BE1030006B1 - Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder - Google Patents

Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder Download PDF

Info

Publication number
BE1030006B1
BE1030006B1 BE20215965A BE202105965A BE1030006B1 BE 1030006 B1 BE1030006 B1 BE 1030006B1 BE 20215965 A BE20215965 A BE 20215965A BE 202105965 A BE202105965 A BE 202105965A BE 1030006 B1 BE1030006 B1 BE 1030006B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
holder
plate
punch
plate holder
stroke
Prior art date
Application number
BE20215965A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1030006A1 (nl
Inventor
Sutter Luc De
Original Assignee
Soenen Tech Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Soenen Tech Nv filed Critical Soenen Tech Nv
Priority to BE20215965A priority Critical patent/BE1030006B1/nl
Priority to US18/063,145 priority patent/US20230182195A1/en
Priority to EP22212458.8A priority patent/EP4194117A1/en
Publication of BE1030006A1 publication Critical patent/BE1030006A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1030006B1 publication Critical patent/BE1030006B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D28/00Shaping by press-cutting; Perforating
    • B21D28/24Perforating, i.e. punching holes
    • B21D28/34Perforating tools; Die holders
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D28/00Shaping by press-cutting; Perforating
    • B21D28/24Perforating, i.e. punching holes
    • B21D28/26Perforating, i.e. punching holes in sheets or flat parts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D43/00Feeding, positioning or storing devices combined with, or arranged in, or specially adapted for use in connection with, apparatus for working or processing sheet metal, metal tubes or metal profiles; Associations therewith of cutting devices
    • B21D43/02Advancing work in relation to the stroke of the die or tool
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B21MECHANICAL METAL-WORKING WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21DWORKING OR PROCESSING OF SHEET METAL OR METAL TUBES, RODS OR PROFILES WITHOUT ESSENTIALLY REMOVING MATERIAL; PUNCHING METAL
    • B21D45/00Ejecting or stripping-off devices arranged in machines or tools dealt with in this subclass
    • B21D45/003Ejecting or stripping-off devices arranged in machines or tools dealt with in this subclass in punching machines or punching tools
    • B21D45/006Stripping-off devices

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Perforating, Stamping-Out Or Severing By Means Other Than Cutting (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een perforatiepers voor perforatie van plaatmateriaal omvattende een aanvoermiddel voor aanvoeren van plaatmateriaal in een eerste richting; minstens één stempelhouder, waarbij de stempelhouder zich in een tweede richting dwars op de eerste richting uitstrekt, en waarbij de stempelhouderminstens één stempel omvat; een matrijs, waarbij de matrijs openingen omvat voor het ontvangen van stempels van de stempelhouder; een overbrengingsas voor lineaire verplaatsing van de stempelhouder in een slagrichting, dwars op de eerste en de tweede richting; en een afvoermiddel voor het afvoeren van geperforeerd plaatmateriaal; waarbij de perforatiepers een plaathouder omvat, waarbij de plaathouder volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs geplaatst is, waarbij de plaathouder volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar is, en waarbij de plaathouder uitsparingen voor doorvoer van stempels van de stempelhouder omvat. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze en een gebruik.

