BE1030568A1 - Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan - Google Patents

Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan Download PDF

Info

Publication number
BE1030568A1
BE1030568A1 BE20225414A BE202205414A BE1030568A1 BE 1030568 A1 BE1030568 A1 BE 1030568A1 BE 20225414 A BE20225414 A BE 20225414A BE 202205414 A BE202205414 A BE 202205414A BE 1030568 A1 BE1030568 A1 BE 1030568A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
pair
cuts
cut
pliable
bolt
Prior art date
Application number
BE20225414A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030568B1 (nl
Inventor
Xavier Ramon
Original Assignee
Boplan Bv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Boplan Bv filed Critical Boplan Bv
Priority to BE20225414A priority Critical patent/BE1030568B1/nl
Priority to PCT/EP2023/064377 priority patent/WO2023232769A1/en
Publication of BE1030568A1 publication Critical patent/BE1030568A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030568B1 publication Critical patent/BE1030568B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04HBUILDINGS OR LIKE STRUCTURES FOR PARTICULAR PURPOSES; SWIMMING OR SPLASH BATHS OR POOLS; MASTS; FENCING; TENTS OR CANOPIES, IN GENERAL
    • E04H12/00Towers; Masts or poles; Chimney stacks; Water-towers; Methods of erecting such structures
    • E04H12/22Sockets or holders for poles or posts
    • E04H12/2253Mounting poles or posts to the holder
    • E04H12/2276Clamping poles or posts on a stub
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01FADDITIONAL WORK, SUCH AS EQUIPPING ROADS OR THE CONSTRUCTION OF PLATFORMS, HELICOPTER LANDING STAGES, SIGNS, SNOW FENCES, OR THE LIKE
    • E01F9/00Arrangement of road signs or traffic signals; Arrangements for enforcing caution
    • E01F9/60Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs
    • E01F9/658Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs characterised by means for fixing
    • E01F9/673Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs characterised by means for fixing for holding sign posts or the like
    • E01F9/681Upright bodies, e.g. marker posts or bollards; Supports for road signs characterised by means for fixing for holding sign posts or the like the sign posts being fastened by removable means, e.g. screws or bolts

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Refuge Islands, Traffic Blockers, Or Guard Fence (AREA)
  • Joining Of Building Structures In Genera (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een basiselement voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak, omvattende een bodemplaat en een hol verbindingsprofiel, waarbij het verbindingsprofiel ten minste een eerste paar sneden omvat, waarbij een snede een plooibare lip vormt, waarbij de plooibare lip zich in een richting uitstrekt dwars op de bodemplaat, waarbij een eerste snede is omvat in een eerste zijde en een tweede snede in een tweede zijde van het verbindingsprofiel, tegenover genoemde eerste zijde, waarbij beide sneden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat bevinden, waarbij beide plooibare lippen gevormd door de sneden in eenzelfde richting zijn georiënteerd, waarbij het genoemde eerste paar een bout omvat, en waarbij genoemde bout is geplaatst in een draadgat in de plooibare lip gevormd door de eerste snede. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze en een gebruik.

