BE1030681A1 - Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen - Google Patents

Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen Download PDF

Info

Publication number
BE1030681A1
BE1030681A1 BE20225543A BE202205543A BE1030681A1 BE 1030681 A1 BE1030681 A1 BE 1030681A1 BE 20225543 A BE20225543 A BE 20225543A BE 202205543 A BE202205543 A BE 202205543A BE 1030681 A1 BE1030681 A1 BE 1030681A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
coupling part
subset
profiled edge
edge area
type
Prior art date
Application number
BE20225543A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030681B1 (nl
Inventor
Rick Jan De
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20225543A priority Critical patent/BE1030681B1/nl
Priority to PCT/IB2023/056183 priority patent/WO2024003655A1/en
Publication of BE1030681A1 publication Critical patent/BE1030681A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030681B1 publication Critical patent/BE1030681B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27FDOVETAILED WORK; TENONS; SLOTTING MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES
    • B27F1/00Dovetailed work; Tenons; Making tongues or grooves; Groove- and- tongue jointed work; Finger- joints
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27CPLANING, DRILLING, MILLING, TURNING OR UNIVERSAL MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL
    • B27C5/00Machines designed for producing special profiles or shaped work, e.g. by rotary cutters; Equipment therefor

Abstract

Set van freeswerktuigen voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan minstens twee tegenoverliggende randen (5-6) van panelen (1), met een eerste en een tweede subset van freeswerktuigen, waarbij: - voornoemde eerste subset (22) toelaat een eerste type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het mannelijk koppeldeel (24) en vrouwelijk koppeldeel (25) voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken (27-28), waarbij een eerste freeswerktuig (9A) uit de eerste subset (22) geconfigureerd is om het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27) van het mannelijk koppeldeel (24) te vormen; - voornoemde tweede subset (23) toelaat een tweede type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het mannelijk koppeldeel (24A) en vrouwelijk koppeldeel (25) voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken (27A-28), waarbij een eerste freeswerktuig (9B) uit de tweede subset (23) geconfigureerd is om het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27A) van het mannelijk koppeldeel (24A) te vormen; en - voornoemde eerste freeswerktuigen (9A-9B) zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas (30. De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze waarbij dergelijke set (2) of subset (22-23) wordt aangewend.

