BE1024444A1

BE1024444A1 - Werkwijze voor het bereiden van een verteerbaar pluimen of haarmeel

Info

Publication number: BE1024444A1
Application number: BE20165543A
Authority: BE
Inventors: Jef Vanoverschelde; Vaast Vanoverschelde
Original assignee: Empro Europe
Priority date: 2016-06-30
Filing date: 2016-06-30
Publication date: 2018-02-21
Also published as: BE1024444B1; EP3262952A1

Abstract

Een proces voor het produceren van een hydrolyseerbaar mengsel [hierna hydrolyseerbaar mengsel (H) genoemd], waarbij dit proces omvat: a. het verschaffen van een samenstelling [hierna 'samenstelling (C)' genoemd] die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij dit water ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, en waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof van Y gew.% heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 60 gew.%; b. het uitpersen van ten minste een deel van het water van samenstelling (C), waardoor een samenstelling wordt gevormd [hierna 'samenstelling (B)' genoemd] die een gehalte aan droge stof Y1 heeft dat groter is dan Y gew.% maar gelegen is tussen 30 en 60 gew.%; c. het toevoegen van een waterige vloeistof [hierna 'waterige vloeistof (A)' genoemd] aan de samenstelling (B), waardoor het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd waarbij het hydrolyseerbare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 heeft dat lager is dan Y1 gew.% maar gelegen is tussen 20 tot 40 gew.%.

Description

WERKWIJZE VOOR HET BEREIDEN VAN EEN VERTEERBAAR PLUIMEN-OF HAARMEEL

Toepassingsdomein van de uitvinding

De onderhavige uitvinding betreft een proces voor het bereiden van een hydroiyseerbaar mengsel op basis van pluimen en/of haren van pluimvee, en tevens het hydrolyseerbare mengsel dat verkrijgbaar is met behulp van dit proces. De onderhavige uitvinding betreft voorts een werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar, omvattende een stap van het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel (H), en de verteerbare samenstelling van pluimen of haar die daaruit voortkomt.

Achtergrond van de uitvinding

Vee wordt doorgaans gevoed met vormen van vis- en vleesmeel, aangezien die geschikte bronnen van dierlijke eiwitten zijn. Industriële pluimvee-bedrijven genereren grote hoeveelheden afvalresten, zoals pluimen, waarvan men zich dient te ontdoen. Pluimen en haar bevatten een hoog gehalte aan keratine (85-100%), een eiwit dat in zijn natuurlijke toestand helaas onverteerbaar is voor dieren, vanwege de hoge polymerisatiegraad. Keratine beschikt over cysteïne-disulfidebindingen, die het eiwit onoplosbaar maken en die dienen te worden verbroken om vertering mogelijk te maken (Moran et al., 1966).

Peptidebindingen kunnen worden verbroken door hydrolyse, waarbij die hydrolyse kan worden uitgevoerd met water en fysische middelen (druk en warmte), chemische middelen (oplossing van 1% zoutzuur, dimethylsulfoxide, natriumsulfide, natriumthioglycolaat, natriumhydroxide), of met biologische middelen (enzymen zoals keratinase van bacteriële oorsprong of uit schimmel, basische protease, of met specifieke micro-organismen).

Terwijl sommige hydrolytische processen de verteerbaarheid van eiwitten kunnen verbeteren, kunnen ze tezelfdertijd de voedingswaarde van het resulterende product verlagen, aangezien er veranderingen in aminozuurpa-troon kunnen optreden. Zo kan bijvoorbeeld een deel van de aminozuren gekoppeld worden aan andere substanties of nieuwe vernettingen vormen binnen de eiwitmolecule (Hurrell et al., 1976; Whitaker, 1980) door bindingen die be stand zijn tegen hydrolyse door de verteringsenzymen, ook al zijn ze vrijgemaakt door zuurhydroiyse. Het is met name ook bekend dat er na het verwerken van piuimenmeei een drastische verlaging van de cysteïneconcentratie kan voorkomen (Biock en Bolling, 1951; Gregory et al., 1956; Davis et al., 1961; McCasland en Richardson, 1966; Moran et al., 1966). In het algemeen wordt geconcludeerd dat het gehalte aan cysteïne in het piuimenmeei afneemt naarmate de verwerkingstijd en -druk toenemen. Het is ook bekend dat er aanzienlijke verschillen inzake aminozuurreductie zijn waargenomen in monsters uit chemische behandelingen, en in geringere mate in de enzymatische, vergeleken met de behandelingen zonder additieven (Papadopoulos 1984).

Dit alles betekent dat het hydrolytische proces de verteerbaarheid van de eiwitten in het eindmeelproduct kan wijzigen, maar tezelfdertijd ook de voedingswaarde van het meelproduct kan beïnvloeden door een verandering van het aminozuurpatroon van de gehydrolyseerde pluimen of haar in het meelproduct.

In de stand der techniek zijn octrooien te vinden die diverse processen openbaren voor het omzetten van onverteerbare eiwitachtige materialen in verteerbare producten.

In het octrooischrift GB1030515 (Ishmael Maurice Doeken) wordt een continue werkwijze geopenbaard voor het omzetten van natte pluimen van pluimvee in een eiwitachtig voedermeel met gebruik van een toestel dat deze omzetting mogelijk maakt in het slachthuis zelf. De pluimen worden vermalen, en vervolgens gehydrolyseerd in een verwarmd behandelingskamersysteem, waar de pluimen worden onderworpen aan een behandeling met stoom. Ten slotte wordt het meelmateriaal gedroogd in een droger. De vermelde druk die gebruikt wordt in het geopenbaarde proces bedraagt ongeveer 7,22 bar (90 pond boven atmosferische druk). Het compacte toestel, dat gebouwd is voor werking op de slachtlocatie, maakt gebruik van een eenvoudig ontwerp dat gekenmerkt wordt door een minimaal aantal inrichtingen. Dit leidt tot een verhoogd energieverbruik.

