND
De productie, assemblage en distributie van veel producten vereist het met grote capaciteit vouwen van een deel van een product ten opzichte van de rest van het product. Een voorbeeld hiervan is het opzetten en sluiten van verpakkingen.
Grootschalige productie wordt gekenmerkt door het met grote capaciteit verpakken van voorwerpen of goederen met uiteenlopende vormen en groottes, waarbij deze voorwerpen gewoonlijk in groepen worden gekocht en als zodanig worden verpakt in bundels, kisten, kratten, manden, dozen, bakken, tassen en dergelijke (waarbij de voorwerpen gewoonlijk worden gegroepeerd op basis van dezelfde of soortgelijke grootte, vorm, kleur, materiaalsoorten, gewicht enz.). De vereisten die worden gesteld aan productieprocessen, in het bijzonder op het gebied van consumentengoederen met een hoge omloopsnelheid (FMCG), worden gekenmerkt door een groot bereik, een grote capaciteit en een efficiënte omschakeling, om er slechts enkele te noemen.
Conventionele machines met een grote capaciteit kunnen momenteel doorgaans een hoge output leveren, maar slechts voor een beperkt aantal voorwerpconfiguraties, bijv. voorwerpen met een bepaalde grootte of vorm, en waarbij deze voorwerpen enkel kunnen worden gegroepeerd in een klein aantal vooraf gedefinieerde groeperingsaantallen. Conventionele verpakkingsassemblagelijnen vereisen daarom gewoonlijk een uitgebreid gebruik van wisselstukken om verschillende groottes en/of configuraties (patronen en hoeveelheden) van voorwerpen te kunnen verpakken. Dit heeft uiteindelijk een impact op de kapitaaluitrusting en de operationele kosten, de vereiste hoeveelheid transport, de hoeveelheid onroerend goed in de fabriek, het personeel, het verbruik van nutsvoorzieningen en de productiviteit, enz.
2 BE2022/5602
Traditioneel gebeurt de manipulatie van verpakkingen op een mechanische wijze, bijvoorbeeld met gebruikmaking van roterende plooiers, drukkers, spil- en mal- (holte) invalvormgereedschap, vouwrails, flapvouwarmen en/of ploegen om opvouwbare en/of omwikkelbare verpakkingsflappen (panelen) te sluiten of anderszins te manipuleren.
Deze mechanische middelen vereisen vaak lange transportbanden om de flappen te sluiten, wat tijd kost en - wat cruciaal is — wat lengte van de machine vereist en dus veel ruimte in de fabriek in beslag neemt.
Een tweede nadeel van het gebruik van mechanische middelen voor het manipuleren van verpakkingen is dat de botsing tussen de verpakking en het manipulatie-element (bijv. een arm), die noodzakelijk is om de verpakking te manipuleren, het risico met zich meebrengt dat de verpakking of wat zich daarin bevindt, wordt beschadigd.
Belangrijk is dat, in alle productielijnen, de snelheid van een product, zoals secundaire verpakkingen, langs een productielijn gekoppeld aan de tijd die nodig is om het product (bijv. de verpakking) in een gewenste configuratie te manipuleren, de lengte van de machine en/of productielijn dicteert. De lengte van de productielijn is bepalend voor de fabrieksruimte die nodig is om de productielijn te plaatsen, waarbij grotere fabrieksruimten duurder zijn. Daarom is het wenselijk dat opvouwbare producten zoals verpakkingen in een zo kort mogelijke tijd worden geassembleerd, hetgeen uiteindelijk een zo kort mogelijke productielijn oplevert, waardoor de noodzakelijke ruimte en de fabriekskosten tot een minimum worden beperkt.
SAMENVATTING
De onderhavige openbaarmaking biedt een inrichting en werkwijze voor het manipuleren van producten, in het bijzonder producten die kunnen worden opgevouwen (d.w.z. een “vouwbaar product”) - zoals secundaire verpakkingen (bijv. kartonnen verpakkingen) - met een hoge capaciteit en die een zo kort mogelijke afstand (en dus machinelengte) moeten afleggen, zonder dat er componenten moeten worden verwisseld.
De onderhavige openbaarmaking heeft betrekking op een manipulatie-inrichting voor gebruik met eender welk vouwbaar en/of omwikkelbaar product. Een bijzonder relevant voorbeeld van dergelijke producten zijn verpakkingen, in het bijzonder secundaire verpakkingen. Andere voorbeelden van producten omvatten speelgoed, marketingmateriaal of verkooppuntdisplays. Verwijzingen in dit document naar “verpakking”, “verpakkingsproduct” of “secundaire verpakking” zijn eveneens van
3 BE2022/5602 toepassing op andere vouwbare en/of omwikkelbare producten tenzij uitdrukkelijk anders is vermeld.
De onderhavige openbaarmaking biedt verder een inrichting en werkwijze voor het manipuleren van verpakkingen; waarbij het gebruik van mechanische manipulatiemiddelen wordt vermeden die in contact komen met de verpakking tijdens de assemblage, hetgeen een invloed zou kunnen hebben op de verpakking door schuifkrachten en hetgeen een reëel risico op beschadiging van de verpakking met zich zou kunnen meebrengen. De manipulatie van de verpakking wordt uitgevoerd met gebruikmaking van gas onder druk.
Aangezien de uitvinding van de onderhavige openbaarmaking geen gebruik maakt van mechanische componenten die zijn aangepast aan en die in contact komen met een verpakking om deze in een gewenste assemblagetoestand te manipuleren, heeft de productielijn een grotere mate van flexibiliteit; waarbij het belangrijkste voordeel is dat de noodzaak om componenten te verwisselen wordt geëlimineerd. De componenten op de productielijn die de vereiste manipulaties uitvoeren, kunnen bijvoorbeeld eenvoudig en snel worden verplaatst, geheroriënteerd en/of geherconfigureerd voor verpakkingen met nieuwe afmetingen die op de productielijn worden geïntroduceerd. De eliminatie van de nood aan wisselstukken vergroot dus aanzienlijk het gamma van verschillende types verpakkingen die kunnen worden gemanipuleerd, en vermindert aanzienlijk de stilstandtijd die vereist is om de opstellingen van de machine te veranderen tussen verschillende productieruns en vermindert aanzienlijk de benodigde ruimte (bijv. voor de opslag van wisselstukken).
De heroriëntatie en/of herconfiguratie van de componenten op de productielijn die de verschillende manipulaties uitvoeren, kan worden geautomatiseerd en worden gericht op vooraf bepaalde verpakkingsspecifieke configuraties volgens een menu-item dat via het bedieningspaneel (HMI) wordt geselecteerd. Een geoptimaliseerde prestatie van eender welke opstelling en/of de werking daarvan kan worden gerealiseerd via kunstmatige intelligentie, waardoor de efficiëntie, precisie en prestaties van de inrichting verder kunnen worden verhoogd. Dit biedt ook een veiligere inrichting, aangezien er geen menselijk contact nodig is bij de herconfiguratie van de componenten van de productielijn via het vervangen van wisselstukken voor andere verpakkingsconfiguraties en contact met het product en bewegende mechanische mechanismen worden vermeden ten gunste van contactloze (mechanische) inrichtingen zonder bewegende componenten.
4 BE2022/5602
In het bijzonder bij het gebruik van gasmanipulatoren als de componenten op de productielijn om verpakkingen te manipuleren kon een veel snellere manipulatie worden waargenomen. Een snellere manipulatie van de verpakking laat een hogere verwerkingscapaciteit van de machine toe, aangezien meer handelingen binnen een bepaalde periode kunnen worden uitgevoerd. Het vermindert ook de totale omvang van een verpakkingslijn, aangezien dezelfde manipulatie binnen een kortere afstand kan worden uitgevoerd wanneer een verpakking door een productieproces beweegt. Dit zorgt voor compactere verpakkingslijnen, waardoor er minder vloeroppervlak nodig is en minder fabrieksruimte vereist is om de productielijn(en) te huisvesten, en waardoor de vastgoedkosten dalen.
Het manipuleren van een product met gebruikmaking van inrichtingen volgens de openbaarmaking vermijdt dat manipulatorcomponenten binnendringen in eender welk traject waarop een verpakking wordt verplaatst van een ingang naar een uitgang; waardoor het risico op schade aan de verpakking of een bediener wordt beperkt.
Een aspect van de onderhavige openbaarmaking heeft betrekking op een manipulatie- inrichting. De inrichting omvat een ingang; en een uitgang; waarbij de manipulatie- inrichting een producttraject tussen de ingang en de uitgang definieert; waarbij de manipulatie-inrichting verder omvat: een transportinrichting (bijv. een transportband of een verplaatser) die geconfigureerd is voor het nauwkeurig verplaatsen van een product langs het producttraject; waarbij het producttraject een machinerichting definieert waarlangs het product van de ingang naar de uitgang beweegt. De inrichting omvat verder een gasmanipulator die rond het productietraject is opgesteld en die is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk voor het manipuleren van het verpakkingsproduct op de transportinrichting.
Een manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten omvattende: een ingang; en een uitgang. De manipulatie-inrichting definieert een producttraject tussen de ingang en de uitgang. De manipulatie-inrichting omvat verder: een transportinrichting (bijv. een transportband, mechanisme of onafhankelijke verplaatser) geconfigureerd voor het verplaatsen van een product langs het producttraject. De manipulatie-inrichting omvat ook een eerste gasmanipulator die is verbonden met het producttraject, die is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van een product (bijv. terwijl het stilstaat of in beweging is tussen de ingang en de uitgang) op de transportinrichting. De manipulatie-
inrichting omvat ook een tweede gasmanipulator die is verbonden met het producttraject, die is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van het product (bijv. terwijl het stilstaat of in beweging is tussen de ingang en de uitgang) op de transportinrichting, 5 waarbij de tweede oriëntatie verschillend is van de eerste oriëntatie.
Een verpakking kan elke houder, karton, kist, doos, enveloppe, zak, omslag of andere houder of middel zijn om samen te houden of in positie te houden, afgeleid van het vouwen en/of wikkelen van een materiaal van het type vel in een twee- of driedimensionale vorm.