Description

1 BE2022/5543
Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen.
De huidige uitvinding heeft betrekking op een set van freeswerktuigen voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan minstens twee tegenoverliggende randen van panelen, alsmede op een werkwijze voor het vervaardingen van panelen, waarbij minstens een subset van dergelijke set van freeswerktuigen wordt toegepast.
Het is bekend, bijvoorbeeld uit het WO 97/47834, het WO 2006/103565 en het
WO2011/014113, om geprofileerde randgebieden te vormen aan tegenoverliggende randen van panelen, door middel van meerdere opeenvolgende snijbewerkingen met roterende freeswerktuigen. Deze snijbewerkingen kunnen plaats vinden in een doorloopfreesmachine, waarbij het te bewerken paneel door de machine wordt bewogen en de roterende freeswerktuigen, die staan opgesteld langsheen het pad van het paneel, één of beide randen ervan, die evenwijdig zijn met de voedingsbeweging, bewerken. Uit het WO 02/060691 is het gekend schraapwerktuigen aan te wenden in de plaats van één of meerdere van de roterende freeswerktuigen.
Uit het WO 2008/010060 en het WO 2021/260466 zijn sets van freeswerktuigen gekend die toelaten met een minimaal aantal wissels geoptimaliseerde geprofileerde randgebieden van een welbepaald type te vormen bij panelen van verschillende dikte.
Het WO ’060 en WO 466 zijn gericht op sets van freeswerktuigen die toelaten geprofileerde randgebieden te vormen aan twee tegenoverliggende randen, waarbij deze geprofileerde randgebieden van het type zijn dat een mannelijk koppeldeel en een vrouwelijk koppeldeel omvat welke aan elkaar kunnen worden vergrendeld door middel van een wentelbeweging en/of een horizontale schuifbeweging. Dergelijke geprofileerde randgebieden kunnen zowel aan het korte als aan het lange paar tegenoverliggende randen van panelen worden voorzien. Volgens een andere mogelijkheid kunnen dergelijke geprofileerde randgebieden aan het lange paar tegenoverliggende randen worden voorzien, terwijl aan het korte paar tegenoverliggende randen geprofileerde randgebieden worden gevormd van het type dat een mannelijk koppeldeel en een vrouwelijk koppeldeel omvat welke aan elkaar kunnen worden vergrendeld door middel
2 BE2022/5543 van een neerwaartse beweging. Op die manier kan een paneel worden bekomen dat door middel van een zogenaamde fold-down beweging kan worden geïnstalleerd, zoals verder nog geopenbaard in het WO 01/75247. Voor de installatie van een paneel in een bepaalde rij van panelen, wordt hierbij een lange rand van het te installeren paneel gekoppeld aan de lange rand van een reeds geïnstalleerd paneel van een vorige rij door middel van een wentelbeweging. Automatisch ontstaat aan de korte randen een neerwaarste beweging die kan worden aangewend voor het koppelen van een korte rand aan de korte rand van een reeds geïnstalleerd uit de nieuwe rij. Hierbij is hameren om de uiteindelijke vergrendelde toestand te bekomen aan de korte rand niet uitgesloten.
De huidige uitvinding beoogt in de eerste plaats een alternatieve set van freeswerktuigen, waarbij volgens verschillende voorkeurdragende uitvoeringsvormen op een meer economische wijze kan worden gewisseld tussen verschillende typen van geprofileerde randgebieden, en in het bijzonder tussen geprofileerde randgebieden die een koppeling door middel van een wentelbeweging toelaten en geprofileerde randgebieden die een koppeling door middel van een neerwaartse beweging toelaten.
Hiertoe betreft de uitvinding volgens haar eerste onafhankelijk aspect een set van freeswerktuigen voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan minstens twee tegenoverliggende randen van panelen, waarbij voornoemde geprofileerde randgebieden koppelmiddelen omvatten die toelaten dat de betreffende randen aan elkaar kunnen worden gekoppeld, met als kenmerk dat de set van freeswerktuigen zowel een eerste subset van freeswerktuigen als een tweede subset van freeswerktuigen omvat, waarbij deze eerste en tweede subset al dan niet gemeenschappelijke freeswerktuigen omvatten, en de subsets volgende kenmerken vertonen: - voornoemde eerste subset laat toe een eerste type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het eerste type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel omvat dat door middel van een wentelbeweging en/of een horizontale schuifbeweging in een vrouwelijk koppeldeel aan de tegenoverliggende rand kan worden aangebracht, waarbij het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting
3 BE2022/5543 loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van de gekoppelde panelen, waarbij in voornoemde gekoppelde toestand bij voorkeur eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel wordt bekomen in een verticale richting loodrecht op voornoemd vlak, waarbij een eerste freeswerktuig uit de eerste subset geconfigureerd is om een horizontaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen; - voornoemde tweede subset laat toe een tweede type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het tweede type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel omvat dat door middel van een neerwaartse beweging in een vrouwelijk koppeldeel aan de tegenoverliggende rand kan worden aangebracht, waarbij het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van de gekoppelde panelen, waarbij in voornoemde gekoppelde toestand bij voorkeur eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel wordt bekomen in een verticale richting loodrecht op voornoemd vlak, waarbij een eerste freeswerktuig uit de tweede subset geconfigureerd is om een horizontaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen; - voornoemd eerste werktuig uit de eerste subset en voornoemd eerste werktuig uit de tweede subset omvatten onderling verschillende snijkanten; en - zowel het eerste freeswerktuig uit de eerste subset en het eerste freeswerktuig uit de tweede subset zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op een aandrijfas die eenzelfde inclinatie met het horizontaal vlak vertoont, bij voorkeur om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas.
Met “een freeswerktuig dat geconfigureerd is om een zeker gedeelte van het geprofileerd randgebied te vormen” wordt bedoeld dat dit freeswerktuig één of meerdere geprofileerde snijgedeelten vertoont die overeenstemmen met het betreffende gedeelte van het geprofileerd randgebied. Met “een freeswerktuig dat geconfigureerd is om te worden gemonteerd op een aandrijfas met een bepaalde inclinatie” wordt bedoeld dat
4 BE2022/5543 voornoemde overeenstemming bij het frezen slechts wordt bereikt wanneer het freeswerktuig gemonteerd is op een aandrijfas met de voorziene inclinatie, of met het voorziene bereik van inclinatie.
Er wordt opgemerkt dat een freesbewerking uitgevoerd met een set van freeswerktuigen volgens de uitvinding, of met een subset ervan, bij voorkeur geschiedt met de decoratieve zijde van de panelen naar onderen gericht, namelijk gepositioneerd tegen de doorvoerketting van een doorloopfreesmachine. Wanneer, in wat volgt, kenmerken van de panelen genoemd worden, zal uitgegaan worden van een oriëntatie waarbij de decoratieve zijde van de panelen naar boven zijn gericht.
Doordat het eerste freeswerktuig van de eerste subset, zowel als van de tweede subset geconfigureerd zijn om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas, kan een wissel van het eerste type geprofileerd randgebied naar het tweede type geprofileerd randgebied vlot worden uitgevoerd. Volgens een eerste mogelijkheid kan de aandrijfas hierbij in de bestaande inclinatie worden gehouden. Volgens een andere mogelijkheid kan een aanslaggedeelte beschikbaar zijn waartegen de aandrijfas direct of indirect kan worden gepositioneerd in de gewenste inclinatie. In zulk geval kan de aandrijfas worden gekanteld, bijvoorbeeld tot een inclinatie wordt bekomen waarin voornoemde eerste freeswerktuigen op een meer veilige manier kunnen worden gewisseld, en terug gekanteld naar de oorspronkelijke inclinatie met behulp van dergelijk aanslaggedeelte.
Volgens beide mogelijkheden kan een fijne instelling van de inclinatie van de betreffende aandrijfas vermeden worden.
Bij voorkeur strekt het horizontaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van zowel het eerste als van het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting, gezien vanuit het paneel, neerwaarts uit onder een hoek van 55° tot 80°.
Op die manier kan zowel bij het eerste type als bij het tweede type geprofileerd randgebied een goede vergrendeling worden bekomen in voornoemde horizontale richting, terwijl de inclinatie van de aandrijfas zodanig is dat zij goed bereikbaar blijft om een wissel van freeswerktuig door te voeren. Hierbij kan de hoek waaronder het horizontaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste en het tweede type geprofileerd randgebied zich uitstrekt identiek of nagenoeg identiek zijn.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm strekt het horizontaal actief 5 vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste en het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uit onder hoek die onderling verschillend is, waarbij het verschil 5° is of minder. De mogelijkheid een licht verschil in hoek te bekomen, is interessant voor de optimalisatie van de vergrendelsterkte in de horizontale richting. Bij voorkeur is de hoek waaronder het horizontaal actief vergrendeloppervlak geassocieerd met het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied groter. Desalniettemin blijft het, volgens de uitvinding, mogelijk de betreffende vergrendeloppervlakken te bekomen aan de hand van de voornoemde eerste freeswerktuigen van de eerste en de tweede subset, gemonteerd op een aandrijfas met dezelfde inclinatie.