Description

PLAATHOUDER VOOR PERFORATIEPERS EN WERKWIJZE VOOR
VERPLAATSEN VAN PLAATHOUDER
TECHNISCH DOMEIN
De uitvinding heeft betrekking op een perforatiepers voor perforatie van plaatmateriaal, meer in het bijzonder een perforatiepers omvattende een plaathouder en een werkwijze voor het verplaatsen van de plaathouder. De uitvinding heeft eveneens betrekking op het gebruik van de perforatiepers of de werkwijze.
STAND DER TECHNIEK
Perforatiepersen voor het perforeren van plaatmateriaal zijn uit de stand der techniek gekend. Bij gekende perforatiepersen wordt plaatmateriaal volgens een eerste richting in een perforatiepers aangevoerd, waarna met behulp van een stempelhouder met stempels in het plaatmateriaal perforaties worden aangebracht.
Deze stempelhouder wordt door een overbrengingsas op en neer bewogen, waardoor de stempels periodisch het plaatmateriaal perforeren. Door het plaatmateriaal tijdens een periode dat de stempels niet met het plaatmateriaal in contact zijn volgens de eerste richting te verplaatsen, is het mogelijk om een perforatiepatroon in het plaatmateriaal aan te brengen.
Voor bepaalde toepassingen worden heel veel kleine perforaties op zeer korte afstand van elkaar in soms heel dun plaatmateriaal aangebracht. Hierdoor is het mogelijk dat het plaatmateriaal al bij het eerste contact met de stempels van de stempelhouder of tijdens het perforeren van het plaatmateriaal vervormt. Eveneens gebeurt het dat bij het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal door wrijving tussen stempels en het plaatmateriaal, randen van perforaties gedeeltelijk met de stempels meebewegen, waardoor rondom de perforaties opstaande randjes ontstaan. Het plaatmateriaal blijft niet vlak, wat niet gewenst is.
Om dit te voorkomen wordt traditioneel een plaathouder gebruikt om het plaatmateriaal tijdens het perforeren zoveel mogelijk tegen te houden, zodat het plaatmateriaal niet kan vervormen en vlak blijft. De plaathouder is vast aan de perforatiepers of de matrijs bevestigd of is met behulp van veren aan de stempelhouder bevestigd. Het nadeel met vaste plaathouders is dat deze geen rekening houden met toleranties op het plaatmateriaal. Dit is in het bijzonder bij zeer dun plaatmateriaal problematisch, omdat van zodra de plaathouder het plaatmateriaal onvoldoende tegenhoudt, er opnieuw vervormingen kunnen ontstaan.
De plaathouder kan standaard ook niet zeer sterk tegen het plaatmateriaal gedrukt worden, omdat in dat geval er te veel wrijving tussen het plaatmateriaal en de plaathouder is, waardoor het verplaatsen van het plaatmateriaal volgens de eerste richting te veel energie vergt en mogelijks het plaatmateriaal beschadigt. Een plaathouder die met behulp van veren aan de stempelhouder bevestigd is, kan niet voldoende drukkracht ontwikkelen om te vermijden dat in het bijzonder zeer dun plaatmateriaal met een grote dichtheid aan perforaties toch niet vervormt doordat de plaathouder onvoldoende lang of hard tegen het plaatmateriaal wordt aangedrukt.
De huidige uitvinding beoogt minstens een oplossing te vinden voor enkele van bovenvermelde problemen of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een perforatiepers volgens conclusie 1.
Het voordeel van deze perforatiepers is dat het een plaathouder omvat die volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs geplaatst is en volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar is. Hierdoor heeft de plaathouder geen vaste positie ten opzichte van het plaatmateriaal, waardoor het plaatmateriaal tijdens een periode dat de stempels niet met het plaatmateriaal in contact zijn, de plaathouder eveneens niet met het plaatmateriaal in contact kan zijn, waardoor het plaatmateriaal eenvoudig en zonder wrijving volgens de eerste richting verplaatsbaar is. Bijzonder voordelig is dat doordat de plaathouder door de overbrengingsas verplaatsbaar is, een tijdstip waarop de plaathouder tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt instelbaar is, bijvoorbeeld door een faseverschuiving tussen de beweging van de stempelhouder en de plaathouder, waardoor een optimale werking van de plaathouder in functie van een perforatiepatroon en een dikte van het plaatmateriaal kan bekomen worden. Dit is niet mogelijk bij een vaste bevestiging van de plaathouder aan de stempelhouder met behulp van veren.
Voorkeursvormen van de perforatiepers worden weergegeven in de conclusies 2 tot en met 8.
Een specifieke voorkeursvorm betreft een perforatiepers volgens conclusie 5.
In deze voorkeursvorm omvat de perforatiepers een ramelement. Het ramelement is volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar. Het ramelement is tussen de plaathouder en de overbrengingsas geplaatst en tussen de plaathouder en het ramelement is minstens één hydraulische cilinder geplaatst voor het voorspannen van de plaathouder in de richting van de matrijs. Een hydraulische cilinder is voordelig omdat hierdoor afhankelijk van een perskracht van de perforatiepers een geschikte voorspanning kan ingesteld worden, zodat de plaathouder tijdens perforeren in contact met het plaatmateriaal blijft, wat met een plaathouder die met behulp van veren aan de stempelhouder bevestigd is, niet mogelijk is.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 9. Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel, doordat tijdens het perforeren van het plaatmateriaal een plaathouder volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatst wordt, waardoor de plaathouder geen vaste positie ten opzichte van het plaatmateriaal heeft en waardoor het plaatmateriaal tijdens een periode dat de stempels niet met het plaatmateriaal in contact zijn, de plaathouder eveneens niet met het plaatmateriaal in contact hoeft te zijn, dat het plaatmateriaal eenvoudig en zonder wrijving volgens de eerste richting kan verplaatst worden. Bijzonder voordelig is dat de werkwijze toelaat om in functie van een perforatiepatroon en een dikte van het plaatmateriaal een optimale periode waarin de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt, in te stellen.
Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 10 tot en met 12.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 13.
Dit gebruik resulteert in een voordelig vervaardigen van roosters voor huishoudtoestellen, zoals bijvoorbeeld roosters in deuren van microgolfovens, roosters over een afvoer in vaatwasmachines of koelroosters in bijvoorbeeld computerbehuizingen. Deze roosters zijn zeer frequent uit erg dun plaatmateriaal vervaardigd, en omvatten een perforatiepatroon met een hoge densiteit aan perforaties. Dergelijke roosters zijn gevoelig voor vervorming door perforatie van het plaatmateriaal, wat door het gebruik volgens de uitvinding vermeden wordt.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN
Figuur 1 toont een aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 2 toont een alternatieve aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
Figuur 3 toont een nog andere alternatieve aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een perforatiepers voor perforatie van plaatmateriaal.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de perforatiepers een aanvoermiddel voor aanvoeren van plaatmateriaal in een eerste richting, één stempelhouder, een matrijs, een plaathouder, een overbrengingsas voor omzetting van een roterende beweging van de overbrengingsas in een lineaire verplaatsing van 5 de stempelhouder in een slagrichting en een afvoermiddel voor het afvoeren van geperforeerd plaatmateriaal.
De eerste richting is bij voorkeur een horizontale richting. Het plaatmateriaal is bij voorkeur in een horizontaal vlak naar de perforatiepers aangevoerd.
Het aanvoermiddel kan een tafel zijn, uitgerust met transportbanden, transportriemen, transportwielen, transportrollen of een ander geschikt middel voor het verplaatsen van plaatmateriaal in de eerste richting. Een tafel is voordelig in het geval het plaatmateriaal uit individuele platen bestaat.
Het aanvoermiddel kan een aangedreven afrolhaspel zijn, geschikt voor het ontrollen van plaatmateriaal van een rol, bijvoorbeeld een staalrol. Het plaatmateriaal is rechtstreeks vanaf de rol aangevoerd. Optioneel omvat de perforatiepers een snijinrichting voor het snijden van afgerold plaatmateriaal tot individuele platen en is het plaatmateriaal als individuele platen aangevoerd. In dit geval kan de perforatiepers zoals voorheen beschreven eveneens een tafel als aanvoermiddel omvatten. Optioneel omvat de perforatiepers middelen om het afgerolde plaatmateriaal voor het perforeren vlak te maken, zoals bijvoorbeeld richtrollen.
Het aanvoermiddel is bij voorkeur geschikt voor het aanvoeren van plaatmateriaal met een breedte, gemeten dwars op de eerste richting, van minstens 100 mm en hoogstens 2000 mm, bij voorkeur hoogstens 1900 mm, bij meer voorkeur hoogstens 1800 mm en bij nog meer voorkeur hoogstens 1700 mm.
Het geperforeerde plaatmateriaal is bij voorkeur volgens de eerste richting afgevoerd.
Het afvoermiddel kan een tafel zijn, uitgerust met transportbanden, transportriemen, transportwielen, transportrollen of een ander geschikt middel voor het verplaatsen van plaatmateriaal.
In het geval het plaatmateriaal rechtstreeks vanaf een rol is aangevoerd, kan het afvoermiddel een aangedreven oprolhaspel zijn, geschikt voor het oprollen van het geperforeerde plaatmateriaal tot een rol. Alternatief omvat de perforatiepers een snijinrichting voor het snijden van het geperforeerde plaatmateriaal tot individuele platen. In dit geval kan de perforatiepers zoals voorheen beschreven eveneens een tafel als afvoermiddel omvatten.