De manipulatie-inrichting volgens de openbaarmaking kan worden geconfigureerd voor het ontvangen van producten - bijv. verpakkingen - in een ongevouwen toestand en het afleveren van producten in een gevouwen toestand. De manipulatie-inrichting kan een stand-alone inrichting zijn of kan deel uitmaken van een grotere productielijn, waarin de inrichting producten kan ontvangen van een voorafgaand apparaat zoals een productverpakkingsapparaat, en producten kan afleveren aan een volgend apparaat, zoals een apparaat voor het stapelen van producten of een transportapparaat.
De manipulatie-inrichting die op deze wijze wordt voorzien, laat toe dat producten op het producttraject worden gemanipuleerd in een gewenste, vooraf gedefinieerde tussen- of eindconfiguratie. Een verpakking kan bijvoorbeeld initieel plat en ongevouwen (d.w.z. als een blanco) voorzien worden aan de ingang van het traject. De genoemde blanco kan dan door gasmanipulatie worden gevouwen tot een gevouwen of opgerichte configuratie waarin items of goederen daarin zijn opgenomen of zouden kunnen worden ingevoegd.
Als alternatief kan een gedeeltelijk gevouwen verpakking worden voorzien aan de ingang van het traject, waarbij de resterende ongevouwen delen gevouwen worden door gasmanipulatie tot een definitieve verpakkingsconfiguratie, bijv. het sluiten van de verpakking. Deze manipulaties door gas kunnen bij uitzonderlijke snelheden worden uitgevoerd, met uniformer uitgeoefende krachten via verdeelde niet-afschuifdrukken en veel sneller dan voorheen bekend was in de stand der techniek.
Wanneer de term “vouwen” hier wordt gebruikt, kan deze ruim worden geïnterpreteerd zodat het ook wikkelen, buigen, vergrendelen, vasthouden, persen, invoegen of draaien kan omvatten. Daarom betekent het niet enkel dat een scherp rand moet worden gevormd.
6 BE2022/5602
Het gas dat door de gasmanipulatoren wordt gebruikt, kan eender welk geschikt gas zijn voor de vereiste functie, bijvoorbeeld, en bij voorkeur, lucht, meer bij voorkeur perslucht; maar stikstof, helium of dergelijke kunnen ook worden gebruikt (bijv. voor speciale inerte toepassingen).
De middelen voor het vervoer van de verpakking door de manipulatie-inrichting kunnen een uitlijnmiddel omvatten, waarbij het uitlijnmiddel is geconfigureerd voor het uitlijnen van de verpakking tegenover een of meerdere referentiepunten ten opzichte van de manipulatie-inrichting.
Het uitlijnmiddel kan geconfigureerd zijn voor het uitlijnen van een as van een verpakking met de verplaatsingsrichting van het product langs het producttraject. Het uitlijnmiddel kan geconfigureerd zijn voor het uitlijnen van eender welke vouwlijnen op de niet- geassembleerde/gedeeltelijk geassembleerde verpakking loodrecht op de richting van gasafgifte door de eerste of tweede gasmanipulator. Dit zorgt voor minimale weerstand wanneer de verpakking wordt gevouwen. Eender welk geschikt uitlijnmiddel kan worden gebruikt, zoals vaste of dynamische (bijv. roterende) kammen, geleiderails, stootranden en dergelijke.
Hoewel de term ‘vouw lijnen’ is gebruikt in dit geval, zal het voor de vakman duidelijk zijn dat een vouwlijn een breuklijn, een geperforeerde lijn, een denkbeeldige vouwlijn of een andere precieze lijn kan zijn waarop bij voorkeur vouwen zoals een scharnier plaatsvindt.
De eerste gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het uitvoeren van een eerste manipulatie van een product op de transportinrichting (bijv. transportband of onafhankelijke verplaatser door de manipulatie-inrichting); en de tweede gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het uitvoeren van een tweede manipulatie van het product op de transportinrichting (bijv. transportband of onafhankelijke verplaatser door de manipulatie-inrichting).
Het product kan een verpakkingsproduct zijn omvattende een eerste en tweede flap; de eerste manipulatie kan het vouwen van de eerste flap zijn en de tweede manipulatie kan het vouwen van de tweede flap zijn.
De eerste flap kan worden gevouwen in een eerste richting, de tweede flap kan worden gevouwen in een tweede richting, die verschillend is van de eerste richting.
7 BE2022/5602
In sommige voorbeelden kan een manipulatie slechts een deel van het proces van het vouwen van een flap zijn. Een eerste manipulatie kan bijvoorbeeld het starten omvatten van het proces van het vouwen van een flap en de tweede manipulatie kan het voltooien omvatten van het proces van het vouwen van een flap en dus ook het vasthouden van de eerder gevouwen flap op zijn plaats.
Het hebben van eerste en tweede gasmanipulatoren als deel van de manipulatie- inrichting betekent dat meerdere manipulaties kunnen worden uitgevoerd op een verpakking (of ander product) zonder de verpakking op het producttraject, of de gasmanipulatoren rond het producttraject, te moeten heroriënteren. Er is geen mechanische beweging en geen inertie die moet worden overwonnen of terugslag die moet worden opvangen van eender welke heen-en-weerbewegende inrichting. Samen met de hoge aandrijfsnelheid van de gasmanipulatie-inrichting verhoogt dit de werkingssnelheid en bijgevolg de capaciteit van het manipulatieproces volgens de openbaarmaking aanzienlijk in vergelijking met bestaande systemen.
De eerste en tweede gasmanipulatoren kunnen geconfigureerd zijn voor het manipuleren van een product op de transportinrichting (bijv. transportband of verplaatser) terwijl het in beweging is. Dat wil zeggen dat de gasmanipulatoren kunnen geconfigureerd zijn voor het manipuleren van het product naarmate het product beweegt langs het producttraject.
De manipulatie-inrichting kan een gasmanipulator omvatten die is geconfigureerd om ervoor te zorgen dat de voorste en/of achterste rand van een verpakking plat (recht) is.
Dit zorgt voor een minimale en meer consistente weerstand tegen vouwen of buigen en voor een betrouwbare, nauwkeurige en precieze werking.
De eerste gasmanipulator kan een straalpijp omvatten. De straalpijp van de eerste gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het afgeven van gas onder druk (bijv. in de eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject). De tweede gasmanipulator kan een straalpijp omvatten. De straalpijp van de tweede gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het afgeven van gas onder druk (bijv. in de tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject).
Om het afgegeven gas onder druk met een bepaalde oriëntatie te richten kan de straalpijp zelf georiënteerd zijn met de uitgangsas ervan langs de respectieve oriëntatie.
8 BE2022/5602
De eerste en/of tweede gasmanipulatoren kunnen een veelvoud aan straalpijpen omvatten. Elke gasmanipulator kan een veelvoud aan straalpijpen omvatten.
Het veelvoud aan straalpijpen binnen een enkele gasmanipulator kan verschillende locaties hebben ten opzichte van het producttraject; en/of verschillende oriëntaties hebben ten opzichte van het producttraject; en/of, kan geconfigureerd zijn voor het afgeven van gas met verschillende kenmerken gedefinieerd door ten minste één van: het type straalpijp, de uitgangsdruk; het uitgangsdebiet; de uitgangsoppervlakte; en de dwarsdoorsnedevorm van de uitgang.
De eerste gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het afgeven van gas onder druk met een eerste timing met betrekking tot de locatie van het product ten opzichte van de gasmanipulator. De tweede gasmanipulator kan geconfigureerd zijn voor het afgeven van gas onder druk met een tweede timing met betrekking tot de locatie van het product ten opzichte van de gasmanipulator. De tweede timing kan verschillend zijn van de eerste timing.
Het veelvoud aan straalpijpen kan geconfigureerd zijn om te worden getriggerd om te werken op verschillende tijdstippen en duurtijden ten opzichte van de positie van de verpakking ten opzichte van de manipulatie-inrichting (en bijgevolg de straalpijp) en ten opzichte van elkaar (d.w.z. straalpijpactiveringssequentie).
Binnen een straalpijpreeks die een gasmanipulator vormt, kunnen een of meerdere straalpijpen worden gebruikt om het vouwen van de flappen te starten en de aanvankelijke weerstand tegen buigen te overwinnen, terwijl een andere een of meerdere straalpijpen kunnen worden gefocust op het aandrijven van de beweging door een groot deel van de vouwboog, terwijl nog een andere een of meerdere straalpijpen kunnen worden gefocust op het plat maken en stevig vasthouden van de dan gevouwen flap in de gevouwen positie. Elke straalpijp of subreeks van de straalpijpen die een gasmanipulator vormt, kan onafhankelijk worden geconfigureerd in termen van type, oriëntatie, positie en werkingsparameters ( d.w.z. toegepaste gasdruk, start en duur van werking; en volgorde van werking indien meer dan één straalpijp een reeks vormt).
Een gasstroomoriëntatie kan worden gedefinieerd ten opzichte van een x-as, y-as en/of een z-as. De x-as is parallel aan het producttraject en kan de machinerichting worden genoemd. De y-as kan loodrecht staan op de x-as en in het horizontale vlak van het
9 BE2022/5602 producttraject liggen; de y-as kan dwars op de machinerichting liggen. De z-as kan loodrecht staan op de x- en de y-as.
De eerste oriëntatie kan geplaatst zijn in een vlak parallel aan het producttraject voor het vouwen van een eerste flap van een product en de tweede oriëntatie kan geplaatst zijn in een vlak loodrecht op het producttraject voor het vouwen van een tweede flap van het product in een richting loodrecht op die van de eerste flap.
De eerste oriëntatie kan in het x-z-vlak geplaatst zijn. De tweede oriëntatie kan in het y- z-vlak geplaatst zijn.
De eerste gasmanipulator en de tweede gasmanipulator kunnen geconfigureerd zijn voor het genereren van een gasuitgang die verschillende kenmerken heeft. De kenmerken van de gasuitgang kunnen gedefinieerd worden door ten minste één van: de uitgangsdruk, het uitgangsdebiet; de uitgangsoppervlakte, positie, aantal straalpijpen of uitlaten, duur van uitgang en de dwarsdoorsnedevorm van de uitgang van de gasstroom.