Description

BASISELEMENT EN WERKWIJZE VOOR HET BEVESTIGEN VAN DEN
OPWAARTS UITSTREKKENDE PAAL AAN EEN OPPERVLAK EN HET
GEBRUIK ERVAN
GEBIED VAN DE UITVINDING
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een basiselement voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak, De onderhavige uitvinding heeft ook betrekking op een werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en op een gebruik van het basiselement en/of de werkwijze voor het creëren van een aanrijdbeveiliging.
ACHTERGROND
Opwaarts uitstrekkende palen zijn bekend en worden vaak gebruikt als onderdeel! van een hekwerk of een aanrijdbeveiliging. In het bijzonder bij een aanrijdbeveiliging worden de opwaarts uitstrekkende palen geplaatst op een oppervlak binnen een gebouw, zoals een magazijn, of op een verhard terrein, zoals een parkeerterrein,
Het is onder deze omstandigheden eenvoudigweg niet mogelijk om een opwaarts uitstrekxende paal in een gat in het oppervlak te verankeren, Dit wordt ook niet aanbevolen, omdat deze opwaarts uitstrekkende palen na een botsing moesten kunnen worden vervangen wanneer ze beschadigd zijn. Daarom zijn deze opwaarts uitstrekkende palen verbonden met een basiselement dat aan het oppervlak is bevestigd. De opwaarts uitstrekkende palen moeten stevig op de basiselementen zijn aangesloten om te voorkomen dat de opwaarts uitstrekkende palen in geval van een mechanische impact van de basiselementen worden losgemaakt.
Een werkwijze om een opwaarts uitstrekkende paal aan te sluiten op een basiselement is gekend uit US 2012/0321826 (US ’826). US ‘826 beschrijf dat de opwaarts uitstrekkende paal een holle component is, gevormd door geëxtrudeerd kunststofmateriaal. Een stijf steunelement en de holle component worden samengedrukt zodat de holie component over het steunslement glijdt. Het holle element vervormt elastisch wanneer het relatief over het basiselement beweegt, zodat de twee holie componenten en het steunelement aan elkaar worden vastgezet.
Deze gekende werkwijze heeft het nadeel dat het holle component onlosmakelijk aan het steunelement is bevestigd. Dit betekent dat het bij schade aan een opwaarts uitstrekkende paal het niet mogelijk is om alleen de opwaarts uitstrekkende paal te
© BE2022/5414 vervangen. Zowel het steunelement als het holle element moeten van het oppervlak worden losgemaakt en worden vervangen. Dit resulteert in een verspilling van materiaal, omdat het steunelement vaak onbeschadigd is. Het vereist ook extra werk om de opwaarts uitstrekkende paal te vervangen, omdat een nieuw steunelement aan het oppervlak moet worden bevestigd en een nieuw hol element moet worden aangesloten op het steunelement, in plaats van alleen het gebroken holle element te vervangen.
De onderhavige uitvinding heeft tot doel om ten minste het hierboven genoemde probleem op te lossen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Hiertoe heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een basiselement volgens conclusie 1.
Het voordeel van zo’n basiselement is dat een opwaarts uitstrekkende paal stevig aan het basiselement kan worden bevestigd, terwijl het afneembaar bijft, Door de bout vast te draaien, worden de plooibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede tegen de opwaarts uitstrekkende paal geklemd. Dit veroorzaakt voldoende wrijving tussen het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal, zodat het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal stevig aan elkaar zijn bevestigd. Dit is bovendien gunstig omdat energie van een mechanische impact op de opwaarts uitstrekkende paal wordt overgedragen via deze plooibare lippen, en niet alleen via de bout, waardoor hoge spanning op één enkel punt wordt vermeden en het risico op falen van de bout aanzienlijk wordt verminderd. Als de opwaarts uitstrekkende paal beschadigd raakt, kan de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement worden losgemaakt door de bout los te draaien. De piooibare lippen keren ten minste gedeeltelijk terug naar een oorspronkelijke positie aan de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel en worden niet langer tegen de opwaarts uitstrekkende paal geklemd. De opwaarts uitstrekkende paal en het verbindingsprofiel zijn niet meer aan elkaar bevestigd. Het basiselement kan worden hergebruikt voor het bevestigen van een vervangende opwaarts uitstrekkende paal,
Alleen de vervangende opwaarts uitstrekkende paal hoeft opnieuw aan het basiselement te worden bevestigd.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de inrichting worden getoond in een der conclusies 2-9.
3 BE2022/5414
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 10.
Meer in het bijzonder bepaalt de werkwijze zoals hierin beschreven dat de opwaarts uitstrekkende paal aan het basiselement is bevestigd door een bout vast te draaien.
Plooibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede worden tegen de opwaarts uitstrekkende paal geklemd, waardoor er voldoende wrijving ontstaat tussen het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal om ze stevig aan elkaar te bevestigen. Als de opwaarts uitstrekkende paal beschadigd raakt, kan de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement worden losgemaakt door de bout los te draaien. Dit is een eenvoudige en snelle actie, Het basiselement kan worden hergebruikt voor het bevestigen van een vervangende opwaarts uitstrekkende paal.
Alleen de vervangende opwaarts uitstrekkende paal moet weer aan het basiselement worden bevestigd door de bout weer vast te draaien.
Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze zijn weergegeven in een der conclusies 10-14.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 15.
Het gebruik zoals hierin Deschreven verschaft een voordelig effect. Opwaarts uitstrekkende palen worden stevig bevestigd aan basiselementen zodat opwaarts uitstrekkende palen geschikt zijn om een aanrijdbeveiliging te creëren. De opwaarts uitstrekkende palen zullen niet loskomen van het basiselement in geval van mechanische impact op de opwaarts uitstrekkende paal, wat een essentiële vereiste is voor een aanrijdbeveiliging. De opwaarts uitstrekkende paal kan eenvoudig en snel worden vervangen in geval van schade na een botsing, terwijl het basiselement kan worden hergebruikt. Het optreden van schade aan een opwaarts uitstrekkende paal van een aanrijdbeveiliging is vrij hoog in vergelijking met een opwaarts uitstrekkende paal van bijvoorbeeld een omheining, waardoor het belang van eenvoudige vervanging en hergebruik van materiaal toeneemt.
In een vierde aspect betreft de uitvinding een samenstel van een basiselement en een opwaarts uitstrekkende paal.
Deze uitvoering is gunstig om te garanderen dat de opwaarts uitstrekkende paal stevig aan het basiselement kan worden bevestigd. Dit maakt het samenstel bijzonder gunstig voor gebruik als aanrijdbeveiliging of als onderdeel van een omheining.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuren 14 — 1E Lonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, alvorens de bout aan te draalen.
Figuren 2A — 2E Lonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, na het aandraaien van de bout.
Figuren 3A — 3D tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en een opwaarts uitstrekkende paal, alvorens de bout aan te draaien,
Figuren 4A — 4D tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en een opwaarts uitstrekkende paal, na het aandraaien van de bout.
Figuren 5A — SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Figuren 6A - SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding,
Figuren 7A - 7E tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Figuren 8A — 8E tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Figuren 9A - SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE UITVINDING
Tenzij anders gedefinieerd, hebben alle termen die worden gebruikt in de beschrijving van de uitvinding, met inbegrip van technische en wetenschappelijke 5 termen, de betekenis zoals gewoonlijk begrepen door een deskundige in het gebied waarop deze uitvinding betrekking heeft, Bij wijze van verders begeleiding, zijn termdefinities inbegrepen om de leer van de onderhavige uitvinding beter te waarderen, i0 Zoals hierin gebruikt, hebben de volgende termen de volgende betekenissen: ‘Een’, ‘de’ en ‘het’, zoals ze hierin worden gebruikt, verwijzen naar zowel enkelvoudige als meervoudige referenten, tenzij de context duidelijk anders aangeeft, Bij wijze van voorbeeld verwijst ‘een compartiment” naar één of meer dan één compartiment, ‘Omvatten’, ‘omvallende’ en ‘omvat’ en ‘bestaande uit’ zoals hier gebruikt, zijn synoniem met ‘bevatten’, ‘bevattende’, ‘bevat’ of ‘inhouden’, ‘inhoudend’ ‘houdt in’ en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid specificeren van wat volgt (bv, een component) en sluiten de aanwezigheid van aanvullende, niel-genoemde componenten, kenmerken, elementen, delen, stappen, die welbekend zijn in de stand der techniek of daarin beschreven zijn, niet uit.
Verder worden de termen ‘eerste’, ‘tweede’, ‘derde’ en dergelijke in de beschrijving en inde conclusies gebruikt voor het onderscheiden van gelijkaardige elementen en niet noodzakelijk voor het beschrijven van een volgorde, noch in de tijd, noch spatiaal, tenzij anders aangegeven, Het dient te worden begrepen dat de termen op die manier gebruikt onder geschikte omstandigheden verwisselbaar zijn en dat de uitvoeringsvormen van de uitvinding hierin beschreven geschikt zijn om in andere volgorde te werken dan hierin beschreven of weergegeven.
Het citeren van numerieke bereiken door eindpunten omvat alle getallen en breuken die zijn opgenomen binnen dat bereik, evenals de genoemde eindpunten,
Terwijl de termen ‘één of meer’ of ‘ten minste één’, zoals één of meer of ten minste een lid (leden) van een groep leden, op zich duidelijk is, omvat de term door midde! van verdere toelichting onder meer een verwijzing naar een van de leden, of naar
° BE2022/5414 twee of meer van de leden, zoals bijvoorbeeld elke >3, 24, 25, 26 of 27 enz. van de leden, en tot alle genoemde leden.
Verwijzing doorheen deze specificatie naar ‘één uitvoeringsvorm of ‘een uitvoeringsvorm’ betekent dat een specifiek kenmerk, structuur of karakteristiek beschreven in verband met de uitvoeringsvorm is opgenomen in ten minste den uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Dus, voorkomen van de uitdrukkingen ‘in één uitvoeringsvorm’ of ‘in een uitvoeringsvorm” op diverse plaatsen doorheen deze specificatie hoeven niet noodzakelijk allemaal naar dezelfde uitvoeringsvorm te refereren, maar kunnen dit wel doen. Voorts, de specifieke kenmerken, structuren of karakteristieken kunnen gecombineerd worden op eender welke geschikte manier, zoals duidelijk zou zijn voor de vakman op basis van deze bekendmaking, in één of meerdere uitvoeringsvormen. Voorts, terwijl sommige hierin beschreven uitvoeringsvormen sommige, maar niet andere, in andere uiivoeringsvormen inbegrepen kenmerken bevatten, zijn combinaties van kenmerken van verschillende uitvoeringsvormen bedoeld als gelegen binnen de reikwijdte van de uitvinding, en vormen deze verschillende uitvoeringsvormen, zoals zou begrepen worden door de vakman. In de volgende conclusies kan bijvoorbeeld elk van de geclaimde uitvoeringsvormen in elke combinatie worden gebruikt.
In de context van dit document betekent zich in hoofdzaak loodrecht op een vlak uitstrekkend, bijvoorbeeld een oppervlak of een plaat, dat de hoek tussen een richting waarin lets zich uitstrekt naar en het vlak 90° + 15° is, bij voorkeur 90° + 10°, met meer voorkeur 90° + 5° en met nog meer voorkeur 90° + 3°,