De stempelhouder strekt zich in een tweede richting uit. De tweede richting is dwars op de eerste richting. De tweede richting is bij voorkeur horizontaal. De stempelhouder omvat minstens één stempel. Een stempel is een gereedschap geschikt voor het perforeren van plaatmateriaal door het bewegen van de stempelhouder in de slagrichting waarbij de minstens één stempel doorheen het plaatmateriaal gedrukt wordt. De slagrichting is dwars op de eerste richting en dwars op de tweede richting. De slagrichting is bij voorkeur een verticale richting. De minstens één stempel omvat in stempelhouder is bij voorkeur verwisselbaar. In dit geval omvat een stempelhouder openingen voor het plaatsen van stempels. Een stempel heeft een cirkelvormige, hexagonale of andere geschikte doorsnede, afhankelijk van een gewenste perforatie. Stempels omvat in een stempelhouder kunnen zowel gelijke als verschillende afmetingen hebben, afhankelijk van een gewenst perforatiepatroon. Stempels omvat in een stempelhouder zijn bij voorkeur op een of meerdere lijnen volgens de tweede richting geplaatst. De minstens één stempelhouder strekt zich bij voorkeur over de volledige breedte van het aangevoerde plaatmateriaal uit. Dit is voordelig om het aangevoerde plaatmateriaal over de volledige breedte te kunnen perforeren. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat het aantal stempels omvat in een stempelhouder afhankelijk is van het gewenste perforatiepatroon en een gewenste breedte waarover het aangevoerde plaatmateriaal moet geperforeerd worden. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld eveneens duidelijk dat in het geval van verwisselbare stempels, niet in elke opening in een stempelhouder voor het plaatsen van stempels een stempel hoeft geplaatst te zijn. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk dat een perforatiepers meerdere rijen stempels kan omvatten. De stempelhouder strekt zich volgens de tweede richting over minstens 1000 mm uit, bij voorkeur minstens 1250 mm, bij meer voorkeur minstens 1500 mm en bij nog meer voorkeur minstens 1600 mm.
De perforatiepers omvat een doorgang voor het plaatmateriaal tussen de stempelhouder en de matrijs. De matrijs omvat openingen voor het ontvangen van stempels van de stempelhouder. De matrijs omvat minstens evenveel openingen voor het ontvangen van stempels als omvat in de stempelhouder. De stempelhouder omvattende minstens één stempel is door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar van een eerste uiterste positie naar een tweede uiterste positie en terug. In de eerste uiterste positie is de stempelhouder op een afstand van de matrijs gepositioneerd zodat de doorgang voor het plaatmateriaal vrij is en het plaatmateriaal vrij tussen de stempelhouder en de matrijs verplaatsbaar is. Bij perforatie van het plaatmateriaal is minstens één stempel omvat in de stempelhouder in de tweede uiterste positie van de stempelhouder doorheen het plaatmateriaal gedrukt en minstens gedeeltelijk in een opening van de matrijs ontvangen. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk indien een perforatiepers meerdere rijen stempels omvat, de matrijs openingen omvat voor het ontvangen van stempels van alle rijen stempels.
Zoals voorheen beschreven is de slagrichting bij voorkeur een verticale richting waarbij de stempelhouder volgens de verticale richting boven de matrijs gepositioneerd is. Deze positionering is voordelig voor het automatisch verwijderen van door de perforatiepers uit het plaatmateriaal verwijderd materiaal door middel van de zwaartekracht.
De plaathouder is volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs geplaatst. De plaathouder is volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar. De plaathouder is volgens de slagrichting verplaatsbaar van een derde uiterste positie naar een vierde uiterste positie en terug. In de derde uiterste positie is de plaathouder op een afstand van de matrijs gepositioneerd zodat de doorgang voor het plaatmateriaal tussen de plaathouder en de matrijs vrij is en het plaatmateriaal vrij tussen de plaathouder, de stempels omvat in de stempelhouder en de matrijs verplaatsbaar is. De plaathouder omvat uitsparingen voor doorvoer van stempels van de stempelhouder. De plaathouder omvat minstens evenveel openingen voor doorvoer van stempels als omvat in de stempelhouder. Bij perforatie van het plaatmateriaal is minstens één stempel omvat in de stempelhouder in de tweede uiterste positie van de stempelhouder doorheen het plaatmateriaal gedrukt en doorheen een uitsparing voor doorvoer van stempels omvat in de plaathouder doorgevoerd en minstens gedeeltelijk in een opening van de matrijs ontvangen. In de vierde uiterste positie van de plaathouder is de plaathouder nabij of tegen het plaatmateriaal gepositioneerd. Nabij betekent in deze context dat de plaathouder op een afstand, gemeten volgens de slagrichting, van hoogstens 2 mm, bij voorkeur hoogstens 1 mm en bij meer voorkeur hoogstens 0.75 mm van het plaatmateriaal gepositioneerd is. Het is voor een vakman geschoold in het technische veld duidelijk indien een perforatiepers meerdere rijen stempels omvat, de plaathouder uitsparingen voor doorvoer van stempels van alle rijen stempels heeft.
Het voordeel van een perforatiepers volgens de huidige uitvinding is dat de plaathouder geen vaste positie ten opzichte van het plaatmateriaal heeft, waardoor het plaatmateriaal tijdens een periode dat stempels niet met het plaatmateriaal in contact zijn, de plaathouder eveneens niet met het plaatmateriaal in contact kan zijn door de plaathouder met behulp van de overbrengingsas naar de derde uiterste positie te verplaatsen, waardoor het plaatmateriaal eenvoudig en zonder wrijving volgens de eerste richting verplaatsbaar is. Bijzonder voordelig is dat doordat de plaathouder door de overbrengingsas verplaatsbaar is, een tijdstip waarop de plaathouder nabij het plaatmateriaal gepositioneerd wordt of tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt, instelbaar is, bijvoorbeeld door een faseverschuiving tussen de beweging van de stempelhouder en de plaathouder, waardoor een optimale werking van de plaathouder in functie van een perforatiepatroon en een dikte van het plaatmateriaal kan bekomen worden. Dit is niet mogelijk bij een vaste bevestiging van de plaathouder aan de stempelhouder met behulp van veren.
Bijvoorbeeld kan bij plaatmateriaal dat voldoende dik is, zodat het plaatmateriaal tijdens perforatie niet vervormt, maar waarbij stempels door wrijving tussen de stempels en het plaatmateriaal na het perforeren het plaatmateriaal meenemen, de plaathouder nabij het plaatmateriaal gepositioneerd worden, zodat het plaatmateriaal van de stempels gedrukt wordt.
Bijvoorbeeld kan bij dun plaatmateriaal, dat door het perforeren en bij het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal verplooit, de plaathouder voor het perforeren tot na het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal tegen het plaatmateriaal gedrukt worden, zodat het plaatmateriaal vlak blijft.
Bijvoorbeeld kan bij plaatmateriaal, waarbij randen van perforaties tijdens het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal door de stempels worden meegenomen en waardoor de randen hierdoor vervormen, de plaathouder nadat de stempels het plaatmateriaal binnendringen en voordat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd worden, tegen het plaatmateriaal gedrukt worden en pas nadat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd zijn, het plaatmateriaal loslaten.
Volgens een uitvoeringsvorm is de overbrengingsas een nokkenas. Een nokkenas is bekend bij een vakman geschoold in het technische veld. De nokkenas vertaalt een roterende beweging van de nokkenas naar een translatieverplaatsing in de slagrichting van de stempelhouder en de plaathouder. Een nokkenas is voordelig voor een nauwkeurig getimede verplaatsing van de stempelhouder en de plaathouder.
Bovendien is een nokkenas voordelig om een grote stootkracht op de stempels over te brengen. Een grote stootkracht kan met een nokkenas sneller worden overgedragen in vergelijking met een stempelhouder die met een hydraulische zuiger wordt verplaatst.
De nokkenas omvat minstens één puntige nok voor het verplaatsen van de stempelhouder en een puntige nok voor het verplaatsen van de plaathouder. Bij voorkeur omvat de nokkenas twee puntige nokken voor het verplaatsen van de stempelhouder en één puntige nok voor het verplaatsen van de plaathouder, waarbij de puntige nok voor het verplaatsen van de plaathouder volgens de tweede richting centraal tussen de twee puntige nokken voor het verplaatsen van de stempelhouder gelegen is en waarbij bij voorkeur de twee puntige nokken voor het verplaatsen van de stempelhouder volgens de tweede richting op een gelijke afstand van een centraal punt van de stempelhouder gelegen is. Twee puntige nokken op een gelijke afstand volgens de tweede richting van het centrale punt van de stempelhouder voor het verplaatsen van de stempelhouder is voordelig om een gelijke verplaatsing met een minimale koppelwerking van de stempelhouder te bekomen. Dit is bijkomend voordelig omdat een grotere drukkracht op de stempels voor het perforeren van het plaatmateriaal vereist is, dan de drukkracht vereist voor de plaathouder. Deze grotere drukkracht kan hierdoor over twee puntige nokken verdeeld worden.
Volgens een uitvoeringsvorm is de overbrengingsas een krukas. Een krukas is bekend bij een vakman geschoold in het technische veld. De krukas vertaalt een roterende beweging van de krukas naar een translatieverplaatsing in de slagrichting van de stempelhouder en de plaathouder. Een krukas is voordelig om een grote stootkracht op de stempels over te brengen. Een grote stootkracht kan met een krukas sneller worden overgedragen in vergeljking met een stempelhouder die met een hydraulische zuiger wordt verplaatst.
De krukas omvat een eerste kruk en een eerste drijfstang voor het verplaatsen van de stempelhouder en een tweede kruk en een tweede drijfstang voor het verplaatsen van de plaathouder. De eerste drijfstang verbindt de eerste kruk met de stempelhouder. De tweede drijfstang verbindt de tweede kruk met de plaathouder.
