BE1029929B1 - Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel - Google Patents

Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel Download PDF

Info

Publication number
BE1029929B1
BE1029929B1 BE20215887A BE202105887A BE1029929B1 BE 1029929 B1 BE1029929 B1 BE 1029929B1 BE 20215887 A BE20215887 A BE 20215887A BE 202105887 A BE202105887 A BE 202105887A BE 1029929 B1 BE1029929 B1 BE 1029929B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
mixture
weight
composition
hydrolyzed mixture
dry matter
Prior art date
Application number
BE20215887A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029929A1 (nl
Inventor
Jef Vanoverschelde
Original Assignee
Stam Agro Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Stam Agro Nv filed Critical Stam Agro Nv
Priority to BE20215887A priority Critical patent/BE1029929B1/nl
Priority to PCT/IB2022/061076 priority patent/WO2023089513A1/en
Publication of BE1029929A1 publication Critical patent/BE1029929A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029929B1 publication Critical patent/BE1029929B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23KFODDER
    • A23K10/00Animal feeding-stuffs
    • A23K10/20Animal feeding-stuffs from material of animal origin
    • A23K10/26Animal feeding-stuffs from material of animal origin from waste material, e.g. feathers, bones or skin
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23JPROTEIN COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS; WORKING-UP PROTEINS FOR FOODSTUFFS; PHOSPHATIDE COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS
    • A23J1/00Obtaining protein compositions for foodstuffs; Bulk opening of eggs and separation of yolks from whites
    • A23J1/10Obtaining protein compositions for foodstuffs; Bulk opening of eggs and separation of yolks from whites from hair, feathers, horn, skins, leather, bones, or the like
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23JPROTEIN COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS; WORKING-UP PROTEINS FOR FOODSTUFFS; PHOSPHATIDE COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS
    • A23J3/00Working-up of proteins for foodstuffs
    • A23J3/04Animal proteins
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A23FOODS OR FOODSTUFFS; TREATMENT THEREOF, NOT COVERED BY OTHER CLASSES
    • A23JPROTEIN COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS; WORKING-UP PROTEINS FOR FOODSTUFFS; PHOSPHATIDE COMPOSITIONS FOR FOODSTUFFS
    • A23J3/00Working-up of proteins for foodstuffs
    • A23J3/30Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis
    • A23J3/32Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents
    • A23J3/34Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes
    • A23J3/341Working-up of proteins for foodstuffs by hydrolysis using chemical agents using enzymes of animal proteins
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C08ORGANIC MACROMOLECULAR COMPOUNDS; THEIR PREPARATION OR CHEMICAL WORKING-UP; COMPOSITIONS BASED THEREON
    • C08HDERIVATIVES OF NATURAL MACROMOLECULAR COMPOUNDS
    • C08H1/00Macromolecular products derived from proteins
    • C08H1/06Macromolecular products derived from proteins derived from horn, hoofs, hair, skin or leather

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Polymers & Plastics (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Health & Medical Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Biochemistry (AREA)
  • Food Science & Technology (AREA)
  • Nutrition Science (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • General Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Medicinal Chemistry (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Biomedical Technology (AREA)
  • Biotechnology (AREA)
  • Molecular Biology (AREA)
  • Physiology (AREA)
  • Animal Husbandry (AREA)
  • Preparation Of Compounds By Using Micro-Organisms (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het produceren van een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel van pluimen en/of haar. De uitvinding heeft eveneens betrekking op een gehydrolyseerd mengsel en gebruik hiervan voor het stimuleren van plantgroei.