De straalpijp(en) van de eerste gasmanipulator en de straalpijp(en) van de tweede gasmanipulator kunnen geconfigureerd zijn voor het genereren van een gasuitgang met verschillende verpakkingsmanipulatievermogens en -kenmerken. Het manipulatievermogen en de kenmerken van een gasmanipulator en meer in het bijzonder een individuele of subreeks van straalpijpen kunnen worden gedefinieerd door ten minste één van: de nabijheid, oriëntatie en/of inclinatie van de straalpijp ten opzichte van de vouwbare flap van het verpakkingsmateriaal op het ogenblik van activering en tijdens de periode (duur) van de werking; de uitgangsdruk; het uitgangsdebiet, de oppervlakte en de dwarsdoorsnedevorm zoals gedefinieerd door het type straalpijp, de volgorde en het moment van activering en de duur van activering(en) ten opzichte van de positie van de verpakking (terwijl deze gewoonlijk in beweging is) door de manipulatie-inrichting.
Verpakkingsspecifieke flapvouwprestaties kunnen worden bereikt door het veranderen van de positie, inclinatie en/of oriëntatie van een of meer straalpijpen die een gasmanipulator vormen, evenals de kenmerken, timing, duur en afvuurvolgorde van de straalpijpprofielen, waardoor bijvoorbeeld een hogere druk (kracht) en/of een andere dwarsdoorsnede van het vrijgekomen gas wordt verkregen. Verder kan de start van de gasmanipulatiesequentie van de tweede gasmanipulator ten opzichte van de operationele sequentie van de eerste gasmanipulator ook geconfigureerd zijn zodat,
10 BE2022/5602 terwijl de eerste flapvouwbewerking plaatsvindt, de tweede bewerking al wordt gestart zodat de tweede bewerking de voltooing van de eerste bewerking veiligstelt en vasthoudt.
De of elke gasmanipulator kan geconfigureerd zijn om zich te verplaatsen tussen een eerste en tweede opstelling. Een eerste opstelling kan geassocieerd zijn met een eerste manipulatie, de tweede opstelling kan geassocieerd zijn met een tweede manipulatie.
De of elke gasmanipulator kan bijvoorbeeld geconfigureerd zijn om zich te verplaatsen tussen verschillende opstellingen tussen productruns, om verschillende acties voor elke run uit te voeren, of dezelfde actie voor verschillende producten (bijv. op verschillende verpakkingen) uit te voeren. Deze herconfiguratie kan geregeld worden door de regelaar.
De gasmanipulatoren, of straalpijpen daarvan, kunnen geherconfigureerd worden. Dat wil zeggen, de gasmanipulatoren of straalpijpen kunnen worden geconfigureerd om de kenmerken van het flapmanipulatie-effect te wijzigen. Aangezien de afgifte van de manipulatoren/straalpijpen kan worden geherconfigureerd, kan de inrichting worden gebruikt met een brede verscheidenheid aan verpakkingen en kan het een reeks verschillende manipulaties uitvoeren. Verpakkingen met verschillende hoogtes, breedtes en lengtes, en dus ook kalibers van het verpakkingsmateriaal (stijfheid van het paneel en toename in vouwweerstand per eenheidslengte), afmetingen van vouwbare panelen en dus grotere oppervlakken en breuklijnlengtes; kunnen worden gemanipuleerd op het producttraject terwijl het stilstaat of in beweging is en zonder vervangingsonderdelen.
Als alternatief of aanvullend kunnen verschillende materialen worden gebruikt met de inrichting die verschillende weerstanden hebben voor manipulatie, bijv. vouwen en/of buigen.
De manipulatie-inrichtingen kunnen geplaatst zijn op, grenzend aan, rond of boven het producttraject en/of de transportinrichting.
De manipulatie-inrichting kan herconfigureerbare robotarmen omvatten, die geplaatst zijn voor het ondersteunen van de gasmanipulatoren en/of straalpijpen daarvan. Deze opstelling kan een snelle herconfiguratie van de gasmanipulatoren toelaten (bijv. ter voorbereiding voor het manipuleren van een verschillend type product (bijv. primair producttype, grootte (diameter & hoogte), aantal en patroon binnen de verpakking).
De manipulatie-inrichting kan schuifactuatoren omvatten. De gasmanipulatoren en/of straalpijp(en) van de gasmanipulatoren kunnen geplaatst zijn op schuifactuatoren voor
11 BE2022/5602 het positioneren zodat aanpassingen kunnen worden gedaan voor breedte (y-as) en hoogte (z-as) evenals het gebruik van gemotoriseerde draaibare bevestigingen voor het aanpassen van inclinaties rond bijv. de x-as.
Het productmateriaal is bij voorkeur karton, maar kan in het algemeen uit verschillende materialen en verscheidene types bestaan voor zover dat duidelijk is voor de vakman, zoals ruw/onbewerkt materiaal, gelamineerd materiaal, gegolfd materiaal en dergelijke.
Het genoemde verpakkingsmateriaal kan bedrukt zijn (bijv. met een merknaam) en/of bekleed (bijv. gelakt) aan één of beide zijden. Verschillende weerstanden tegen manipulatie bijv. vouwen, kunnen worden geboden door producten die zijn gevormd uit verschillende materialen, en/of verschillende kwaliteiten/constructies van hetzelfde materiaal. Door in staat te zijn de straalpijpen, en daardoor de gasafgifte, te configureren volgens de specifieke verpakkingsvereisten, kan een brede verscheidenheid aan verpakkingsproducten worden gemanipuleerd op de manipulatorinrichting.
De manipulatie-inrichting volgens de openbaarmaking biedt daarom veel meer flexibiliteit vergeleken met eerdere systemen en kan worden gebruikt met een breed gamma aan verpakkingen.
De manipulatie-inrichting kan een derde gasmanipulator en een vierde gasmanipulator omvatten, waarbij de derde en de vierde gasmanipulator zijn geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk voor het manipuleren van het product op de transportinrichting (bijv. transportband of onafhankelijke verplaatser).
Zoals hierboven is beschreven, betekent het voorzien van extra manipulatoren dat extra manipulaties kunnen worden uitgevoerd op een verpakking naarmate deze zich verplaatst langs het producttraject. Opdat de verpakking zou worden gemanipuleerd tot de gewenste toestand ervan kan de verpakking bijvoorbeeld moeten worden gevouwen in een aantal verschillende richtingen. Drie of meer gasmanipulatoren kunnen worden voorzien binnen het systeem om het aantal manipulaties te verhogen die gemakkelijk kunnen worden uitgevoerd in een bepaalde tijdsperiode en gekoppelde sequentie af te sluiten.
De eerste en de vierde gasmanipulator kunnen tegenover elkaar staan en zich in een vlak parallel aan het producttraject bevinden, voor het manipuleren van een eerste paar tegenover elkaar liggende flappen (bijv. grotere binnenste en buitenste flappen) van een verpakking op het transportmiddel (bijv. transportband of onafhankelijke verplaatser). De
12 BE2022/5602 tweede en de derde gasmanipulator kunnen tegenover elkaar staan en zich in een vlak loodrecht op het producttraject bevinden, voor het manipuleren van een tweede paar tegenover elkaar liggende flappen (bijv. voorste en achterste kleine flappen) van de verpakking.
Gasmanipulatoren die op de hierin beschreven manier zijn opgesteld, maken een snelle manipulatie van een verpakking mogelijk. Meerdere manipulatoren kunnen zorgen voor een reeks snelle opeenvolgende manipulaties, waardoor de tijd om een verpakking te assembleren en/of een manipulatie van de verpakking te voltooien, aanzienlijk wordt verkort. Gasmanipulatoren kunnen alleen worden gebruikt of in combinatie met conventionele mechanische vouwinrichtingen zoals bevestigingsrails en/of constant roterende plooiers voor dwarsbewerkingen ten opzichte van de verplaatsingsrichting door de manipulatie-inrichting.
Wanneer een veelvoud aan gasmanipulatoren zijn voorzien, kunnen deze achtereenvolgens langs het producttraject worden opgesteld, bijvoorbeeld zodat een product achtereenvolgens langs de manipulatoren passeert. Als alternatief kunnen de manipulatoren geplaatst zijn op eenzelfde punt langs het producttraject, bijvoorbeeld zodat het product tegelijkertijd voorbij de manipulatoren gaat (d.w.z. de reeksen gasmanipulatoren kunnen genest zijn of ongeveer dezelfde ruimte innemen, hetgeen resulteert in een heel korte machinelengte om volledige vouwbewerkingen uit te voeren).
De inrichting kan geconfigureerd zijn voor het achtereenvolgens bedienen van gasmanipulatoren voor het achtereenvolgens uitvoeren van manipulaties op het product op de transportinrichting (bijv. transportband van een onafhankelijke verplaatser), bijvoorbeeld het achtereenvolgens vouwen van overeenkomstige flappen van een verpakking, naarmate het product van de ingang naar de uitgang gaat. Zoals hierboven is beschreven, kan de inrichting geconfigureerd zijn om aan de gasmanipulatoren toe te laten een verpakking snel te manipuleren. Bovendien kunnen de manipulatoren geconfigureerd zijn om achtereenvolgens te werken gebaseerd op de verpakking die moet worden gemanipuleerd. Verschillende soorten verpakkingen kunnen bijvoorbeeld verschillende opeenvolgingen van manipulaties vereisen om meerdere flappen in verschillende flapvolgorden te vouwen, om een gewenste toestand te bereiken.
Daarnaast kan de verpakkingsmanipulatie-inrichting geconfigureerd zijn zodat een naburige gasmanipulator begint te werken vóór de voltooiing van de bewerking door een andere, eerder geactiveerde manipulator. Wanneer een opeenvolgende verdere
13 BE2022/5602 bewerking start voordat een eerder gestarte bewerking is voltooid, kan de volgende bewerking de eerdere bewerkingen opvangen en vasthouden en kan de tijd en dus de afstand die de machine nodig heeft om een product te manipuleren, verkort worden waardoor compactere en betaalbare machines mogelijk worden.
De afgifte van gas onder druk kan worden geregeld door een klep. De klep kan een magneetklep zijn. Elke gasmanipulator kan een klep bevatten. Als alternatief kan elke straalpijp een klep bevatten. De kleppen zijn gewoonlijk dichtbij of in de buurt gekoppeld aan de straalpijp(en) en worden gekenmerkt als zijnde snelwerkende (openende en sluitende) aan/uit-kleppen met een hoge capaciteit voor een precieze toepassing, onderhoud en beëindiging van de afgeleverde luchtdruk voor het realiseren van het precieze, individuele gedeelte van het flapmanipulatie-effect en op een uiterste voorspelbare en herhaalbare manier.