Bij voorkeur omvat de krukas twee eerste krukken voor het verplaatsen van de stempelhouder en een tweede kruk voor het verplaatsen van de plaathouder, waarbij de tweede kruk voor het verplaatsen van de plaathouder volgens de tweede richting centraal tussen de twee eerste krukken voor het verplaatsen van de stempelhouder gelegen is en waarbij bij voorkeur de twee eerste krukken voor het verplaatsen van de stempelhouder volgens de tweede richting op een gelijke afstand van een centraal punt van de stempelhouder gelegen is. Twee eerste krukken op een gelijke afstand volgens de tweede richting van het centrale punt van de stempelhouder voor het verplaatsen van de stempelhouder is voordelig om een gelijke verplaatsing met een minimale koppelwerking van de stempels te bekomen. Dit is bijkomend voordelig omdat een grotere drukkracht op de stempels voor het perforeren van het plaatmateriaal vereist is, dan de drukkracht vereist voor de plaathouder. Deze grotere drukkracht kan hierdoor over twee eerste krukken verdeeld worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is een afstand waarover de plaathouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is, hoogstens 60% van een afstand waarover de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is. Bij voorkeur is de plaathouder door de overbrengingsas over een afstand volgens de slagrichting verplaatsbaar van hoogstens 55% van de afstand waarover de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is, bij meer voorkeur hoogstens 52.5%. Dit is voordelig omdat de plaathouder slechts tot tegen het plaatmateriaal moet kunnen verplaatst worden om vervorming van het plaatmateriaal tijdens het perforeren tegen te gaan, terwijl tegelijkertijd stempels omvat in de stempelhouder verder moeten kunnen verplaatst worden om volledig doorheen het plaatmateriaal te bewegen.
Bij voorkeur is de plaathouder door de overbrengingsas over een afstand volgens de slagrichting verplaatsbaar van minstens 40% van de afstand waarover de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is, bij meer voorkeur minstens 45% en bij nog meer voorkeur minstens 47.5%. Door het gebruik van een overbrengingsas voor het omzetten van een roterende beweging van de overbrengingsas in een lineaire beweging volgens de slagrichting van de plaathouder, heeft de amplitude van de lineaire beweging volgens de slagrichting van de plaathouder een sinusoïdale vorm. Het verplaatsbaar zijn van de plaathouder over een afstand van minstens 40% van de afstand waarover de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is, is voordelig om een voldoende lange periode te hebben waarbij de afstand tussen de plaathouder en het plaatmateriaal voldoende groot is om het plaatmateriaal zonder wrijving in de eerste richting te kunnen verplaatsen.
Het volgens de slagrichting over een verschillende afstand verplaatsbaar zijn van de plaathouder en de stempelhouder kan bijvoorbeeld bekomen worden door afmetingen voor de puntige nok of de tweede kruk voor het verplaatsen van de plaathouder te bepalen die in een richting dwars op respectievelijk de nokkenas of de krukas hoogstens 60% zijn van de afmetingen van de puntige nok of de eerste kruk voor het verplaatsen van de stempelhouder.
Het volgens de slagrichting over een verschillende afstand verplaatsbaar zijn van de plaathouder en de stempelhouder kan bijvoorbeeld bekomen worden door afmetingen voor de puntige nok of de tweede kruk voor het verplaatsen van de plaathouder te bepalen die in een richting dwars op respectievelijk de nokkenas of de krukas minstens 40% zijn van de afmetingen van de puntige nok of de eerste kruk voor het verplaatsen van de stempelhouder.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is de plaathouder volgens de slagrichting over een afstand van minstens 10 mm en hoogstens 18 mm verplaatsbaar. Dit is voldoende om de plaathouder voldoende lang tegen plaatmateriaal met een dikte tot 5 mm, gemeten volgens de slagrichting, te kunnen drukken en ook voldoende lang van het plaatmateriaal te kunnen verwijderen zodat het plaatmateriaal zonder wrijving volgens de eerste richting kan verplaatst worden.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm hebben de plaathouder en de stempelhouder volgens de eerste richting en de tweede richting een vaste positie ten opzichte van elkaar. Dit betekent dat de plaathouder en de stempelhouder enkel volgens de slagrichting ten opzichte van elkaar kunnen bewegen. Dit is voordelig om te garanderen dat stempels van de stempelhouder doorheen uitsparingen voor doorvoer van stempels in de plaathouder kunnen doorgevoerd worden zonder dat hierbij de stempels beschadigd worden. Dit is in het bijzonder voordelig in het geval zeer kleine perforaties met een zeer hoge dichtheid in het plaatmateriaal moet worden aangebracht.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een eerste uiterste punt en een tweede uiterste punt beweegbaar. De plaathouder is door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een derde uiterste punt en een vierde uiterste punt beweegbaar. Het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt zijn het verst van de matrijs verwijderd. Een afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is instelbaar.
De afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is bijvoorbeeld instelbaar door gebruik van een ramelement, omvat in de perforatiepers. Het ramelement is tussen de overbrengingsas en de plaathouder geplaatst. Het ramelement is volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar. De plaathouder is aan het ramelement bevestigd. De puntige nok van een voorheen beschreven nokkenas verplaatst het ramelement en zodoende de plaathouder volgens de slagrichting. De tweede drijfstang van een voorheen beschreven krukas is via het ramelement aan de plaathouder bevestigd en zodoende is de plaathouder met behulp van het ramelement door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar. De afstand tussen het ramelement en de plaathouder is instelbaar, bijvoorbeeld door instelschroeven of door een hydraulische cilinder tussen het ramelement en de plaathouder. Het ramelement zal door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een uiterste vijfde punt en een uiterste zesde punt verplaatst worden. Het uiterste vijfde punt en het uiterste zesde punt blijven ongewijzigd ten opzichte van het uiterste eerste punt en het uiterste tweede punt van de stempelhouder. Door de afstand tussen het ramelement en de plaathouder te wijzigen, wordt wel de afstand volgens de slagrichting tussen het uiterste eerste punt van de stempelhouder en het uiterste derde punt van de plaathouder gewijzigd.
Het instelbaar zijn van de afstand tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is voordelig om een tijdstip waarop een plaathouder bijvoorbeeld tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt, ten opzichte van het tijdstip waarop een stempel met het plaatmateriaal in contact komt, te wijzigen. Door bijvoorbeeld het uiterste derde punt dichter bij het plaatmateriaal te positioneren, zal de plaathouder vroeger tegen het plaatmateriaal gedrukt worden en door het uiterste derde punt verder van het plaatmateriaal te positioneren, zal de plaathouder later tegen het plaatmateriaal gedrukt worden of zelfs enkel nabij het plaatmateriaal gepositioneerd worden. Een gelijkaardig effect kan bekomen worden door bij een voorheen beschreven nokkenas een instelbare faseverschuiving tussen puntige nokken voor het verplaatsen volgens de slagrichting van de stempelhouder en de puntige nok voor het volgens de slagrichting verplaatsen van de plaathouder te voorzien. Een gelijkaardig effect kan bekomen worden door bij een voorheen beschreven krukas een instelbare faseverschuiving tussen de eerste kruk en de tweede kruk te voorzien. Dit zijn echter complexe en dure mechanische voorzieningen die bij de huidige uitvoeringsvorm overbodig zijn. Het instelbaar zijn is bijkomend voordelig om de verplaatsing van de plaathouder volgens de slagrichting in functie van de dikte van het plaatmateriaal aan te passen.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is er in werkzame toestand een verdraaiing van minstens 20° en hoogstens 40° van de overbrengingsas tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt. De verdraaiing is een verdraaiing over een vaste hoek. De beweging volgens de slagrichting van de stempelhouder ijlt dus voor op de beweging volgens de slagrichting van de plaathouder. Deze uitvoeringsvorm komt overeen met een vaste faseverschuiving.
De verdraaiing van de overbrengingsas tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is bij voorkeur minstens 22°, bij meer voorkeur minstens 24°, bij nog meer voorkeur minstens 26° en bij zelfs nog meer voorkeur minstens 28°.
De verdraaiing van de overbrengingsas tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is bij voorkeur hoogstens 38°, bij meer voorkeur hoogstens 36°, bij nog meer voorkeur hoogstens 34° en bij zelfs nog meer voorkeur hoogstens 32°.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig om een tijdstip waarop een plaathouder bijvoorbeeld tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt, ten opzichte van het tijdstip waarop een stempel van de stempelhouder met het plaatmateriaal in contact komt, te wijzigen, maar is door de faseverschuiving in het bijzonder voordelig om een verschillende periode te hebben tussen het tegen het plaatmateriaal aandrukken door de plaathouder en het in contact komen van stempels en tussen het door de plaathouder loslaten van het plaatmateriaal en het uit het plaatmateriaal verwijderd zijn van de stempels. Dit laatste is zoals voorheen beschreven in het bijzonder voordelig bij plaatmateriaal, waarbij randen van perforaties tijdens het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal door de stempels worden meegenomen en waardoor de randen hierdoor vervormen. Een verdraaiing van minstens 20° en hoogstens 40° is voldoende om, bij een correcte instelling van de afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterst punt, de plaathouder, nadat de stempels het plaatmateriaal binnendringen en voordat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd worden, tegen het plaatmateriaal te drukken en om de plaathouder, pas nadat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd zijn, het plaatmateriaal los te laten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de perforatiepers een ramelement. Het ramelement is tussen de overbrengingsas en de plaathouder geplaatst. Het ramelement is volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar. Het ramelement kan zoals in een voorheen beschreven uitvoeringsvorm zijn, waarbij de afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt instelbaar is. De perforatiepers omvat verder geleidingselementen voor het volgens de slagrichting geleiden van de plaathouder en het ramelement. Dit is voordelig om ervoor te zorgen dat een onderlinge positie tussen de plaathouder en het ramelement volgens de eerste richting en de tweede richting niet kan wijzigen. Tussen de plaathouder en het ramelement is minstens één hydraulische cilinder geplaatst voor het voorspannen van de plaathouder in de richting van de matrijs.