In het Amerikaanse octrooischrift US 4,269,865 (Ralston Purina) wordt een proces geopenbaard om een van de primaire nevenproducten van een pluimveebedrijf om te zetten in voedselproducten door eerst bevochtigde pluimen om te zetten naar een pulpachtige massa, in een voorverteringstank onder verhoogde druk en temperatuur waarbij roeren vermeden wordt. Deze pulpachtige massa wordt vervolgens, terwijl ze mechanisch geroerd wordt onder omstandigheden van verhoogde druk en temperatuur, gehydrolyseerd tot een eiwitachtig product met een voedingswaarde die beschikbaar is voor dieren. In deze werkwijze is het de combinatie van optimale stoomdrukken, in het bijzonder in het bereik van 40-80 psig druk, en optimale retentietijden van 15 minuten of minder, bij voorkeur 3-15 minuten in de hydrolyse-eenheid, die een eiwitachtig product met verbeterde voedingswaarde-eigenschappen oplevert, dat geschikt is als een potentieel voedings- of voederbestanddeel.

In het Amerikaanse octrooischrift US 4,151,306 (Anderson Int, Ibec Industries, Ine.) wordt een proces geopenbaard voor het hydroiyseren van eiwitachtige derivaten van de huid, zoals met name pluimen en haar, die de stappen omvat van het ontwateren van het basismateriaal om het vochtgehalte ervan te verlagen tot een niveau dat volstaat om de erop volgende hydrolysa-tiestap mogelijk te maken. In het algemeen omvat het proces de stappen van het mechanisch ontwateren van keratinehoudend basismateriaal om het wa-tergehalte te verlagen tot 30-40% terwijl het water in de vloeibare fase wordt gehouden, het uitoefenen van warmte en druk op het ontwaterde materiaal om het materiaal te hydroiyseren, en het drogen van het materiaal. Het mechanisch ontwaterde materiaal wordt gehydrolyseerd door het door een extrusie-inrichting te voeren, waarbij het keratinehoudende materiaal mechanisch aan hoge afschuifkrachten wordt onderworpen, wat leidt tot een accumulatie van temperatuur en druk in het materiaal, terwijl het water in de vloeibare fase wordt gehouden, om de keratine te hydroiyseren. Typische verwerkingsom-standigheden in de extrusie-inrichting zijn een verblijftijd van 30 seconden, een druk van 800 psi, een temperatuur van 300 °F en 35% vochtgehalte in het behandelde materiaal. De gehydrolyseerde huidderivaten verlaten de extrusie-inrichting en worden overgebracht naar een met stoom verwarmde droger, waar het vochtgehalte wordt verlaagd naar ongeveer 8%. Wanneer onbewerkte pluimen volgens dit proces werden gehydrolyseerd, bevatten ze meer dan 65% verteerbaar eiwit, terwijl gehydrolyseerd varkenshaar meer dan 55% verteerbaar eiwit bevatte.

In het octrooischrift EP 2832236 A1 (Tessenderlo Chemie NV) wordt een werkwijze geopenbaard voor het produceren van verteerbaar keratinehou-dend materiaal, omvattende de stappen van het hydrolyseren van keratine-houdend materiaal in aanwezigheid van water, in het algemeen in een hoeveelheid tussen 30 en 80 gew.%, in een hydrolisator, bij verhoogde temperatuur en bij een druk tussen ongeveer 2 bar en ongeveer 10 bar. Voorts wordt in het octrooischrift EP 2832236 A1 het drogen geopenbaard van het resulterende gehydrolyseerde keratinehoudende materiaal dat ten minste gedeeltelijk onoplosbaar materiaal bevat in een droger bij een combinatie van tempera-tuur/tijd/druk die de daling van de pepsine en/of ileale verteerbaarheid beperkt tot minder dan 10%, en/of zodanig dat de pepsine en/of ileale verteerbaarheid hoger blijft dan 85%. Bij voorkeur wordt het drogen van het resulterende gehydrolyseerde gedeeltelijk oplosbare keratinehoudende materiaal uitgevoerd in een droger bij een zodanige temperatuur dat het keratinehoudende materiaal op een temperatuur lager dan 90 °C blijft.

In het octrooischrift RU2413422 (Ooo Rosana) wordt een werkwijze geopenbaard voor het produceren van een droogvoeradditief op basis van pluimen en basismaterialen, omvattende het verwarmen en vermalen van uitgangsbasismaterialen, het steriliseren ervan, het hydrolyseren en drogen. Basismaterialen met een initieel vochtgehalte van 30-75% worden continu toegevoerd in een mixer-maler, waar ze 8-10-voudig worden samengedrukt en verwarmd bij een druk van 0,5-5,0 MPa en een temperatuur van 60-120 °C met daaropvolgend een hydrothermale behandeling bij 180-200 °C gedurende 5-90 seconden met gelijktijdig fijnmalen en schuren. De processen van fijnmalen en waterhydrolyse van keratine worden uitgevoerd in een dunne laag van tot 30 mm, en vervolgens wordt de tweede fase van hydrolyse bij hoge temperatuur uitgevoerd bij een druk van 5,0-15,0 MPa gedurende 90-270 seconden bij een temperatuur van 180-250 °C, en wordt product van de verwerking van basismaterialen afgevoerd in een zone bij atmosferische druk.

Ondanks de inspanningen die zijn geleverd voor de ontwikkeling van werkwijzen voor het hydrolyseren van pluimen en het daardoor produceren van pluimenmeel dat geschikt is als voedsel- of voederbestanddeel met een verbeterde voedingswaarde, zoals hierboven uiteengezet, blijven er verscheidene uitdagingen. Ten eerste blijft het nog steeds moeilijk om ervoor te zorgen dat het verteerbare pluimen- of haarmeel hoge en gegarandeerde voedingswaarden heeft en tegelijk een constant en geoptimaliseerd aminozuurpatroon, en dus een gegarandeerde verteerbaarheid van eiwit, ongeacht de kwaliteit en oorsprong van het uitgangsmateriaal. Ten tweede blijft het moeilijk om een proces te ontwikkelen dat veelzijdig genoeg is, zodat de procesparameters fijn kunnen worden afgesteld in functie van de gewenste eigenschappen en specificaties voor het product. Ten derde blijft het moeilijk om dit proces te vertalen naar een industrieel praktisch bruikbare werkwijze, die in staat is tot het produceren van grote hoeveelheden van het verteerbare pluimen- of haarmeel.