In een eerste aspect betreft de uitvinding een basiselement voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak,
In een voorkeursuitvoeringsvorm omvat het basiselement een bodempiaat en een hol verbindingsprofiel voor het verbinden van de opwaarts uitstrekkende paal met het basiselement. Het basiselement is bij voorkeur gemaakt van metaal, met meer voorkeur staal. De bodemplaat is bedoeld om met één zijde op het oppervlak geplaatst te worden. Het oppervlak is bijvoorbeeld een betonnen vicer van een magazijn of een astaltoppervlak van een parkeerterrein. De bodemplaat omvat gaten voor het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak met bouten, schroeven, ankers of een ander geschikt middel, De bodemplaat omvat ten minste twee gaten.
Het verbindingsprofiel is stevig aan de bodemplaat bevestigd. Bij voorkeur is het verbindingsprofiel aan de bodemplaat gelast, Het verbindingsprofiel strekt zich
7 BE2022/5414 volgens een lengterichting uit, Het verbindingsprofiel strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat, Dit betekent dat de lengterichting van het verbindingsprofiel nagenoeg loodrecht staat op de bodemplaat en bij plaatsing op een oppervlak nagenoeg loodrecht op het oppervlak. Het verbindingsprofiel heeft een rechthoekige, cirkelvormige, zeshoekige of een andere geschikte vorm als doorsnede in een vlak dwars op de lengterichting.
Het verbindingsprofiel omvat ten minste een eerste paar sneden. Met snede wordt bedoeld dat een zijde van het verbindingsprofiel volledig wordt doorboord door de snede. Een snede vormt een plooibare lip. De plooibare lip strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat. Dit betekent dat de plooibare lip georiënteerd is volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel. De snede heeft een U-vorm, V- vorm, de vorm van een cirkelboog of een andere geschikte vorm om een plcoibare lip te vormen. Een U-vormige snede heeft twee benen en een dwarsverbinding. De dwarsverbinding verbindt de twee benen van de U-vormige snede, De benen zijn dwars op de bodemplaat georiënteerd.
Een eerste snede van genoemd eerste paar sneden is omvat in een eerste zijde van het verbindingsprofiel. Genoemde eerste zijde strekt zich volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel uit, Een iweede snede van genoemd eerste paar sneden is omvat in een tweede zijde van het verbindingsprofiel. Genoemde tweede zijde is tegenover genoemde eerste zijde, Beide sneden van genoemd eerste paar bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat. De afstand wordt loodrecht op de bodemplaat gemeten. Beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar zijn in dezelfde richting georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de piooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar gericht zijn op eenzelfde punt, bijvoorbeeld de bodemplaat van het basiselement.
Het basiselement omvat een bout. Gencemde bout is geplaatst in een draadgat in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van gencemd eerste paar. Het draadgat heeft een schroefdraadspoed die overeenkomt met de schroefdraadspoed van de bout.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig omdat een opwaarts uitstrekkende paal stevig aan het basiselement kan worden bevestigd, terwijl het afneembaar blijft, De opwaarts uitstrekkende paal is een hol profiel dat over het verbindingsprofiel van het basiselement wordt geschoven. Door de bout vast te draaien, worden de picoibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede tegen de opwaarts
6 BE2022/5414 uitstrekkende paal geklemd. Dit veroorzaakt voldoende wrijving tussen het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal, zodat het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal stevig aan elkaar zijn bevestigd. Afhankelijk van het materiaal van de opwaarts uitstrekkende paal dringen deze zones gedeeltelijk door ineen oppervlak aan een binnenkant van de opwaarts uitstrekkende paal, waardoor het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal zelfs beter aan elkaar vast komen te zitten. Deze uitvoeringsvorm is bovendien gunstig omdat energie van een mechanische impact op de opwaarts uitstrekkende paal wordt overgedragen via deze plooibare lippen, en niet alleen via de bout, waardoor hoge spanning op één enkel punt wordt vermeden en het risico op falen van de bout aanzienlijk wordt verminderd. Als de opwaarts uitstrekkende paal beschadigd raakt, kan de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement worden losgemaakt door de bout los te draaien. De plooibare lippen keren ten minste gedeeltelijk terug naar een oorspronkelijke positie aan de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel en worden niet langer tegen de opwaarts uitstrekkende paal geklemd. De opwaarts uitstrekkende paal en het verbindingsprofiel zijn niet meer aan elkaar bevestigd. Het basiselement kan worden hergebruikt voor het bevestigen van een vervangende opwaarts uitstrekkende paal, Alleen de vervangende opwaarts uitstrekkende paal hoeft opnieuw aan het basiselement te worden bevestigd.
In een voorkeursuitvoering omvat het verbindingsprofiel ten minste een tweede paar sneden, Een snede vormt een ploolbare lip, waarbij de plooibare lip zich in een richting uitstrekt dwars op de bodemplaat. Een eerste snede van genoemd tweede paar sneden is omvat in een derde zijde van het verbindingsprofiel, Genoemde derde zijde strekt zich volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel uit. Een tweede snede van genoemd tweede paar sneden is omvat in een vierde zijde van het verbindingsprofiel. Gencemde vierde zijde is tegenover genoemde derde zijde. De derde zijde en de vierde zijde van het verbindingsprofiel zijn dwars op de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel. Beide sneden van genoemd tweede paar bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat. De afstand wordt loodrecht op de bodemplaat gemeten. Beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar zijn in dezelfde richting georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar gericht zijn op eenzelfde punt, bijvoorbeeld de bodemplaat van het basiselement.
Het basiselement omvat een tweede bout. Genoemde tweede bout is geplaatst in een draadgat in de piooibare Hip gevormd door de eerste snede van gencemd iweede
9 BE2022/5414 paar. Het draadgat heeft een schroefdraadspoed die overeenkomt met de schroefdraadspoed van de tweede bout. De tweede bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paar bevindt zich op een andere afstand van de bodemplaat dan de bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar. De tweede bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paar en de bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar hebben bij voorkeur een gelijke schroefdraadspoed. Dit is voordelig voor het verwisselen van beide bouten.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het stevig bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een basiselement wanneer de opwaarts uitstrekkende paal kan worden blootgesteld aan hoge impactenergieën vanuit verschillende richtingen.
Door het ten minste tweede paar sneden wordt de impactenergie verdeeld over ten minste twee extra plooibare lippen, waardoor het risico op falen en het losraken van basiselement wordt verminderd. Omdat de sneden van het tweede paar sneden zijn omvat in zijden dwars op de kant die de sneden van het eerste paar omvat, zal de impactenergie nagenoeg gelijkmatig over de verschillende zones worden verdeeld, onafhankelijk van een richting van oorsprong van de Impact.
In een verdere uitvoeringsvorm wordt een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar sneden gericht op de bodemplaat en een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar sneden worden weg van de bodemplaat georiënteerd.
Een uiteinde van een plocibare lip gevormd door een snede die is gericht op de bodemplaat is gunstig voor een optimale bevestiging van de opwaarts uitstrekkende paal aan het basiselement. Na het aandraaien van de bout in de piooibare lip die door de snede wordt gevormd, vormen de piocibare lippen vleugelijes die naar de bodemplaat van het basiselement wijzen, waardoor een kracht wordt opgevoerd die nodig is om de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement los te maken.
Een uiteinde van een plooibare lip gevormd door een snede die weg van de bodemplaat is georiënteerd, is gunstig voor het gemak van plaatsing van de opwaarts uitstrekkende paal, Tijdens het aandraaien van de bout in de piooibare Hip gevormd door de snede, vormen de piooibare lippen vleugeltjes die weg wijzen van de bodemplaat van het basiselement, waarbij de opwaarts uitstrekkende paal naar de bodemplaat wordt geduwd. Dit is vooral gunstig wanneer de opwaarts
19 BE2022/5414 uitstrekkende paal binnenafmetingen heeft die dicht bij de buitenafmetingen van het verbindingsprofiel liggen.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het hebben van zowel een veilige bevestiging van de opwaarts uitstrekkende paal aan het basiselement als een gemakkelijke plaatsing van de opwaarts uitstrekkende paal. Door eerst de tweede bout aan te draalen, wordt de opwaarts uitstrekkende paal naar de bodemplaat geduwd en door als tweede de bout voor het eerste paar aan te draaien, wordt de kracht die nodig is om de opwaarts uitstrekkende paal los te maken van het basiselement aanzienlijk vergroot.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar en een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar in dezelfde richting georiënteerd, Het uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar en het uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar zijn weg georiënteerd van de bodemplaat of het uiteinde van de plocibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar en het uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar zijn gericht op de bodemplaat.
Het hebben van het uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van het genoemde eerste paar en het uiteinde van de plooibare lippen van de sneden van het genoemde tweede paar gericht op de bodemplaat is voordelig wanneer een kracht die nodig is om de opwaarts uitsirekkende paal van het basiselement te verwijderen, moet worden gemaximaliseerd.
Het hebben van het uiteinde van de plocibare lippen gevormd door de sneden van het genoemde eerste paar en het uiteinde van de plocibare lippen gevormd door de sneden van het gencemde tweede paar weg van de bodemplaat georiënteerd is voordelig wanneer het gemak van plaatsing van de opwaarts uitstrekkende paal moet worden gemaximaliseerd.
In een voorkeursuitvoering maakt een paar sneden deel uit van een reeks van ten minste twee paar sneden, Het basiselement kan één reeks van ten minste twee sneden omvatten, waarbij de reeks van ten minste twee paar sneden het eerste paar of het tweede paar omvat. Het basiselement kan twee reeksen van ten minste twee sneden omvatten, waarin een eerste reeks genoemde eerste paar omvat en een