Bij voorkeur ligt voornoemde inclinatie van de aandrijfas ten opzichte van de horizontale tussen 10 en 35°. Dergelijke inclinatie is optimaal om vergrendeloppervlakken te bekomen als boven nog beschreven, die zich bijvoorbeeld in distale richting onder een al dan niet identieke hoek gelegen tussen 55 en 80° neerwaarts uitstrekken.
Volgens een bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm zijn het mannelijk koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel van zowel het eerste type geprofileerd randgebied als van het tweede type geprofileerd randgebied voorzien van verticaal actieve vergrendeloppervlakken, bij voorkeur gevormd door een naar boven gericht oppervlak van het mannelijk koppeldeel en een ermee samenwerkend naar onderen gericht oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel. Bij voorkeur omvat de voornoemde eerste subset een tweede freeswerktuig dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen, en omvat de voornoemde tweede subset een tweede freeswerktuig dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen, bij voorkeur telkens een verticaal actief vergrendeloppervlak dat naar boven is gericht en samen kan werken
6 BE2022/5543 met een naar onderen gericht oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel van de respectieve typen geprofileerd randgebied. Bij voorkeur omvatten voornoemd tweede werktuig uit de eerste subset en voornoemd tweede werktuig uit de tweede subset onderling verschillende snijkanten, en zijn zowel het tweede freeswerktuig uit de eerste subset en het tweede freeswerktuig uit de tweede subset geconfigureerd om te worden gemonteerd op een aandrijfas die eenzelfde inclinatie met het horizontaal vlak vertoont, bij voorkeur om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas. Het is duidelijk dat de huidige bijzondere voorkeurdragende uitvoeringsvorm bijdraagt tot het beperken van de benodigde tijd voor het wisselen van de freeswerktuigen bij het overschakelen van een productie van panelen met het eerste type geprofileerd randgebied naar een productie van panelen met het tweede type geprofileerd randgebied. Er wordt nog opgemerkt dat een set van freeswerktuigen met dergelijke tweede freeswerktuigen ook zelfstandige inventieve kwaliteiten heeft, onafhankelijk van het feit of de eerste freeswerktuigen zoals beschreven aan de hand van het eerste aspect noodzakelijkerwijs geconfigureerd moeten zijn om te worden gemonteerd op een aandrijfas die eenzelfde inclinatie met het horizontaal vlak vertoont.
Bij voorkeur strekt het verticaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste en het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uit onder een hoek die onderling verschillend is, waarbij het verschil 10° is of meer. Dit laat een optimalisatie van de verticale vergrendelsterkte toe afhankelijk van het type geprofileerd randgebied. Bij voorkeur is de voornoemde hoek groter bij het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied. Desalniettemin blijft het mogelijk de betreffende verticaal actieve vergrendeloppervlakken te bekomen aan de hand van de voornoemde tweede freeswerktuigen van de eerste en de tweede subset, gemonteerd op een aandrijfas met dezelfde inclinatie.
Bij voorkeur kan het mannelijk koppeldeel van zowel het eerste als het tweede type geprofileerd randgebied in een identiek gevormd vrouwelijk koppeldeel worden aangebracht. Hierdoor wordt bekomen dat het niet of nauwelijks nodig 1s freeswerktuigen te wisselen voor het vormen van het vrouwelijk koppeldeel bij het overschakelen van het eerste type geprofileerd randgebied naar het tweede type, of vice-
7 BE2022/5543 versa. Bij voorkeur omvat de set van freeswerktuigen eveneens minstens een derde subset van freeswerktuigen die toelaat zulk vrouwelijk koppeldeel te vormen aan voornoemde tegenoverliggende rand. Bij de huidige voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt opgemerkt dat het betreffende vrouwelijk koppeldeel gecombineerd kan worden met mannelijke koppeldelen met vergrendeloppervlakken die zich onder een onderling verschillende hoek uitstrekken. Hierbij vertoont het vrouwelijk koppeldeel en/of het mannelijk koppeldeel bij voorkeur een elastisch verbuigbaar gedeelte. Dit elastisch verbuigbaar gedeelte kan de verschillende hoek accommoderen, zodanig dat met beide mannelijke koppeldelen toch een goede vergrendeling in horizontale richting wordt verkregen. Voornoemd elastisch verbuigbaar gedeelte kan bijvoorbeeld een uitstekende lip van het betreffende vrouwelijk koppeldeel zijn. In het geval het vrouwelijk koppeldeel is uitgevoerd als een groef geflankeerd door een bovenste groeflip en een onderste groeflip, wordt het elastisch verbuigbaar gedeelte bij voorkeur minstens gevormd door de onderste groeflip. Deze onderste groeflip kan hierbij in distale richting uitkragen voorbij de voornoemde bovenste lip en/of kan voorzien zijn van één of meerdere elasticiteitsgroeven of uitsparingen die de flexibiliteit vergroten.
In verband met bovenstaande voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt nog opgemerkt dat, bij voorkeur, het naar beneden gericht oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel dat kan samenwerken met het verticaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel, en dus eveneens fungeert als verticaal actief vergrendeloppervlak, verschillend kan zijn naargelang het een samenwerking met het verticaal actief vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het eerste of het tweede type geprofileerd randgebied betreft.
Bij voorkeur is de set van freeswerktuigen geschikt voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan een eerste en aan een tweede paar van tegenoverliggende randen van rechthoekige, langwerpige panelen, waarbij voornoemde eerste tot derde subset geschikt is voor het vormen van de geprofileerde randgebieden van het eerste paar, bij voorkeur een paar korte tegenoverliggende randen, en waarbij de set verder nog een vierde en vijfde subset van freeswerktuigen omvat, waarbij de vierde en vijfde subset geschikt zijn voor het vormen van een mannelijk koppeldeel, respectievelijk een vrouwelijk
8 BE2022/5543 koppeldeel aan het tweede paar tegenoverliggende randen, bij voorkeur aan het paar lange tegenoverliggende randen. Bij voorkeur omvatten de geprofileerde randgebieden van het lange paar tegenoverliggende randen een mannelijk koppeldeel dat door middel van een wentelbeweging en/of een schuifbeweging in een vrouwelijk koppeldeel kan worden aangebracht, waarbij het mannelijk koppeldeel en vrouwelijk koppeldeel voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting loodrecht op de betreffende randen, waarbij in voornoemde gekoppelde toestand bij voorkeur eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel wordt bekomen in een verticale richting loodrecht op voornoemd vlak.
Door aan het korte paar tegenoverliggende randen over te schakelen van het eerste type geprofileerd randgebied, naar het tweede type geprofileerd randgebied, terwijl, bijvoorbeeld, het geprofileerde randgebied van het lange paar tegenoverliggende randen gelijk wordt gehouden, kan met een minimum aan wissels van freeswerktuigen worden overgeschakeld van panelen die worden geïnstalleerd aan de hand van louter wentelbewegingen en/of horizontale schuifbewegingen, naar panelen die kunnen worden geïnstalleerd aan de hand van een zogenaamde fold-down beweging. Deze installatiewijzen zijn veel voorkomend, en een producent van panelen, zoals vloerpanelen, ziet zichzelf vaak genoodzaakt om beide aan te bieden. Met de huidige uitvinding kan de productiewissel tussen beide op een meer economische manier worden uitgevoerd.
Bij voorkeur kan het mannelijk koppeldeel van zowel het eerste type geprofileerd randgebied als van het tweede type geprofileerd randgebied worden aangebracht in het vrouwelijk koppeldeel van het tweede paar tegenoverliggende randen. Aan de hand van de huidige voorkeurdragende uitvoeringsvorm kan een zeer versatiel paneel worden aangeboden, dat eveneens geschikt is voor het vormen van bekledingen, zoals vloerbekledingen, met patronen, zoals visgraatpatroon. Bij voorkeur kan het mannelijk koppeldeel van het tweede paar tegenoverliggende randen worden aangebracht in het vrouwelijk koppeldeel van het eerste paar tegenoverliggende randen.
9 BE2022/5543
Bij voorkeur is het mannelijk koppeldeel van het tweede paar tegenoverliggende randen identiek of nagenoeg identiek aan het mannelijk koppeldeel van het eerste type geprofileerd randgebied.
Bij voorkeur is het vrouwelijk koppeldeel van het tweede paar tegenoverliggende randen identiek of nagenoeg identiek aan het vrouwelijk koppeldeel dat kan samenwerken met het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied.
Het is duidelijk dat de set van freeswerktuigen, naast de genoemde freeswerktuigen van de eerste en tweede subset, nog verdere freeswerktuigen kan omvatten, zoals de freeswerktuigen van de bovengenoemde derde, vierde en/of de vijfde subset. Andere mogelijkheden voor bijkomende freeswerktuigen zijn: - één of meerdere bijkomende profielfreeswerktuigen. Zo bijvoorbeeld kan voor het vormen van het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied een bijkomend freeswerktuig worden aangewend voor het vormen van een ondersnijding in een proximaal oppervlak aan de onderzijde van dit mannelijk koppeldeel; - één of meerdere finisseerfreeswerktuigen. Met dergelijk finisseerfreeswerktuig kan de uiteindelijke bovenrand van het paneel worden gevormd; - één of meerdere afruwfreeswerktuigen. Met dergelijk afruwfreeswerktuig kan een hoeveelheid materiaal worden weggenomen voorafgaandelijk aan het inzetten van het eerste en/of tweede freeswerktuig van de eerste en/of de tweede subset van freeswerktuigen. Op deze manier worden de krachten op het eerste en/of het tweede freeswerktuig beperkt, alsook de slijtage van deze freeswerktuigen; - één of meerdere freeswerktuigen voor het vormen van een verlaagd randgebied, zoals een afschuining, aan de bovenrand van het paneel.