Description

1 BE2021/5887
WERKWIJZE EN GEBRUIK VAN EIWITRIJK MENGSEL
TECHNISCH DOMEIN
De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze voor het produceren van een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel van pluimen en/of haar, omvattende een stap van het enzymatisch hydrolyseren, en het mengsel daaruit voortkomt. De onderhavige uitvinding betreft voorts het gebruik van dit mengsel als biostimulant.
STAND DER TECHNIEK
Industriële pluimveebedrijven genereren grote hoeveelheden afvalresten, zoals pluimen, waarvan men zich dient te ontdoen. Pluimen en haar bevatten een hoog gehalte aan keratine (85-100%), een eiwit dat in zijn natuurlijke toestand helaas onverteerbaar is voor dieren, vanwege de hoge polymerisatiegraad. Keratine bevat zwavelbruggen tussen twee cysteïne-eenheden. Deze disulfidebindingen maken het eiwit onoplosbaar en dienen te worden verbroken om vertering mogelijk te maken.
Peptidebindingen kunnen worden verbroken door hydrolyse, waarbij die hydrolyse kan worden uitgevoerd met water en fysische middelen (druk en warmte), chemische middelen (oplossing van 1% zoutzuur, dimethylsulfoxide, natriumsulfide, natriumthioglycolaat, natriumhydroxide), of met biologische middelen (enzymen zoals keratinase van bacteriële oorsprong of uit schimmel, basische protease, of met specifieke micro-organismen).
Terwijl sommige hydrolytische processen de verteerbaarheid van eiwitten kunnen verbeteren, kunnen ze tezelfdertijd de voedingswaarde van het resulterende product verlagen, aangezien er veranderingen in aminozuurpatroon kunnen optreden.
BE1024444 beschrijft een proces voor het produceren van een hydrolyseerbaar mengsel uit pluimen en/of haar. Het bekomen thermisch gehydrolyseerde product kan als een agrochemische samenstelling, eetbare samenstelling voor dieren of een kosmetische samenstelling gebruikt worden.
In EP1241149 wordt een methode beschreven om een meststof voor planten te maken via hydrolyse van eiwitten, Meer specifiek worden dierlijke eiwitten gebruikt afkomstig van slachtafval. Door gebruik te maken van protease enzymen worden
2 BE2021/5887 deze eiwitten afgebroken, en zodoende wordt een mengsel verkregen dat kan gebruikt worden als een meststof voor planten.
De huidige uitvinding beoogt een geschikt product met een meer waardevolle toepassing. Doel van de uitvinding is het verschaffen van een werkwijze uit dewelke dit product kan bekomen worden,
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
In een eerste aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze volgens conclusie 1.
Deze werkwijze heeft onder meer als voordeel dat op een laag energetische manier een mengsel van pluimen en/of haar bekomen kan worden met veel peptiden met een laag moleculair gewicht. Voorkeursvormen van de werkwijze worden beschreven in de volgconclusies 2 tot en met 8.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een mengsel volgens conclusie 9,
Voorkeursvormen van de inrichting worden weergegeven in de conclusies 10 en 11.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een gebruik volgens conclusie 12 en in een vierde aspect volgens conclusie 13. Het gebruik van een thermisch en/of enzymatisch gehydrolyseerd mengsel resulteert in een verbeterde plantengroei.
Bovendien verbetert de weerstand van planten tegenover biotische en abiotische stress na blootstelling aan zo een mengsel.
Het gebruik van het thermisch en/of enzymatisch gehydrolyseerde mengsel, zelfs in lage concentraties, vermindert de nood aan klassieke bemesting. Bij klassieke bemesting wordt een grote hoeveelheid nutriënten op de bodem gesproeid of in de bodem geïnjecteerd. Hiervan spoelt een groot deel uit, hetgeen tot ecologische problemen leidt. Door lage hoeveelheden van het gehydrolyseerde mengsel op de planten te sproeien, vermindert de stikstofbelasting op het milieu. Op deze manier kunnen stikstofvervuilde gronden zich langzaam herstellen.
DEFINITIES
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de
3 BE2021/5887 uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, “de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt, Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment,
Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
De uitdrukking “gewichtsprocent”, “gew. %" of “%gew” referert in dit document naar het relatieve gewicht van een component gebaseerd op het totale gewicht van het volledige product waarnaar verwezen wordt.
Een biostimulant is een stof die op planten wordt aangebracht om de voedingsefficiëntie te verhogen, de weerstand tegen stress door biotische of abiotische factoren te verhogen, de productiviteit te verhogen en/of de kwaliteit van het product te verbeteren, De biostimulant wordt aangebracht in veel lager hoeveelheden dan meststoffen.
4 BE2021/5887
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING
In een eerste aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van een gehydrolyseerd mengsel van pluimen en/of haar en/of huiden, waarbij deze werkwijze omvat: het verschaffen van een samenstelling die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof heeft dat kleiner is dan 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling; het uitpersen van ten minste een deel van het water van de samenstelling; het toevoegen van een waterige vloeistof aan de samenstelling, waardoor een hydrolyseerbaar mengsel wordt gevormd; het thermisch hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel; het ten minste gedeeltelijk scheiden van de vaste en vloeibare fase uit het thermisch gehydrolyseerde mengsel, waardoor een tweede mengsel wordt bekomen met een gehalte droge stof dat kleiner is dan het gehalte droge stof van het thermisch gehydrolyseerde mengsel, en een derde mengsel met een hoger gehalte droge stof, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat waarbij het tweede en/of derde mengsel verder enzymatisch gehydrolyseerd wordt.
In een eerste stap van de werkwijze wordt een samenstelling die pluimen en/of haar en water omvat verschaft, waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof heeft dat kleiner is dan 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling om het even welk nevenproduct of afvalmateriaal van biologische oorsprong zijn, waaronder met name organisch materiaal, in het bijzonder afkomstig van pluimvee, runderen, schaapachtigen, varkens, huisdieren, vogels, pelsdieren en dergelijke, gewoonlijk verkregen van een slachthuis of vetsmelterij [hierna ‘startmateriaal! genoemd], bij voorkeur verkregen van een pluimvee- of varkensslachthuis of pluimvee- of varkensvetsmelterij. Vandaag is de gangbare praktijk dat deze nevenproducten of afvalmaterialen van biologische oorsprong pluimveepluimen of haar zijn, per vrachtwagen getransporteerd van een slachthuis naar een omzettingsinstallatie. Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de samenstelling als enig vast product pluimen. Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de samenstelling als enig vast product haar, bijvoorbeeld wol. Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de samenstelling als enig vast producten pluimen en haar.
Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de samenstelling dierenhuiden.
Gewoonlijk is het gehalte aan droge stof van het startmateriaal wanneer het arriveert 5 bij de omzettingsinstallatie onbekend, door het feit dat de voorbehandelingen in het slachthuis vaak een onbekende factor zijn. In deze optiek wordt het startmateriaal nadat het gearriveerd is bij de omzettingsinstallatie bij voorkeur onderworpen aan een voorbehandelingsstap. De voorbehandelingsstap kan met name, zonder daartoe beperkt te zijn: het toevoegen en/of het verwijderen van water, reinigen, spoelen, sorteren, ontvetten, versnijden, vermalen, fijnmalen, of om het even welke combinatie daarvan omvatten.
Een dergelijke voorbehandelingsstap kan het hanteren van het startmateriaal vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het makkelijker verwijderbaar en transporteerbaar te maken. Ze verwijdert ook ongewenst organisch en anorganisch materiaal, waardoor de kwaliteit van het eindproduct wordt verbeterd, Ze kan ook de efficiëntie van volgende verwerkingsstappen verder verbeteren,