Elke gasmanipulator en/of straalpijp kan worden gevoed via een lokaal persluchtreservoir. Het reservoir kan worden bediend door een specifieke of regionale of centrale persluchtdrukregelaar die de toepassingsdruk van de persluchtstraalpijp kan aanpassen (regelen) als deel van de manipulatie-inrichtingsopstelling per verpakking die moet worden verwerkt. De drukregelaars zijn bij voorkeur digitaal zodat de configuratie per verpakking wordt opgenomen in en dus wordt beheerd door de regelaar die de manipulatie-inrichting instelt en bedient. De capaciteit van het reservoir (persluchtontvanger) moet ervoor zorgen dat er geen drukvallen in de leiding optreden, en bijgevolg geen plotselinge en buitensporige drukvallen bij de activering van de straalpijp(en).
De gasmanipulatoren kunnen gas afgeven tussen 1 en 8 bar. Een gasmanipulatiestraalpijp of gasmanipulator kan worden gebruikt voor het tegenhouden (of openen) van een of meerdere flappen terwijl een andere een of meerdere flappen worden gevouwen of een productiebewerking wordt uitgevoerd. Het gebruik van verschillende types gasstraalpijpen kan worden overwogen, van een lage tot een hoge gasstroomcapaciteit en met eender welke van veel verschillende vormen en groottes van het straalpatroon voor het bereiken van de gewenste kracht en gebiedsfocus van de gasmanipulatiestraal. In de handel verkrijgbare gasstraalpijppatronen omvatten platte (kam), naald (punt), ronde en annulus, om er een paar te noemen.
Eender welke geschikte klep kan worden gebruikt in overeenstemming met de onderhavige openbaarmaking. De gasmanipulatoren kunnen een magneetklep per
14 BE2022/5602 straalpijp of rij of reeks straalpijpen omvatten. Een magneetklep kan de toevoer van gecomprimeerd gas naar de straalpijp(en) met erg snelle en herhaalbare reactietijden toepassen en beëindigen. Elke straalpijp kan bijvoorbeeld nauw gekoppeld zijn met een snelwerkende magneetklep, zodat elke straalpijp individueel, en snel, kan worden geactiveerd en gedeactiveerd. De genoemde magneetkleppen kunnen ‘digitale’ regeling van de gasmanipulatoren door de straalpijpen toelaten, waarbij elke straalpijp hetzij in een ‘aan'-status, hetzij in een ‘uit’-status is, zonder tussenliggende positie.
Het gebruik van dergelijke snelwerkende magneetkleppen kan erg nauwkeurige gebruiksregeling toelaten, waarbij de tijd dat een klep open of gesloten is, erg nauwkeurig kan worden gedefinieerd. Hierdoor kan een manipulator op een zeer precies tijdstip en voor een zeer precieze duur de door het gas uitgeoefende drukkracht uitoefenen voor het uitvoeren van een gewenste vouw/manipulatie.
Het voorzien van een veelvoud aan straalpijpen op een gasmanipulator laat toe dat gas wordt geleverd over een groter oppervlak van een verpakkingsproduct. Indien een flap moet worden gevouwen, is het wenselijk dat de kracht die op de flap wordt uitgeoefend, uniform is over het oppervlak ervan. Dit voorkomt overmatig verdraaien of vervormen van de flap, wat ongelijkmatig vouwen kan veroorzaken. Verder kunnen meerdere straalpijpen een grotere manipulatiekracht bieden dan één straalpijp alleen. Indien een verpakking bijvoorbeeld gemaakt is van een materiaal dat een hoge manipulatieweerstand heeft, kunnen meerdere straalpijpen vereist zijn om de manipulatiekracht te leveren om de verpakking te manipuleren. Als alternatief kan het debiet of het volume van het gas dat wordt uitgestoten door een straalpijp worden aangepast om de manipulatiekracht te wijzigen. Omgekeerd kan een verpakkingsmateriaal van een beperkte dikte die een lagere buigstijfheid vertoont beter reageren op een gelijkmatiger verdeelde en milde kracht (lage druk) zodat een meer uniforme en gelijkmatige manipulatie plaatsvindt zonder te vertrouwen op de kartonstijfheid om bestand te zijn tegen drukverschillen.
De gasmanipulator van de manipulatie-inrichting kan geconfigureerd zijn om gasdruk gelijkmatig over het oppervlak van een flap uit te oefenen. Dit kan worden bereikt door het kalibreren van het aantal straalpijpen in een gasmanipulator, evenals de locaties, uitlijningen, oriëntaties en toepassingsprofielen van de straalpijpen. Zoals hierboven is beschreven, voorkomt het gelijkmatig uitoefenen van druk over het oppervlak van een flap die wordt gemanipuleerd verdraaiing en vervorming van de flap die wordt gevouwen.
15 BE2022/5602
Overmatig verdraaien of vervormen kan foutieve resultaten genereren hetgeen niet wenselijk is wanneer een snelle en consistente verwerking van de verpakking vereist is.
De eerste gasmanipulator kan geplaatst zijn op een eerste positie binnen de manipulatie- inrichting. De tweede gasmanipulator kan geplaatst zijn op een tweede positie binnen de manipulatie-inrichting. Het veelvoud aan gasmanipulatoren, elk met hun straalpijpopstelling, kan geconfigureerd zijn om te worden geactiveerd op verschillende activeringstijden. In sommige voorbeelden kan elke individuele straalpijp van een veelvoud aan straalpijpen binnen een bepaalde gasmanipulator geconfigureerd zijn om te worden geactiveerd op een ander tijdstip dan de activering van een naburige straalpijp in dezelfde gasmanipulator. Trapsgewijze werking van individuele gasstraalpijpen binnen een enkele gasmanipulator kan zorgen voor een betrouwbare en vlotte beweging van een deel van een product (bijv. een flap van een verpakking) over het volledige bewegingsbereik.
Het variëren van de posities van de gasmanipulator op eender welke van de bovengenoemde manieren laat toe dat verpakkingen met verschillende afmetingen, vouwbare paneel- (flap-) vormen, materialen en/of diktes op een erg flexibele en snelle manier worden gemanipuleerd door de inrichting. Wanneer een nieuw verpakkingsformaat moet worden gemanipuleerd, laat de aanpasbaarheid van de gasmanipulator(en) bijvoorbeeld een adequate heroriëntatie, herinclinatie en herspreiding van het verpakkingstraject en de nieuwe verpakking zelf toe. Adequate heroriëntatie, herinclinatie en herspreiding kan worden bereikt door het variëren van de inclinatie van een gasmanipulator door het veranderen van de positie ervan langs een of meerdere van de x-as, y-as en/of z-as. Bovendien laat het variëren van de posities van individuele straalpijpen binnen een enkele gasmanipulator meer gecontroleerde manipulatie van een verpakking toe naarmate deze zich langs het producttraject verplaatst. Zoals hierboven is beschreven, is het een voordeel ten opzichte van bestaande productielijnen die gebruik maken van mechanische componenten om de verpakking in een vooraf gedefinieerde toestand te manipuleren.
De manipulatie-inrichting kan een compressieband omvatten die is geplaatst (bijvoorbeeld: boven het producttraject) om een of meerdere flappen van een verpakking op zijn plaats te houden op het transportmiddel (bijv. transportmechanisme, transportband of onafhankelijke verplaatser) na de manipulatie ervan. Door gebruik te maken van een compressieband na de manipulatie van een verpakking kan de verpakking in de gemanipuleerde toestand ervan gehouden worden terwijl deze wordt
16 BE2022/5602 voortbewogen naar de uitgang van het producttraject. Wanneer verpakkingsonderdelen worden gemanipuleerd, om aan elkaar te worden gelijmd nadat ze naar elkaar toe gevouwen zijn, kan een compressieband bijvoorbeeld worden gebruikt om ervoor te zorgen dat de gemanipuleerde toestand wordt aangehouden gedurende een bepaalde periode tot de lijm is uitgehard.
De manipulatie-inrichting kan een regelaar omvatten voor het regelen van de werking van de eerste en de tweede gasmanipulator. De regelaar kan geconfigureerd zijn voor het regelen van de werking van de straalpijp(en) in de respectieve gasmanipulatoren.
De regelaar kan eender welke geschikte regelaar zijn voor het regelen van een of meerdere functies van de manipulatie-inrichting.
De manipulatie-inrichting kan een veelvoud aan gasmanipulatoren omvatten. De regelaar kan geconfigureerd zijn voor het regelen van de geautomatiseerde omschakeling en de instelling van de manipulatie-inrichting, van het ene verpakkingsformaat naar het andere. De regelaar kan geconfigureerd zijn voor het regelen van de gasdrukken per gasmanipulator, rij straalpijpen en/of individuele straalpijpen die deze vormen; de geautomatiseerde positionering, inclinatie en oriëntatie van gasmanipulatoren en individuele en/of reeksen van straalpijpen die de gasmanipulatoren vormen en de werking van alle gasmanipulatoren. De regelaar kan geconfigureerd zijn voor het bedienen van de gasmanipulatoren - bijv. door het bedienen van de straalpijpen of kleppen - om gas onder druk uit te stoten. Systeeminstellingen, toegepaste gasdrukken, straalpijpposities en activeringssequenties per verpakkingsformaat, worden ontwikkeld en opgeslagen in de regelaar om opnieuw op te roepen en opnieuw te gebruiken telkens het verpakkingsformaat wordt geproduceerd.
De instelling en sequentie kan verder worden aangepast tijdens een productierun via de bedieningsinterface met de regelaar en hetzij worden opgeslagen als een configuratie- update, als een nieuwe recept hetzij worden weggegooid. Met de juiste machinezichtfeedback en een adaptief algoritme voor machinaal leren kunnen de sequenties en parameters die door de regelaar worden toegepast, geleidelijk worden aangepast voor het optimaliseren van prestatie, het compenseren voor variaties in temperatuur, vochtigheid en verpakkingsmateriaal.