Het is duidelijk dat de uitvinding, met hetzelfde doel, volgens een tweede onafhankelijk aspect ook betrekking heeft op een werkwijze voor het vervaardigen van panelen, waarbij minstens een subset uit een set van freeswerktuigen met de kenmerken van het eerste aspect van de uitvinding en/of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan. De
10 BE2022/5543 werkwijze omvat bij voorkeur de stap van het wisselen van minstens het eerste freeswerktuig van de eerste subset met het eerste freeswerktuig van de tweede subset, bijvoorbeeld met het oog op het wisselen van het te bekomen type geprofileerd randgebied aan het betreffende paar tegenoverliggende randen, bijvoorbeeld het korte paar tegenoverliggende randen van een rechthoekig en langwerpig vloerpaneel. Bij voorkeur worden hierbij geen wissels uitgevoerd bij de freeswerktuigen die het vrouwelijk koppeldeel voorzien aan de tegenoverliggende rand en/of bij de freeswerktuigen die het lange paar tegenoverliggende randen voorzien van geprofileerde randgebieden.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm omvat de werkwijze verder nog de stap van het in een actieve positie brengen van een bijkomend profielfreeswerktuig vanuit een parkeerpositie waarin het niet kan ingrijpen met het paneel, zodanig dat het bijkomend profielwerktuig in de actieve positie een gedeelte van het betreffende type geprofileerd randgebied kan vormen.
Het is verder duidelijk dat de huidige uitvinding ook betrekking heeft op een paneel dat bekomen is aan de hand van een werkwijze met de kenmerken van het tweede aspect en/of de voorkeurdragende uitvoeringsvormen daarvan.
In het algemeen wordt nog opgemerkt, met betrekking tot alle eerder genoemde aspecten dat de voornoemde panelen één of meerdere van volgende eigenschappen kan vertonen: - de eigenschap dat de panelen een substraat omvatten met een erboven aangebrachte decoratieve toplaag, waarbij de voornoemde koppeldelen bij voorkeur telkens ééndelig zijn uitgevoerd met het materiaal van het paneel, meer speciaal met het substraat. De voornoemde decoratieve toplaag omvat hierbij bij voorkeur een print.
Dergelijke print kan met tussenkomst van voorbereidende lagen rechtstreeks op het substraat zijn uitgevoerd, of op een dragerlaag, zoals op een papiervel of kunststoffolie, zijn aangebracht. Bij voorkeur bevindt zich boven dergelijke print een doorzichtige of doorschijnende slijtlaag. Volgens een alternatief kan de decoratieve toplaag ook minstens gevormd worden door een houtfineer, steenfineer, textiel, zoals tapijt of geweven vinyl, of door een decoratief poedermengsel,
11 BE2022/5543 - de eigenschap dat de panelen een substraat omvatten van gevuld kunststofcomposiet, zoals van gevulde thermoplastische of thermohardende kunststof.
Zo bijvoorbeeld kan het gaan om zogenaamde SPC panelen (Stone Plastic Composite), welke een al dan niet geschuimd substraat omvatten van thermoplast, zoals PVC (polyvinylchloride), PE (polyethyleen), PP (polypropyleen), TPU (thermoplastisch polyurethaan) of PET (Polyethyleentereftalaat), welk gevuld is met anorganische vulmiddelen zoals CaCO3. Alternatief kunnen de panelen een substraat omvatten van aan elkaar gelijmde deeltjes, zoals houtdeeltjes of kurkdeeltjes. Het kan bijvoorbeeld een
MDF of HDF (Medium of High Density Fiberboard) plaat of een houtspaanderplaat zijn.
Volgens nog een alternatief kunnen de panelen een substraat omvatten van hout, houten latten of houtlagen. Het kan hierbij bijvoorbeeld gaan om een substraat uit multiplex, of een zogenaamde lamellenkern, samengesteld uit houten laten. Volgens nog een alternatief kunnen de panelen een mineraal gebaseerd substraat omvatten, zoals een cementvezelplaat, een calcium silicaatplaat, een gipsplaat, of een magnesiumoxide plaat; - de eigenschappen dat de panelen een dikte vertonen tussen 3 en 18 millimeter.
In het geval van panelen met een substraat van gevuld kunststofcomposiet, vertonen de panelen bij voorkeur een dikte tussen 3 en 7 mm. In het geval van panelen met één van de hierboven genoemde alternatieve substraten, vertonen de panelen bij voorkeur een dikte tussen 6.5 en 15 mm; - de eigenschap dat de panelen een lengte vertonen tussen 80 en 250 centimeter, en een breedte tussen 12 en 30 centimeter. In het geval van panelen met een substraat van gevuld kunststofcomposiet, vertonen de panelen bij voorkeur een lengte tussen 85 en 140 cm. In het geval van panelen met één van de hierboven genoemde alternatieve substraten, vertonen de panelen bij voorkeur een lengte tussen 120 en 215 cm; en/of - de eigenschap dat de panelen aan één of meerdere bovenranden voorzien is van een verlaagd randgebied, bij voorkeur in de vorm van een afschuining, waarbij het betreffende verlaagd randgebied zich bij voorkeur minstens uitstrekt tot op een diepte onder het globale niveau van het bovenoppervlak van een substraat. Bij voorkeur is het oppervlak van het verlaagd randgebied voorzien van een decoratieve bekleding, hetzij gevormd door een globale decoratieve toplaag aangebracht op het voornoemde substraat, hetzij gevormd door een bekleding afzonderlijk van voornoemde globale decoratieve bekleding.
12 BE2022/5543
Verder wordt in het algemeen nog opgemerkt, met betrekking tot alle eerder genoemde aspecten dat de voornoemde koppeldelen één of meerdere van volgende eigenschappen kunnen vertonen: - de eigenschap dat het mannelijk koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel van het eerste type geprofileerd randgebied in hoofdzaak zijn uitgevoerd als, respectievelijk, een tand en een groef, geflankeerd door een bovenste en een onderste lip. De samenwerking van de tand en de groef brengt hierbij, in gekoppelde toestand, bij voorkeur de voornoemde vergrendeling in de verticale richting tot stand. De horizontaal actieve vergrendeloppervlakken zijn bij voorkeur respectievelijk gevormd op een wand van een aan de onderzijde van de tand aangebrachte vergrendelgroef, en op een wand van een zich op de bovenzijde van de onderste lip bevindend zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit tot voorbij de bovenste lip. Bij voorkeur is het voornoemd zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte voorzien op dat gedeelte van de onderste lip dat zich uitstrekt voorbij het distale uiteinde van de bovenste lip; - de eigenschap dat het voornoemde horizontaal actieve vergrendeloppervlak van het mannelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied gevormd is op een wand van een aan de onderzijde van het mannelijk koppeldeel aangebrachte vergrendelgroef. Het vrouwelijk koppeldeel vertoont bij voorkeur een uitkragende lip, waarbij het horizontaal actief vergrendeloppervlak van het vrouwelijk koppeldeel bij voorkeur gevormd is op een wand van een zich op de bovenzijde van de uitkragende lip bevindend zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte. Bij voorkeur strekt de uitkragende lip zich in distale richting uit tot voorbij de bovenrand van het paneel. Bij voorkeur is het voornoemd zich naar boven uitstrekkend vergrendel gedeelte voorzien op dat gedeelte van de uitkragende lip dat zich uitstrekt voorbij de bovenrand van het paneel.
Bij voorkeur vertonen het mannelijk en vrouwelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerde randgebieden verder nog verticaal actieve vergrendelgedeelten. De verticaal actieve vergrendelgedeelten kunnen op verschillende wijzen zijn gevormd. Zo bijvoorbeeld kunnen zij één of meer ondersnijdingen omvatten die samenwerken met één of meerdere uitsteeksels. Volgens een eerste mogelijkheid kan een dergelijke ondersnijding aanwezig zijn op een proximaal oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel
13 BE2022/5543 en bedoeld zijn om samen te werken met een uitsteeksel op een distaal oppervlak van het mannelijk koppeldeel. Volgens een tweede mogelijkheid kan een dergelijke ondersnijding en uitsteeksel gevormd worden door voornoemde horizontaal actieve vergrendeloppervlakken die in zulk geval eveneens verticaal actief zijn. Volgens een derde mogelijkheid kan een dergelijk ondersnijding gevormd worden op het uiteinde van voornoemde uitkragende lip, met een, in gekoppelde toestand, ermee samenwerkend uitsteeksel op de tegenoverliggende wand van het mannelijk deel; - de eigenschap dat het mannelijk koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel van het eerste type geprofileerd randgebied en/of het mannelijk koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel van het tweede type geprofileerd randgebied eendelig in hetzelfde materiaal zijn uitgevoerd als de rest van het paneel, en/of - de eigenschap dat het vrouwelijk koppeldeel van het eerste en/of het tweede type geprofileerd randgebied in gekoppelde toestand een elastisch verbogen gedeelte vertoont, bij voorkeur respectievelijk voornoemde onderste lip van de groef of voornoemde uitkragende lip.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch een werkwijze weergeeft waarin een set van freeswerktuigen volgens de uitvinding wordt toegepast;
Figuren 2 tot 7 dwarsdoorsneden weergeven volgens de in figuur 1 weergegeven lijnen ILL; TIMI; IV-IV; V-V; VI-VI en VII-VIE;
Figuren 8 en 9 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuren 5 en 6 een andere werkwijze weergeeft waarin de set van freeswerktuigen uit figuur 1 worden aangewend,
Figuur 10 een dwarsdoorsnede weergeeft volgens de in figuur 1 weergegeven lijn
X-X;
Figuren 11 tot 12 op grotere schaal een dwarsdoorsnede weergeven van de panelen bekomen aan de hand van de werkwijze uit figuur 1, en zulks volgens de op figuur 1 weergegeven lijnen XI-XI en XII-XII; en
14 BE2022/5543
Figuur 13 in een zicht gelijkaardig aan dat van figuur 12 een ander paneel weergeeft bekomen met de werkwijze zoals geïllustreerd in figuren 8 en 9.