Bij voorkeur wordt het startmateriaal geleverd aan een toevoerinrichtingsysteem, dat ten minste een groot compartiment zoals een bunker voor het opslaan van het startmateriaal kan omvatten, en/of een was- en/of transportsysteem. In het toevoerinrichtingsysteem kan het startmateriaal worden vermengd met water voor het verkrijgen van de samenstelling van het proces van de onderhavige uitvinding.
Een dergelijk toevoerinrichtingsysteem kan met voordeel tezelfdertijd voorzieningen bieden voor het transporteren van het startmateriaal, en ook voor het wassen en/of het scheiden van het startmateriaal van ongewenst organisch materiaal, zoals bloed, vet of delen van het lichaam van het dier, en/of van ongewenst anorganisch materiaal, zoals plastic, stukken metaal, zand en rubber. Het toevoerinrichtingsysteem kan ook met voordeel de mogelijkheid bieden om dikke pakken met elkaar verstrikt startmateriaal op te delen in kleinere, transporteerbare porties,
Het toevoerinrichtingsysteem, zoals hierboven vermeld, maakt doorgaans gebruik van in de handel verkrijgbare inrichtingen, zoals transport-schroeven, pompen en/of omwentelende of draaiende zeven. Onzuiverheden of ongewenste deeltjes kunnen worden verwijderd door middel van zeven die zich onder het kanaal van de
6 BE2021/5887 transportschroef bevinden. Bij wijze van alternatief is de omwentelende zeef voorzien van perforaties in de wanden die het verwijderen van onzuiverheden mogelijk maken tijdens het omrollen.
Volgens een uitvoeringsvorm, is het gehalte aan droge stof ten hoogste 40 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 30 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 25 gew.%.
Volgens een uitvoeringsvorm, absorberen de pluimen en/of het haar water ten minste gedeeltelijk het water.
Wanneer het startmateriaal een hoeveelheid water omvat die de geprefereerde hoeveelheid water overstijgt, dan omvat het was- en/of transportsysteem met voordeel een ontwateringsschroef, met het doel ten minste een deel van het water uit het startmateriaal te verwijderen voor het verkrijgen van de samenstelling van de onderhavige uitvinding.
In een tweede stap voorziet de uitvinding het uitpersen van ten minste een deel van het water van samenstelling.
Bij voorkeur bedraagt het gehalte aan droge stof van samenstelling na uitpersen ten minste 32 gew.%, met meer voorkeur ten minste 34 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 36 gew.%, met meer voorkeur ten minste 38 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 40 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling.
Voorts dient duidelijk te zijn dat het gehalte aan droge stof van samenstelling na uitpersen bij voorkeur ten hoogste 58 gew.% bedraagt, met meer voorkeur ten hoogste 56 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 52 gew.%, en met de meeste voorkeur ten hoogste 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling.
Volgens een uitvoeringsvorm van het proces volgens de onderhavige uitvinding kan de handeling van het uitpersen van het ten minste ene deel van het water van samenstelling worden uitgevoerd door gebruik te maken van een zwaartekracht, in het bijzonder de drukkracht van de pluimen en/of het haar die aanwezig zijn in de samenstelling. Meer in het bijzonder kunnen de pluimen en/of het haar die aanwezig
7 BE2021/5887 zijn in de samenstelling worden opeengepakt in de vorm van ten minste één laag, waarbij de pluimen en/of het haar in het bovenste gedeelte van de ten minste ene laag druk uitoefenen op de pluimen en/of het haar die zich bevinden in de lagere gedeelten van de ten minste ene laag, waardoor ten minste een deel van het water dat ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, wordt uitgeperst, Bij wijze van alternatief kan het ten minste ene deel van het water van samenstelling worden verwijderd door middel van een decanteerinrichting.
In een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding kan de handeling van het uitpersen van het ten minste ene deel van het water van samenstelling worden uitgevoerd met behulp van een ontwateringspers, waarvan er op de markt verschillende modellen verkrijgbaar zijn.
Als gevolg van de handeling van het uitpersen van ten minste een deel van het water worden de pluimen en/of het haar mechanisch ontwaterd en geweekt terwijl ze onder dwang door de pers heen gevoerd worden. Er kan een transportschroef of schroefpers worden gebruikt die het materiaal continu samendrukt. Een dergelijke inrichting omvat een langwerpige, cilindervormige trommelbehuizing met daarin een axiaal gepositioneerde roteerbare schacht voor het aandrijven van een toevoerwormwiel om nat materiaal voort te bewegen door de trommel, en een veelheid aan staven met snijkant die uitsteken tussen de wormschroefwentelingen om daarmee samen te werken teneinde een samendrukproces tot stand te brengen. De perstrommel is gewoonlijk gemaakt van roestvrijstalen kooistangen die pluimen of haar opvangen, doen uitdruipen en samendrukken.
Water wordt verzameld en uit de pluimen en/of het haar gewrongen, en kan worden afgevoerd via een rioolpijp die zich aan de bodem bevindt, of het water kan door sleuven in de samendruktrommel van de schroefpers stromen. Bij voorkeur wordt het verzamelde water teruggeleid naar het toevoerinrichtingsysteem.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan ontwatering worden uitgevoerd door thermisch drogen, bijvoorbeeld door het voeren door bemantelde, met stoom verhitte vaten,
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van het proces volgens de onderhavige uitvinding wordt de samenstelling na uitpersen bij voorkeur gemalen vóór de derde stap.
8 BE2021/5887
Het malen van de samenstelling na uitpersen kan worden uitgevoerd met een maalinrichting, een mixer die voorzien is van een schacht met één of meer roterende schijven, of om het even welke andere inrichting die op de markt verkrijgbaar is.
Radiale schoepen op de omtrek van de schijf kunnen worden gebruikt om de pluimen en het haar die aanwezig zijn in samenstelling na uitpersen met hoge snelheid naar buiten te blazen. De roterende schijven zijn bij voorkeur voorzien van een tandenpatroon, Deze inrichtingen verhakselen de natte pluimen of het natte haar die aanwezig zijn in de samenstelling na uitpersen. Het voordeel van het malen van de pluimen en/of het haar vóór de hydrolyse is dat de samenstelling na uitpersen een meer pulpachtig mengsel zal zijn, wat een gemakkelijkere hydrolysering bij lagere energiekosten mogelijk maakt.
In een derde stap van het proces van de onderhavige uitvinding wordt een waterige vloeistof toegevoegd aan de samenstelling na uitpersen, zoals hierboven beschreven, waardoor het hydrolyseerbare mengsel wordt gevormd, waarbij het hydrolyseerbare mengsel een gehalte aan droge stof heeft gelegen is tussen 20 tot 50 gew.%.
Volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding heeft het hydrolyseerbare mengsel een gehalte aan droge stof dat ten hoogste 48 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 46 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 44 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 42 gew.% en met de meeste voorkeur ten hoogste 40 gew.%, met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel, Voorts dient duidelijk te zijn dat het hydrolyseerbare mengsel een gehalte aan droge stof heeft dat ten minste 22 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten minste 24 gew.%, met meer voorkeur ten minste 26 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 28 gew.% en met de meeste voorkeur ten minste 30 gew.%, met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel.
Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van het proces volgens de onderhavige uitvinding is de waterige vloeistof een vloeistof die water omvat.
Bij voorkeur heeft de waterige vloeistof een temperatuur die ten minste 50 °C bedraagt, met meer voorkeur ten minste 60 °C, met nog meer voorkeur ten minste 70 °C, met meer voorkeur ten minste 80 °C, en met de meeste voorkeur ten minste 85 °C.
9 BE2021/5887