Bijgevolg bestaat er een nood aan een verbeterd, milieuvriendelijk en efficiënt proces voor het produceren van een stabiel hydrolyseerbaar uitgangsmateriaal dat na hydrolyse een gehydrolyseerd pluimen- of haarproduct kan opleveren met een stabiele, nagestreefde aminozuursamenstelling, d.w.z. een gegarandeerde verteerbaarheid van eiwitten en een gegarandeerde stabiele hoge voedingswaarde.

Samenvatting van de uitvinding

De uitvinders hebben nu, verrassend genoeg, geconstateerd dat het mogelijk is om een verbeterd proces te verschaffen dat aan de bovenstaande vereisten voldoet.

Een doel van de onderhavige uitvinding is dus om een proces te verschaffen voor het produceren van een hydrolyseerbaar mengsel [hierna ‘hydrolyseerbaar mengsel (H)' genoemd], waarbij dit proces omvat: a. het verschaffen van een samenstelling [hierna ‘samenstelling (C)’ genoemd] die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij dit water ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, en waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof van Y gew.% heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling (C) b. het uitpersen van ten minste een deel van het water van samenstelling (C), waardoor een samenstelling wordt gevormd [hierna ‘samenstelling (B)' genoemd] die een gehalte aan droge stof Yi heeft dat groter is dan Y gew.% maar gelegen Is tussen 30 en 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling (B) c. het toevoegen van een waterige vloeistof [hierna ‘waterige vloeistof (A)’ genoemd] aan de samenstelling (B), waardoor het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd waarbij het hydrolyseerbare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 heeft dat lager is dan Yi gew.% maar gelegen is tussen 20 tot 50 gew.%. met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel (H).

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is om een werkwijze te verschaffen voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar, omvattende het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel (H).

Een verder doel van de onderhavige uitvinding is ook om verteerbare pluimen- of haarsamenstellingen te verschaffen.

Gedetailleerde beschrijving van de uitvinding

Het produceren van het hydrolyseerbare mengsel (H)

In een stap a. voorziet de uitvinding een samenstelling (C) die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij dit water ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, en waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof van Y gew.% heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling (C).

Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding kan de samenstelling (C) om het even welk nevenproduct of afvalmateriaal van biologische oorsprong zijn, waaronder met name organisch materiaal, in het bijzonder afkomstig van pluimvee, runderen, schaapachtigen, varkens, huisdieren, vogels, pelsdieren en dergelijke, gewoonlijk verkregen van een slachthuis of vetsmelterij [hierna ‘startmateriaal’ genoemd], bij voorkeur verkregen van een pluimvee- of varkensslachthuis of pluimvee- of varkensvetsmelterij. Vandaag is de gangbare praktijk dat deze nevenproducten of afvalmaterialen van biologische oorsprong pluimveepluimen of haar zijn, per vrachtwagen getransporteerd van een slachthuis naar een omzettingsinstallatie.

Voor de vakman dient duidelijk te zijn dat het startmateriaal in diverse vormen en toestanden bij de omzettingsinstallatie kan arriveren. Het startmateriaal kan nog steeds vuil zijn, of kan vooraf gewassen zijn. Ook kan het reeds in zekere mate vermalen of verhakseld zijn.

Gewoonlijk is het gehalte aan droge stof van het startmateriaal wanneer het arriveert bij de omzettingsinstallatie onbekend, door het feit dat de voorbehandelingen in het slachthuis vaak een onbekende factor zijn.

In deze optiek wordt het startmateriaal nadat het gearriveerd is bij de omzettingsinstallatie bij voorkeur onderworpen aan een voorbehandelingsstap. De voorbehandelingsstap kan met name, zonder daartoe beperkt te zijn. het toevoegen en/of het verwijderen van water, reinigen, spoelen, sorteren, ontvetten, versnijden, vermalen, fijnmaien, of om het even welke combinatie daarvan omvatten.

Een dergelijke voorbehandelingsstap kan het hanteren van het startmateriaal vergemakkelijken, bijvoorbeeld door het makkelijker verwijderbaar en transporteerbaar te maken. Ze verwijdert ook ongewenst organisch en anorganisch materiaal, waardoor de kwaliteit van het eindproduct wordt verbeterd. Ze kan ook de efficiëntie van volgende verwerkingsstappen verder verbeteren.

Bij voorkeur wordt het startmateriaal geleverd aan een toevoerinrich-tingsysteem, dat ten minste een groot compartiment zoals een bunker voor het opslaan van het startmateriaal kan omvatten, en/of een was- en/of transportsysteem. In het toevoerinrichtingsysteem kan het startmateriaal worden vermengd met water voor het verkrijgen van de samenstelling (C) van stap a. van het proces van de onderhavige uitvinding.

Volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces van de onderhavige uitvinding wordt het startmateriaal vermengd met water in het toevoerinrichtingsysteem voor het verkrijgen van de samenstelling (C) met een gehalte aan droge stof van Y gew.% dat ten hoogste 50 gew.% bedraagt, bij voorkeur met een gehalte aan droge stof van Y gew.% dat ten hoogste 40 gew.% bedraagt, met meer voorkeur met een gehalte aan droge stof van Y gew.% dat ten hoogste 30 gew.% bedraagt, met nog meer voorkeur met een gehalte aan droge stof van Y gew.% dat ten hoogste 25 gew.% bedraagt met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling (C).