De regelaar kan worden gebruikt om verschillende gasmanipulatoren/straalpijpen te activeren om overeen te stemmen met de voortgang van de verpakking langs de productielijn. Dit betekent dat het opeenvolgend vouwen/manipuleren van een verpakking nauwkeurig kan worden afgestemd voor specifieke manipulaties die moeten
17 BE2022/5602 worden uitgevoerd op specifieke punten van de productielijn, afhankelijk van de verpakkingsstijl en/of gebruikersvereisten.
De regelaar kan worden geprogrammeerd om kleppen te bedienen die zijn geassocieerd met straalpijpen van elke gasmanipulator. Het gebruik van snelwerkende magneetkleppen in combinatie met het feit dat de genoemde kleppen kunnen worden geregeld door een programmeerbare regelaar laat toe de productielijn nauwkeurig te ‘tunen’, en de druk nauwkeurig te regelen zodat precieze manipulaties van de verpakking kunnen worden uitgevoerd.
De regelaar kan ook geprogrammeerd zijn om het veelvoud aan gasmanipulatoren te herconfigureren. De regelaar kan geconfigureerd zijn om de locaties, inclinaties en/of oriëntaties van (sommige of alle) gasmanipulatoren binnen de manipulatie-inrichting aan te passen - bijvoorbeeld om de inrichting te herconfigureren die moet worden gebruikt met een verschillend(e) verpakkingstype, grootte, materiaal en/of dikte. De regelaar kan geconfigureerd zijn om de locatie, inclinatie en/of oriëntatie van de straalpijpen binnen gasmanipulatoren aan te passen. De regelaar kan geconfigureerd zijn om de kenmerken, toevoerdrukken, werkingstijden, duur en activerings- /deactiveringssequenties van de straalpijpen aan te passen.
De regelaar kan geprogrammeerd zijn om de positie van een of meerdere gasmanipulatoren en/of individuele of subgroep van straalpijpen langs en/of rond een of meerdere van de x-as, y-as of z-as te veranderen, zoals is gedefinieerd ten opzichte van het producttraject.
De regelaar kan een geheugenopslag omvatten. De genoemde geheugenopslag kan gegevens opslaan in de vorm van voorselecties. De genoemde voorselecties omvatten specifieke configuraties voor de positionering, gasdruktoevoer en werking van de gasmanipulatoren en/of individuele of subreeksen van straalpijpen. De regelaar kan optioneel werkingsinstructies omvatten voor het assembleren van de verpakking met specifieke, vooraf ingestelde/vooraf geconfigureerde afmetingen. De regelaar kan in staat zijn te schakelen tussen verschillende voorselecties wanneer de verpakking aan de ingang van de productielijn/het producttraject wordt veranderd.
De manipulatie-inrichting kan een verpakkingstransportmiddel omvatten voor het positief vervoeren van de verpakking op een vooraf bepaalde manier door de manipulatie- inrichting. Het transportmiddel kan eender welke inrichting of mechanisme zijn dat
18 BE2022/5602 bekend is in de stand der techniek voor de enkelvoudige of in serie geregelde lineaire overdracht van voorwerpen. Het transportmiddel kan een duwer, schroef, indexeringsmechanisme, transportband, zwevende of op een rail gemonteerde onafhankelijke verplaatser (d.w.z. lineaire aandrijving) zijn. Het gebruik van een onafhankelijke karverplaatser (lineaire aandrijving) of zwevende verplaatser laat toe het product onafhankelijk van een ander product langs het producttraject te verplaatsen.
De manipulatie-inrichting kan worden gebruikt voor het verpakken van drankverpakkingen. Het kan een inrichting zijn voor het manipuleren van drank. De gasmanipulatie-inrichting en geassocieerde werkwijzen zoals hierboven beschreven kunnen, alleen en/of in combinatie met conventionele werkwijzen, worden gebruikt in de drankproductie- en verpakkingsindustrie.
Verder volgens de openbaarmaking is een werkwijze voor het manipuleren van een verpakking, bijvoorbeeld het gebruikmaken van een manipulatie-inrichting zoals hier overal beschreven.
Verder volgens de openbaarmaking is een werkwijze voor het manipuleren van een product omvattende: het verplaatsen van een product van een ingang naar een uitgang van een manipulatie-inrichting langs een producttraject; het bedienen van een eerste en tweede gasmanipulator voor het afgeven van gas onder druk voor het manipuleren van het product dat langs het producttraject beweegt; waarbij de eerste gasmanipulator is geassocieerd met het producttraject, geplaatst in een eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject; en de tweede gasmanipulator is geassocieerd met het producttraject, geplaatst in een tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject, waarbij de tweede oriëntatie verschilt van de eerste oriëntatie.
Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat een dergelijke werkwijze dezelfde voordelen biedt als deze die zijn geassocieerd met de manipulatie-inrichting.
Verder zal het duidelijk zijn dat eender welke van de kenmerken die kunnen worden gebruikt in combinatie met de manipulatie-inrichting ook kunnen worden gebruikt/opgenomen in de bovengenoemde werkwijze, indien van toepassing.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
19 BE2022/5602
Figuur 1 illustreert een manipulatie-inrichting, die wordt gebruikt voor het sluiten van verpakkingen met gebruikmaking van luchtvouwen, met een verpakkingsproduct dat is geplaatst aan de ingang van de inrichting.
Figuur 2 toont dezelfde inrichting als in figuur 1, waarbij een eerste stap van het sluiten van de verpakking wordt getoond.
Figuur 3 toont dezelfde inrichting als in figuren 1 en 2, waarbij een tweede stap van het sluiten wordt getoond.
Figuur 4 toont dezelfde inrichting als in figuren 1 tot 3, waarbij een derde stap van het sluiten wordt getoond.
Figuur 5 toont dezelfde inrichting als in figuren 1 tot 4, waarbij een laatste stap van het sluiten wordt getoond.
Figuur 6 toont dezelfde inrichting als in figuren 1 tot 5, waarbij een gesloten verpakking wordt getoond die naar de uitgang van de inrichting wordt geleid.
Figuren 7a tot 7f tonen een gedetailleerd zicht van de stappen van het sluiten van de verpakking die worden ondernomen door een manipulatie-inrichting.
Figuur 8 toont een voorbeeldschema van een manipulatie-inrichting.
Figuur 9 toont een verder voorbeeldschema van een manipulatie-inrichting, getoond met betrekking tot een productverpakking.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een manipulatie-inrichting die kan worden gebruikt voor het manipuleren van een breed gamma producten.
In de onderhavige voorbeelden dient de manipulatie-inrichting voor het manipuleren van een verpakking, bijvoorbeeld met betrekking tot het vouwen van de verpakking tot een gewenste configuratie. Zoals hierboven is beschreven, zal het duidelijk zijn dat wanneer de term manipulatie wordt gebruikt, dit zonder enige beperking het vouwen, wikkelen, buigen, vergrendelen, vasthouden, persen, inbrengen, verdraaien en dergelijke van
20 BE2022/5602 componenten, delen, flappen, panelen en dergelijke van de verpakking kan omvatten.
Hoewel de volgende voorbeelden betrekking hebben op verpakkingen, is de onderhavige openbaarmaking bovendien niet als dusdanig beperkt en zijn de onderstaande opmerkingen eveneens van toepassing op manipulatie-inrichtingen voor het manipuleren van andere producten.
De inrichting kan opgenomen zijn in een bestaande productielijn of als een stand-alone inrichting. De inrichting kan alleen of in combinatie met conventionele vouwwerkwijzen worden gebruikt. De inrichting kan worden gebruikt voor het manipuleren van een grote verscheidenheid aan verpakkingen, waarbij verschillende verpakkingen verschillende graden van manipulatie kunnen vereisen, bijv. een verschillend aantal vouwen en/of verschillende krachten om te worden gemanipuleerd naar de gewenste toestand. In sommige van de onderstaande voorbeelden wordt de manipulatie-inrichting gebruikt voor het sluiten van de verpakking; het zal echter duidelijk zijn dat de inrichting als dusdanig niet beperkt is. In sommige voorbeelden zullen dezelfde referentienummers gebruikt worden om te verwijzen naar overeenkomstige kenmerken in de figuren.
Figuur 1 toont een manipulatie-inrichting 10, die wordt gebruikt voor het sluiten van verpakking 80 met gebruikmaking van luchtvouwen, met een verpakking die is geplaatst aan de ingang 12 van de inrichting. Figuren 2 tot 6 tonen het verpakkingsproduct 80 van figuur 1 dat achtereenvolgens van ingang 12 naar uitgang 14 door manipulatie-inrichting 10 beweegt, zoals hieronder nader wordt beschreven.
Figuur 1 toont een gedeeltelijk geassembleerde verpakking 80 die aan de ingang 12 van een transportband 40 van de manipulatie-inrichting 10 is geplaatst.
De manipulatie-inrichting heeft een ingang 12 en een uitgang 14, die een producttraject daartussen definiëren. Een transportinrichting in de vorm van een transportband 40 is geconfigureerd voor het verplaatsen van het product - in dit geval verpakking 80 - van de ingang 12 naar de uitgang 14 in een uitgelijnde positie en met een gecontroleerde beweging. De transportband 40 is een voorbeeld van een transportinrichting, die is geconfigureerd voor het verplaatsen van een product langs het producttraject. Andere voorbeelden van transportinrichtingen kunnen conventionele mechanische overdrachtsmechanismen of onafhankelijke zwevende of op een rail gemonteerde lineair aangedreven verplaatsers omvatten. In de onderhavige voorbeelden geeft een pijl de machinerichting 50 van de manipulatie-inrichting 10 aan - dat is de vector waarlangs een verpakking 80 beweegt van de ingang 12 naar de uitgang 14.