Volgens een uitvoeringsvorm is de waterige vloeistof een vloeistof die water omvat, voorts verrijkt met ten minste aminozuren, polypeptides en/of eiwitten, waarbij in het bijzonder deze eiwitten, polypeptides en/of aminozuren afgeleid zijn van pluimen en/of haar.
Volgens een uitvoeringsvorm die meer de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding is de waterige vloeistof een verrijkte eiwithoudende vloeistof die verkregen is als een productstroom na het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel, zoals hierna in detail wordt toegelicht.
In een vierde stap van het proces van de onderhavige uitvinding wordt het hydrolyseerbare mengsel thermisch gehydrolyseerd.
Volgens een uitvoeringsvorm, bedraagt de hydrolysetijd van het hydrolyseerbare mengsel van de onderhavige uitvinding ten minste 3 minuten, bij voorkeur ten minste 4 minuten, en met de meeste voorkeur ten minste 5 minuten. Voorts dient duidelijk te zijn dat de hydrolysetijd ten hoogste 25 minuten bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 20, bij voorkeur ten hoogste 19 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 18 minuten, met nog meer voorkeur ten hoogste 17 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 16 minuten, en met de meeste voorkeur ten hoogste 15 minuten.
Volgens een uitvoeringsvorm, gaat het thermisch hydrolyseren door voor een periode tussen 10 sec en 4 uur, bij voorkeur tussen 1 min en 20 min, nog meer bij voorkeur tussen 5 en 15 min.
Volgens een uitvoeringsvorm kan de hydrolyse doorgaan in één of meerdere reactoren. Volgens een uitvoeringsvorm wordt de ten minste ene reactor gebruikt bij een verhoogde druk van ten minste 3 bar, bij voorkeur ten minste 4 bar, met meer voorkeur ten minste 5 bar, en met de meeste voorkeur ten minste 6 bar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de ten minste ene reactor met voordeel wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten hoogste 12 bar, bij voorkeur ten hoogste 11 bar, met meer voorkeur ten hoogste 10 bar. Met voordeel wordt de ten minste ene reactor gebruikt bij een temperatuur van ten minste 135 °C, bij voorkeur ten minste 145 °C, met meer voorkeur ten minste 155 °C, met nog meer voorkeur ten minste 165 °C, en met de meeste voorkeur ten minste 175 °C. Voorts dient duidelijk te zijn dat de ten minste ene reactor met voordeel wordt gebruikt bij een temperatuur van ten hoogste 245 °C, bij voorkeur ten hoogste 235 °C, met meer voorkeur ten hoogste 225 °C,
10 BE2021/5887 met nog meer voorkeur ten hoogste 215 °C, met meer voorkeur ten hoogste 205 °C, en met de meeste voorkeur ten hoogste 195 °C.
In een vijfde stap van het proces van de onderhavige uitvinding wordt ten minste een deel van de vaste en vloeibare fase uit het thermisch gehydrolyseerde mengsel van elkaar gescheiden, waardoor een tweede mengsel wordt bekomen met een gehalte droge stof dat kleiner is dan het gehalte droge stof van het thermisch gehydrolyseerde mengsel, en een derde mengsel met een hoger gehalte droge stof,
De werkwijze voor het produceren een gehydrolyseerd mengsel van pluimen en/of haar volgens de onderhavige uitvinding omvat voorts de stap van het scheiden van het gehydrolyseerde mengsel, zoals hierboven in detail is beschreven, in i) ten minste één gedeelte in vaste fase en ii) ten minste één vloeibaar gedeelte door middel van geschikte apparatuur. Als typische geschikte apparatuur kan met name melding worden gemaakt van een pers en een decanteerinrichting en/of een centrifuge.
In de context van de uitvinding verwijst de term ‘vloeibaar gedeelte’ naar het supernatans dat boven op het gedeelte in vaste fase overblijft in de geschikte apparatuur die voor de scheiding wordt gebruikt.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, is het gehalte aan droge stof na het verwijderen van ten minste een gedeelte in vaste fase gelegen is tussen 5 en 30 gew.%, dus van het tweede mengsel. Het gehalte droge stof in de resterende fractie, het derde mengsel, ligt hoger dan 30 gew.%.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze, wordt ten minste een deel van het ten minste ene vloeibare gedeelte onderworpen aan verdamping, waardoor een verrijkte eiwithoudende vloeistof wordt gevormd, met een gehalte aan droge stof. Bij voorkeur bedraagt het gehalte aan droge stof van de verrijkte vloeistof ten minste 40 gew.%, bij voorkeur ten minste 43 gew.%, met meer voorkeur ten minste 45 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 48 gew.%. Voorts dient duidelijk te zijn dat het gehalte aan droge stof van de verrijkte vloeistof ten hoogste 60 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 57 gew.%, en met meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%. Het dient duidelijk te zijn dat de verrijkte vloeistof vloeibaar kan zijn bij de verdampingstemperatuur, maar een pasta kan zijn bij kamertemperatuur.
11 BE2021/5887
In een zesde stap van het proces van de onderhavige uitvinding wordt het tweede en/of derde mengsel, verder enzymatisch gehydrolyseerd.
De uitvinders hebben nu, verrassend genoeg, geconstateerd dat het toevoegen van enzymen aan het thermisch gehydrolyseerde mengsel, resulteert in een toename van het gehalte aan eiwit en/of aminozuren met een laag moleculair gewicht en met biostimulerende eigenschappen. Een biostimulant is een product dat zowel de groei als de weerstand van planten positief beïnvloedt, bij voorkeur zijn hiervoor slechts beperkte hoeveelheden nodig. Ook gevormde D-aminozuren verhogen de werkzaamheid als biostimulant en vormen geen probleem
Doordat het mengsel thermisch wordt gehydrolyseerd alvorens de enzymatische hydrolyse, wordt de structuur reeds deels afgebroken en geopend. Hierdoor gaan D- aminozuren niet in de weg zitten en kunnen enzymen beter de structuur verder afbreken, Deze processtap reduceert de benodigde energie en tijd en resulteert in een betere werking. Omdat deze thermische hydrolyse doorgaat in waterig milieu zijn geen speciale chemicaliën, zuren of basen nodig, noch een neutralisatiestap. De thermische hydrolyse zorgt voor een verminderde kost over het volledige proces. Er moeten minder dure enzymen gebruikt worden om de reactie uit te voeren.
Bovendien worden tijdens thermische hydrolyse en/of tijdens andere stappen inhibitoren uit het mengsel verwijderd. Het mengsel dat enzymatisch gehydrolyseerd wordt zal door de thermische hydrolyse ook volkomen steriel gemaakt worden, waardoor ongewenste (bacteriële) reacties voorkomen worden die de karakteristieken van het eindproduct ongewenst en/of ongecontroleerd kunnen beïnvloeden. Daarom is deze thermische hydrolysestap essentieel voor een goed proces,
Volgens een uitvoeringsvorm worden endoproteasen gebruikt. Volgens een uitvoeringsvorm worden exoproteasen gebruikt. Volgens een uitvoeringsvorm worden exoproteasen en endoproteasen gebruikt. Volgens een uitvoeringsvorm, gaat de enzymatische hydrolyse door bij een temperatuur hoger dan 40°C, bij voorkeur tussen 40 en 80 °C, meer bij voorkeur tussen 50 en 70°C en nog meer bij voorkeur tussen 50 en 55°C, Volgens een uitvoeringsvorm, gaat de enzymatische hydrolyse door voor een periode van minstens 10 min en bij voorkeur tussen 10 min en 12 uur, meer bij voorkeur tussen 3 uur en 7 uur, nog meer bij voorkeur tussen 5 uur en 6 uur, Volgens een uitvoeringsvorm, gaat de enzymatische hydrolyse door bij een pH van 5 tot 9, bij voorkeur tussen 6 en 8, bij voorkeur ongeveer 7,2. Volgens een
12 BE2021/5887 uitvoeringsvorm, is de water-over-eiwitverhouding tijdens enzymatische hydrolyse tussen 50:1 en 1:1, bij voorkeur tussen 20:1 en 1:1. Deze parameters werden als optimaal gevonden voor het verkrijgen van een mengsel als biostimulant. Een voordeel ten opzichte van zure hydrolyse is dat er bijvoorbeeld geen neutralisatie nodig is nadien en er minder zouten aanwezig zijn. Volgens een uitvoeringsvorm worden geen sterke zuren of basen toegevoegd voor of tijdens de hydrolyse.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, zijn in het tweede mengsel disulfide-brekende componenten aanwezig zijn zoals dithiotreitol, NazS, NaHS. Deze componenten ondersteunen de hydrolyse. Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, wordt