Figuur 1 toont schematisch hoe vloerpanelen 1 kunnen worden verkregen aan de hand van een werkwijze waarbij een set van freeswerktuigen 2 volgens het eerste aspect van de huidige uitvinding wordt aangewend. Het betreft in het weergegeven voorbeeld een werkwijze voor het vervaardigen van rechthoekige vloerpanelen 1. Hierbij worden de vloerpanelen 1 met behulp van twee bewerkingsmachines, meer speciaal doorloopfreesmachines 7A-7B, zowel aan hun lange paar tegenoverliggende randen 3-4 als aan hun dwarse of korte paar tegenoverliggende randen 5-6, voorzien van geprofileerde randgebieden 8. Hierbij wordt het zogenaamde “frezen in doorloop” toegepast. Eerst worden de panelen 1 met hun lange paar tegenoverliggende randen 3-4 over de mechanische snijgereedschappen of freeswerktuigen 9 bewogen. Daarna ondergaan zij met hun korte of dwarse tegenoverliggende randen 5-6 gelijkaardige bewerkingen.
Figuur 2 geeft weer hoe dergelijke panelen 1 doorheen de eerste bewerkingsmachine 7A kunnen worden getransporteerd. Hiertoe beschikt de machine 7A, net zoals de machine 7B voor het bewerken van het korte paar tegenoverliggende randen 5-6, van het voorbeeld over een kettingtransport 10 en riemen, meer speciaal bovenriemen 11. De panelen 1 liggen ondersteboven, namelijk met hun decoratieve zijde of sierzijde 12 naar beneden gericht, tegen het kettingtransport 10 aan. Ter hoogte van hun randen 3-4 worden de panelen 1 met behulp van drukschoenen 13 met hun sierzijde 12 op de geleidingsschoenen 14 gedrukt.
De weergegeven panelen 1 bestaan uit laminaatmateriaal van het “DPL” type, doch zoals uiteengezet in de inleiding is het duidelijk dat de uitvinding zich niet beperkt tot de vervaardiging van panelen 1 die uit zulk materiaal bestaan.
Het weergegeven laminaatmateriaal bevat een kern 15, een decorlaag 16, alsmede een zogenaamde overlay 17 of slijtlaag, waarbij de decorlaag 16 en overlay 17 samen de toplaag 18 vormen en bestaan uit dragervellen geimpregneerd met kunststof, welke op
15 BE2022/5543 de kern 15 zijn geperst en waarbij de decorlaag 16 tevens is voorzien van een print of gedrukt decor. De kern 15 bestaat bijvoorbeeld uit een houtgebaseerd materiaal, zoals
MDF of HDF. Aan hun onderzijde 19, welke hier, bij de vorming van de geprofileerde randgebieden 8, naar boven is georiënteerd, zijn de panelen 1 voorzien van een tegenlaag 20, welke bestaat uit een in hars gedrenkt dragervel.
Figuur 2 toont dat de te vormen geprofileerde randgebieden 8 aan het lange paar tegenoverliggende randen 3-4 van de vloerpanelen 1 koppelmiddelen of koppeldelen 21 omvatten, waarmee twee van dergelijke panelen 1 aan de betreffende randen 3-4 met elkaar kunnen worden gekoppeld. Zulks is ook het geval bij de te vormen geprofileerde randgebieden 8 van het korte paar tegenoverliggende randen 5-6.
Het bijzondere van de huidige uitvinding bestaat erin dat de set van freeswerktuigen 2 zowel een eerste subset 22 van freeswerktuigen 9 als een tweede subset 23 van freeswerktuigen 9 omvat.
De eerste subset 22 laat, zoals weergegeven in figuren 3 en 4, toe het mannelijk koppeldeel 24 van een eerste type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het eerste type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel 24 omvat dat door middel van een wentelbeweging W en/of een horizontale schuifbeweging S in een vrouwelijk koppeldeel 25 aan de tegenoverliggende rand 6 kan worden aangebracht, zoals verder nog geïllustreerd in de figuren 11 en 12. In het voorliggende geval wordt de eerste subset 22 aangewend in de doorloopfreesmachine 7B die de korte tegenoverliggende randen 5- 6 bewerkt. In dezelfde doorloopfreesmachine 7B wordt ook het vrouwelijk koppeldeel 25 aan de tegenoverliggende korte rand 5 gevormd, zulks door middel van een derde subset 26 van freeswerktuigen 9, zoals weergegeven in figuren 5 en 6.
In de doorloopfreesmachine 7B wordt aan de korte tegenoverliggende randen 5-6 een mannelijk koppeldeel 24 en een vrouwelijk koppeldeel 25 bekomen dat voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken 27-28 die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting H loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van de gekoppelde panelen 1. In het voorbeeld wordt
16 BE2022/5543 in voornoemde gekoppelde toestand eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk koppeldeel 24 en vrouwelijk koppeldeel 25 bekomen in een verticale richting V loodrecht op voornoemd vlak. Figuur 4 geeft duidelijk weer dat een eerste freeswerktuig 9A uit de eerste subset 22 geconfigureerd is om het horizontaal actief vergrendeloppervlak 27 van het mannelijk koppeldeel 24 van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen.
De tweede subset 23 laat, zoals weergegeven in figuren 7 tot 9, toe het mannelijk koppeldeel 24A van een tweede type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het tweede type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel 24A omvat dat door middel van een neerwaartse beweging N in een vrouwelijk koppeldeel 25 aan de tegenoverliggende rand 6 kan worden aangebracht. In het voorliggend geval wordt de tweede subset 23 aangewend als alternatief voor de eerste subset 22 in de doorloopfreesmachine 7B die de korte randen 5-6 bewerkt. Het vrouwelijk koppeldeel 25 aan de tegenoverliggende korte rand 6 is hierbij identiek uitgevoerd als het vrouwelijk koppeldeel 25 van het eerste type geprofileerd randgebied en weergegeven in figuren 5 en 6. Derhalve kan dit vrouwelijk koppeldeel 25 gevormd worden aan de hand van voornoemde derde subset 25 van freeswerktuigen 9.
Aan de hand van de tweede subset 23 en derde subset 26 van freeswerktuigen 9 wordt in de doorloopfreesmachine 7B aan de korte tegenoverliggende randen 5-6 aldus een mannelijk koppeldeel 24A en vrouwelijk koppeldeel 25 bekomen dat voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken 27A-28 die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting loodrecht H op de betreffende randen 5-6 en in het vlak van de gekoppelde panelen 1. In het voorbeeld wordt in voornoemde gekoppelde toestand eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk koppeldeel 24A en vrouwelijk koppeldeel 25 bekomen in een verticale richting V loodrecht op voornoemd vlak. Zoals weergegeven in figuur 9 is een eerste freeswerktuig 9B uit de tweede subset 23 geconfigureerd om het horizontaal actief vergrendeloppervlak 27A van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen.
17 BE2022/5543
Figuren 4 en 9 geven duidelijk weer dat het eerste werktuig 9A uit de eerste subset 22 en het eerste werktuig 9B uit de tweede subset 23 verschillende snijkanten 29 omvatten, en dat zowel het eerste freeswerktuig 9A uit de eerste subset 22 en het eerste freeswerktuig 9B uit de tweede subset 23 geconfigureerd zijn om te worden gemonteerd op een aandrijfas 30 die eenzelfde inclinatie A met het horizontaal vlak vertoont, namelijk, in dit geval om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas 30. De inclinatie A van de aandrijfas 30 met het horizontaal vlak bedraagt in dit geval ongeveer 25 graden. Het vergrendeloppervlak 27 van het mannelijk koppeldeel 24 van het eerste type geprofileerd randgebied strekt zich in distale richting uit onder een hoek B van 65°, terwijl het vergrendeloppervlak 27A van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting uitstrekt onder een hoek C van 62°.
Het is duidelijk dat voornoemde aandrijfassen 30 aangedreven worden door een motor
M, bij voorkeur doordat de aandrijfas 30 gevormd wordt door de motoras.
Figuren 1 en 7 geven verder nog weer dat de tweede subset 23 een bijkomend profielfreeswerktuig 9C omvat voor het vormen van een ondersnijding 31 in een proximaal oppervlak aan de onderzijde van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied. Dergelijk bijkomend profielfreeswerktuig 9C kan in een parkeerpositie 32 of inactieve positie worden geplaatst, namelijk een positie waarin het niet kan ingrijpen met het paneel 1, wanneer de eerste subset 22 wordt aangewend. Deze parkeerpositie 32 hoeft niet noodzakelijk verschillend te zijn van de positie die het betreffende freeswerktuig 9C inneemt bij het aanwenden van de tweede subset 23, namelijk bij het vormen van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied. De geometrie van de snijkant 29 van dit bijkomend profielfreeswerktuig 9C is namelijk zodanig dat het niet interfereert, of anderzijds afbreuk doet, aan de geometrie van het eerste type geprofileerd randgebied.
Figuren 3 tot 9 geven verder weer dat het mannelijk koppeldeel 24-24A en het vrouwelijk koppeldeel 25 van zowel het eerste type geprofileerd randgebied als van het tweede type geprofileerd randgebied voorzien zijn van verticaal actieve vergrendeloppervlakken 33- 33A-34-34A. Deze zijn in dit geval gevormd door een naar boven gericht oppervlak 33-
18 BE2022/5543 33A van het mannelijk koppeldeel 24-24A en een ermee samenwerkend naar onderen gericht oppervlak 34-34A van het vrouwelijk koppeldeel25. Er wordt nog eens opgemerkt dat de panelen 1 in de figuren 3 tot 9 zijn weergegeven met hun sierzijde 12 naar onderen gericht, zodanig dat de hier genoemde naar boven gerichte oppervlakken 33-33A van het mannelijk koppeldeel 24-24A in de figuren naar onderen zijn gericht en vice-versa.
De voornoemde eerste subset 22 omvat een tweede freeswerktuig 9D dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak 33 van het mannelijk koppeldeel 24 van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen, en de voornoemde tweede subset 23 omvat een tweede freeswerktuig 9E dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak 33A van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen. Het betreft hierbij telkens een verticaal actief vergrendeloppervlak 33-33A dat naar boven is gericht en samen kan werken met een naar onderen gericht oppervlak 34-34A van het vrouwelijk koppeldeel 25 van de respectieve typen geprofileerd randgebied. Het voornoemd tweede werktuig 9D uit de eerste subset 22 en het voornoemd tweede werktuig 9E uit de tweede subset 23 omvatten onderling verschillende snijkanten 29. Zowel het tweede freeswerktuig 9D uit de eerste subset 22 als het tweede freeswerktuig 9E uit de tweede subset 23 zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op een aandrijfas 30 die eenzelfde inclinatie met het horizontaal vlak vertoont. In dit geval zijn zij geconfigureerd om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas 30. De betreffende aandrijfas 30 is hierbij haaks op het horizontaal vlak geïnclineerd.