De minstens één hydraulische cilinder is voordelig om de plaathouder gedurende een periode tegen het plaatmateriaal te drukken, terwijl het ramelement door de overbrengingsas nog steeds in de richting van het plaatmateriaal bewogen wordt, zonder dat excessieve drukken op de plaathouder, het plaatmateriaal of andere onderdelen van de perforatiepers ontstaan. Deze drukken worden door het indrukken van de minstens één hydraulische zuiger opgevangen.
De minstens één hydraulische cilinder is in het bijzonder voordelig omdat hierdoor afhankelijk van een perskracht van de perforatiepers een geschikte voorspanning kan ingesteld worden, zodat de plaathouder tijdens perforeren in contact met het plaatmateriaal blijft, wat met een plaathouder die met behulp van veren aan de stempelhouder bevestigd is, niet mogelijk is. Bij te weinig voorspanning zou bij het eerste contact van stempels met het plaatmateriaal de plaathouder door een terugslag van het plaatmateriaal kunnen loskomen. Bij een te hoge voorspanning, kunnen er indeukingen door de plaathouder in het plaatmateriaal ontstaan en kunnen onnodige spanningen in de perforatiepers gecreëerd worden, die tot vroegtijdige slijtage kunnen leiden.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is een eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder met een eerste zijde van een accumulator verbonden. Een hydraulische cilinder omvat een zuiger die in de hydraulische cilinder geplaatst is.
Een hydraulische cilinder omvat een eerste poort voor het bewegen van de zuiger in een eerste richting en een tweede poort voor het bewegen van de zuiger in de tweede richting. Een accumulator is een drukvat dat door een zuiger, membraam of balg in een eerste en een tweede volume gescheiden is. De eerste zijde van de accumulator heeft toegang tot het eerste volume. De tweede zijde heeft toegang tot het tweede volume. De toegang tot het tweede volume is bij voorkeur afsluitbaar. Een accumulator is voordelig voor het opvangen van drukpulsen in de minstens één hydraulische cilinder. Bij het aandrukken van de plaathouder tegen het plaatmateriaal wordt de zuiger van de minstens één hydraulische cilinder in de eerste richting verplaatst, waardoor een drukverhoging in de hydraulische cilinder zou plaatsvinden. Deze kan geheel of gedeeltelijk opgevangen worden doordat het eerste volume in de accumulator vergroot, door verplaatsing van de zuiger of vervorming van het membraam of balg. Hierdoor blijft de druk waarmee de plaathouder tegen het plaatmateriaal is voorgespannen min of meer constant.
Volgens een verdere uitvoeringsvorm is een tegendruk aan de tweede zijde van de —accumulator instelbaar. De tweede zijde van de accumulator is hiervoor bij voorkeur met een drukvat aangesloten. Het drukvat bevat een gas, bij voorkeur stikstofgas onder druk. Een leiding tussen het drukvat en de tweede zijde van de accumulator omvat bij voorkeur een eerste drukventiel dat sluit wanneer een maximale gasdruk aan de tweede zijde van de accumulator bereikt is. De gasdruk is bij voorkeur maximaal 115 bar. Het eerste drukventiel is bij voorkeur instelbaar. Deze uitvoeringsvorm is voordelig om demping van de minstens één hydraulische cilinder in te stellen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is de druk aan de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder instelbaar. De druk is bij voorkeur instelbaar tussen 0 bar en 180 bar, bij meer voorkeur tussen 0 bar en 170 bar en bij nog meer voorkeur tussen 0 bar en 160 bar. De eerste poort is hiervoor via een drukleiding op een uitgang van een pomp aangesloten. De pomp omvat een aanzuigleiding voor aanzuigen van olie uit een tank. De drukleiding omvat bij voorkeur een overdrukventiel dat opent wanneer de druk aan de eerste poort hoger wordt dan een vooraf bepaalde maximale druk. De vooraf bepaalde maximale druk is bij voorkeur 200 bar, bij meer voorkeur maximaal 190 bar en bij nog meer voorkeur maximaal
180 bar. Het overdrukventiel omvat bij voorkeur een retourleiding naar de tank. De pomp is bij voorkeur door middel van een vierwegsklep met twee posities met de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder verbonden. De vierwegsklep is door middel van een magneetventiel bedienbaar. In een eerste positie van de vierwegsklep is de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder door middel van de retourleiding met de tank verbonden. Dit is voordelig indien de druk aan de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder moet verlaagd worden. In een tweede positie van de vierwegsklep is de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder met de pomp verbonden. Dit is voordelig indien de druk aan de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder moet verhoogd worden. Bij voorkeur is een regelbaar drukventiel tussen de pomp en de vierwegsklep geplaatst.
Het regelbare drukventiel is voordelig om een maximale druk op de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder in te stellen. Wanneer de maximale druk bereikt is, sluit het regelbare drukventiel, waardoor de druk aan de eerste poort niet verder kan verhogen.
Deze uitvoeringsvorm is voordelig om de voorspanning van de plaathouder nauwkeurig te kunnen regelen in functie van een persdruk van de perforatiepers. De aanvrager stelde vast dat een voorspanning die 10% + 5 procentpunt van de persdruk van de perforatiepers bedraagt optimale resultaten oplevert. Bij een persdruk van 5000 kN is dus al een voorspanning door de plaathouder van 500 kN vereist. Dit is niet op een betrouwbare wijze met veren te bereiken.
Deze uitvoeringsvorm is bij voorkeur gecombineerd met voorheen beschreven uitvoeringsvormen waarbij de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder met een accumulator verbonden is. Volgens een verdere uitvoeringsvorm omvat de leiding tussen het drukvat en de tweede zijde van de accumulator een tweede drukventiel, geplaatst gezien vanaf het drukvat na het eerste drukventiel. Het tweede drukventiel sluit wanneer een gasdruk bereikt wordt dat maximaal 80% van de druk aan de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder bedraagt, bij voorkeur maximaal 75% en bij meer voorkeur maximaal 70%. Een hogere waarde zou onvoldoende demping door de minstens één hydraulische cilinder.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor verplaatsen van een plaathouder van een perforatiepers.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm omvat de werkwijze de stappen van:
- aanvoeren van plaatmateriaal volgens een eerste richting; - perforeren van het plaatmateriaal door het verplaatsen van een stempelhouder in een slagrichting door een overbrengingsas; - herhalen van voorgaande stappen totdat een vooraf bepaald patroon van perforaties in het plaatmateriaal is aangebracht.
De eerste richting is bij voorkeur een horizontale richting.
Het plaatmateriaal wordt als individuele platen volgens de eerste richting aangevoerd. Alternatief wordt het plaatmateriaal vanaf een rol, bijvoorbeeld een staalrol, afgerold en volgens de eerste richting aangevoerd. Optioneel wordt in dit geval het plaatmateriaal tijdens het aanvoeren tot individuele platen gesneden.
Optioneel wordt in dit geval het plaatmateriaal na afrollen en voor perforeren vlak gemaakt, bijvoorbeeld met behulp van richtrollen.
De stempelhouder strekt zich in een tweede richting uit. De tweede richting is dwars op de eerste richting. De tweede richting is bij voorkeur horizontaal. De stempelhouder omvat minstens één stempel. Een stempel is een gereedschap geschikt voor het perforeren van plaatmateriaal door het bewegen van de stempelhouder in de slagrichting waarbij de minstens één stempel doorheen het plaatmateriaal gedrukt wordt. De slagrichting is dwars op de eerste richting en dwars op de tweede richting. De slagrichting is bij voorkeur een verticale richting. De overbrengingsas zet een roterende beweging van de overbrengingsas in een lineaire verplaatsing van de stempelhouder in de slagrichting om. De minstens één stempel wordt doorheen het plaatmateriaal tot in een matrijs verplaatst. De matrijs omvat openingen voor het ontvangen van stempels van de stempelhouder. Tussen de stempelhouder en de matrijs is een doorgang voor het plaatmateriaal. De matrijs omvat minstens evenveel openingen voor het ontvangen van stempels als omvat in de stempelhouder. Bij perforatie van het plaatmateriaal is de minstens één stempel omvat in de stempelhouder en minstens gedeeltelijk in een opening van de matrijs ontvangen.
Een plaathouder wordt volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatst.
De plaathouder is volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs gepositioneerd. De plaathouder omvat uitsparingen voor doorvoer van stempels van de stempelhouder. De plaathouder omvat minstens evenveel openingen voor doorvoer van stempels als omvat in de stempelhouder. De minstens één stempel van de stempelhouder wordt doorheen een uitsparing in de plaathouder tot in de matrijs verplaatst.
Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat de plaathouder geen vaste positie ten opzichte van het plaatmateriaal heeft, waardoor het plaatmateriaal tijdens een periode dat de stempels niet met het plaatmateriaal in contact zijn, de plaathouder eveneens niet met het plaatmateriaal in contact hoeft te zijn, waardoor het plaatmateriaal eenvoudig en zonder wrijving volgens de eerste richting kan verplaatst worden. Bijzonder voordelig is dat de werkwijze toelaat om in functie van een perforatiepatroon en een dikte van het plaatmateriaal een optimale periode waarin de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt, in te stellen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm wordt de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een eerste uiterste punt en een tweede uiterste punt bewogen. De plaathouder wordt door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een derde uiterste punt en een vierde uiterste punt bewogen. Het eerste punt en het derde punt zijn het verst van de matrijs verwijderd. Een afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt zijn voor het aanvoeren van het plaatmateriaal ingesteld.
In de eerste uiterste positie is de stempelhouder op een afstand van de matrijs gepositioneerd zodat de doorgang voor het plaatmateriaal vrij is en het plaatmateriaal vrij tussen de stempelhouder en de matrijs verplaatsbaar is. Bij perforatie van het plaatmateriaal is minstens één stempel omvat in de stempelhouder in de tweede uiterste positie van de stempelhouder doorheen het plaatmateriaal gedrukt en minstens gedeeltelijk in een opening van de matrijs ontvangen.
In de derde uiterste positie is de plaathouder op een afstand van de matrijs gepositioneerd zodat de doorgang voor het plaatmateriaal tussen de stempelhouder en de matrijs vrij is en het plaatmateriaal vrij tussen de plaathouder, de stempels omvat in de stempelhouder en de matrijs verplaatsbaar is. In de vierde uiterste positie van de plaathouder is de plaathouder nabij of tegen het plaatmateriaal gepositioneerd. Nabij betekent in deze context dat de plaathouder op een afstand, gemeten volgens de slagrichting, van hoogstens 2 mm, bij voorkeur hoogstens 1 mm en bij meer voorkeur hoogstens 0.75 mm van het plaatmateriaal gepositioneerd is.
Het instelbaar zijn van de afstand tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is voordelig om een tijdstip waarop een plaathouder bijvoorbeeld tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt, ten opzichte van het tijdstip waarop een stempel met het plaatmateriaal in contact komt, te wijzigen. Door bijvoorbeeld het uiterste derde punt dichter bij het plaatmateriaal te positioneren, zal de plaathouder vroeger tegen het plaatmateriaal gedrukt worden en door het uiterste derde punt verder van het plaatmateriaal te positioneren, zal de plaathouder later tegen het plaatmateriaal gedrukt worden of zelfs enkel nabij het plaatmateriaal gepositioneerd worden. Het instelbaar zijn is bijkomend voordelig om de verplaatsing van de plaathouder volgens de slagrichting in functie van de dikte van het plaatmateriaal aan te passen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het vierde uiterste punt zo ingesteld dat de plaathouder het plaatmateriaal niet raakt.
Deze uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld voordelig bij plaatmateriaal dat voldoende dik is, zodat het plaatmateriaal tijdens perforatie niet vervormt, maar waarbij stempels van de stempelhouder door wrijving tussen de stempels en het plaatmateriaal na het perforeren het plaatmateriaal meenemen, zodat het plaatmateriaal door de plaathouder van de stempels gedrukt wordt.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het vierde uiterste punt zo ingesteld dat de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt nadat de minstens één stempel van de stempelhouder het plaatmateriaal perforeert en de plaathouder minstens tegen het plaatmateriaal blijft drukken totdat de minstens één stempel van de stempelhouder uit het plaatmateriaal verwijderd is.
Deze uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld voordelig bij plaatmateriaal, waarbij randen van perforaties tijdens het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal door de stempels worden meegenomen en waardoor de randen hierdoor vervormen, doordat de plaathouder nadat de stempels het plaatmateriaal binnendringen en voordat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd worden, tegen het plaatmateriaal gedrukt wordt, en pas nadat de stempels uit het plaatmateriaal verwijderd het plaatmateriaal door de plaathouder losgelaten wordt, waardoor de randen van de perforaties niet met de stempels meegenomen worden en vervormen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm is het vierde uiterste punt zo ingesteld dat de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt voordat de minstens één stempel van de stempelhouder het plaatmateriaal perforeert en de plaathouder minstens tegen het plaatmateriaal blijft drukken totdat de minstens één stempel van de stempelhouder uit het plaatmateriaal verwijderd is.
Deze uitvoeringsvorm is bijvoorbeeld voordelig bij dun plaatmateriaal, dat door het perforeren en bij het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal verplooit, doordat, door de plaathouder voor het perforeren tot na het verwijderen van de stempels uit het plaatmateriaal tegen het plaatmateriaal te drukken, het plaatmateriaal vlak blijft.
Een vakman geschoold in het technische veld zal appreciëren dat een werkwijze volgens het tweede aspect bij voorkeur uitgevoerd wordt met een perforatiepers volgens het eerste aspect en dat een perforatiepers volgens het eerste aspect bij voorkeur geconfigureerd is voor uitvoering van een werkwijze volgens het tweede aspect. Elk kenmerk, beschreven in dit document, hierboven zowel als hieronder, kan bijgevolg betrekking hebben op elk van de drie aspecten van de huidige uitvinding.
In een derde aspect betreft de uitvinding een gebruik van een perforatiepers volgens het eerste aspect en/of een werkwijze volgens het tweede aspect voor het vervaardigen van roosters voor huishoudtoestellen.
Dit gebruik resulteert in een voordelig vervaardigen van roosters voor huishoudtoestellen, zoals bijvoorbeeld roosters in deuren van microgolfovens, roosters over een afvoer in vaatwasmachines of koelroosters in bijvoorbeeld computerbehuizingen. Deze roosters zijn zeer frequent uit erg dun plaatmateriaal, met soms een dikte minder dan afmetingen van de perforaties, vervaardigd, en omvatten een perforatiepatroon met een hoge densiteit aan perforaties. Dergelijke roosters zijn gevoelig voor vervorming door perforatie van het plaatmateriaal, wat door het gebruik van een perforatiepers volgens het eerste aspect en/of een werkwijze volgens het tweede aspect vermeden wordt.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUURBESCHRIJVING
Figuur 1 toont een aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De grafiek toont op de horizontale as (1) een positie van een overbrengingsas in graden. Een volledige omwenteling stemt met 360° overeen. De verticale as (2) stemt overeen met een verplaatsing van een stempel omvat in een stempelhouder (5) in mm volgens de slagrichting en een verplaatsing van een plaathouder (6) in mm volgens de slagrichting. Het plaatmateriaal is ongeveer 3 mm dik. Een onderzijde (4) van het plaatmateriaal wordt als referentie op 0 mm genomen. Een bovenzijde (3) van het plaatmateriaal bevindt zich logischerwijs op ongeveer 3 mm.
De stempel van de stempelhouder en de plaathouder bewegen volgens een sinusoïde.
De beweging van de plaathouder ijlt 30° na op de beweging van de stempel. De stempel bevindt zich in een eerste uiterste punt volgens de slagrichting bij 0° en 360°. Dit is op ongeveer 23 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal. De plaathouder bevindt zich in een derde uiterste punt volgens de slagrichting bij 30°.
Dit is op ongeveer 16.25 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal. De stempel bevindt zich in een tweede uiterste punt volgens de slagrichting bij 180°. In deze positie heeft de stempel het plaatmateriaal volledig geperforeerd en is minstens gedeeltelijk in een matrijs ontvangen die zich onder het plaatmateriaal bevindt. Het tweede uiterste punt is op ongeveer -2 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal. De plaathouder bevindt zich in een vierde uiterst punt volgens de slagrichting bij 210°. Dit is op ongeveer 4.38 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal of ongeveer 1.38 mm van de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal.
De plaathouder is bij deze aansturing dus in het vierde uiterste punt nabij het plaatmateriaal gepositioneerd. De plaathouder drukt niet op de plaat.
Figuur 2 toont een alternatieve aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De aansturing is volledig gelijkaardig als de aansturing uit Figuur 1, met het verschil dat het derde uiterste punt nu op ongeveer 13.13 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal ligt. De afstand tussen de plaathouder in de derde uiterste positie en de stempelhouder in de eerste uiterste positie is ten opzichte van Figuur 1 met ongeveer 3.12 mm toegenomen. Hierdoor raakt de plaathouder de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal nadat de stempel van de stempelhouder contact met de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal maakt en blijft de plaathouder met de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal in contact nadat de stempel van de stempelhouder volledig uit het plaatmateriaal verwijderd is.
Figuur 3 toont een nog andere alternatieve aansturing van een stempel omvat in een stempelhouder en van een plaathouder volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.
De aansturing is volledig gelijkaardig als de aansturing uit Figuur 1, met het verschil dat het derde uiterste punt nu op ongeveer 9.38 mm van de onderzijde (4) van het plaatmateriaal ligt. De afstand tussen de plaathouder in de derde uiterste positie en de stempelhouder in de eerste uiterste positie is ten opzichte van Figuur 1 met ongeveer 6.87 mm toegenomen. Hierdoor raakt de plaathouder de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal ongeveer gelijktijdig met de stempel van de stempelhouder en blijft de plaathouder met de bovenzijde (3) van het plaatmateriaal in contact ruim nadat de stempel van de stempelhouder volledig uit het plaatmateriaal verwijderd is.