Na2S gebruikt in een concentratie van ten minste 1 g/L, bij voorkeur ten minste 3 g/L en maximaal 10 g/L, bij voorkeur maximaal 7 g/L.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding, omvat de werkwijze verder een stap van ultrafiltratie, omgekeerde osmose en/of drogen,
Volgens een uitvoeringsvorm wordt ten minste een deel van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel gedroogd. Bij voorkeur wordt het drogen van ten minste een deel van het gedeelte in vaste fase op geschikte wijze uitgevoerd op een band- of riemdroger, een wervelbeddroger, of een transportdroger. Bij voorkeur wordt het drogen uitgevoerd met lucht, waarbij het gedeelte in vaste fase een temperatuur heeft van ten hoogste 80 °C, bij voorkeur ten hoogste 75 °C en met de meeste voorkeur ten hoogste 70 °C. Volgens een uitvoeringsvorm wordt het drogen uitgevoerd onder atmosferische druk, bij voorkeur bij een onderdruk ten opzichte van de atmosferische druk van -20 tot -40 mbar, met meer voorkeur bij een onderdruk van ongeveer -30 mbar.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt ten minste een deel van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel onderworpen aan ultrafiltratie. De druk tijdens ultrafiltratie is 2 tot 10 bar en de membraangrootte is 2 nm tot 0.1 um. Volgens een uitvoeringsvorm is de druk tussen 2 en 5 bar en de membraangrootte tussen 2 en 50 nm. Volgens een uitvoeringsvorm is de druk tussen 5 en 10 bar en de membraangrootte tussen 50 en 100 nm.
13 BE2021/5887
Volgens een uitvoeringsvorm wordt ten minste een deel van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel onderworpen aan omgekeerde osmose. De druk tijdens omgekeerde osmose is 10 tot 100 bar en de membraangrootte is 0.1 nm tot 1 nm.
Volgens een uitvoeringsvorm is de druk tussen 10 en 50 bar en de membraangrootte tussen 0.1 en 0.50 nm. Volgens een uitvoeringsvorm is de druk tussen 50 en 100 bar en de membraangrootte tussen 0,5 en 1.0 nm.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt ten minste een deel van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel onderworpen aan een combinatie van minstens twee technieken waaronder ultrafiltratie, omgekeerde osmose en drogen.
Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze, omvat de werkwijze verder een stap waarbij zwavelbindende componenten worden toegevoegd, bij voorkeur Cu2(OH)3Cl,
ZnSO4 of CuSO4. Deze componenten zorgen voor een reductie van de volatiele zwavelcomponenten die voor een ongewenste geur kunnen zorgen.
Volgens een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze, wordt ten minste een deel van het vloeibare gedeelte gebruikt voor het vormen van de waterige vloeistof die wordt toegevoegd aan de samenstelling, waardoor het hydrolyseerbare mengsel wordt gevormd zoals hierboven beschreven.
Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze, wordt het gehydrolyseerde mengsel vermengd met ten minste een deel van de verrijkte vloeistof.
Volgens een uitvoeringsvorm wordt het gehydrolyseerde mengsel vermengd met een zuur, Doordat een zuur toegevoegd wordt zal het mengsel langere tijd stabiel blijven.
In een uitvoeringsvorm, wordt een waterige vloeistof die eiwitten en/of aminozuren omvat toegevoegd aan de samenstelling. Dit resulteert in een toename van het gehalte aan eiwit en/of aminozuren van het hydrolyseerbare mengsel. Als zodanig kan ook het gehalte aan eiwit en/of aminozuren van het uiteindelijke pluimenmeelproduct worden beïnvloed.
De combinatie tussen een het toevoegen van water, het thermisch hydrolyseren en erna enzymatisch hydrolyseren is zeer belangrijk voor een goede afbraak van veren
14 BE2021/5887 en/of haren. Deze structuren zijn moeilijk afbreekbaar tot kleine eiwitten geschikt voor gebruik als biostimulant.
In een tweede aspect betreft de uitvinding een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel verkregen volgens de werkwijze volgens het vorige aspect, zoals hierboven beschreven.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, hebben meer dan 40 gew.% van de peptiden in het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel een moleculaire massa lager dan 2500 Dalton, bij voorkeur meer dan 50 gew.%, meer bij voorkeur meer dan 70 gew.%, nog meer bij voorkeur meer dan 80 gew.%. Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, hebben meer dan 20 gew.% van de peptiden in het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel een moleculaire massa lager dan 1000 Dalton, bij voorkeur meer dan 30 gew.%, meer bij voorkeur 50 gew.%, nog meer bij voorkeur meer dan 60 gew.%.
De term ‘verteerbaar eiwit’, zoals die in dit document wordt gebruikt, verwijst naar de eiwitten die in staat zijn om te worden verteerd door enzymen in het verteringsstelsel van een dier, zoals gemeten aan de hand van de pepsineverteerbaarheid. Dit is een deelverzameling van het totale eiwitgehalte.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, betreft een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel ten minste 5 gew.%, bij voorkeur ten minste 7 gew.%, met meer voorkeur ten minste 8 gew.% eiwitten met betrekking tot het totale gewicht.
Ten minste 80 gew.%, bij voorkeur ten minste 85 gew.%, met meer voorkeur ten minste 90 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 95 gew.% van deze eiwitten zijn verteerbare eiwitten.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, bestaat het enzymatisch gehydrolyseerd mengsel uit een hoog percentage aan cysteïne (3 gew.% van het eiwit) en serine (8.5 gew.% van het eiwit). De relatieve hoeveelheid Fenylalanine neemt tijdens thermische en enzymatische hydrolyse ook toe tot meer dan 3 gew.%, bij voorkeur 4 gew.%. Daarnaast bevat het enzymatisch gehydrolyseerd mengsel ook veel zwavel (min 1.5 gew.% op droge stof).
In een uitvoeringsvorm van de uitvinding, bevat de samenstelling nog één of meerdere pesticiden. In verdere uitvoeringsvormen van de uitvinding bevat de
15 BE2021/5887 samenstelling verder één of meer oppervlakte-actieve stoffen. Verder kan de samenstelling één of meerdere UV-filterende stoffen bevatten. In een verdere uitvoeringsvorm bevat de samenstelling verder een anti-schuimmiddel. In een verdere uitvoeringsvorm bevat de samenstelling verder een meststof. Bij voorkeur wordt de samenstelling met water verdund,
In de volgende aspecten betreft de uitvinding het gebruik van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel, het thermisch gehydrolyseerde mengsel, het tweede of derde mengsel, zoals hierboven beschreven, als biostimulant. Bij voorkeur omvat het gebruik van het hier beschreven mengsel een verhoging van de oogstopbrengst van de plant. Het is duidelijk dat dit een bijzonder voordeel is voor de landbouwindustrie, die ernaar streeft de opbrengst van gewassen te optimaliseren in functie van de gebruikte middelen. Optimalisering van de oogstopbrengst is tot op heden alleen met succes bereikt door het gebruik van chemische verbindingen die onveilig zijn gebleken voor de menselijke gezondheid, en/of die een aanzienlijke belasting vormen voor het milieu. Daarom is het gebruik van de huidige samenstelling veilig in het gebruik, terwijl de oogstopbrengst in een beoogde plant efficiënt wordt geoptimaliseerd.
Volgens een uitvoeringsvorm, wordt een mengsel van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel, het thermisch gehydrolyseerde mengsel, het tweede en/of derde mengsel, zoals hierboven beschreven, als biostimulant gebruikt,
Volgens een uitvoeringsvorm, omvat de stimulering van de plantengroei het verhogen van de bloei van genoemde doelplant. Hoewel de stimulatie van de oogst een bijzonder voordeel is, worden sommige gewassen specifiek voor hun bloemen geteeld. Het is gebleken dat het gebruik van de samenstelling zoals hierin beschreven resulteert in de toename van de bloei, hetgeen van bijzonder belang is voor de bloementeeltindustrie. Als zodanig zal het gebruik van de samenstelling resulteren in een groter aantal bloemen per plant en/of zal het met succes de groei van de plant in de richting van een hogere verhouding tussen bloemen en andere plantendelen, zoals gebladerte, stengels, wortels enz.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de stimulering van de plantengroei het verkorten van de tijd tot de oogst van vruchten. Het gebruik van de samenstelling stuurt het energiegebruik in de plant in de richting van generatieve groei, waardoor