Het betreffende verticaal actief vergrendeloppervlak 33-33A van het mannelijk koppeldeel 24A van het eerste en het tweede type geprofileerd randgebied strekken zich in distale richting neerwaarts uit onder een hoek D die onderling verschillend is, waarbij het verschil 10° is of meer. In het voorbeeld strekt het verticaal actief vergrendeloppervlak 33 van het mannelijk koppeldeel 24 van het eerste type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uit onder een hoek D van 9°, terwijl het verticaal actief vergrendeloppervlak 33A van het mannelijk koppeldeel 24A van het
19 BE2022/5543 tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uitstrekt onder een hoek D van 30°.
Figuren 1,2 en 10 geven weer dat de set van freeswerktuigen 2 een vierde subset 35 en een vijfde subset 36 omvatten die geschikt zijn voor het vormen van een mannelijk koppeldeel 37, respectievelijk een vrouwelijk koppeldeel 38, aan het lange paar tegenoverliggende randen 3-4. In het voorbeeld zijn deze freeswerktuigen 9 geschikt om een geprofileerd randgebied van het eerste type te vormen, identiek, of althans toch minstens gelijkaardig, aan het eerste type geprofileerd randgebied hierin beschreven voor het korte paar tegenoverliggende randen 5-6.
De set van freeswerktuigen 2, weergegeven in de figuren, laat toe om met een minimum van vlotte wissels, over te schakelen van een productie van panelen 1 met het eerste type geprofileerd randgebied naar een productie van panelen 1 met het tweede type geprofileerd randgebied. Meer speciaal kan, in het voorbeeld, worden overgeschakeld van de configuratie in figuur 1, die een productie betreft van panelen 1 met het eerste type geprofileerd randgebied, naar een productie van panelen 1 met het tweede type geprofileerd rangebied, door: - het bijkomende freeswerktuig 9C van figuur 7 in de actieve positie te brengen; - de eerste freeswerktuigen 9A-9B te verwisselen, namelijk te wisselen van het eerste freeswerktuig 9A uit de eerste subset 22, zoals weergegeven in figuur 4, naar het eerste freeswerktuig 9B uit de tweede subset 23, zoals weergegeven in figuur 9. Hierbij hoeft de inclinatie A van de aandrijfas 30 niet te worden aangepast. Evenwel kan uit veiligheidsoverwegingen worden gewerkt met een aanslaggedeelte zoals in de inleiding uiteengezet, doch zulks is hier niet geïllustreerd, en - de tweede freeswerktuigen 9D-9E te verwisselen, namelijk te wisselen van het tweede freeswerktuig 9D uit de eerste subset 22, zoals weergegeven in figuur 3, naar het tweede freeswerktuig 9E uit de tweede subset 23, zoals weergegeven in figuur 8. Hierbij hoeft de inclinatie van de aandrijfas 30 niet te worden aangepast.
Een verticale oriëntatie van de aandrijfas 30 is hierbij ideaal om een veilige wissel uit te voeren.
20 BE2022/5543
Uiteraard is het mogelijk dat een fijne instelling van de posities van de eerste, tweede en bijkomende freeswerktuigen 9A-9B-9C-9D-9E nodig is bij de overschakeling. Deze fijne instelling kan beperkt worden in tijd en inspanning doordat het aantal gewisselde freeswerktuigen is beperkt en doordat de inclinatie van de aandrijfassen 30 niet dient te worden aangepast, of doordat met een aanslaggedeelte kan worden gewerkt.
Er wordt nog opgemerkt dat, zoals hier weergegeven, de set van freeswerktuigen 2 naast de reeds genoemde freeswerktuigen van de eerste tot en met de vijfde subset, verder nog één of meerdere finisseerfreeswerktuigen 9F en/of één of meerdere afruwfreeswerktuigen 9G en/of één of meerdere freeswerktuigen 9H voor het vormen van een verlaagd randgebied 39, zoals een afschuining, kan omvatten. Deze freeswerktuigen 9F-9G-9H hoeven niet te worden gewisseld bij een overschakeling van een productie van panelen 1 met het eerste type geprofileerd randgebied naar een productie van panelen 1 met het tweede type geprofileerd randgebied.
Figuur 11 toont de bekomen geprofileerde randgebieden aan het lange paar tegenoverliggende randen 3-4. Deze zijn in het voorbeeld, bij het aanwenden van voornoemde eerste subset 22 van freeswerktuigen, identiek aan de bekomen geprofileerde randgebieden van het korte paar tegenoverliggende randgebieden 5-6 en weergegeven in figuur 12. Dergelijke uitvoering laat toe dat een mannelijk koppeldeel 24 van het korte paar tegenoverliggende randen 5-6 kan worden gekoppeld met het vrouwelijk koppeldeel 38 van het lange paar tegenoverliggende randen, en vice-versa.
Met dergelijke configuratie van geprofileerde randgebieden kunnen bijzondere legpatronen worden bekomen.
Er wordt opgemerkt dat de panelen 1 in de figuren 11 en 12, alsook in figuur 13, vloerpanelen zijn, die hier in de gebruiksoriëntatie zijn weergegeven, namelijk met de sierzijde 12 naar boven gericht.
De mannelijke koppeldelen 24 en vrouwelijke koppeldelen 25 van het eerste type geprofileerd randgebied zijn in hoofdzaak uitgevoerd als, respectievelijk een tand 40 en
21 BE2022/5543 een groef 41. De groef 41 is hierbij begrensd door middel van een onderste lip 42 en bovenste lip 43, waarbij in het voorbeeld de te vormen onderste lip 42 zich uitstrekt tot voorbij de bovenste lip 43. De weergegeven mannelijke en vrouwelijke koppeldelen 24- 25 resulteren in een gekoppelde toestand van minstens twee van voornoemde vloerpanelen 1 zowel in een horizontale richting H als in een verticale richting V in een onderlinge vergrendeling van de betreffende panelen 1. Hierbij brengt de samenwerking van de tand 40 en de groef 41, in gekoppelde toestand, de voornoemde vergrendeling in de verticale richting V tot stand. De horizontaal actieve vergrendeloppervlakken 27-28 zijn respectievelijk gevormd op een wand van een aan de onderzijde van de tand 40 aangebrachte vergrendelgroef 44, en op een wand van een zich op de bovenzijde van de onderste lip 42 bevindend zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte 45. De onderste lip 42 strekt zich in distale richting uit tot voorbij de bovenste lip 43, en het voornoemd zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte 45 is voorzien op dat gedeelte van de onderste lip 42 dat zich uitstrekt voorbij het distale uiteinde 46 van de bovenste lip 43.
Figuur 13 geeft weer dat het voornoemde horizontaal actieve vergrendeloppervlak 27A van het mannelijk koppeldeel 24A van het tweede type geprofileerd randgebied gevormd is op een wand van een aan de onderzijde van het mannelijk koppeldeel 24A aangebrachte vergrendelgroef 44. Het vrouwelijk koppeldeel 25 vertoont een uitkragende lip 42A, waarbij het horizontaal actief vergrendeloppervlak 28 van het vrouwelijk koppeldeel 25 gevormd is op een wand van een zich op de bovenzijde van de uitkragende lip 42A bevindend zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte 45. De uitkragende lip 42A strekt zich in distale richting uit tot voorbij de bovenrand 47 van het paneel 1. Hierbij is het voornoemd zich naar boven uitstrekkend vergrendelgedeelte 45 voorzien op dat gedeelte van de uitkragende lip 42A dat zich uitstrekt voorbij de bovenrand 47 van het paneel 1. Zoals reeds voornoemd omvatten het mannelijk koppeldeel 24A en vrouwelijk koppeldeel 25 van het tweede type geprofileerde randgebieden verticaal actieve vergrendelgedeelten 33A-34A. De verticaal actieve vergrendelgedeelten 33A-34A omvatten één of meerdere ondersnijdingen 31 die samenwerken met één of meerdere uitsteeksels 48. In het voorbeeld is een dergelijke ondersnijding 31 aanwezig op een proximaal oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel
22 BE2022/5543 25 en bedoeld om samen te werken met een uitsteeksel 48 op een distaal oppervlak van het mannelijk koppeldeel 24A. Een ander paar van samenwerkende ondersnijding 31 en uitsteeksel 48 is gevormd respectievelijk op het uiteinde van voornoemde uitkragende lip 42A en op de tegenoverliggende wand van het mannelijk koppeldeel 24A.
De koppeldelen 21van zowel het paar lange tegenoverliggende randen 3-4, als van het paar korte tegenoverliggende randen 5-6 is in de voorbeelden eendelig uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de rest van het paneel 1.
Volgens een bijzondere uitvoeringsvorm, weergegeven in streeplijn 49 in de figuren 12 en 13, kan het vrouwelijk koppeldeel 25 van het eerste en/of het tweede type geprofileerd randgebied in gekoppelde toestand een elastisch verbogen gedeelte vertoont, bijvoorbeeld, zoals hier geïllustreerd, voornoemde onderste lip 42 van de groef 41 of voornoemde uitkragende lip 42A. Verder is in streeplijn weergegeven dat de panelen aan hun bovenranden 47 kunnen voorzien zijn van een verlaagd randgebied 39, bijvoorbeeld, zoals hier, in de vorm van een afschuining.
Met verwijzing naar figuur 9 wordt nog opgemerkt dat een freeswerktuig 9-9A-9B-9C- 9D-9E meerdere tanden 50 kan omvatten die gemonteerd zijn op de omtrek van het respectieve freeswerktuig. In het geval van het tweede freeswerktuig 9E uit de tweede subset 23, uit het voorbeeld weergegeven in figuur 9, vertonen de meerdere tanden 50 onderling verschillende snijkanten 29. Dergelijke tanden 50 zijn bij voorkeur alternerend gemonteerd op de omtrek van het freeswerktuig 9E. Mogelijkerwijze kan de afstand gemeten langs de aandrijfas 30 tussen de verschillende tanden 50 worden gewijzigd, met het zicht op het compenseren van slijtage van de respectieve snijkanten.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvormen, doch dergelijke set van freeswerktuigen en/of werkwijze kan op verschillende wijzen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (15)