Een dergelijk toevoerinrichtingsysteem kan met voordeel tezelfdertijd voorzieningen bieden voor het transporteren van het startmateriaal, en ook voor het wassen en/of het scheiden van het startmateriaal van ongewenst organisch materiaal, zoals bloed, vet of delen van het lichaam van het dier, en/of van ongewenst anorganisch materiaal, zoals plastic, stukken metaal, zand en rubber. Het toevoerinrichtingsysteem kan ook met voordeel de mogelijkheid bieden om dikke pakken met elkaar verstrikt startmateriaal op te delen in kleinere, transporteerbare porties.

Het toevoerinrichtingsysteem, zoals hierboven vermeld, maakt doorgaans gebruik van in de handel verkrijgbare inrichtingen, zoals transport-schroeven, pompen en/of omwentelende of draaiende zeven. Onzuiverheden of ongewenste deeltjes kunnen worden verwijderd door middel van zeven die zich onder het kanaal van de transportschroef bevinden. Bij wijze van alternatief is de omwentelende zeef voorzien van perforaties in de wanden die het verwijderen van onzuiverheden mogelijk maken tijdens het omrollen.

Wanneer het startmateriaal een hoeveelheid water omvat die de geprefereerde hoeveelheid water overstijgt, dan omvat het was- en/of transportsysteem met voordeel een ontwateringsschroef, met het doel ten minste een deel van het water uit het startmateriaal te verwijderen voor het verkrijgen van de samenstelling (C) van stap a. van het proces van de onderhavige uitvinding.

In a stap b. voorziet de uitvinding het uitpersen van ten minste een deel van het water van samenstelling (C), waardoor een samenstelling wordt gevormd [hierna ‘samenstelling (B)’ genoemd] die een gehalte aan droge stof Y-i heeft dat groter is dan Y gew.% maar gelegen is tussen 30 en 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling (B).

Bij voorkeur bedraagt het gehalte aan droge stof Yi van samenstelling (B) ten minste 32 gew.%, met meer voorkeur ten minste 34 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 36 gew.%, met meer voorkeur ten minste 38 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 40 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling B. Voorts dient duidelijk te zijn dat het gehalte aan droge stof Y-i van samenstelling (B) bij voorkeur ten hoogste 58 gew.% bedraagt, met meer voorkeur ten hoogste 56 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 52 gew.%, en met de meeste voorkeur ten hoogste 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling (B).

Volgens een uitvoeringsvorm van het proces volgens de onderhavige uitvinding kan de handeling van het uitpersen van het ten minste ene deel van het water van samenstelling (C) in stap b. worden uitgevoerd door gebruik te maken van een zwaartekracht, in het bijzonder de drukkracht van de pluimen en/of het haar die aanwezig zijn in de samenstelling (C). Meer in het bijzonder kunnen de pluimen en/of het haar die aanwezig zijn in de samenstelling (C) worden opeengepakt in de vorm van ten minste één laag, waarbij de pluimen en/of het haar in het bovenste gedeelte van de ten minste ene laag druk uitoefenen op de pluimen en/of het haar die zich bevinden in de lagere gedeelten van de ten minste ene laag, waardoor ten minste een deel van het water dat ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, wordt uitgeperst. Bij wijze van alternatief kan het ten minste ene deel van het water van samenstelling (C) in stap b. worden verwijderd door middel van een de-canteerinrichting.

In een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding kan de handeling van het uitpersen van het ten minste ene deel van het water van samenstelling (C) in stap b. worden uitgevoerd met behulp van een ontwateringspers, waarvan er op de markt verschillende modellen verkrijgbaar zijn.

Als gevolg van de handeling van het uitpersen van ten minste een deel van het water worden de pluimen en/of het haar mechanisch ontwaterd en geweekt terwijl ze onder dwang door de pers heen gevoerd worden. Er kan een transportschroef of schroefpers worden gebruikt die het materiaal continu samendrukt. Een dergelijke inrichting omvat een langwerpige, cilindervormige trommelbehuizing met daarin een axiaal gepositioneerde roteerbare schacht voor het aandrijven van een toevoerwormwiel om nat materiaal voort te bewegen door de trommel, en een veelheid aan staven met snijkant die uitsteken tussen de wormschroefwentelingen om daarmee samen te werken teneinde een samendrukproces tot stand te brengen. De perstrommel is gewoonlijk gemaakt van roestvrijstalen kooistangen die pluimen of haar opvangen, doen uitdruipen en samendrukken.

Water wordt verzameld en uit de pluimen en/of het haar gewrongen, en kan worden afgevoerd via een rioolpijp die zich aan de bodem bevindt, of het water kan door sleuven in de samendruktrommel van de schroefpers stromen. Bij voorkeur wordt het verzamelde water teruggeleid naar het toevoerinrich-tingsysteem.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan ontwatering worden uitgevoerd door thermisch drogen, bijvoorbeeld door het voeren door bemantelde, met stoom verhitte vaten.

Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van het proces volgens de onderhavige uitvinding wordt de samenstelling (B) bij voorkeur gemalen vóór stap c.

Het malen van de samenstelling (B) kan worden uitgevoerd met een maalinrichting, een mixer die voorzien is van een schacht met één of meer roterende schijven, of om het even welke andere inrichting die op de markt verkrijgbaar is. Radiale schoepen op de omtrek van de schijf kunnen worden gebruikt om de pluimen en het haar die aanwezig zijn in samenstelling (B) met hoge snelheid naar buiten te blazen. De roterende schijven zijn bij voorkeur voorzien van een tandenpatroon. Deze inrichtingen verhakselen de natte pluimen of het natte haar die aanwezig zijn in de samenstelling (B). Het voordeel van het malen van de pluimen en/of het haar vóór de hydrolyse is dat de samenstelling (B) een meer pulpachtig mengsel zal zijn, wat een gemakkelijkere hydrolysering bij lagere energiekosten mogelijk maakt.