Claims (13)

CONCLUSIES
1. Perforatiepers voor perforatie van plaatmateriaal omvattende een aanvoermiddel voor aanvoeren van plaatmateriaal in een eerste richting; één stempelhouder, waarbij de stempelhouder zich in een tweede richting dwars op de eerste richting uitstrekt, en waarbij de stempelhouder minstens één stempel omvat; een matrijs, waarbij de matrijs openingen omvat voor het ontvangen van stempels van de stempelhouder; een overbrengingsas voor omzetting van een roterende beweging van de overbrengingsas in een lineaire verplaatsing van de stempelhouder in een slagrichting, dwars op de eerste richting en dwars op de tweede richting; en een afvoermiddel voor het afvoeren van geperforeerd plaatmateriaal; waarbij de perforatiepers een plaathouder omvat, waarbij de plaathouder volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs geplaatst is, waarbij de plaathouder volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar is, en waarbij de plaathouder uitsparingen voor doorvoer van stempels van de stempelhouder omvat, met het kenmerk, dat de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een eerste uiterste punt en een tweede uiterste punt beweegbaar is, en dat de plaathouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een derde uiterste punt en een vierde uiterste punt beweegbaar is, waarbij het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt het verst van de matrijs verwijderd zijn en waarbij een afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt instelbaar is.
2. Perforatiepers volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een afstand waarover de plaathouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is, hoogstens 60% van een afstand is waarover de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting verplaatsbaar is.
3. Perforatiepers volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de plaathouder en de stempelhouder volgens de eerste richting en de tweede richting een vaste positie ten opzichte van elkaar hebben.
4, Perforatiepers volgens één der voorgaande conclusies 1-3, met het kenmerk, dat er een verdraaiing van minstens 20° en hoogstens 40° van de overbrengingsas tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt is.
5. Perforatiepers volgens één der voorgaande conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de perforatiepers een ramelement, omvat, waarbij het ramelement tussen de overbrengingsas en de plaathouder geplaatst is, waarbij het ramelement volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatsbaar is, waarbij de perforatiepers verder geleidingselementen voor het volgens de slagrichting geleiden van de plaathouder en het ramelement omvat, en waarbij tussen de plaathouder en het ramelement minstens één hydraulische cilinder geplaatst is voor het voorspannen van de plaathouder in de richting van de matrijs.
6. Perforatiepers volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat een eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder met een eerste zijde van een accumulator verbonden is.
7. Perforatiepers volgens 6, met het kenmerk, dat een tegendruk aan een tweede zijde van de accumulator instelbaar is.
8. Perforatiepers volgens één der voorgaande conclusies 6-7, met het kenmerk, dat de druk aan de eerste poort van de minstens één hydraulische cilinder instelbaar is.
9. Werkwijze voor verplaatsen van een plaathouder van een perforatiepers omvattende: - aanvoeren van plaatmateriaal volgens een eerste richting; - perforeren van het plaatmateriaal door het verplaatsen van een stempelhouder in een slagrichting door een overbrengingsas, waarbij de stempelhouder zich in een tweede richting dwars op de eerste richting uitstrekt, waarbij de stempelhouder minstens één stempel omvat, waarbij de overbrengingsas een roterende beweging van de overbrengingsas in een lineaire verplaatsing van de stempelhouder in de slagrichting, dwars op de eerste richting en dwars op de tweede richting, omzet en waarbij de minstens één stempel doorheen het plaatmateriaal tot in een matrijs verplaatst wordt, waarbij de matrijs openingen omvat voor het ontvangen van stempels van de stempelhouder; - herhalen van voorgaande stappen totdat een vooraf bepaald patroon van perforaties in het plaatmateriaal is aangebracht; waarbij een plaathouder volgens de slagrichting door de overbrengingsas verplaatst wordt, waarbij de plaathouder volgens de slagrichting tussen de stempelhouder en de matrijs gepositioneerd is, en waarbij de minstens één stempel van de stempelhouder doorheen een uitsparing in de plaathouder tot in de matrijs verplaatst wordt, met het kenmerk, dat de stempelhouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een eerste uiterste punt en een tweede uiterste punt bewogen wordt, en dat de plaathouder door de overbrengingsas volgens de slagrichting volgens een lineair pad tussen een derde uiterste punt en een vierde uiterste punt bewogen wordt, waarbij het eerste punt en het derde punt het verst van de matrijs verwijderd zijn en waarbij een afstand volgens de slagrichting tussen het eerste uiterste punt en het derde uiterste punt voor het aanvoeren van het plaatmateriaal ingesteld is.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vierde uiterste punt zo ingesteld is dat de plaathouder het plaatmateriaal niet raakt.
11. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vierde uiterste punt zo ingesteld is dat de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt nadat de minstens één stempel van de stempelhouder het plaatmateriaal perforeert en de plaathouder minstens tegen het plaatmateriaal blijft drukken totdat de minstens één stempel van de stempelhouder uit het plaatmateriaal verwijderd is.
12. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het vierde uiterste punt zo ingesteld is dat de plaathouder tegen het plaatmateriaal drukt voordat de minstens één stempel van de stempelhouder het plaatmateriaal perforeert en de plaathouder minstens tegen het plaatmateriaal blijft drukken totdat de minstens één stempel van de stempelhouder uit het plaatmateriaal verwijderd is.
13. Gebruik van een perforatiepers volgens één van de conclusies 1-8 en/of een werkwijze volgens één van de conclusies 9-12 voor het vervaardigen van roosters voor huishoudtoestellen.
BE20215965A 2021-12-10 2021-12-10 Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder BE1030006B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215965A BE1030006B1 (nl) 2021-12-10 2021-12-10 Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder
US18/063,145 US20230182195A1 (en) 2021-12-10 2022-12-08 Sheet holder for perforation press and method for moving sheet holder
EP22212458.8A EP4194117A1 (en) 2021-12-10 2022-12-09 Sheet holder for perforating press and method of moving sheet holder