23 BE2022/5543 Conclusies:
1.- Set van freeswerktuigen voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan minstens twee tegenoverliggende randen (5-6) van panelen (1), waarbij voornoemde geprofileerde randgebieden koppelmiddelen (21) omvatten die toelaten dat de betreffende randen (5-6) aan elkaar kunnen worden gekoppeld, daardoor gekenmerkt dat de set van freeswerktuigen (2) zowel een eerste subset (22) van freeswerktuigen als een tweede subset (23) van freeswerktuigen omvat, waarbij deze eerste en tweede subset (22- 23) al dan niet gemeenschappelijke freeswerktuigen (9) omvatten, en de subsets (22-23) volgende kenmerken vertonen: - voornoemde eerste subset (22) laat toe een eerste type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het eerste type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel (24) omvat dat door middel van een wentelbeweging (W) en/of een horizontale schuifbeweging (S) in een vrouwelijk koppeldeel (25) aan de tegenoverliggende rand (6) kan worden aangebracht, waarbij het mannelijk koppeldeel (24) en vrouwelijk koppeldeel (25) voorzien is van horizontaal actieve vergrendeloppervlakken (27-28) die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting (H) loodrecht op de betreffende randen (5-6) en in het vlak van de gekoppelde panelen (1), waarbij in voornoemde gekoppelde toestand bij voorkeur eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk koppeldeel (24) en vrouwelijk koppeldeel (25) wordt bekomen in een verticale richting (V) loodrecht op voornoemd vlak, waarbij een eerste freeswerktuig (9A) uit de eerste subset (22) geconfigureerd is om het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27) van het mannelijk koppeldeel (24) van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen; - voornoemde tweede subset (23) laat toe een tweede type geprofileerd randgebied te vormen, waarbij het tweede type geprofileerd randgebied een mannelijk koppeldeel (24A) omvat dat door middel van een neerwaartse beweging (N) in een vrouwelijk koppeldeel (25) aan de tegenoverliggende rand (6) kan worden aangebracht, waarbij het mannelijk koppeldeel (24A) en vrouwelijk koppeldeel (25) voorzien is van horizontaal actieve
24 BE2022/5543 vergrendeloppervlakken (27A-28) die, in gekoppelde toestand, minstens een vergrendeling tot stand brengen in een horizontale richting (H) loodrecht op de betreffende randen (5-6) en in het vlak van de gekoppelde panelen (1), waarbij in voornoemde gekoppelde toestand bij voorkeur eveneens een vergrendeling tussen het mannelijk koppeldeel (24A) en vrouwelijk koppeldeel (25) wordt bekomen in een verticale richting (V) loodrecht op voornoemd vlak, waarbij een eerste freeswerktuig (9B) uit de tweede subset (23) geconfigureerd is om het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27A) van het mannelijk koppeldeel (24A) van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen; - voornoemd eerste werktuig (9A) uit de eerste subset (22) en voornoemd eerste werktuig (9B) uit de tweede subset (23) omvatten onderling verschillende snijkanten (29); en - zowel het eerste freeswerktuig (9A) uit de eerste subset (22) en het eerste freeswerktuig (9B) uit de tweede subset (23) zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op een aandrijfas (30) die eenzelfde inclinatie (A) met het horizontaal vlak vertoont, bij voorkeur om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas (30).
2.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27-27A) van het mannelijk koppeldeel (24-24A) van zowel het eerste als het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uitstrekt onder een hoek (B) van 55° tot 80°.
3.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het horizontaal actief vergrendeloppervlak (27-27A) van het mannelijk koppeldeel (24-24A) van zowel het eerste als het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uitstrekt onder een onderling verschillende hoek (B), waarbij het verschil 5° is of minder. 4- Set van freeswerktuigen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat voornoemde inclinatie (A) van de aandrijfas (31) ten opzichte van de horizontale tussen 10 en 35° ligt.
25 BE2022/5543
5.- Set van freeswerktuigen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (24-24A) van zowel het eerste als het tweede type geprofileerd randgebied in een identiek gevormd vrouwelijk koppeldeel (25) kunnen worden aangebracht, en dat de set van freeswerktuigen (2) eveneens minstens een derde subset (26) van freeswerktuigen omvat die toelaat zulk vrouwelijk koppeldeel (25) te vormen aan voornoemde tegenoverliggende rand (6)
6.- Set van freeswerktuigen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (24-24A) en het vrouwelijk koppeldeel (25) van zowel het eerste type geprofileerd randgebied als van het tweede type geprofileerd randgebied voorzien van verticaal actieve vergrendeloppervlakken (33-33 A-34-34A), bij voorkeur gevormd door een naar boven gericht oppervlak van het mannelijk koppeldeel (24-24A) en een ermee samenwerkend naar onderen gericht oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel (25), waarbij de voornoemde eerste subset (22) een tweede freeswerktuig (9D) omvat dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak (33) van het mannelijk koppeldeel (24) van het eerste type geprofileerd randgebied te vormen, en de voornoemde tweede subset (23) een tweede freeswerktuig (9E) omvat dat geconfigureerd is om een verticaal actief vergrendeloppervlak (33A) van het mannelijk koppeldeel (24A) van het tweede type geprofileerd randgebied te vormen, bij voorkeur telkens een verticaal actief vergrendeloppervlak (33-33A) dat naar boven is gericht en samen kan werken met een naar onderen gericht oppervlak van het vrouwelijk koppeldeel (25) van de respectieve typen geprofileerd randgebied, en waarbij voornoemd tweede werktuig (9D) uit de eerste subset (22) en voornoemd tweede werktuig (9E) uit de tweede subset (23) onderling verschillende snijkanten (29) omvatten, en zowel het tweede freeswerktuig (9D) uit de eerste subset (22) en het tweede freeswerktuig (9E) uit de tweede subset (23) geconfigureerd zijn om te worden gemonteerd op een aandrijfas (30) die eenzelfde inclinatie met het horizontaal vlak vertoont, bij voorkeur om te worden gemonteerd op dezelfde aandrijfas (30, bij voorkeur een aandrijfas (30) die haaks op het horizontaal vlak is georiënteerd.
26 BE2022/5543
7.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 6, daardoor gekenmerkt dat het verticaal actief vergrendeloppervlak (33-33A) van het mannelijk koppeldeel (24-24A) van het eerste en het tweede type geprofileerd randgebied zich in distale richting neerwaarts uitstrekken onder een hoek (D) die onderling verschillend is, waarbij het verschil 10° is of meer.
8.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 6 of 7, daardoor gekenmerkt dat de voornoemde eerste freeswerktuigen (9A-9B) in de plaats van te zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op een aandrijfas (30) die eenzelfde inclinatie (A) met het horizontaal vlak vertoont, zijn geconfigureerd om te worden gemonteerd op één of meerdere aandrijfassen (30) die een onderling verschillende inclinatie (A) vertonen.
9.- Set van freeswerktuigen volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de set (2) geschikt is voor het vormen van geprofileerde randgebieden aan een eerste paar van tegenoverliggende randen (3-4) en aan een tweede paar van tegenoverliggende randen (5-6) van rechthoekige, langwerpige panelen (1), waarbij voornoemde eerste tot derde subset (22-23-26) geschikt is voor het vormen van de geprofileerde randgebieden van het eerste paar, bij voorkeur een paar korte tegenoverliggende randen (5-6), en waarbij de set verder nog een vierde en vijfde subset (35-36) van freeswerktuigen (9) omvat, waarbij de vierde en vijfde subset geschikt zijn voor het vormen van een mannelijk koppeldeel (37), respectievelijk een vrouwelijk koppeldeel (38), aan het tweede paar tegenoverliggende randen, bij voorkeur aan het paar lange tegenoverliggende randen (3-4).
10.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 9, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (24-24A) van zowel het eerste type geprofileerd randgebied als van het tweede type geprofileerd randgebied kan worden aangebracht in het vrouwelijk koppeldeel (38) van het tweede paar tegenoverliggende randen (4).
11.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (37) van het tweede paar tegenoverliggende randen (3-4) kan
27 BE2022/5543 worden aangebracht in het vrouwelijk koppeldeel (38) van het eerste paar tegenoverliggende randen (3-4).
12.- Set van freeswerktuigen volgens conclusie 10 of 11, daardoor gekenmerkt dat het mannelijk koppeldeel (37) van het tweede paar tegenoverliggende randen (5-6) identiek of nagenoeg identiek is aan het mannelijk koppeldeel (24) van het eerste type geprofileerd randgebied.
13.- Set van freeswerktuigen volgens één van de conclusies 10 tot 12, daardoor gekenmerkt dat het vrouwelijk koppeldeel (38) van het tweede paar tegenoverliggende randen (3-4) identiek of nagenoeg identiek is aan het vrouwelijk koppeldeel (25) dat kan samenwerken met het mannelijk koppeldeel (24A) van het tweede type geprofileerd randgebied.
14. Werkwijze voor het vervaardigen van panelen, waarbij minstens een subset (22-23) uit een set van freeswerktuigen (2) met de kenmerken van één van de conclusies 1 tot 13 wordt aangewend, en waarbij de werkwijze, bij voorkeur, de stap omvat van het wisselen van minstens het eerste freeswerktuig (9A) van de eerste subset (22) met het eerste freeswerktuig (9B) van de tweede subset (23).
15.- Paneel bekomen aan de hand van de werkwijze volgens conclusie 14.
BE20225543A 2022-07-01 2022-07-01 Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen BE1030681B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225543A BE1030681B1 (nl) 2022-07-01 2022-07-01 Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen
PCT/IB2023/056183 WO2024003655A1 (en) 2022-07-01 2023-06-15 Set of milling tools and method for manufacturing panels