1 BE2022/5414 tweede reeks genoemde tweede paar omvat. Een paar sneden is vergelijkbaar zoals beschreven in voorgaande uitvoeringsvormen. Alle sneden van een reeks van ten minste twee paar sneden zijn omvat in dezelfde twee zijden van het verbindingsprofiel als genoemd eerste paar wanneer genoemd eerste paar is omvat in de reeks, of zijn omvat in dezelfde twee zijden van het verbindingsprofiel als genoemd tweede paar wanneer genoemd tweede paar is omvat in de reeks. Elk volgend paar sneden van genoemde reeks bevindt zich op toenemende afstand van genoemde bodemplaat. Elk paar sneden van een reeks van ten minste twee sneden omvat een eerste snede en een tweede snede, Het basiselement omvat een bout voor elk paar sneden van een reeks van ten minste twee paar sneden. Elke bout wordt geplaatst in een draadgat in een plooibare lip gevormd door de eerste snede van een paar sneden, zoals beschreven in voorgaande uitvoeringsvormen.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig wanneer een enkel paar sneden onvoldoende is omeen opwaarts uitstrekkende paal stevig vast te zeiten aan een basiselement. Dit is vooral voordelig in het geval dat de opwaarts uitstrekkende paal deel uitmaakt van een aanrijdbeveiliging,
In een verdere uitvoeringsvorm zijn de plooibare lippen gevormd door de sneden van alle paren van genoemde reeks in dezelfde richting georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door alle sneden van alle paren van gencemde reeks weg van de bodemplaat zijn georiënteerd of in de richting van de bodemplaat zijn georiënteerd.
Het hebben van de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door alle sneden van alle paren van gencemde reeks gericht naar de bodemplaat toe is voordelig wanneer een kracht die nodig is om de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement te verwijderen, moet worden gemaximaliseerd.
Het hebben van de uiteinden van de pliocibare lippen gevormd door alle sneden van alle paren van gencemde reeks weg van de bodemplaat georiënteerd is voordelig wanneer het gemak van plaatsing van de opwaarts uitstrekkende paal moet worden gemaximaliseerd.
In een alternatieve uitvoeringsvorm zijn de plooibare lippen gevormd door de sneden van opeenvolgende paren sneden van de reeks in tegengestelde richtingen georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door
12 BE2022/5414 de sneden van opeenvolgende paren van de reeks afwisselend van de bodemplaat aften naar de bodemplaat gericht zijn.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het hebben van zowel een veilige bevestiging van de opwaarts uitstrekkende paal aan het basiselement als een gemakkelijke plaatsing van de opwaarts uitstrekkende paal.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het basiselement gemaakt van staal.
Staal is nuttig om voldoende kracht te geven aan het basiselement om te voorkomen dat het basiselement breekt bij een hoge energie-impact op de opwaarts uitstrekkende paal. Staal is vooral gunstig omdat het een hoge elasticiteitsmodulus heeft. Hierdoor kunnen de plocibare lippen op een elastische manier vervormen.
Hierdoor zullen de plooibare lippen na het losdraaien van de bout ten minste gedeeltelijk terugkeren naar een originele positie aan de zijkanten van het verbindingsprofiel, en zullen ze niet langer tegen de opwaarts uitstrekkende paal worden geklemd, waardoor de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement kan worden losgemaakt.
Bij voorkeur is de elasticiteitsmodulus van het siaal ten minste 180 GPa, met meer voorkeur 190 GPa, met nog meer voorkeur ten minste 200 GPa en met de meeste voorkeur ten minste 210 GPa.
In een voorkeursuitvoeringsvorm heeft de bout die is geplaatst in een draadgat in een plooibare lip gevormd door een snede van een paar sneden een lengte die ten minste 5 mm en ten hoogste 15 mm langer is dan een afstand tussen de twee tegenoverliggende zijden van het verbindingsprofiel dat de sneden van het paar omvat. Gencemde afstand wordt gemeten aan een buitenzijde van het verbindingsprofiel.
Bij voorkeur heeft de bout een lengte die ten minste 6 mm langer is dan genoemde afstand, met meer voorkeur ten minste 7 mm, met nog meer voorkeur ten minste 8 mm en met de meeste voorkeur ten minste 9 mm,
Bij voorkeur heeft de bout een lengte die ten hoogste 14 mm langer is dan genoemde afstand, met meer voorkeur ten hoogste 13 mm, met nog meer voorkeur ten hoogste 12 mm en met de meeste voorkeur 11 mm.
13 BE2022/5414
Een bout met een lengte binnen het gegeven bereik is gunstig omdat de bout voldoende kan worden vastgedraaid zodat de plooibare lippen tegen de opwaarts uitstrekkende paal worden geklemd, terwijl de bout daarentegen niet zo lang is dat de bout zo kan worden vastgedraaid dat er plastische vervorming van de plooibare lippen optreedt, Bovendien, na het volledig vastdraaien van de bout, grenst de bout aan de opwaarts uitstrekkende paal. Dit is gunstig om te voorkomen dat een persoon wordt gekwetst door het verlengen van bouten.
In een uitvoeringsvorm is de bodemplaat een langwerpige plaat die zich in een eerste richting uitstrekt. In een tweede richting dwars op genoemde eerste richting is de bodemplaat hoogstens 10 mm breder dan het verbindingsprofiel, bij voorkeur hoogstens 8 mm, met meer voorkeur hoogstens 6 mm. De bodemplaat omvat twee gaten voor het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak. De gaten zijn gepositioneerd aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het verbindingsprofiel volgens de eerste richting. Deze uitvoeringsvorm is vooral gunstig wanneer de opwaarts uitstrekkende paal deel uitmaakt van een aanrijdbeveiliging, omvallende een stootrand [Engeis: kerb barrier]. Een stootrand omvat een langwerpig hol profiel dat op een oppervlak wordt geïnstalleerd, bij voorkeur met behulp van bouten, schroeven, ankers of andere geschikte middelen, Een stootrand wordt gebruikt om te voorkomen dat een voertuig bij lage snelheid een bepaalde lijn bij lage snelheid overschrijdt, De wielen van het voertuig raken de stootrand en het voertuig wordt gestopt. De langwerpige vorm van de bodemplaat maakt het basiselement geschikt voor installatie in de stootrand. De opwaarts uitstrekkende paal kan worden bevestigd aan een verborgen basiselement, waarbij ook de bout wordt verborgen.
In een uitvoeringsvorm heeft de bodemplaat een rechthoekige vorm, en heeft het verbindingsprofiel een rechthoekige doorsnede. De rechthoekige vorm komt overeen met de rechthoekige doorsnede van het verbindingsprofiel, Het verbindingsprofiel is centraal geplaatst binnen de omtrek van de bodemplaat. Een afstand tussen een zijde van de bodemplaat en een dichtstbijzijnde zijde van het verbindingsprofiel is ten minste 5 mm, bij voorkeur ten minste 7 mm, met meer voorkeur ten minste 9 mm en met nog meer voorkeur ten minste 10 mm, Deze afstand wordt loodrecht op genoemde zijde van het onderste vlak gemeten in een vlak gevormd door het onderste vlak. De bodemplaat omvat vier gaten voor het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak. De bodemplaat omvat een gat in elke hoek van de bodemplaat. Deze uitvoeringsvorm is gunstig voor het stevig bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een opperviak, in het bijzonder een vrijstaande
14 BE2022/5414 opwaarts uitstrekkende paal die vanuit verschillende richtingen kan worden blootgesteld aan hoge impactenergieën.
Omdat de bodemplaat een gat in elke hoek omvat, wordt de Impactenergie nagenoeg gelijkmatig verdeeld over deze vier gaten, onafhankelijk van de oorsprong van de impact.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak.
In een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van: - het voorzien van een basiselement, waarbij het basiselement een bodemplaat en een hol verbindingsprofiel omvat voor het verbinden van de opwaarts uitstrekkende paal met het basiselement; - het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak; - het schuiven van de opwaarts uitstrekkende paal over het verbindingsprofiel; - ende extra stap van het bevestigen van de opwaarts uitstrekkende paal aan het verbindingsprofiel door middel van een bout.
Het basiselement is bij voorkeur gemaakt van metaal, met meer voorkeur staal. De bodemplaat is bedoeld om met éen zijde op het oppervlak geplaatst te worden, De bodemplaat omvat gaten voor het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak met bouten, schroeven, ankers of een ander geschikt middel, De bodemplaat omvat ten minste twee galen, Het verbindingsprofiel is stevig aan de bodemplaat bevestigd. Het verbindingsprofiel strekt zich volgens een lengterichting uit. Het verbindingsprofiel strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat.
Het verbindingsprofiel heeft een rechthoekige, cirkelvormige, zeshoekige of een andere geschikte vorm ais doorsnede in een vlak dwars op de lengterichting.
Het verbindingsprofiel omvat ten minste een eerste paar sneden. Met snede wordt bedoeld dat een zijde van het verbindingsprofiel volledig wordt doorboord door de snede, Een snede vormt een plooibare lip, De plooibare lip strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat. Dit betekent dat de piocibare lip georiënteerd is volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel. De snede heeft een U-vorm, V- vorm, de vorm van een cirkelboog of een andere geschikte vorm om een picoibare lip te vormen. De dwarsverbinding verbindt de twee benen van de U-vormige snede.
Een U-vormige snede heeft twee benen en een dwarsverbinding. De benen zijn dwars op de bodemplaat georiënteerd.
15 BE2022/5414
Een eerste snede van genoemd eerste paar sneden is omvat in een eerste zijde van het verbindingsprofiel, Genoemde eerste zijde strekt zich volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel uit. Een tweede snede van genoemd eerste paar sneden is omvat in een tweede zijde van het verbindingsprofiel. Genoemde tweede zijde is tegenover genoemde eerste zijde. Beide sneden van genoemd eerste paar bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat. De afstand wordt loodrecht op de bodemplaat gemeten. Beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar zijn in dezelfde richting georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar gericht zijn op eenzelfde punt, bijvoorbeeld de bodemplaat van het basiselement.
Genoemde bout is geplaatst in een draadgat in de plocibare lip gevormd door de eerste snede van gencemd eerste paar. Het draadgat heeft een schroefdraadspoed die overeenkomt met de schroefdraadspoed van de bout. Genoemde bout wordt vastgedraaid totdat de plooibare lip gevormd door de eerste snede en de plooibare lip gevormd door de tweede snede tegen de opwaarts uitstrekkende paal zijn geklemd. Dit veroorzaakt voldoende wrijving tussen het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal om ze stevig aan elkaar te bevestigen, Deze werkwijze is gunstig omdat in het geval dat de opwaarts uitstrekkende paal beschadigd raakt, de opwaarts uitstrekkende paal van het basiselement kan worden losgemaakt door de bout los te draaien. Dit is een eenvoudige en snelle actie, Het basiselement kan worden hergebruikt voor het bevestigen van een vervangende opwaarts uitstrekkende paal. Alleen de vervangende opwaarts uitstrekkende paal moet weer aan het basiselement worden bevestigd door de bout weer vast te draaien.
In een voorkeursuitvoering omvat de werkwijze de extra stap van het bevestigen van de opwaarts uitstrekkende paal aan het verbindingsprofiel door middel van een tweede bout.
Het verbindingsprofiel omvat ten minste een tweede paar sneden. Een snede vormt een plooibare lip. De plocibare lip strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat. Een eerste snede van genoemd tweede paar sneden is omvat in een derde zijde van het verbindingsprofiel, Genoemde derde zijde strekt zich volgens de lengterichting van het verbindingsprofiel uit, Een tweede snede van genoemd tweede paar sneden is omvat in een vierde zijde van het verbindingsprofiei. Genoemde vierde zijde is tegenover genoemde derde zijde, De derde zijde en de vierde zijde van het verbindingsprofiel zijn dwars op de eerste zijde en de tweede zijde van het