21 BE2022/5602
In dit geval is de verpakking 80, voordat deze in de inrichting 10 wordt ingebracht, geassembleerd tot het punt waar het nu moet worden gesloten, waarbij het hoofdgedeelte 82 van de verpakking 80 is gevormd, en sluitingsflappen 83, 84, 86, 88 nog moeten worden gemanipuleerd. Volgens de verplaatsingsrichting is flap 84 een binnenste grote flap met een breuklijn die is geassocieerd met de rechterzijde van de (in dit voorbeeld) rechthoekige verpakking; flap 83 is een buitenste grote flap met een breuklijn die is geassocieerd met de linkerzijde van de verpakking; flap 88 is een voorste kleine flap met een breuklijn die is geassocieerd met de voorzijde van de verpakking terwijl flap 86 een achterste kleine flap is met een breuklijn die is geassocieerd met de achterste achterzijde van de verpakking. Het zal duidelijk zijn dat de flappen van de verpakking vouwbare panelen zijn van een materiaal dat een bepaalde buigstijfheid heeft. De buigstijfheid van een flap is een functie van de dikte en van het materiaal, harsen en coatings die zijn gebruikt bij de constructie van de flap. De flappen, die flexibel zijn, vervormen, knikken, buigen, plooien en draaien uit het vlak als antwoord op puntkrachten en/of niet-uniform toegepaste druk. Het zal duidelijk zijn dat verpakking 80 in de inrichting 10 kan worden ingebracht in eender welke assemblagestatus overeenkomstig de gebruikersvereisten (bijv. een volledige blanco verpakking aan het begin van het opzetten van een doos). Het zal ook duidelijk zijn dat, hoewel de verpakkingstransportinrichting 40 in dit geval een transportband is, eender welk geschikt middel voor het vervoeren van een verpakking kan worden gebruikt voor het verplaatsen van de verpakking 80 in een gewenste machinerichting 50, en op een uitgelijnde wijze en met gecontroleerde beweging (bijv. bekende constante snelheid). De inrichting 10 kan geconfigureerd zijn voor het manipuleren van de verpakking 80 op een wijze die vereist is door de gebruiker. De transportband 40 is geconfigureerd voor het verplaatsen van de verpakking 80 in een machinerichting 50.
Terwijl de verpakking 80 verplaatst wordt door de transportband 40 in de machinerichting 50, bereikt het de gasmanipulatorzone 20 van de inrichting 10, omvattende een veelvoud aan gasmanipulatoren 20a, 20b, 20c, 20d, die zijn geplaatst rond de transportband 40 met een speling die aan de verpakking 80 toelaat daardoor te gaan terwijl het ook voldoende speling biedt voor het aannemen van de verpakkingsstatus alvorens te sluiten en voor eender welke vouw-/manipulatiebewerkingen die moeten worden uitgevoerd. De manipulatie-inrichting 10 van dit voorbeeld omvat vijf gasmanipulatoren, waarvan er vier 20a, 20b, 20c, 20d in figuur 1 zijn getoond. Het zal duidelijk zijn dat eender welk aantal gasmanipulatoren kan worden gebruikt, afhankelijk van de manipulaties die moeten worden uitgevoerd door de inrichting 10.
22 BE2022/5602
Elke gasmanipulator 20a, 20b, 20c, 20d omvat een of meerdere straalpijpen 22a, 22b, 22c, 22d die gas leveren aan een verpakkingsdoeloppervlak. De straalpijpen kunnen geconfigureerd zijn voor het afgeven van een gasstroom, die een korte puls, of een verlengde gasstraal kan zijn. Het zal duidelijk zijn dat de tijd die nodig is om de beweging van een vouwbaar paneel (flap) door gas aan te sturen in de grootorde kan zijn van een fractie van een seconde en dat het verschil tussen een korte puls en een verlengde straal daarom tussen slechts een fractie van een milliseconde en enkele milliseconden kan liggen. Indien echter een vasthoudfunctie zou plaatsvinden terwijl een verpakking uit de manipulatie-inrichting wordt vervoerd, kan de gasstraal nog een fractie van een seconde, of langer afhankelijk van de productiesnelheid (verpakkingen per minuut) doorgaan. Het aantal, de oriëntatie en de gasafgiftekenmerken van de straalpijpen kunnen geconfigureerd zijn voor het bieden van een robuuste, betrouwbare en niet- beschadigende manipulatie van het verpakkingsproduct. Dit kan in sommige voorbeelden een veelvoud aan straalpijpen in elke gasmanipulator vereisen met verschillende groottes, posities, inclinaties, oriëntaties en activeringstijden en -duren.
Wanneer de verpakking 80 in de machinerichting 50 wordt verplaatst langs de transportband 40, kan deze worden geheroriënteerd of geplaatst door een uitlijningsinrichting (niet getoond in figuur 1). De uitlijningsinrichting kan zich voor de manipulatie-inrichting van de onderhavige openbaarmaking bevinden en kan dienen voor het oriënteren van het verpakkingsproduct 80 zodat het altijd in dezelfde oriëntatie is tegen de tijd dat het de gasmanipulatoren bereikt. Aangezien de productverpakking 80 vouwlijnen kan hebben in de specifieke gebieden waarin het wenselijk is de verpakking 80 te vouwen, is het voordelig dat ze uitgelijnd zijn met de gasmanipulatoren voor het bieden van de minste weerstand tegen het vouwen wanneer ze worden gemanipuleerd door de gasmanipulatoren. Het uitlijningsmiddel kan eender welk geschikt uitlijningsmiddel zijn, zoals een of meerdere geleidingsrails of stootranden.
Figuur 2 toont het punt in het manipulatieproces waar de verpakking 80 een positie langs de transportband 40 heeft bereikt waar het kan worden bewerkt door de gasmanipulatoren.
In het onderhavige voorbeeld wordt, na het bereiken van deze fase, een initiële manipulatie uitgevoerd op de verpakking 80 door een eerste gasmanipulator 20a, waarbij de eerste gasmanipulator gas uitstoot op de eerste grote flap 84 van de verpakking 80,
23 BE2022/5602 voor het vouwen van de eerste grote flap 84 van een over het algemeen verticale positie naar een horizontale positie.
De termen “eerste”, “tweede” enz., wanneer ze worden gebruikt in verband met de gasmanipulatoren, zijn geenszins beperkend en worden louter voor de duidelijkheid gebruikt bij de bespreking van dit voorbeeld. In andere voorbeelden kunnen andere (verschillend gepositioneerde) gasmanipulatoren worden aangeduid als de "eerste", “tweede", enz. gasmanipulatoren.
Gelijktijdig met deze actie stoot de tweede gasmanipulator 20b gas uit om de eerste grote flap 84 (en later, de tweede grote en eerste en tweede kleine flappen) in een gesloten positie te houden.
Figuur 3 toont de verpakking 80 die verder wordt verplaatst langs de transportband 40 dan in figuur 2. Dit punt toont een volgende fase van manipulatie. In deze fase worden de derde en vierde gasmanipulatoren 20c, 20d geactiveerd, waarbij ze gas uitstoten op respectievelijk de eerste en tweede kleine flappen 86, 88. Wanneer de derde en vierde gasmanipulatoren 20c, 20d worden geactiveerd en gas wordt uitgestoten op de eerste en tweede kleine flappen 86, 88, worden deze kleine flappen 86, 88 verplaatst van over het algemeen verticale oriëntaties naar een horizontale oriëntatie en komen ze bovenop de eerder bediende horizontale flap 84 te liggen.
Figuur 4 toont de verpakking 80 in nog een verdere fase langs de transportband 40 dan deze getoond in figuur 3. Een gasmanipulator (niet getoond) tegenover de eerste gasmanipulator 20a wordt geactiveerd voor het uitstoten van gas op de tweede grote flap 83 van de verpakking voor het verplaatsen van de tweede grote flap 83 van een over het algemeen verticale oriëntatie naar een over het algemeen horizontale positie, waarbij het bovenop de eerder bediende horizontale flappen 83, 88, 86 ligt, zoals getoond, en aldus de verpakking sluit. De gebruiker kan de inrichting 10 configureren om te beginnen met de volgende manipulatie in een opeenvolging van manipulaties voordat de voorgaande manipulatie is voltooid. Dit is in het bijzonder voordelig omdat het minder tijd kost om de verpakking 80 naar een gewenste configuratie te manipuleren. De eerste en tweede kleine flappen 86, 88 kunnen bijvoorbeeld beginnen bewegen naar de volledig gesloten positie voordat de eerste grote flap 84 de volledig gesloten positie heeft bereikt.
Het activeren van volgende vouwsequenties voordat eerder gestarte manipulaties voltooid zijn, maakt een assemblageproces mogelijk waarin het tijdelijke en uiteindelijke resultaat van opeenvolgende manipulaties de terugkeer van en het behoud van het
24 BE2022/5602 resultaat van eerdere vouwbewerkingen blokkeert d.w.z. kleine flappen 86 en 88 blokkeren de terugkeer van flap 84 en houden deze beneden, terwijl flap 83 de terugkeer blokkeert en alle voorgaande gevouwen horizontale flappen (84, 86, 88) beneden houdt.
Verder kunnen de gasmanipulatoren 20a, 20b, 20c, 20d geconfigureerd zijn om ervoor te zorgen dat gas wordt uitgestoten op een oppervlak van de respectieve flap. Dat wil zeggen, de gasmanipulatoren 20a, 20b, 20c, 20d zijn geplaatst voor het vermijden dat gas wordt uitgestoten door een apertuur of in de verpakking die wordt opgezet of gesloten, dat tegengestelde drukken en/of ontsnappende gasstromen niet worden gegenereerd of geïnduceerd, die de succesvolle, herhaalbare vouwbewerkingen kunnen verstoren of anderszins slecht beïnvloeden.
Figuur 5 toont verpakking 80 die wordt voortbewogen langs de machinerichting 50 door de transportband 40 naar de compressieband 30 van de inrichting 10. De compressieband 30 wordt voorzien met een speling boven de transportband 40 zodat de verpakking 80 eronderdoor kan gaan, waarbij de compressieband 30 in contact komt met de bovenkant van de verpakking 80 om ervoor te zorgen dat deze gesloten blijft naarmate deze zich voortbeweegt naar de uitgang 14 van de inrichting 10. De snelheid van de compressieband 30 is geconfigureerd om te worden gesynchroniseerd met de snelheid van de transportband 40. Dit zorgt ervoor dat er geen schuifkracht ontstaat op de verpakking 80 tussen de compressieband 30 en de transportband 40. Aangezien sommige of alle flappen 83, 84, 86, 88 kleefmiddel kunnen omvatten om ze in de gesloten positie te houden, of kunnen worden gekleefd in de gesloten positie, kan de compressieband 30 een middel voorzien voor het uitoefenen van druk op de verpakking 80 om te helpen bij het kleefproces (bijv. door te helpen met het uitharden van een lijm/kleefmiddel dat is gebruikt om de flappen op hun plaats te houden). De compressieband 30 kan eenvoudig voorzien worden om gemanipuleerde delen van de verpakking op hun plaats te houden terwijl de productverpakking 80 naar de uitgang 14 van de inrichting 10 wordt verplaatst. Het zal verder duidelijk zijn dat de compressieband 30 gepositioneerd kan zijn in een andere fase van de verwerking van de verpakking, of helemaal niet aanwezig kan zijn in sommige inrichtingen.