Zoals gezegd wordt in stap c. van het proces van de onderhavige uitvinding een waterige vloeistof (A) toegevoegd aan de samenstelling (B), zoals hierboven beschreven, waardoor het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd, waarbij het hydrolyseerbare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 heeft dat lager is dan ΥΛ gew.% maar gelegen is tussen 20 tot 50 gew.%.

Volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding heeft het hydrolyseerbare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 dat lager is dan ΥΛ gew.% maar dat ten hoogste 48 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 46 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 44 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 42 gew.% en met de meeste voorkeur ten hoogste 40 gew.%, met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel (H). Voorts dient duidelijk te zijn dat het hydrolyseerbare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 heeft dat lager is dan Yj gew.% maar dat ten minste 22 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten minste 24 gew.%, met meer voorkeur ten minste 26 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 28 gew.% en met de meeste voorkeur ten minste 30 gew.%, met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel (H).

Volgens bepaalde uitvoeringsvormen van het proces volgens de onderhavige uitvinding is de waterige vloeistof (A) een vloeistof die water omvat.

Bij voorkeur heeft de waterige vloeistof (A) een temperatuur die ten minste 50 °C bedraagt, met meer voorkeur ten minste 60 °C, met nog meer voorkeur ten minste 70 °C, met meer voorkeur ten minste 80 °C, en met de meeste voorkeur ten minste 85 °C.

Volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding is de waterige vloeistof (A) een vloeistof die water omvat, voorts verrijkt met ten minste aminozuren, polypeptides en/of eiwitten, waarbij in het bijzonder deze eiwitten, polypeptides en/of aminozuren afgeleid zijn van pluimen en/of haar.

Volgens een uitvoeringsvorm die meer de voorkeur verdient van het proces volgens de onderhavige uitvinding is de waterige vloeistof (A) een verrijkte eiwithoudende vloeistof die verkregen is als een productstroom na het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel (H), zoals hierna in detail wordt toegelicht.

De uitvinders hebben nu, verrassend genoeg, geconstateerd dat het aan de samenstelling (B) toevoegen van een waterige vloeistof (A) die eiwitten en/of aminozuren omvat, resulteert in een toename van het gehalte aan eiwit en/of aminozuren van het hydrolyseerbare mengsel (H). Als zodanig kan ook het gehalte aan eiwit en/of aminozuren van het uiteindelijke pluimenmeelproduct worden beïnvloed.

Het hydrolyseerbare mengsel (H) dat is bereid door middel van het proces volgens de onderhavige uitvinding is eveneens een aspect van de onderhavige uitvinding.

Het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar

Het hydrolyseerbare mengsel (H) van de onderhavige uitvinding kan dan met voordeel verder worden gebruikt voor het verschaffen van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar.

Een bijkomend aspect van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvattende een stap van het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel (H) van de onderhavige uitvinding.

Technieken voor het hydrolyseren van eiwitachtige derivaten van de huid, zoals met name pluimen en haar, zijn welbekend in de stand van de techniek.

Met voordeel wordt de hydrolyse van het hydrolyseerbare mengsel (H) van de onderhavige uitvinding uitgevoerd in ten minste één reactor, waardoor een gehydrolyseerd mengsel (M) wordt gevormd.

In de context van de uitvinding verwijst de term ‘ten minste één reactor’ naar één of meer reactors.

De vakman zal de optimale parameters, zoals temperatuur, druk en hy-drolysetijd, toepassen teneinde de hydrolyse van het hydrolyseerbare mengsel (H) van de onderhavige uitvinding uit te voeren in de ten minste ene reactor.

De hydrolysetijd van het hydrolyseerbare mengsel (H) van de onderhavige uitvinding in de ten minste ene reactor bedraagt met voordeel ten minste 3 minuten, bij voorkeur ten minste 4 minuten, en met de meeste voorkeur ten minste 5 minuten. Voorts dient duidelijk te zijn dat de hydrolysetijd in de ten minste ene reactor met voordeel ten hoogste 25 minuten bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 20, bij voorkeur ten hoogste 19 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 18 minuten, met nog meer voorkeur ten hoogste 17 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 16 minuten, en met de meeste voorkeur ten hoogste 15 minuten.

Met voordeel wordt de ten minste ene reactor gebruikt bij een verhoogde druk van ten minste 3 bar, bij voorkeur ten minste 4 bar, met meer voorkeur ten minste 5 bar, en met de meeste voorkeur ten minste 6 bar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de ten minste ene reactor met voordeel wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten hoogste 12 bar, bij voorkeur ten hoogste 11 bar, met meer voorkeur ten hoogste 10 bar en met de meeste voorkeur ten hoogste 9 bar.

Met voordeel wordt de ten minste ene reactor gebruikt bij een temperatuur van ten minste 135 °C, bij voorkeur ten minste 145 °C, met meer voorkeur ten minste 155 °C, met nog meer voorkeur ten minste 165 °C, en met de meeste voorkeur ten minste 175 °C. Voorts dient duidelijk te zijn dat de ten minste ene reactor met voordeel wordt gebruikt bij een temperatuur van ten hoogste 245 °C, bij voorkeur ten hoogste 235 °C, met meer voorkeur ten hoogste 225 °C, met nog meer voorkeur ten hoogste 215 °C, met meer voorkeur ten hoogste 205 °C, en met de meeste voorkeur ten hoogste 195 °C.

Er werden goede resultaten geobserveerd wanneer de ten minste ene reactor wordt gebruikt bij een temperatuurbereik van 160 °C tot 205 °C.

Volgens een uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding wordt het hydrolyseerbare mengsel (H) gehydrolyseerd in één reactor.