16 BE2021/5887 de efficiëntie van de vruchtgroei wordt verhoogd, wat resulteert in een kortere tijd tot de oogst.
In sommige uitvoeringsvormen, omvat de stimulering van de plantengroei het verhogen van de hoeveelheid vruchten die door de beoogde plant wordt geproduceerd. Hoewel een algemene stimulering van de gewasopbrengst een bijzonder voordeel is, worden sommige gewassen specifiek geteeld om vruchten te oogsten, b.v. tomatenplanten. Het gebruik van de huidige samenstelling zorgt nu voor een grotere hoeveelheid geproduceerde vruchten per plant, en maakt het dus mogelijk een grotere hoeveelheid vruchten te oogsten op hetzelfde grondoppervlak, of als alternatief eenzelfde hoeveelheid vruchten te oogsten op een kleiner grondoppervlak.
Volgens een uitvoeringsvorm, wordt het mengsel op de gewassen aangebracht door sproeien of vernevelen. Door sproeien of vernevelen kan een uniforme en gelijkmatige verdeling van de samenstelling op de gewassen worden verkregen.
Volgens een voorkeurdragende uitvoeringsvorm, wordt het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel verstoven.
Volgens een uitvoeringsvorm, bedraagt de totale hoeveelheid bij het aanbrengen op gewassen ten minste 0,25 L/hectare, bij voorkeur 5 L/hectare, meer bij voorkeur 8
L/hectare en meest bij voorkeur 10 L/hectare en ten hoogste 25 L/hectare, bij voorkeur 20 L/hectare, meer bij voorkeur 18 L/hectare en meest bij voorkeur 15
L/hectare, Zoals begrepen door de vakman is deze hoeveelheid uitgedrukt per groeiseizoen en wordt deze hoeveelheid, bij voorkeur, op zijn minst jaarlijks terug aangebracht, Volgens een uitvoeringsvorm, wordt de hoeveelheid aangebracht op verschillende tijdstippen met een periode tussen twee aanbrengingen van minstens 1 week, bij voorkeur 1 maand. Volgens een uitvoeringsvorm, wordt de hoeveelheid op 2, 3, 4 of 5 verschillende momenten aangebracht op een plant. Volgens een — uitvoeringsvorm, wordt er tijdens een groeiseizoen 4 maal 3 L/hectare aangebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm, wordt er tijdens een groeiseizoen 3 maal 4 L/hectare aangebracht.
Volgens een uitvoeringsvorm, bedraagt de hoeveelheid eiwit na indampen 300 g/l.
Dit betekent ongeveer 45-50 g stikstof/|. Een gemiddelde dosering van 15 liter/ha als biostimulant via besproeien op het blad over een héél groeiseizoen betekent dus een toegift van 0.7 kg N/ha. Er wordt dus voorgesteld een hoeveelheid stikstof aan
17 BE2021/5887 te brengen die vele malen lager is dan de stikstofdepositie uit de lucht in West-
Europese landen. In 2018 bedroeg de gemiddelde stikstofdepositie in Vlaanderen 23,2 kg N/ha, Het is duidelijk dat het effect van het aanbrengen van dit eiwitmengsel niet berust op stikstoftoevoeging maar op een veel efficiëntere manier de groei van de plant stimuleert,
Het gebruik van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel, zelfs in lage concentraties, vermindert de nood aan klassieke bemesting. Bij klassieke bemesting wordt een grote hoeveelheid nutriënten op de bodem gesproeid of in de bodem geïnjecteerd. Hiervan wordt slechts een beperkte hoeveelheid opgenomen door de plant, hetgeen tot ecologische problemen leidt. Door lage hoeveelheden van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel op de planten te sproeien, vermindert de stikstofbelasting op het milieu. Op deze manier kunnen stikstofvervuilde gronden zich langzaam herstellen.
Zonder gelimiteerd te willen zijn tot theorie, zorgt het gehydrolyseerde mengsel ervoor dat de plant veel energie bespaart, Het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel bevat aminozuren in "vrije toestand" of als korte peptide. Door deze op te nemen moeten planten deze niet zelf synthetiseren.
Bij voorkeur worden de planten gekozen uit de groep van één en meerjarige mono- of dicotyle gewassen. De samenstelling volgens de huidige uitvinding kan zowel gebruikt worden op gewassen die monocotyl zijn als op dicotyle gewassen, en vertoont op beide groepen planten een goede werking. Bij voorkeur worden de gewassen gekozen uit fruitbomen, graangewassen, koolzaad, bieten, aardappelen, en eventuele combinaties hiervan. Deze landbouwgewassen vertonen een sterk verhoogde opbrengst na toepassing van de samenstelling volgens de huidige uitvinding.
Verder heeft deze uitvinding betrekking op een gebruik zoals hierboven beschreven waarbij het beïnvloeden van de levensprocessen van gewassen wordt gekozen uit het verhogen van de opbrengst van gewassen, het verhogen van de vruchtzetting van gewassen of van het aantal vruchten of zaden, het verhogen van de vrucht- of korrelgrootte van gewassen, de vruchtmaat of de diameter van vruchten of zaden, het verbeteren van de kleur of kleuring van de vruchten, het beïnvloeden van de rijping van gewassen, het verhogen van het proteïne- of eiwitgehalte van vruchten of zaden, het verhogen van de totale opbrengst, het verhogen van de opbrengst van
18 BE2021/5887 een eerste pluk, het verhogen van de opbrengst van gekleurd fruit bij een eerste pluk, het verkorten van de verlengenis van scheuten, en combinaties hiervan.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende voorbeelden die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
VOORBEELDEN
De uitvinding zal nu verder worden toegelicht aan de hand van het volgende voorbeeld, zonder hiertoe overigens te worden beperkt.
VOORBEELD 1
Voorbeeld 1 betreft een vergelijking tussen een thermisch gehydrolyseerd mengsel (Product 1) en gehydrolyseerde mengsels bekomen volgens de werkwijze volgens de huidige uitvinding (Product 2 & Product 3).
In Tabel 1 worden de gewichtsdistributies van het moleculaire gewicht (in Dalton) weergegeven. Deze vergelijking toont dat de extra enzymatische hydrolyse het moleculairgewicht sterk heeft doen toenemen. Voor Product 1 is het moleculair gewicht > 2000 Dalton voor 59,54 gew.%. Voor Producten 2 en 3 is dat 23,95 en 21,10 gew.%, respectievelijk. Voor Producten 2 en 3 ligt het zwaartepunt van hun moleculair gewichtsdistributie lager dan 1000 Dalton, met 51,86 en 56,07 gew.% respectievelijk. Ter vergelijking, slechts 25,69 gew.% van Product 1 heeft een moleculair gewicht lager dan 1000 Dalton.
Tabel 1: distributie van het moleculair gewicht van 3 producten, waarbij Product 1 thermisch gehydrolyseerd werd en Product 2 en 3 thermisch en enzymatisch.
Mol. Gewicht Product 1 Product 2 Product 3 (Dalton) (gew.%) (gew.%) (gew.%) > 300000 12,11 0,2 0,9 30000 25000 2,02 0,12 0,14 25000 20000 2,58 0,22 0,24 20000 15000 3,68 0,46 0,45 15000 10000 5,88 1,19 1,05 10000 7500 4,7 1,42 1,23
19 BE2021/5887 7500 5000 7,62 3,2 2,74 5000 2500 15,62 11,21 9,34 2500 2000 5,33 5,93 5,01 2000 1900 1,23 1,54 1,35 1900 1800 1,27 1,7 1,49 1800 1700 1,32 1,78 1,57 1700 1600 1,33 1,9 1,69 1600 1500 1,41 2,13 1,92 1500 1400 1,43 2,3 2,1 1400 1300 1,5 2,62 2,42 1300 1200 1,58 3,23 3,05 1200 1100 1,81 3,53 3,54 1100 1000 1,89 3,46 3,7 1000 900 1,79 3,74 4,38 900 800 1,77 4,27 5,37 800 700 1,83 4,84 6,13 700 600 2,01 5,63 6,97 600 500 2,23 5,7 8,03 500 400 2,15 4,53 6,73 400 300 3,87 9,00 8,15 300 204 5,09 7,84 5,4 204 < 4,95 6,31 4,91 som 100 100 100
VOORBEELD 2
Dit voorbeeld betreft een vergelijking in de aminozuursamenstelling van de pluimen
In vergelijking met die van Product 2 uit voorbeeld 1. De verschillende aminozuren werden gerapporteerd op basis van het totaal eiwit aanwezig in het product. De vergelijking in aminozuursamenstelling tussen het begin- en eindproduct toont aan dat vooral Fenylalanine en Cysteïne relatief toenemen (Tabel 2). Vooral Alanine,
Methionine en Aspartaat nemen in relatieve hoeveelheid af.
Aminozuren Pluimen Product 2
Arginine 6,27 7,03
Lysine 2,59 2,14
Alanine 6,06 4,54
Threonine 4,32 4,78
Glycine 9,21 7,78
Valine 6,34 7,58
Serine 9,83 10,73
Proline 10,20 11,13
Isoleucine 4,14 4,78
Leucine 7,05 8,03
Methionine 0,86 0,65
Histidine 0,85 0,71
Fenylalanine 0,81 4,87
Glutaminezuur 13,90 11,2
Aspartaat 8,04 6,18
Cysteïne 2,21 4,28
Tyrosine 2,39 2,92
Tryptofaan 0,41 0,66