Figuur 6 toont de verpakking 80 in de gemanipuleerde toestand ervan aan de uitgang 14 van de inrichting. Zoals hierboven is beschreven, is de manipulatie-inrichting 10 in dit geval gebruikt om de verpakking 80 op een productielijn 40 te sluiten.
25 BE2022/5602
De manipulatie-inrichting 10 kan worden voorzien van een regelaar (niet getoond). De regelaar kan deel uitmaken van een gecentraliseerd regelsysteem. De regelaar kan een computer zijn. De regelaar kan een processor en gegevensopslag omvatten, en kan geconfigureerd zijn voor het ontvangen en uitvoeren van instructies voor het regelen van de werking van de manipulatie-inrichting. De regelaar kan voorzien zijn als een deel van de inrichting 10, en kan bedraad of draadloos verbonden zijn met de inrichting 10. De regelaar kan geconfigureerd zijn voor het regelen van de werking van de verschillende componenten van de inrichting, bijvoorbeeld de verplaatsing van de transportband en de werking van de gasmanipulator. De regelaar kan een middel bieden voor het synchroniseren van een of meerdere functies van de inrichting 10 met andere. De regelaar kan worden gebruikt voor het programmeren van de inrichting om bepaalde door de gebruiker vereiste kenmerken te hebben, zoals de snelheid van de transportband, de snelheid van de compressieband, de gasdruk, de volgorde van de gasmanipulatoren, enz.
Figuren 7a tot 7f tonen een gedetailleerd zicht van de opeenvolging die hierboven beschreven is met betrekking tot figuren 1 tot 6 waarbij de manipulatie-inrichting 10 wordt gebruikt voor het sluiten van een verpakking 80. In figuur 7a worden alle flappen 83, 84, 86 en 88 getoond in een in hoofdzaak opstaande, niet-gemanipuleerde toestand. In figuren 7b-c is de eerste grote flap 84 (een grote flap die een grotere flap is die vastgemaakt is aan de langere zijden van de verpakking) gemanipuleerd naar de horizontale gesloten positie door de gasmanipulatoren. Figuren 7c,d tonen dan de volgende fase van de opeenvolging van manipulaties voor de sluitingsprocedure, waarbij de eerste en tweede kleine flappen 86, 88 (de kleine flappen zijn deze die zijn vastgemaakt aan de kortere zijden van de verpakking) zijn gevouwen naar de horizontale gesloten positie en plat bovenop de eerder gevouwen grote flap 84 liggen.
Figuren 7e en 7f tonen strips van kleefmiddel 91 aangebracht op flappen. Dergelijke strips van kleefmiddel 91 kunnen in het bijzonder gewenst zijn wanneer flappen op elkaar moeten worden gelijmd. In dit voorbeeld zijn strips van kleefmiddel 91 voorzien op beide kleine flappen 86 en 88, en op grote flap 84. Wanneer de tweede grote flap 83 wordt gemanipuleerd naar de gewenste positie ervan, naar de eerder gemanipuleerde (gevouwen) flappen 84, 86, 88, kunnen de strips van kleefmiddel ervoor zorgen dat de flap 84 in de definitieve toestand ervan aan de flap blijft kleven. Zoals hierboven is beschreven, kan het kleefmiddel een lijm zijn, die tijd nodig heeft om uit te harden, zodat de tweede grote flap 83 in positie wordt gehouden zodra de verpakking 80 verder naar de uitgang verplaatst wordt. Om dit kleefmiddel tijd te geven om uit te harden en/of extra
26 BE2022/5602 druk uit te oefenen tussen de tweede grote flap 83 en de strips van kleefmiddel 91 terwijl de lijm uithardt, kan de geassembleerde verpakking 80 onder de compressieband 30 worden doorgevoerd (zie figuur 1, bijvoorbeeld).
Hoewel het kleefmiddel werd getoond als strips die zijn aangebracht op het buitenste oppervlak van de eerste grote flap (84), zal het voor een vakman duidelijk zijn dat kleefmiddel op elk gepast moment tijdens of voor de vouwsequentie en op eender welk gebied van de verpakking (80) en op eender welke gewenste wijze kan worden aangebracht, afhankelijk van de gewenste eindconfiguratie van de verpakking (80). Het aanbrengen van het kleefmiddel kan een aanvullende stap zijn die is opgenomen in het verpakkingsproces. Als alternatief kan de verpakking (80) voorzien zijn van of kleefmiddel hebben dat daarop is aangebracht voordat het verder wordt behandeld (bijv. geassembleerd). Elk geschikt kleefmiddel kan worden gebruikt voor het houden van de verpakking of verpakkingsdelen in de gewenste toestand. Het genoemde kleefmiddel kan geselecteerd zijn gebaseerd op de open tijd ervan, de uithardingstijd, de sterkte ervan na uitharding of de verkrijgbaarheid in de handel en de kost.
Figuur 7f toont de laatste fase van de sluitseguentie van de verpakking 80, waarbij de tweede grote flap 83 wordt gemanipuleerd naar de gesloten positie, waarna de verpakking 80 naar de uitgang van de inrichting gaat (niet getoond).
Zoals hierboven is besproken, kan de gasmanipulatorinrichting geconfigureerd zijn om de uitstoot van gas te vermijden op gebieden van de flappen waar aperturen 85 aanwezig kunnen zijn of in het lichaam van de verpakking die gesloten is, om eventuele verloren kracht te vermijden of eender welke tegengasstroom of drukeffecten op te lopen die de gewenste flapvouwbewerking kunnen ondermijnen. Maatregelen om stralen door flapaperturen, reliëfs of uitsnijdingen en/of rond flapranden in de verpakking te vermijden, kunnen het gebruik omvatten van meerdere straalpijpen en opeenvolgende pulsen daarvan geconfigureerd voor het strategisch volgen van het traject van de verpakking en de gelijktijdige bewegingsboog van eender welke flap die wordt gemanipuleerd. Dit kan geassocieerd zijn met precisie positie-, inclinatie- en oriëntatie-instellingen van de genoemde straalpijpen bij de instelling van de machine voor een gegeven verpakking, samen met fijne, snelwerkende aan/uit-regeling van wanneer straalpijpen worden geactiveerd, gedurende welke periode, in welke volgorde en bij welke gasdruk (elk of gezamenlijk). Het zal duidelijk zijn dat omwille van de snelheid van vouwbewerkingen die worden verkregen, hoewel dit een optie kan zijn, in het onderhavige voorbeeld, de
27 BE2022/5602 posities, inclinaties en oriëntaties van de straalpijpen die de manipulatie-inrichting vormen, vast kunnen zijn op het ogenblik van de instelling voor elke verpakkingsformaat (type).
Zoals hierboven is beschreven, kan de manipulatie-inrichting 10 geschikt zijn voor verpakkingen 80 met verschillende afmetingen of verpakkingen 80 die verschillende manipulatiesequenties vereisen voor het bieden van het door de gebruiker gewenste product. Binnen de drankenindustrie kan bijvoorbeeld een grote verscheidenheid aan verpakkingen 80 worden gebruikt om verschillende producten te verpakken. Het product dat moet worden verpakt, kan bestaan uit glazen flessen of aluminium blikjes. De genoemde flessen of blikjes bestaan in een verscheidenheid aan vormen, groottes, diameters en hoogtes en kunnen geplaatst zijn in eender welke formatie waarin de fabrikant ze wenst te verkopen (zoals 1 x 3, 2 x 2, 2 x 3, 3x 4, 4 x 6, enz.). Daarom kan de manipulatie-inrichting 10 herconfigureerbaar zijn om geschikt te zijn voor de verschillende verpakking die vereist is voor elk van deze productgroepen.
Figuur 8 toont een perspectiefzicht van een manipulatie-inrichting en illustreert de herconfigureerbaarheid van het voorbeeld van de manipulatie-inrichting. Pijltjes die geassocieerd zijn met elk van de gasmanipulatoren 20a, 20b, 20c, 20d, 20e geven dimensies aan waarin de respectieve manipulatoren kunnen worden verplaatst voor het herconfigureren van de manipulatoren voor het toelaten van verpakkingsproducten met verschillende afmetingen. Bepaalde manipulatoren kunnen horizontaal parallel met het producttraject (x-as), dwars op het producttraject (y-as) en verticaal (z-as) worden verplaatst. Elke gasmanipulator bevat ook een veelvoud aan straalpijpen 21, die in een of meerdere groepen of rijen zijn opgesteld.
Een verder voorbeeld van een uitvoeringsvorm kan een reeks machineframe en/of aan het plafond, de muur of de vloer gemonteerde enkel- tot meerarmige statische robots omvatten die zijn uitgerust met eindeffectoren omvattende een of meerdere reeksen straalpijpen. Naast de positie-, inclinatie- en oriëntatie-instelling in de grote x-, y-, z-as van straalpijpen van de eindeffector kunnen de een of meerdere reeksen straalpijpen per eindeffector verder een middel omvatten voor het fijn afstellen van de positie, inclinatie en oriëntatie. Eender welk middel van lineaire zijde, telescopische actuator, en/of conventionele robot met een of meerdere armen en een of meerdere gewrichten, kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de instelling van de positie, inclinatie en/of oriëntatie van de een of meerdere straalpijpen van reeksen straalpijpen die de manipulatie-inrichting vormen.
28 BE2022/5602
Figuur 9 toont een verder voorbeeldschema van een manipulatie-inrichting, getoond met betrekking tot een verpakking. Figuur 11 toont dat gasmanipulatoren in een richting langs het producttraject kunnen worden verschoven om achtereenvolgende manipulaties te vergemakkelijken naarmate de verpakking door de machine beweegt.