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225543A BE1030681B1 (nl) 2022-07-01 2022-07-01 Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030681A1 true BE1030681A1 (nl) 2024-01-25
BE1030681B1 BE1030681B1 (nl) 2024-01-29

Family

ID=82558116

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225543A BE1030681B1 (nl) 2022-07-01 2022-07-01 Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1030681B1 (nl)
WO (1) WO2024003655A1 (nl)

Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997047834A1 (en) 1996-06-11 1997-12-18 Unilin Beheer B.V. Floor covering, consisting of hard floor panels and method for manufacturing such floor panels
WO2001075247A1 (en) 2000-03-31 2001-10-11 Perstorp Flooring Ab A flooring material comprising sheet-shaped floor elements which are joined by means of joining members
WO2002060691A1 (en) 2001-01-31 2002-08-08 Pergo Ab A process for the manufacturing of joining profiles
WO2006103565A2 (en) 2005-03-31 2006-10-05 Flooring Industries Ltd. Methods for manufacturing and packaging floor panels, devices used thereby, as well as floor panel and packed set of floor panels.
WO2008010060A1 (en) 2006-07-19 2008-01-24 Flooring Industries Limited, Sarl Method for manufacturing floor panels, floor panels obtained by this method and set of tools applied therewith.
WO2011014113A1 (en) 2009-07-31 2011-02-03 Välinge Innovation AB Methods and arrangements relating to edge machining of building panels
WO2021260466A1 (en) 2020-06-24 2021-12-30 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein

Family Cites Families (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE8902590U1 (nl) * 1989-03-03 1990-07-05 Hirsch, Wilhelm, 7417 Pfullingen, De
DE20012247U1 (de) * 2000-07-14 2001-01-18 Ledermann & Co Mehrteiliger Werkzeugsatz zum Fräsen

Patent Citations (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO1997047834A1 (en) 1996-06-11 1997-12-18 Unilin Beheer B.V. Floor covering, consisting of hard floor panels and method for manufacturing such floor panels
WO2001075247A1 (en) 2000-03-31 2001-10-11 Perstorp Flooring Ab A flooring material comprising sheet-shaped floor elements which are joined by means of joining members
WO2002060691A1 (en) 2001-01-31 2002-08-08 Pergo Ab A process for the manufacturing of joining profiles
WO2006103565A2 (en) 2005-03-31 2006-10-05 Flooring Industries Ltd. Methods for manufacturing and packaging floor panels, devices used thereby, as well as floor panel and packed set of floor panels.
WO2008010060A1 (en) 2006-07-19 2008-01-24 Flooring Industries Limited, Sarl Method for manufacturing floor panels, floor panels obtained by this method and set of tools applied therewith.
WO2011014113A1 (en) 2009-07-31 2011-02-03 Välinge Innovation AB Methods and arrangements relating to edge machining of building panels
WO2021260466A1 (en) 2020-06-24 2021-12-30 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein

Also Published As

Publication number Publication date
BE1030681B1 (nl) 2024-01-29
WO2024003655A1 (en) 2024-01-04

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11873647B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1024734B1 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van een vloerpaneel
US10648182B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1019501A5 (nl) Vloerpaneel en werkwijze voor het vervaardigen van vloerpanelen.
AU2015245532B2 (en) Floor board with universal connection system
KR100686567B1 (ko) 바닥 덮개
CN100447362C (zh) 包含连接装置的地板块以及用于制造该地板块的方法
US20040200165A1 (en) Flooring system having sub-panels
US11015351B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
CN104968873A (zh) 用于形成地板覆层的地板镶板,由这种地板镶板形成的地板覆层以及制造这种地板镶板的方法
EP3725974B1 (en) Panel for forming a covering
CN107724641A (zh) 建筑镶板、生产地板镶板的方法和木基地板镶板
EP1778931A2 (en) Flooring system having sub-panels with complementary edge patterns
US20220213694A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
US20230228100A1 (en) Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein
BE1018426A3 (nl) Vloerbekleding, vloerpaneel, verpakkingseenheid en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
BE1030681B1 (nl) Set van freeswerktuigen en werkwijze voor het vervaardigen van panelen
BE1016561A6 (nl) Werkwijzen voor het vervaardigen en verpakken van vloerpanelen, alsmede vloerpaneel en verpakte set van vloerpanelen.
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen
AU2022200043B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
JP4233191B2 (ja) 木質化粧板及びその製造方法
CN1754031A (zh) 地板块及其制造方法
BE1017171A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van vloerelementen en vloerelement.
EA041860B1 (ru) Панель и способ изготовления такой панели

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20240129