Claims (15)

21 BE2021/5887 CONCLUSIES
1. Een werkwijze voor het produceren van een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel van pluimen en/of haar en/of huiden, waarbij deze werkwijze omvat: het verschaffen van een samenstelling die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof heeft dat kleiner is dan 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling; het uitpersen van ten minste een deel van het water van de samenstelling; het toevoegen van een waterige vloeistof aan de samenstelling, waardoor een hydrolyseerbaar mengsel wordt gevormd; het thermisch hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel; het ten minste gedeeltelijk scheiden van de vaste en vloeibare fase uit het thermisch gehydrolyseerde mengsel, waardoor een tweede mengsel wordt bekomen met een gehalte droge stof dat kleiner is dan het gehalte droge stof van het thermisch gehydrolyseerde mengsel, en een derde mengsel met een hoger gehalte droge stof, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat waarbij het tweede en/of derde mengsel verder enzymatisch gehydrolyseerd wordt.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de enzymatische hydrolyse doorgaat bij een temperatuur tussen 40 en 80 °C, bij voorkeur tussen 50 en 55°C.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de enzymatische hydrolyse doorgaat voor een periode tussen 10 min en 12 uur, bij voorkeur tussen 3 uur en 7 uur.
4, Werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 3, met het kenmerk, dat in het tweede mengsel disulfide-brekende componenten aanwezig zijn zoals dithiotreitol, Na25, NaHS,
5. Werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 4, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat van ultrafiltratie, omgekeerde osmose en/of drogen.
22 BE2021/5887
6. Werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 5, met het kenmerk, dat de werkwijze verder een stap omvat waarbij zwavelbindende componenten worden toegevoegd, bij voorkeur Cu2(OH)3CI, ZNSO4 of CuSO4.
7. Werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 6, met het kenmerk, dat het thermisch hydrolyseren doorgaat voor een periode tussen sec en 4 uur, bij voorkeur tussen 1 min en 20 min.
8. Werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 7, met het 10 kenmerk, dat het gehalte aan droge stof na het verwijderen van ten minste een gedeelte in vaste fase gelegen is tussen 5 en 30 gew.%.
9, Een enzymatisch gehydrolyseerd mengsel verkregen volgens de werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 8,
10,Het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat meer dan 40 gew.% van de peptiden een moleculaire massa lager dan 2500 Dalton hebben, bij voorkeur meer dan 50 gew.%.
11. Het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat meer dan 20 gew.% van de peptiden een moleculaire massa lager dan 1000 Dalton hebben, bij voorkeur meer dan 30 gew.%.
12. Gebruik van het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel volgens één van de conclusies 9, 10 of 11, als biostimulant.
13. Gebruik van het thermisch gehydrolyseerde mengsel, het tweede of derde mengsel, verkregen volgens de werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 1 - 8, als biostimulant.
14, Het gebruik volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat het enzymatisch gehydrolyseerde mengsel aangebracht wordt door sproeien of vernevelen.
15, Het gebruik volgens conclusie 12, 13 of 14, met het kenmerk, dat de totale hoeveelheid bij het aanbrengen op gewassen ten minste 0,25 L/hectare bedraagt en ten hoogste 25 L/hectare.
BE20215887A 2021-11-17 2021-11-17 Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel BE1029929B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215887A BE1029929B1 (nl) 2021-11-17 2021-11-17 Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel
PCT/IB2022/061076 WO2023089513A1 (en) 2021-11-17 2022-11-17 Method and use of protein-rich mixture