Volgens een uitvoeringsvorm die de voorkeur verdient van de onderhavige uitvinding, wordt het hydrolyseerbare mengsel (H) gehydrolyseerd in twee of meer reactors die in serie zijn geplaatst, bij voorkeur in 2 reactors die in serie zijn geplaatst. De twee of meer reactors kunnen soortgelijk of verschillend zijn, en met meer voorkeur zijn de eerste en de tweede reactor soortgelijke reactors. Voorts dient duidelijk te zijn dat in ieder van de reactors optimale om- standigheden van druk, temperatuur, en hydrolysetijd worden gebruikt, waarbij in het bijzonder een toenemende opeenvolging van drukken wordt gebruikt.

De eerste van de twee of meer hydrolysereactors wordt bij voorkeur gebruikt bij een verhoogde druk van ten minste 1 bar, met meer voorkeur van ten minste 3 bar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de eerste van de twee of meer hydrolysereactors met voordeel wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten hoogste 6 bar, met meer voorkeur ten hoogste 5 bar. Er kunnen goede resultaten worden geobserveerd wanneer de eerste van de twee of meer hydrolysereactors wordt gebruikt bij een verhoogde druk van 1 bar tot 5 bar.

De tweede van de twee of meer hydrolysereactors wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten minste 6 bar, bij voorkeur ten minste 7 bar, en met meer voorkeur ten minste 8 bar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de tweede van de twee of meer hydrolysereactors met voordeel wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten hoogste 12 bar, bij voorkeur ten hoogste 11 bar, en met meer voorkeur ten hoogste 10 bar. Er kunnen goede resultaten worden geobserveerd wanneer de tweede van de twee of meer hydrolysereactors wordt gebruikt bij een verhoogde druk van 8 bar tot 12 bar.

Wanneer een derde reactor aanwezig is, wordt de derde van de twee of meer hydrolysereactors bij voorkeur gebruikt bij een verhoogde druk van ten minste 10 bar. Voorts dient duidelijk te zijn dat deze derde hydrolysereactor met voordeel wordt gebruikt bij een verhoogde druk van ten hoogste 13 bar, bij voorkeur ten hoogste 12 bar. Er kunnen goede resultaten worden geobserveerd wanneer de derde hydrolysereactor wordt gebruikt bij een verhoogde druk die iets hoger is dan 10 bar.

Het voordeel van het gebruik van twee of meer reactors is dat het mogelijk maakt om ook de voedingswaarde te beïnvloeden en optimaliseren, naast het aminozuurpatroon van het uiteindelijke pluimen- of haarmeelproduct.

De werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens de onderhavige uitvinding omvat voorts de stap van het scheiden van het gehydrolyseerde mengsel (M), zoals hierboven in detail is beschreven, in i) ten minste één gedeelte in vaste fase [hierna ‘gedeel- te in vaste fase (S)’ genoemd] en ii) ten minste één vloeibaar gedeelte [hierna ‘vloeibaar gedeelte (L)’ genoemd] door middel van geschikte apparatuur.

Als typische geschikte apparatuur kan met name melding worden gemaakt van een pers en een decanteerinrichting en/of een centrifuge.

In de context van de uitvinding verwijst de term ‘vloeibaar gedeelte’ naar het supernatans dat boven op het gedeelte in vaste fase (S) overblijft in de geschikte apparatuur die voor de scheiding wordt gebruikt.

Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens de onderhavige uitvinding wordt ten minste een deel van het ten minste ene vloeibare gedeelte (L) onderworpen aan verdamping, waardoor een verrijkte eiwithoudende vloeistof wordt gevormd [hierna ‘verrijkte vloeistof (E)’ genoemd], met een gehalte aan droge stof Y3. Bij voorkeur bedraagt het gehalte aan droge stof Y3 van de verrijkte vloeistof (E) ten minste 40 gew.%, bij voorkeur ten minste 43 gew.%, met meer voorkeur ten minste 45 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 48 gew.%. Voorts dient duidelijk te zijn dat het gehalte aan droge stof Y3 van de verrijkte vloeistof (E) ten hoogste 60 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 57 gew.%, en met meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%. Het dient duidelijk te zijn dat de verrijkte vloeistof (E) vloeibaar kan zijn bij de verdampingstemperatuur, maar een pasta kan zijn bij kamertemperatuur.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt ten minste een deel van het vloeibare gedeelte (L) gebruikt voor het vormen van de waterige vloeistof (A) die wordt toegevoegd aan de samenstelling (B), waardoor het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd zoals hierboven beschreven.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt ten minste een deel van de verrijkte vloeistof (E) gebruikt voor het vormen van de waterige vloeistof (A) die wordt toegevoegd aan de samenstelling (B), waardoor het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd zoals hierboven beschreven.

De waterige vloeistof (A), afgeleid van het ten minste ene deel van het vloeibare gedeelte (L) of ten minste een deel van de verrijkte vloeistof (E), wordt toegevoegd in geschikte hoeveelheden voor het verkrijgen van het hy-drolyseerbare mengsel (H) met een gehalte aan droge stof van Y2 dat lager is dan Yi gew.% maar gelegen is tussen 20 tot 50 gew.%, zoals hierboven beschreven.

De uitvinders hebben nu geconstateerd dat door het terugleiden van een productstoom van het hydrolyseproces in de vorm van de waterige vloeistof (A) aan de samenstelling (B), een lastig proces kan worden vermeden van het extraheren van eiwitten uit een waterige vloeistof dat wordt gekenmerkt door een vrij lage eiwitconcentratie.

In de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens de onderhavige uitvinding wordt ten minste een deel van het gedeelte in vaste fase (S) gedroogd, waardoor een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt gevormd.

Bij voorkeur wordt het drogen van ten minste een deel van het gedeelte in vaste fase (S) op geschikte wijze uitgevoerd op een band- of riemdroger, een wervelbeddroger, of een transportdroger, bij voorkeur een banddroger.

Bij voorkeur wordt het drogen van het ten minste ene deel van het gedeelte in vaste fase (S) uitgevoerd met lucht, waarbij het gedeelte in vaste fase (S) een temperatuur heeft van ten hoogste 80 °C, bij voorkeur ten hoogste 75 °C en met de meeste voorkeur ten hoogste 70 °C.