18 BE2022/5414 verbindingsprofiel. Beide sneden van genoemd tweede paar bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat. De afstand wordt loodrecht op de bodemplaat gemeten. Beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar zijn in dezelfde richting georiënteerd. Dit betekent dat de uiteinden van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar gericht zijn op eenzelfde punt, bijvoorbeeld de bodemplaat van het basiselement.
Genoemde tweede bout wordt geplaatst in een draadgat van de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paar. Het draadgat heeft een schroefdraadspoed die overeenkomt met de schroefdraadspoed van de tweede bout.
De tweede bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paar bevindt zich op een andere afstand van de bodemplaat dan de bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar. Genoemde tweede bout wordt vastgedraald totdat delen van het verbindingsprofie!l binnen een zone gevormd door de twee benen en de dwarsverbinding van de eerste snede en de tweede snede van het tweede paar tegen de opwaarts uitstrekkende paal zijn geklemd.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig voor het stevig bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een basiselement wanneer de opwaarts uitstrekkende paal kan worden blootgesteld aan hoge impactenergieën vanuit verschillende richtingen.
Door het ten minste tweede paar sneden wordt de impactenergie verdeeld over ten minste twee extra plooibare lippen, waardoor het risico op falen en het losraken van basiselement wordt verminderd. Omdat de sneden van het tweede paar sneden zijn omvat in zijden dwars op de kant die de sneden van het eerste paar omvat, zal de impactenergie nagenoeg gelijkmatig over de verschillende plooibare lippen worden verdeeld, onafhankelijk van een richting van oorsprong van de impact
In een voorkeursuitvoering maakt een paar sneden deel uit van een reeks van ten minste twee paar sneden. Het basiselement kan één reeks van ten minste twee sneden omvallen, waarbij de reeks van ten minste twee paar sneden het eerste paar of het tweede paar omvat. Het basiselement kan twee reeksen van ten minste wee sneden omvatten, waarin een eerste reeks genoemde eerste paar omvat en een tweede reeks genoemde tweede paar omvat. Een paar sneden is vergelijkbaar zoals beschreven in voorgaande uitvoeringsvormen. Alle sneden van een reeks van ten minste twee paar sneden zijn omvat in dezelfde twee zijden van het verbindingsprofiel als genoemd eerste paar wanneer gencemd eerste paar is omvat in de reeks, of zijn omvat in dezelfde twee zijden van het verbindingsprofiel als genoemd tweede paar wanneer genoemd tweede paar is omvat in de reeks. Elk volgend paar sneden van genoemde reeks bevindt zich op toenemende afstand van genoemde bodemplaat. Elk paar sneden van een reeks van ten minste twee sneden omvat een eerste snede en een tweede snede, Het basiselement omvat een bout voor elk paar sneden van een reeks van ten minste twee paar sneden, Elke bout wordt geplaatst in een draadgat in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van een paar sneden, zoals beschreven in voorgaande uitvoeringsvormen, Elke bout wordt vastgedraaid totdat de plooibare lippen gevormd door de sneden tegen de opwaarts uitstrekkende paal zijn geklemd.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig wanneer een enkel paar sneden onvoldoende is om een opwaarts uitstrekkende paal stevig vast te zetten aan een basiselement, Dit is vooral voordelig in het geval dat de opwaarts uitstrekkende paal deel uitmaakt van een aanrijdbeveiliging.
In een voorkeursuitvoering omvat de werkwijze de extra stap van het plaatsen van een stootrand. De stootrand omvat sen langwerpig hol profiel dat op een oppervlak wordt geïnstalleerd, bij voorkeur met behulp van bouten, schroeven, ankers of andere geschikte middelen, Een stootrand wordt gebruikt om te voorkomen dat een voertuig bij lage snelheid een bepaalde lijn bij lage snelheid overschrijdt. De wielen van het voertuig raken de stootrand en het voertuig wordt gestopt. Het basiselement is verborgen in de stootrand. De opwaarts uitstrekkende paal wordt over het verbindingsprofiel van het basiselement geschoven doorheen de stootrand. De bout wordt vastgedraaid doorheen een open uiteinde van de stootrand, Het is duidelijk dat wanneer de opwaarts uitstrekkende paal met meerdere bouten aan het basiselement is bevestigd, de meerdere bouten doorheen een open uiteinde van de stootrand worden vastgedraaid. Deze uitvoerngsvorm is voordelig omdat het basiselement en de bout of meerdere bouten worden verborgen en beschermd door de stootrand,
In een voorkeursuitvoering omvat de werkwijze de extra stap van het verwijderen van de opwaarts uitstrekkende paal na het losdraaien van de bout. Door de bout los te draaien, zuilen de pliocibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede ten minste gedeelielijk terugkeren naar een originele positie aan de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel, en zullen ze niet langer tegen de opwaarts uitstrekkende paal worden geklemd. De opwaarts uitstrekkende paal en het verbindingsprofiel zijn niet meer aan elkaar bevestigd. Een beschadigde opwaarts uitstrekkende paal kan worden vervangen door een vervangende opwaarts
18 BE2022/5414 uitstrekkende paal. Het basiselement kan worden hergebruikt voor het bevestigen van een vervangende opwaarts uitstrekkende paal. Alleen de vervangende opwaarts uitstrekkende paal hoeft opnieuw aan het basiselement te worden bevestigd.
Een vakman geschoold in het technische veld zal begrijpen dat een basiselement volgens het eerste aspect van de uitvinding geschikt is voor gebruik in een werkwijze volgens het tweede aspect van de uitvinding en dat een werkwijze volgens het tweede aspect van de uitvinding bij voorkeur wordt uitgevoerd met een basiselement volgens het eerste aspect van de uitvinding. Dienoversenkomstig kan elk kenmerk dat in dit document wordt beschreven, zowel hierboven als hieronder, betrekking hebben op elk van de vier aspecten van de onderhavige uitvinding.
In een derde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een basiselement volgens het eerste aspect en/of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het creëren van een aanrijdbeveiliging,
Het gebruik is voordelig omdat opwaarts uitstrekkende palen stevig worden bevestigd aan basiselementen, zodat opwaarts uitstrekkende palen geschikt zijn om een aanriidbeveiliging te creëren. De opwaarts uitstrekkende palen zullen niet loskomen van het basiselement in geval van mechanische impact op de opwaarts uitstrekkende paal, wat een essentiële vereiste is voor een aanrijdbeveiliging, De opwaarts uitstrekkende paal kan eenvoudig en snel worden vervangen in geval van schade na een botsing, terwijl het basiselement kan worden hergebruikt, Het optreden van schade aan een opwaarts uitstrekkende paal van een aanrijdbeveiliging is vrij hoog in vergelijking met een opwaarts uitstrekkende paal van bijvoorbeeld een omheining, waardoor het belang van eenvoudige vervanging en hergebruik van materiaal toeneemt.
In een vierde aspect betreft de uitvinding een samenstel van een basiselement en een opwaarts uitstrekkende paal.
In een voorkeursuitvoering is het basiselement een basiselement volgens het eerste aspect, De opwaarts uitstrekkende paal is een langwerpig hol profiel. De opwaarts uitstrekkende paal wordt over het verbindingsprofiel geschoven, Dit betekent dat de opwaarts uitstrekkende paal zich uitstrekt in een richting evenwijdig aan de lengterichting van het verbindingsprofiel. De opwaarts uitstrekkende paal heeft een rechthoekige, cirkelvormige, zeshoekige of een andere geschikte vorm als een dwarsdoorsnede in een vlak dat in de lengterichting van het verbindingsprofiel loopt.
13 BE2022/5414
De doorsnede van het langwerpige holle profiel van de opwaarts uitstrekkende paal komt overeen met de doorsnede van het verbindingsprofiel. Een afstand tussen een zijde van de dwarsdoorsnede van het langwerpige holle profiel van de opwaarts uitstrekkende paal en een dichtstbijzijnde zijde van de dwarsdoorsnede van het verbindingsprofiel is ten hoogste 5 mm, bij voorkeur ten hoogste 4 mm, met meer voorkeur ten hoogste 3 mm, met nog meer voorkeur ten hoogste 2 mm en met de meeste voorkeur ten hoogste 1 mm. De genoemde afstand wordt loodrecht gemeten aan de genoemde zijde van de dwarsdoorsnede van het langwerpige holle profiel van de opwaarts uitstrekkende paal in het genoemde vlak van de dwarsdoorsnede.
De opwaarts uitstrekkende paal is bij voorkeur gemaakt van een kunststof materiaal.
Dit is vooral gunstig voor het creëren van een aanrijdbeveiliging, omdat kunststof materialen op elastische wijze kunnen vervormen en hoge energie-impacten kunnen absorberen, Bijkomend voordeel is dat de plocibare lippen, gevormd door de eerste snede en de tweede snede, gedeeltelijk doordringen in een oppervlak aan een binnenkant van de opwaarts uitstrekkende paal bij het vastdraalen van de bout, waardoor het basiselement en de opwaarts uitstrekkende paal beter aan elkaar vast komen te zitten.
Deze uitvoering is gunstig om te garanderen dat de opwaarts uitstrekkende paal stevig aan het basiselement kan worden bevestigd. De afstand tussen het langwerpige profiel van de opwaarts uitstrekkende paal en het verbindingsprofiel is klein genceg om door het vastdraaien van de bout een plooibare lip gevormd door de eerste snede en de iweede snede tegen de opwaarts uitstrekkende paal te klemmen. Dit maakt het samenstel bijzonder gunstig voor gebruik als aanrijdbeveiliging of als onderdeel van een omheining.
De uitvinding wordt verder beschreven door de volgende niet-beperkende figuren die de uitvinding verder illustreren, en niet zijn bedoeld, noch mogen worden geïnterpreteerd, om het bereik van de uitvinding te beperken.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuren 1A — 1E tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, alvorens de bout aan te draaien.
Figuur 1A toont een perspectivisch aanzicht van een basiselement (1). Het basiselement (1) omvat een bodemplaat (2) en een verbindingsprofiel (3). De
20 BE2022/5414 bodemplaat (2) is een langwerpige plaat die zich in een eerste richting uitstrekt. De bodemplaat (2) omvat twee gaten (4) voor het bevestigen van het basiselement (1) aan het oppervlak, De gaten (4) zijn gepositioneerd aan twee tegenover elkaar liggende zijden van het verbindingsprofiel (3) volgens de eerste richting. Het verbindingsprofiel (3) is stevig aan de bodemplaat (2) bevestigd. Het verbindingsprofiel (3) heeft een rechthoekige doorsnede, Het verbindingsprofiel (3) strekt zich uit in een richting dwars op de bodemplaat (2). Het verbindingsprofiel (3) omvat een eerste paar sneden, De sneden zijn U-vormige sneden. Een U-vormige snede omvat twee benen (13) en een dwarsverbinding (14). De sneden vormen nlooibare lippen, De plooibare lippen strekken zich uit in een richting dwars op de bodemplaat (2). Dit betekent dat de benen (13) dwars op de bodemplaat (2) staan.
Een eerste snede van het eerste paar (9) is omvat in een eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (3). Een tweede snede van het eerste paar (10) is omvat in een tweede zijde (6) van het verbindingsprofiel (3), De tweede zijde (6) is tegenover de eerste zijde {5}. Zowel de eerste snede van het eerste paar (9) als de tweede snede van het eerste paar (10) bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat (2).