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215887A BE1029929B1 (nl) 2021-11-17 2021-11-17 Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029929A1 BE1029929A1 (nl) 2023-06-13
BE1029929B1 true BE1029929B1 (nl) 2023-06-19

Family

ID=78695415

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215887A BE1029929B1 (nl) 2021-11-17 2021-11-17 Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1029929B1 (nl)
WO (1) WO2023089513A1 (nl)

Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5654061A (en) * 1995-01-17 1997-08-05 E. I. Du Pont De Nemours And Company Sulfide scavenging packaging materials
EP1241149A2 (en) * 2001-03-15 2002-09-18 Lipitalia S.p.A. A method for the preparation of a protein hydrolyzate usable as a fertilizer
CZ24517U1 (cs) * 2011-10-19 2012-11-12 Ústav experimentální botaniky Biostimulátor rostlin
WO2013070798A2 (en) * 2011-11-07 2013-05-16 Mars, Incorporated Food protein ingredient and methods for producing
WO2016110523A1 (en) * 2015-01-07 2016-07-14 Dupont Nutrition Biosciences Aps Process for the hydrolysis of keratin employing proteases
BE1024444A1 (nl) * 2016-06-30 2018-02-21 Empro Europe Werkwijze voor het bereiden van een verteerbaar pluimen of haarmeel

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN111170774A (zh) * 2020-01-08 2020-05-19 四川建筑职业技术学院 一种可降解和增肥的绿化园林用容器配方及制备方法

Patent Citations (6)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US5654061A (en) * 1995-01-17 1997-08-05 E. I. Du Pont De Nemours And Company Sulfide scavenging packaging materials
EP1241149A2 (en) * 2001-03-15 2002-09-18 Lipitalia S.p.A. A method for the preparation of a protein hydrolyzate usable as a fertilizer
CZ24517U1 (cs) * 2011-10-19 2012-11-12 Ústav experimentální botaniky Biostimulátor rostlin
WO2013070798A2 (en) * 2011-11-07 2013-05-16 Mars, Incorporated Food protein ingredient and methods for producing
WO2016110523A1 (en) * 2015-01-07 2016-07-14 Dupont Nutrition Biosciences Aps Process for the hydrolysis of keratin employing proteases
BE1024444A1 (nl) * 2016-06-30 2018-02-21 Empro Europe Werkwijze voor het bereiden van een verteerbaar pluimen of haarmeel

Also Published As

Publication number Publication date
WO2023089513A1 (en) 2023-05-25
BE1029929A1 (nl) 2023-06-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN104769128B (zh) 食物蛋白质成分及制备方法
JP4727989B2 (ja) 飼料組成物および動物に給餌する方法
JPH05507624A (ja) 動物の生のパートの消化によるタンパク質性生産物の製造方法
BE1029929B1 (nl) Werkwijze en gebruik van eiwitrijk mengsel
RU2345139C2 (ru) Способ переработки личинок синантропной мухи
BE1024444B1 (nl) Werkwijze voor het bereiden van een verteerbaar pluimen of haarmeel
Fahlivi et al. Physicochemical characteristics of liquid fertilizer from fish viscera
CN1072003C (zh) 食用工程蛆营养活性物干粉生产工艺
CH622683A5 (en) Process and apparatus for the production of soluble blood powder, and use of this blood powder for the production of food and feed additives
JP6846725B1 (ja) 過熱水蒸気ガスを用いる殺菌乾燥処理装置及びこの装置による処理物の生成方法
JPH0264082A (ja) 屠畜血液由来液体肥料
DK164252B (da) Fremgangsmaade ved fremstilling af proteinprodukter ud fra benholdigt, animalsk materiale
KR100312704B1 (ko) 식물생장촉진용및병충해또는조류구제용조성물
PL237993B1 (pl) Biostymulator rozwoju i odporności roślin
PL237992B1 (pl) Naturalny stymulator rozwoju i odporności roślin
RU2792610C2 (ru) Способ получения экстракта мумиё
Zynudheen Fish waste management
RO134470B1 (ro) Procedeu de obţinere a unor biocomplecşi pe bază de colagen şi cheratină pentru stimularea germinaţiei seminţelor şi a nutriţiei plantelor de rapiţă
JPH07111878A (ja) 白甘藷の塊根及び葉茎の粉末製造方法
Zynudheen Wealth from fish waste: CIFT interventions
Zynudheen et al. High Value Secondary Products from Industrial Seafood Processing Wastes
FR2574630A1 (fr) Procede de preparation et de preservation de masses aqueuses provenant de sous-produits d&#39;abattoirs, du traitement du cuir et de l&#39;industrie alimentaire et/ou provenant d&#39;animaux domestiques morts, ainsi que pour la preparation d&#39;aliments
RU2095005C1 (ru) Способ приготовления кормовой добавки или удобрения
DELANNOY Little or Underutilized Marine Resources
WO2023111607A1 (en) Valorisation of marine animal by-products

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230619