De uitvinders hebben nu geconstateerd dat het drogen van ten minste een deel van het gedeelte in vaste fase (S) bij de vermelde milde temperaturen in de droger, zoals hierboven beschreven, met voordeel de kwaliteit van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar verbetert.

Bovendien leidt traditionele droogapparatuur uit de stand der techniek, zoals trommeldrogers, waarin hogere temperaturen worden gebruikt, tot ongewenste Maillard-reacties waardoor het product wordt verbrand, met als gevolg dat de integriteit van de eiwitten verloren gaat en ook de kwaliteit van het eindproduct wordt verlaagd.

In het algemeen wordt het drogen van het ten minste ene deel van het gedeelte in vaste fase (S) uitgevoerd onder atmosferische druk, bij voorkeur bij een onderdruk ten opzichte van de atmosferische druk van -20 tot -40 mbar, met meer voorkeur bij een onderdruk van ongeveer -30 mbar.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt het gedeelte in vaste fase (S) vermengd met ten minste een deel van de verrijkte vloeistof (E) vóór het drogen.

Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm van de werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt het gehydrolyseerde mengsel (M) vermengd met ten minste een deel van de verrijkte vloeistof (E).

De onderhavige uitvinding betreft voorts de verteerbare samenstelling van pluimen of haar, zoals hierboven beschreven.

De onderhavige uitvinding betreft voorts een verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvattende ten minste 80 gew.%, bij voorkeur ten minste 81 gew.%, met meer voorkeur ten minste 82 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 83 gew.%, met meer voorkeur ten minste 84 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 85 gew.% eiwitten met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar. Ten minste 80%, bij voorkeur ten minste 81%, met meer voorkeur ten minste 82%, met nog meer voorkeur ten minste 83%, met meer voorkeur ten minste 84%, en met de meeste voorkeur ten minste 85% van deze eiwitten zijn verteerbare eiwitten.

De term ‘verteerbaar eiwit’, zoals die in dit document wordt gebruikt, verwijst naar de eiwitten die in staat zijn om te worden verteerd door enzymen in het verteringsstelsel van een dier, zoals gemeten aan de hand van de pep-sineverteerbaarheid zoals beschreven in het experimentele gedeelte. Dit is een deelverzameling van het totale eiwitgehalte.

De verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvat ten minste 6 gew.%, bij voorkeur ten minste 7 gew.%, en met meer voorkeur ten minste 8 gew.% vet met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samen stelling van pluimen of haar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de verteerbare samenstelling van pluimen of haar ten hoogste 12 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 11 gew.%, en met meer voorkeur ten hoogste 10 gew.% vet omvat met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar.

De verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvat ten minste 0.5 gew.%, en bij voorkeur ten minste 1 gew.% as met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de verteerbare samenstelling van pluimen of haar ten hoogste 4 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 3 gew.%, en met meer voorkeur ten hoogste 2 gew.% as omvat met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar.

De verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvat ten minste 4 gew.%, bij voorkeur ten minste 5 gew.%, en met meer voorkeur ten minste 6 gew.% vocht met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar. Voorts dient duidelijk te zijn dat de verteerbare samenstelling van pluimen of haar ten hoogste 10 gew.%, bij voorkeur ten hoogste 9 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 8 gew.% vocht omvat met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar.

De onderhavige uitvinding betreft voorts een verrijkte vloeistof (E) die verkrijgbaar is door middel van het proces volgens om het even welke van de hier uiteengezette uitvoeringsvormen.

De onderhavige uitvinding betreft voorts een verrijkte vloeistof (E) omvattende ten minste 40 gew.%, bij voorkeur ten minste 41 gew.%, met meer voorkeur ten minste 42 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 43 gew.%, met meer voorkeur ten minste 44 gew.%, en met de meeste voorkeur ten minste 45 gew.% eiwitten met betrekking tot het totale gewicht van de verrijkte vloeistof (E). Ten minste 80%, bij voorkeur ten minste 85%, met meer voorkeur ten minste 90%, met nog meer voorkeur ten minste 95% van deze eiwitten zijn verteerbare eiwitten.

Deze verrijkte vloeistof (E) en/of de verteerbare samenstelling van pluimen of haar kan worden gecommercialiseerd als een afzonderlijk product. De verrijkte vloeistof (E) en/of de verteerbare samenstelling van pluimen of haar kan eventueel worden vermengd met een bindmiddel en andere bestanddelen, en worden gegreineerd voor het bereiden van een eetbare samenstelling, een agrochemische samenstelling of een kosmetische samenstelling.

De uitvinding betreft voorts een eetbare samenstelling, een agrochemische samenstelling of een kosmetische samenstelling omvattende de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, en/of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd.

De eetbare samenstelling kan worden gekozen uit een groep die bestaat uit een voedingsmiddel, een voedingscomponent, een voedingsadditief of een voederadditief.

De eetbare samenstelling is in het bijzonder geschikt voor dieren, bij voorkeur boerderijdieren, met inbegrip van vissen, varkens, pluimvee, koeien, schapen en geiten, huisdieren, vogels en pelsdieren.

Onder typische voorbeelden van de genoemde kosmetische samenstellingen kan met name melding worden gemaakt van haar-, nagels- of huidpro-ductsamenstellingen zoals met name, maar niet beperkt tot, shampoo, crèmes, lotions, gels, nagellak, nagelvernis en dergelijke.

De onderhavige uitvinding betreft voorts het gebruik van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd, als meststof; of als voedingsmiddel of voederadditief voor dieren, bij voorkeur boerderijdieren, met inbegrip van vissen, varkens, pluimvee, koeien, schapen en geiten, huisdieren, vogels en pelsdieren.

De onderhavige uitvinding betreft voorts het gebruik van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd, ais een kosmetisch bestanddeel, bij voorkeur als een bestanddeel in een haar-, nagels- of huid-productsamenstelling.