Het eerste paar sneden maakt deel uit van een reeks van twee paar sneden, Alle sneden van paren van sneden van de reeks zijn identiek. Opeenvolgende paren sneden van de reeks bevinden zich op toenemende afstand van de bodemplaat (2).
De uiteinden van de plocibare lippen die door de sneden van de reeks worden gevormd, zijn van de bodemplaat (2) af georiënteerd. Dit betekent dat een opening (16) tussen de benen (13) van de sneden van de reeks in dezelfde richting naar de bodemplaat (2) is gericht. Bijgevolg zijn zowel de plocibare lippen gevormd door de eerste snede van het eerste paar (9) ais de tweede snede van het eerste paar (10) in dezelfde richting georiënteerd. Het verbindingsprofiel (3) heeft een derde zijde {7) en een vierde zijde (8). De vierde zijde (8) is tegenover de derde zijde (7). De derde zijde (7) en de vierde zijde (83 zijn dwars op de eerste zijde (5) en de tweede zijde (6). De derde zijde (7) en de vierde zijde (8) omvatten geen sneden. Het verbindingsprofiel (3} omvat een gat met draadgat (15) in de plooibare lip, dat wil zeggen tussen de benen (13) van de eerste snede van het eerste paar (9), in feite tussen de benen (13) van alle sneden omvat in de eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (3). Normaal gesproken worden bouten (17) in de draadgaten (15) geplaatst, De bouten (17) zijn weggelaten in de figuren 1A-1E. Figuur 1A toont het basiselement (1) voordat de bout (17) is vastgedraaid. Plooibare lippen gevormd door de sneden bevinden zich nog op een oorspronkelijke positie aan de eerste zijde {5) en de tweede zijde (6).
21 BE2022/5414
Figuur LB toont een perspectivisch aanzicht van het basiselement (1), waarop de eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (33 te zien is, Beide draadgaten (15) zijn duidelijk zichtbaar. Figuur 1C toont een zijaanzicht van het basiselement (1), waarop de vierde zijde (8) van het verbindingsprofiel (3) te zien is, Figuur 1D toont een zijaanzicht van het basiselement (1), waarop de tweede zijde (6) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur 1E toont een dwarsdoorsnede langs de lijn
A-À aangegeven op Figuur 1D.
Figuren 2A — 2E tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, na het aandraaien van de bout,
Figuur 2A toont een perspectivisch aanzicht van het basiselement (1) van figuur 1A, na het aandraaien van de bouten (17). De bouten (17) zijn weggelaten in de figuren 2A-ZE. Figuur 28 toont een perspectivisch aanzicht van het basiselement (1), waarop de eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur 2C toont een zijaanzicht van het basiselement (1), waarop de vierde zijde (8) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur ZD toont een zijaanzicht van het basiselement (1}, waarop de tweede zijde (6) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur ZE toont een dwarsdoorsnede langs de lijn B-B aangegeven op Figuur 2D.
Op de figuren 2A-2C en 2E is duidelijk te zien hoe plooibare lippen gevormd door de sneden uit het verbindingsprofiel (3) worden geduwd, Deze plooibare lippen zouden tegen een opwaarts uitstrekkende paal (18) klemmen, die over het verbindingsprofiel (3) van het basiselement (1) geschoven werd, De opwaarts uitstrekkende paal(18) is net als in de Figuren 1A-1E niet afgebeeld in de figuren ZA- zE.
Figuren 3A - 3D tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en een opwaarts uitstrekkende paal, alvorens de bout aan te draaien.
Figuur ZA toont een zijaanzicht van het basiselement (1) van figuur 1D. Het zijaanzicht is hetzelfde zijaanzicht als in figuur 1D, Het verschil is dat in dit geval een opwaarts uitstrekkende paal (18) over het verbindingsprofiel (3) wordt geschoven, waarbij het basiselement {1} vrijwel volledig wordt verborgen, met uitzondering van de bodemplaat (2). De opwaarts uitstrekkende paal (18) is een langwerpig hol profiel. Figuur 35 is een dwarsdoorsnede langs de liijn A-A
2 BE2022/5414 aangegeven in Figuur 3A. Het komt overeen met het aanzicht van figuur 1E, met toevoeging van de opwaarts uitstrekkende paal (18) en de bouten {17}. Het is duidelijk zichtbaar dat de bouten (17) in de draadgaten (15) zijn geplaatst, maar nog niet zijn vastgedraald. Figuur 3C is detail B van figuur 38. Figuur 3D toont een perspectivisch aanzicht overeenkomstig figuur 1B, met toevoeging van de opwaarts uitstrekkende paal (18) en de bouten (17). Ook op figuur 3D kan men duidelijk zien dat de bouten (17) niet zijn vastgedraaid.
Figuren 4A — 4D Lonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding en een opwaarts uitstrekkende paal, na het aandraaien van de bout.
Figuur 4A toont een zijaanzicht van het basiselement (1) van figuur 2D. Het zijaanzicht is hetzelfde zijaanzicht als in figuur 2D, Het verschil is dat in dit geval een opwaarts uitstrekkende paal (18) over het verbindingsprofiel (3) wordt geschoven, waarbij het basiselement (1) vrijwel volledig wordt verborgen, met uitzondering van de bodemplaat (2). De opwaarts uitstrekkende paal (18) is een langwerpig hol profiel. Figuur 45 is een dwarsdoorsnede langs de ln A-A aangegeven in Figuur 4A, Het komt overeen met het aanzicht van figuur 2E, met toevoeging van de opwaarts uitstrekkende paal (18) en de bouten (17). Het is duidelijk zichtbaar dat de bouten (17) in de draadgaten (15) zijn geplaatst, De bouten (17) zijn vastgedraaid. Het is duidelijk te zien dat de plooibare lippen gevormd door de sneden uit het verbindingsprofiel (3) worden geduwd. Deze plooibare lippen klemmen tegen de opwaarts uitstrekkende paal (18) en dringen gedeelteijk door in een oppervlak aan een binnenkant van de opwaarts uitstrekkende paal (18). Figuur 4C is detail B van figuur 4B. Figuur 4D toont een perspectivisch aanzicht overeenkomstig figuur ZB, met toevoeging van de opwaarts uitstrekkende paal (18) en de bouten (17).
Figuren 5A - SE tonen verschillende aanzichten van een basissiement volgens een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Het basiselement (1} komt overeen met het basiseiement (1) zoals afgebeeld in de figuren LA-1E, Figuur SA toont een perspectivisch aanzicht van het basiselement (13, waarop de eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur 5B toont een perspectivisch aanzicht van het basiselement (1), waarop de derde zijde (7) van het basiselement (1) te zien is. Figuur SC toont een zijaanzicht van het basiselement {1}, waarop de eerste zijde (5) van het verbindingsprofiel (3) te zien is. Figuur 5D
23 BE2022/5414 toont een bovenaanzicht van het basisslement (1). Figuur 5E toont een zijaanzicht van het basiselement (1), waarop de vierde zijde (8) van het verbindingsprofiel (3) te zien is,
Figuren 6A — SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uivinding.
Het basiselement (13 zoals afgebeeld in de figuren GA-6E is bijna identiek aan het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren 5A-5E. De aanzichten van de figuren
GA-6E komen overeen met de aanzichten van de figuren SA-5E. Het verschil tussen de basiselementen (1) van de figuren GA-6E en 5A-5E is dat het verbindingsprofiel (3) van het basiselement (1) van de figuren GA-6E een tweede paar sneden omvat.
Een eerste snede van de tweede paar (11) is omvat in de derde zijde (7) van het verbindingsprofiel (3). Een tweede snede van de twesde paar (123 is omval in de vierde zijde (8) van het verbindingsprofiel (3). Zowel de eerste snede van het tweede paar (11) als de tweede snede van het tweede paar (12) bevinden zich op dezelfde afstand van de bodemplaat (2). Het tweede paar sneden maakt deel uit van een tweede reeks van twee paar sneden, Alle sneden van paren van sneden van de tweede reeks zijn identiek. Opeenvolgende paren sneden van de iweede reeks bevinden zich op toenemende afstand van de bodemplaat (2). De uiteinden van de plooibare lippen die door de sneden van de reeks worden gevormd, zijn van de bodemplaat (2) af georiënteerd. Dit betekent dat een opening (16) tussen de benen {13} van de sneden van de tweede reeks in dezelfde richting naar de bodemplaat (2) is gericht, Bijgevolg zijn belde plocibare lippen gevormd door de eerste snede van het tweede paar (11) en de tweede snede van het tweede paar (12) in dezelfde richting georiënteerd. De picoibare lippen gevormd door de eerste snede van het tweede paar (11) en de tweede snede van het tweede paar (12) zijn eveneens in dezelfde richting georiënteerd als de eerste snede van het eerste paar (9) en de tweede snede van het eerste paar (10). Het verbindingsprofiel (3) omvat een gat met draadgat (15) in de picoibare lip, dat wij zeggen tussen de benen {13} van de eerste snede van het tweede paar (11), in feite tussen de benen (13) van alle sneden omvat in de derde zijde (7) van het verbindingsprofiel (3). Normaal gesproken worden bouten (17) in de draadgaten (15) geplaatst, De bouten (17) zijn weggelaten in de figuren SA-6E.
24 BE2022/5414
Figuren 7A — 7E tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren 7A-7E is bijna identiek aan het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren 5A-5E. De aanzichten van de figuren 7A-7E komen overeen met de aanzichten van de figuren 5A-5E. Het verschil tussen de basiselementen (1) van de figuren 7A-7E en SA-5E is dat de plooibare lippen gevormd door de sneden van de reeks omvattende de eerste snede van het eerste paar (9) in dezelfde richting naar de bodemplaat (2) zijn georiënteerd, wat betekent dat de opening (16) tussen de benen {13} van de sneden van de reeks omvattende de eerste snede van het eerste paar (9) in dezelfde richting weg van de bodemplaat (2) zijn georiënteerd.
Figuren 8A — SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren GA-8E is bijna identiek aan het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren 6A-GE. De aanzichten van de figuren
SA-SE komen overeen met de aanzichten van de figuren 6A-6E, Het verschil tussen de basiselementen (1) van Figuren SA-8E en Figuren 6A-6E is dat de plooibare lippen gevormd door de sneden van de reeks omvattende de eerste snede van het eerste paar (9) in dezelfde richting naar de bodemplaat (2) zijn georiënteerd, wat betekent dat de opening (16) tussen de benen (13) van de sneden van de reeks omvattende de eerste snede van het eerste paar (9) in dezelfde richting weg van de bodemplaat (2) zijn georiënteerd.
Figuren 9A — SE tonen verschillende aanzichten van een basiselement volgens een vijfde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.
Het basiselement (1} zoals afgebeeld in de figuren SA-SE is bijna identiek aan het basiselement (1) zoals afgebeeld in de figuren SA-SE. De aanzichten van de figuren
SA-DE komen overeen met de aanzichten van de figuren SA-SE. Het verschil tussen de basiseiementen (1) van de figuren SA-GE en 5A-5E is dat de bodemplaat (2) een rechthoekige vorm heeft die overeenkomt met de rechthoekige doorsnede van het verbindingsprofiel (3). Het verbindingsprofiel (3) is centraal geplaatst binnen de omtrek van de bodemplaat (2). De bodemplaat (2) omvat vier gaten (4) voor het bevestigen van het basiselement (1) aan een oppervlak, De bodemplaat (2) omvalt een gat (4) in elke hoek van de bodemplaat (23.
25 BE2022/5414
Referentienummers die in de figuren worden gebruikt zijn: 1. Basiselement 2. Bodemplaat 3. Verbindingsprofiel 4, Gat 5. Eerste zijde 6. Tweede zijde 7. Derde zijde 8. Vierde zijde 9. Eerste snede van eerste paar 10. Tweede snede van eerste paar 11, Eerste snede van tweede paar 12. Tweede snede van tweede paar 13. Been 14. Dwarsverbinding 15. Draadgat 16. Opening 17. Bout 18. Opwaarts uitstrekkende paal