De onderhavige uitvinding is hierboven louter bij wijze van voorbeeld beschreven.
Wijzigingen in detail kunnen worden aangebracht aan de onderhavige uitvinding binnen het toepassingsgebied van de conclusies zoals hierbij gevoegd. Verder kunnen kenmerken van één voorbeeld worden gecombineerd met een alternatief voorbeeld tenzij een dergelijke combinatie uitdrukkelijk wordt uitgesloten.

Claims (15)

29 BE2022/5602 CONCLUSIES
1. Manipulatie-inrichting (10) voor het vouwen van producten omvattende: een ingang (12); en een uitgang (14); waarbij de manipulatie-inrichting (10) een producttraject tussen de ingang (12) en de uitgang (14) definieert; waarbij de manipulatie-inrichting (10) verder omvat: een transportinrichting (40) die is geconfigureerd voor het verplaatsen van een product (80) langs het producttraject; een eerste gasmanipulator (20a) die is verbonden met het producttraject, geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van een product (80) op de transportinrichting (40); een tweede gasmanipulator (20b) die is verbonden met het producttraject, geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk in een tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject voor het manipuleren van het product (80) op de transportinrichting (40), waarbij de tweede oriëntatie verschillend is van de eerste oriëntatie.
2. Manipulatie-inrichting (10) volgens conclusie 1, waarbij de eerste gasmanipulator (20a) is geconfigureerd voor het uitvoeren van een eerste manipulatie van een product (80) op de transportinrichting (40); en de tweede gasmanipulator (20c) is geconfigureerd voor het uitvoeren van een tweede manipulatie van het product (80) op de transportinrichting (40).
3. Manipulatie-inrichting (10) volgens conclusie 2, waarbij het product (80) een verpakkingsproduct is omvattende een eerste en tweede flap (84, 86); waarbij de eerste manipulatie het vouwen van de eerste flap (84) is en de tweede manipulatie het vouwen van de tweede flap (86) is.
4. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en de tweede gasmanipulator (84, 86) zijn geconfigureerd voor het manipuleren van een product (80) op de transportinrichting (40) terwijl het in vervoer is.
30 BE2022/5602
5. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste gasmanipulator (20a) een straalpijp (22a) van de eerste gasmanipulator (20a) omvat die is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk en de tweede gasmanipulator (20c) een straalpijp (22c) van de tweede gasmanipulator (20c) omvat die is geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk.
6. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste oriëntatie geplaatst is in een vlak parallel aan het producttraject voor het vouwen van een eerste flap (84) van een product (80) en de tweede oriëntatie geplaatst is in een vlak loodrecht (22c) op het producttraject voor het vouwen van een tweede flap (86) van het product (80) in een richting loodrecht op die van de eerste flap.
7. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste gasmanipulator (20a) en de tweede gasmanipulator (20c) zijn geconfigureerd voor het afgeven van gas dat verschillende kenmerken heeft, waarbij de kenmerken er ten minste één omvatten van: uitgangsdruk; uitgangsdebiet; uitgangsoppervlak; positie, aantal straalpijpen of uitlaten, duur van uitgang en dwarsdoorsnede van uitgang.
8. De manipulatie-inrichting (10) volgens een voorgaande conclusie, waarbij de manipulatie-inrichting (10) een derde gasmanipulator (20d) en een vierde gasmanipulator (20b) omvat, waarbij de derde en de vierde gasmanipulator (20d, 20b) zijn geconfigureerd voor het afgeven van gas onder druk voor het manipuleren van het product (80) op de transportinrichting (40).
9. Manipulatie-inrichting (10) volgens conclusie 8, waarbij de eerste en de vierde gasmanipulator (20a, 20b) tegenover elkaar staan en in een vlak parallel met het producttraject, voor het manipuleren van een eerste paar tegenoverliggende flappen (86, 88) van een verpakking op de transportinrichting (40); de tweede en de derde gasmanipulator (20c, 20b) tegenover elkaar staan en in een vlak loodrecht op het producttraject, voor het manipuleren van een tweede paar tegenover elkaar staande flappen (83, 84) van de verpakking (80).
10. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de inrichting (10) is geconfigureerd voor het achtereenvolgens bedienen van gasmanipulatoren (20a, 20b, 20c, 20d) voor het achtereenvolgens ondernemen van manipulaties op het product op de transportinrichting (40), bijvoorbeeld het
31 BE2022/5602 achtereenvolgens vouwen van overeenkomstige flappen (83, 84, 86, 88) van een verpakking (80) op de transportinrichting (40), naarmate het product (80) zich van de ingang (12) naar de uitgang (14) verplaatst.
11. Manipulatie-inrichting (10) volgens een voorgaande conclusie, waarbij de afgifte van gas onder druk wordt geregeld door een klep, waarbij de klep een magneetklep is.
12. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, verder omvattende een regelaar voor het regelen van de werking van de eerste en de tweede gasmanipulator.
13. Manipulatie-inrichting (10) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de eerste en/of de tweede gasmanipulator (20a, 20c) een veelvoud aan straalpijpen (22a, 22c) omvatten.
14. Manipulatie-inrichting (10) volgens conclusie 13, waarbij het veelvoud aan straalpijpen (224, 22b, 22c, 22d) binnen een enkele gasmanipulator (20a, 20b, 20c, 20d) verschillende locaties hebben ten opzichte van het producttraject; en/of verschillende oriëntaties hebben ten opzichte van het producttraject; en/of, zijn geconfigureerd voor het afgeven van gas dat verschillende kenmerken heeft die zijn gedefinieerd door ten minste één van: het type straalpijp, de uitgangsdruk; het uitgangsdebiet; het uitgangsoppervlakte; en de dwarsdoorsnedevorm van de uitgang.
15. Werkwijze voor het manipuleren van een product (80) omvattende: het verplaatsen van een product (80) van een ingang (12) naar een uitgang (14) van een manipulatie-inrichting (10) langs een producttraject; het bedienen van een eerste en een tweede gasmanipulator (20a, 20c) voor het afgeven van gas onder druk voor het manipuleren van het product (80) dat zich langs het producttraject verplaatst; waarbij de eerste gasmanipulator (20a) is verbonden met het producttraject, opgesteld in een eerste oriëntatie ten opzichte van het producttraject; en de tweede gasmanipulator (20c) die is verbonden met het producttraject, opgesteld in een tweede oriëntatie ten opzichte van het producttraject, waarbij de tweede oriëntatie verschillend is van de eerste oriëntatie.
BE20225602A 2022-07-27 2022-07-27 Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen BE1030730B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225602A BE1030730B1 (nl) 2022-07-27 2022-07-27 Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen
PCT/EP2023/070772 WO2024023182A1 (en) 2022-07-27 2023-07-26 A manipulation device for folding products and associated method

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225602A BE1030730B1 (nl) 2022-07-27 2022-07-27 Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030730A1 BE1030730A1 (nl) 2024-02-20
BE1030730B1 true BE1030730B1 (nl) 2024-02-26

Family

ID=83995458

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225602A BE1030730B1 (nl) 2022-07-27 2022-07-27 Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1030730B1 (nl)
WO (1) WO2024023182A1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS4921475Y1 (nl) * 1970-11-30 1974-06-08
JPS5589008A (en) * 1978-12-25 1980-07-05 Okabe Metal Ind Device for sealing up corrugated cardboard box
JPH01182032A (ja) * 1988-01-13 1989-07-19 Fukushi:Kk 段ボール箱成形用エアフォルダー装置
EP0521835B1 (en) * 1991-07-05 1995-12-06 O.M.G. di GIORGIO PESSINA E ALDO PEROBELLI S.n.c. Device and method for closing and laterally sealing plastic film wrapped bundles containing sheets of the like

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS4921475Y1 (nl) * 1970-11-30 1974-06-08
JPS5589008A (en) * 1978-12-25 1980-07-05 Okabe Metal Ind Device for sealing up corrugated cardboard box
JPH01182032A (ja) * 1988-01-13 1989-07-19 Fukushi:Kk 段ボール箱成形用エアフォルダー装置
EP0521835B1 (en) * 1991-07-05 1995-12-06 O.M.G. di GIORGIO PESSINA E ALDO PEROBELLI S.n.c. Device and method for closing and laterally sealing plastic film wrapped bundles containing sheets of the like

Also Published As

Publication number Publication date
WO2024023182A1 (en) 2024-02-01
BE1030730A1 (nl) 2024-02-20

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11305903B2 (en) Box template folding process and mechanisms
CN100425509C (zh) 包装对象供应设备、箱体供应设备、装箱设备、包装系统及包装方法
US20170348939A1 (en) Method and apparatus for forming containers
TWI668159B (zh) 用於在填充包裝容器如紙板箱之前展開封蓋之裝置及裝備有該裝置之填充工作站
KR102216232B1 (ko) 컨테이너에서의 접이식 박스들의 정돈된 재배열을 위한 진동 디바이스, 배출 컨베이어 및 컨테이너들의 배출 방법
US11111037B2 (en) Blank, method of manufacturing a belt, method and machine for packaging a product in a box
US20200385151A1 (en) Blank, method of manufacturing a set of belts, method and machine for packaging products in a box made of two belts
BE1030730B1 (nl) Manipulatie-inrichting voor het vouwen van producten en bijbehorende werkwijzen
JP7460214B2 (ja) ロボット箱詰め装置
US20230173781A1 (en) Forming unit and method for forming a container and packing apparatus with such a forming unit
EP3842351A1 (en) An article picking and treating apparatus
EP3842350A1 (en) Packaging apparatus for secondary packages
US20220306331A1 (en) Fast changeover cartoner
BE1027617B1 (nl) Vouwsequentie
JP2023533119A (ja) 包装機用に特化した転送装置
BE1028763B1 (nl) Een systeem en een werkwijze voor het assembleren van een verpakking
JP4373190B2 (ja) 搬送装置
CA3239994A1 (en) Method for packaging articles in boxes and packaging device operating according to such a method
JP2023132263A (ja) 封函装置
CN115836006A (zh) 传送装置、特别是用于包装机器的传送装置
SE2150569A1 (en) Carton sealing tool and method
JP2017071439A (ja) 上包み包装における包装体積上げ装置

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20240226