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215965A BE1030006B1 (nl) 2021-12-10 2021-12-10 Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1030006A1 BE1030006A1 (nl) 2023-07-05
BE1030006B1 true BE1030006B1 (nl) 2023-07-10

Family

ID=79230610

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215965A BE1030006B1 (nl) 2021-12-10 2021-12-10 Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder

Country Status (3)

Country Link
US (1) US20230182195A1 (nl)
EP (1) EP4194117A1 (nl)
BE (1) BE1030006B1 (nl)

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3160046A (en) * 1961-08-30 1964-12-08 Bredow Walter Multiple die punches with stripper means
JPH06210366A (ja) * 1992-12-17 1994-08-02 S K K:Kk パンチングによる文字などの打ち抜き装置
DE19622844A1 (de) * 1996-06-07 1997-12-11 Schuler Pressen Gmbh & Co Trenn- und Ausklinkvorrichtung für perforierte Bleche
DE102009034542A1 (de) * 2008-07-23 2010-01-28 Richard Bergner Verbindungstechnik Gmbh & Co. Kg Bearbeitungseinheit sowie Verfahren für die Bearbeitung eines Werkstücks mit einem Bearbeitungswerkzeug

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3160046A (en) * 1961-08-30 1964-12-08 Bredow Walter Multiple die punches with stripper means
JPH06210366A (ja) * 1992-12-17 1994-08-02 S K K:Kk パンチングによる文字などの打ち抜き装置
DE19622844A1 (de) * 1996-06-07 1997-12-11 Schuler Pressen Gmbh & Co Trenn- und Ausklinkvorrichtung für perforierte Bleche
DE102009034542A1 (de) * 2008-07-23 2010-01-28 Richard Bergner Verbindungstechnik Gmbh & Co. Kg Bearbeitungseinheit sowie Verfahren für die Bearbeitung eines Werkstücks mit einem Bearbeitungswerkzeug

Also Published As

Publication number Publication date
US20230182195A1 (en) 2023-06-15
EP4194117A1 (en) 2023-06-14
BE1030006A1 (nl) 2023-07-05

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP1758697B1 (de) Verfahren und presse zum schneiden von hochfestem blech
DE69031173T2 (de) Vorrichtung zum herstellen eines zuschnittes aus streifenmaterial
DE739254T1 (de) Werkstück-verformendes werkzeug für eine stanzpresse
JP2008142772A (ja) せん断総抜型
AU2007209374B2 (en) Method and deep-drawing device for the deep drawing of sheet metal
EP1554109B1 (de) Vorrichtung zum stanzen, prägen und/oder verformen flacher elemente
DE102013015180A1 (de) Verfahren und Vorrichtung zum Präzisionsschneiden von Werkstücken in einer Presse
US5946961A (en) Web bowing apparatus
BE1030006B1 (nl) Plaathouder voor perforatiepers en werkwijze voor verplaatsen van plaathouder
JP6123810B2 (ja) 鍛造金型の複動システム
US4080819A (en) Apparatus for making drawn articles
CA2857103A1 (en) Die for a punching device
CN111729965B (zh) 一种电机端盖冲压模具
US1968479A (en) Work feeding mechanism
DE50302462D1 (de) Bogenstanz- und -prägemaschine
DE2018207C3 (de) Tiefziehwerkzeug
DE112015000117T5 (de) System und Verfahren zum Verändern einer Verweilzeit in einer Wabenplattenpresse
CN208614931U (zh) 一种全自动模切机打孔装置
US3793972A (en) Method and apparatus for feeding a sheet metal web
US1612156A (en) Multiple punch
EP1882565A2 (de) Verfahren zum Stanzen und Bogenstanz- und -prägemaschine
US1279851A (en) Punching-machine.
BE1030004A1 (nl) Perforatiepers met vier schuiven en werkwijze voor het aansturen van een perforatiepers met vier schuiven
JP3704033B2 (ja) トランスファスライドにおけるワーク送り量調整装置
CN213617094U (zh) 一种卷盘印刷品打孔器

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230710