Claims (1)

  1. 26 BE2022/5414 CONCLUSIES
    1. Basiselement voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak, omvattende een bodemplaat en een hol verbindingsprofiel voor het aansluiten van de opwaarts uitstrekkende paal op het basiselement, waarbij het verbindingsprofiel stevig aan de bodemplaat is bevestigd, waarbij het verbindingsprofiel zich uitstrekt in een richting dwars op de bodemplaat, met het kenmerk, dat het verbindingsprofiel ten minste een eerste paar sneden omvat, waarbij een snede een plooibare lip vormt, waarbij de picoibare lip zich in een richting dwars op de bodemplaat uitstrekt, waarbij een eerste snede van genoemd eerste paar is omvat in een eerste zijde van het verbindingsprofiel en een tweede snede van genoemd eerste paar in een tweede zijde van het verbindingsprofiel, tegenover genoemde eerste zijde, waarbij beide sneden van genoemd eerste paar zich op dezelfde afstand van de bodemplaat bevinden, waarbij beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar in eenzelfde richting zijn georiënteerd, waarbij het basiselement een bout omvat, en waarbij genoemde bout is geplaatst in een draadgat in de plocibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar.
    2. Basiselement volgens conclusie 1, waarbij het verbindingsprofiel ten minste een tweede paar sneden omvat, waarbij een snede een plooibare lip vormt, waarbij de plooibare lip zich in een richting dwars op de bodemplaat uitstrekt, waarbij een eerste snede van genoemd tweede paar is omvat in een derde zijde van het verbindingsprofiel en een tweede snede van genoemd tweede paar in een vierde zijde van het verbindingsprofiel, tegenover genoemde derde zijde, waarbij de derde zijde en de vierde zijde van het verbindingsprofiel dwars slaan op de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel, waarbij belde sneden van genoemd tweede paar zich op eenzelfde afstand van de bodemplaat bevinden, waarbij beide plocibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar in eenzelfde richting zijn georiënteerd, waarbij het basiselement een tweede bout omvat, waarbij gencemde tweede bout is geplaatst in een draadgat in de piooibare lip gevormd door de eerste snede van gencemd tweede paar en waarbij de tweede bout in de picoibare lip gevormd door de eerste snede van gencemd tweede paar zich op een andere afstand van de bodemplaat bevindt dan de bout in de plocibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar.
    3. Basiselement volgens conclusie 2, waarbij een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar gericht zijn naar de bodemplaat toe en een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar weg van de bodemplaat zijn georiënteerd.
    4. Basiselement volgens conclusie 2, waarbij een uiteinde van de plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar en een uiteinde van de plooibars lippen gevormd door de sneden van genoemd tweede paar in eenzelfde richting weg van de bodemplaat of naar de bodemplaat toe zijn georiënteerd.
    5. Basiselement volgens een van de voorgaande conclusies 1-4, waarbij een paar sneden deel uitmaakt van een reeks van ten minste twee paar sneden, waarbij elk volgend paar sneden van gencemde reeks zich op toenemende afstand van genoemde bodemplaat bevindt.
    6. Basiselement volgens conclusie 5, waarbij de plooibare lippen gevormd door de sneden van alle paren van gencemde reeks in eenzelfde richting zijn georiënteerd.
    7. Basiselement volgens conclusie 5, waarbij plooibare lippen gevormd door de sneden van opeenvolgende paren van genoemde reeks in tegengestelde richtingen zijn georiënteerd.
    8. Basiselement volgens een van de voorgaande conclusies 1-7, waarbij het basiselement gemaakt is van staal. 9, Basiselement volgens een van de voorgaande conclusies 1-8, waarbij de bout die is geplaatst in een draadgat in een plooibare lip gevormd door een snede van een paar sneden een lengte heeft die ten minste 5 mm en ten hoogste 15 mm langer is dan een afstand tussen de twee tegenoverliggende zijden van het verbindingsprofiel dat genoemde sneden van gencemd paar omvat.
    10. Werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak omvallende de stappen van:
    26 BE2022/5414 - het voorzien van een basiselement, waarbij het basiselement een bodemplaat en een hol verbindingsprofiel omvat voor het verbinden van de opwaarts uitstrekkende paal aan het basiselement, waarbij het verbindingsprofiel stevig aan de bodemplaat is bevestigd, waarbij het verbindingsprofiel zich uitstrekt in een richting dwars op de bodemplaat; - het bevestigen van het basiselement aan het oppervlak; - het schuiven van de opwaarts uitstrekkende paal over het verbindingsprofiel; met het kenmerk, dat de werkwijze de bijkomende stap omvat van het bevestigen van de opwaarts uitstrekkende paal aan het verbindingsprofiel door middel van een bout, waarbij het verbindingsprofiel ten minste een eerste paar sneden omvat, waarbij een snede een plooibare lip vormt, waarbij de plooibare lip zich in een richting uitstrekt dwars op de bodemplaat, waarbij een eerste snede van genoemd eerste paar is omvat in een eerste zijde van het verbindingsprofiel en een tweede snede van genoemd eerste paar in een tweede zijde van het verbindingsprofiel, tegenover gencemde eerste zijde, waarbij beide sneden van genoemd eerste paar zich op eenzelfde afstand van de bodemplaat bevinden, waarbij beide plooibare lippen gevormd door de sneden van genoemd eerste paar in eenzelfde richting zijn georiënteerd, waarbij genoemde bout is geplaatst in een draadgat in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar, en waarbij de genoemde bout wordt vastgedraaid totdat de plooibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede tegen de opwaarts uitstrekkende paal zijn geklemd.
    il. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij de werkwijze de bijkomende stap omvat van het bevestigen van de opwaarts uitstrekkende paal aan het verbindingsprofiel door middel van een tweede bout, waarbij het verbindingsprofiel ten minste een tweede paar sneden omvat, waarbij een snede een picoibare lip vormt, waarbij de plooibare lip zich in een richting uitstrekt dwars op de bodemplaat, waarbij een eerste snede van genoemd tweede paar is omvat in een derde zijde van het verbindingsprofiel en een tweede snede van gencemd tweede paar in een vierde zijde van het verbindingsprofiel, tegenover genoemde derde zijde, waarbij de derde zijde en de vierde zijde van het verbindingsprofiel dwars staan op de eerste zijde en de tweede zijde van het verbindingsprofiel, waarbij beide sneden van gencemd tweede paar zich op eenzelfde afstand van de bodemplaat bevinden, waarbij beide plooibare lippen gevormd door de sneden van
    29 BE2022/5414 genoemd tweede paar in eenzelfde richting zijn georiënteerd, waarbij genoemde tweede bout is geplaatst in een draadgat in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paar, waarbij genoemde tweede bout in de piooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd tweede paer zich op een andere afstand van de bodemplaat bevindt dan de bout in de plooibare lip gevormd door de eerste snede van genoemd eerste paar, en waarbij de genoemde tweede bout wordt vastgedraaid totdat de plooibare lippen gevormd door de eerste snede en de tweede snede van het tweede paar tegen de opwaarts uitstrekkende paal zijn geklemd.
    12. Werkwijze volgens conclusie 10 of 11, waarbij een paar sneden deel uiimaakt van een reeks van ten minste twee paar sneden, waarbij elk volgend paar sneden van genoemde reeks zich op toenemende afstand van genoemde bodemplaat bevindt.
    13. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 10-12, waarbij de werkwijze de bijkomende stap omvat van het plaatsen van een stootrand, waarbij het basiselement verborgen in de stootrand is geplaatst, waarbij de opwaarts uitstrekkende paal over het verbindinasprofiel wordt geschoven doorheen de stootrand en waarbij de bout wordt vastgedraaid doorheen een open uiteinde van de stootrand.
    14. Werkwijze volgens één van de voorgaande conclusies 10-13, waarbij de werkwijze de bijkomende stap omvat van het verwijderen van de opwaarts uitstrekkende paal na het losdraaien van de bout.
    15. Gebruik van een basiselement volgens een van de voorgaande conclusies 1- S en/0f een werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies 10-14 voor het creëren van een aanrijdbeveiliging.
BE20225414A 2022-05-30 2022-05-30 Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan BE1030568B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225414A BE1030568B1 (nl) 2022-05-30 2022-05-30 Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan
PCT/EP2023/064377 WO2023232769A1 (en) 2022-05-30 2023-05-30 Base member and method for attaching an upwardly extending post to a surface and its use

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20225414A BE1030568B1 (nl) 2022-05-30 2022-05-30 Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030568A1 true BE1030568A1 (nl) 2024-01-03
BE1030568B1 BE1030568B1 (nl) 2024-01-08

Family

ID=83115324

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20225414A BE1030568B1 (nl) 2022-05-30 2022-05-30 Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1030568B1 (nl)
WO (1) WO2023232769A1 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20120321826A1 (en) 2010-02-26 2012-12-20 A-Fax Limited Methods of connecting

Family Cites Families (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH448153A (de) * 1964-10-09 1967-12-15 E Gubela Hans Leitpfosten für den Strassenverkehr
DE29722257U1 (de) * 1997-12-17 1998-02-19 Kwasny, Siegfried, 33334 Gütersloh Verkehrsbake
US9551121B2 (en) * 2014-10-28 2017-01-24 Kevin Austin McCord Base insert for traffic delineator posts

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20120321826A1 (en) 2010-02-26 2012-12-20 A-Fax Limited Methods of connecting

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023232769A1 (en) 2023-12-07
BE1030568B1 (nl) 2024-01-08

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DK1365070T3 (en) Afbrydningsstøttestolpe to end treatments of highway guardrail
US6516573B1 (en) Integrated breakaway for support posts
AU2009201430B2 (en) Guardrail
US6540196B1 (en) Break away support structure coupling
MXPA01006949A (es) Poste de soporte separable para tratamientos de extremos barandillas de autopista.
US11879218B2 (en) Road safety barrier
BE1030568B1 (nl) Basiselement en werkwijze voor het bevestigen van een opwaarts uitstrekkende paal aan een oppervlak en het gebruik ervan
JP7008869B2 (ja) 車両拘束システム用の垂直部材
KR100723027B1 (ko) 충격흡수장치와 도난방지장치를 갖춘 차량 방호 울타리
NZ568908A (en) Modular interlocking traffic impact barrier linkable together by hooking means
US6595715B1 (en) Guiderail post
KR20200045376A (ko) 도로용 가드레일의 레일 간 결합구조
CN102108687A (zh) 能量削弱安全系统
KR101109128B1 (ko) 보강설치 구성을 갖는 가설 인도교
WO2000071818A1 (en) Structural device
JPH11350439A (ja) 防護柵
KR101001199B1 (ko) 이종소재로 이루어진 방호 울타리
JP2018168683A (ja) 道路橋地覆拡幅ユニット
WO2023019296A1 (en) Improvements in and relating to road barriers and parts and fittings therefor
NL1015687C1 (nl) Afscheidingselement met geluidwand.
GB2510320A (en) Road barrier system comprising inner and outer barrier members
KR20000019434U (ko) 포스트용 지지구조체
KR20060116652A (ko) 가드레일 고정장치
GB2444061A (en) Vehicle safety barriers

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20240108