De onderhavige uitvinding betreft voorts de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd, voor gebruik als een haar- of na-geigroeimiddei.

De onderhavige uitvinding betreft voorts de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd, voor gebruik als een haar- of na-gelversterkend middel.

De onderhavige uitvinding betreft voorts de verteerbare samenstelling van pluimen of haar zoals in dit document gedefinieerd, of de verrijkte vloeistof (E) zoals in dit document gedefinieerd, voor gebruik als een huidbescher-mend middel.

Het gebruik van de specifieke procedurestappen en -omstandigheden van de onderhavige uitvinding voor het behandelen van de pluimen en het haar verbetert de globale voedingseigenschappen en functionele eigenschappen van het eiwitachtige eindproduct, zoals is gebleken door voedergebruik en verteerbaarheidstests die werden uitgevoerd met het eiwitachtige eindproduct. Bovendien is het getransformeerde gehydrolyseerde pluimen- of haarproduct ook een product met verbeterde voedingswaarde-eigenschappen in vergelijking met omzettingsmiddelen uit de stand der techniek, aangezien het gebruik van constante mengsels van startmateriaal, en het gebruik van milde droogomstandigheden, niet enkel de voedingswaarde-eigenschappen verbetert maar ook de continue behandeling van de pluimen en het haar mogelijk maakt, waardoor de globale efficiëntie en economische voordeligheid van het proces worden verbeterd.

De volgende voorbeelden zijn louter bedoeld ter illustratie van enkele niet-inperkende uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding.

Voorbeelden

In alle stadia van het proces is het gehalte aan droge stof bekend en gecontroleerd, wat het mogelijk maakt om de kwaliteit en de samenstelling van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar te reproduceren. Het is dienovereenkomstig inherent aan de uitvinding dat de procesomstandigheden kunnen worden geoptimaliseerd en geprogrammeerd voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar met gewenste samenstelling en kenmerken, terwijl de afvalproductie en het gebruik van energie en grondstoffen wordt geminimaliseerd.

Voorbeeld 1: Bereiden van een verteerbare pluimensamenstellina

Een samenstelling (C) die gespoelde kippenpluimen en water bevatte, met een gehalte aan droge stof van 12 gew.%, werd behandeld volgens het proces van de onderhavige uitvinding. Het water werd uitgeperst tot een gehalte aan droge stof van 47 gew.% werd bereikt, waardoor een samenstelling (B) werd gevormd. Een waterige vloeistof (A) met een temperatuur van 87 °C die een deel van het vloeibare gedeelte (L) van een vorige partij omvatte, werd toegevoegd voor het verkrijgen van een gehalte aan droge stof van 33 gew.%, waardoor een hydrolyseerbaar mengsel (H) werd gevormd. Het hydrolyseerba-re mengsel (H) werd behandeld in een hydrolyseerinrichting, die werd gebruikt bij 7 bar en een temperatuur van 165 °C gedurende 18 minuten, waardoor een gehydrolyseerd mengsel (M) werd gevormd. Het gehydrolyseerde mengsel (M) werd gescheiden in een gedeelte in vaste fase (S) en een vloeibaar gedeelte (L) met behulp van een pers. Het gedeelte in vaste fase (S) werd gedroogd met behulp van een banddroger die werd gebruikt bij een luchttemperatuur van 95 °C (waardoor de temperatuur van het gedeelte in vaste fase (S) niet uitsteeg boven 80 °C) en een druk van 1 bar, waardoor een verteerbare pluimen-samenstelling werd gevormd. Een deel van het vloeibare gedeelte (L) werd onderworpen aan verdamping, waardoor een verrijkte vloeistof (E) werd gevormd, terwijl een ander deel van het vloeibare gedeelte (L) werd gebruikt als de waterige vloeistof (A) in de volgende partij van het productieproces. Het eiwitgehalte, de pepsineverteerbaarheid, het vetgehalte, het gehalte van as en het vochtgehalte van de verteerbare pluimensamensteiling en de verrijkte vloeistof (E) werd geanalyseerd en de resultaten zijn samengevat in Tabel 1. Het eiwitgehalte werd bepaald volgens ISO 5983 (1997-11), het vetgehalte werd geanalyseerd volgens ISO 6492 (1999-08), het gehalte van as werd geanalyseerd volgens ISO 5984, het vochtgehalte werd geanalyseerd volgens ISO 6496 en de pepsineverteerbaarheid werd bepaald volgens ISO 6655 (1997-08, 0.02% pepsine).

Tabel 1

Tabel 1 toont aan dat de verteerbare pluimensamensteliing evenals de verrijkte vloeistof (E) die worden verkregen met behulp van het proces volgens de onderhavige uitvinding een zeer hoge pepsineverteerbaarheid vertonen.

Het aminozuurpatroon van de verteerbare pluimensamensteliing werd geanalyseerd volgens ISO 13903 en is afgebeeld in Figuur 1; het aminozuurpatroon van de verrijkte vloeistof (E) is afgebeeld in Figuur 2.

Voorbeeld 2: Reproduceerbaarheid van bereiding van verteerbare pluimensamensteliing

Om de reproduceerbaarheid van het proces volgens de onderhavige uitvinding na te gaan werden gedurende een periode van 3 maanden verscheidene verteerbare pluimensamenstellingen bereid volgens dezelfde procedure zoals beschreven in Voorbeeld 1. Van elk van de geproduceerde verteerbare pluimensamenstellingen (partij 1 tot 17) werd de pepsineverteerbaarheid bepaald volgens ISO 6655 (1997-08, 0,02% pepsine). De resultaten zijn samengevat in Figuur 3. Figuur 3 toont aan dat de pepsineverteerbaarheids-waarde voor de verteerbare pluimensamenstellingen, zelfs tussen verschillende partijen, zeer stabiel is en bijgevolg onafhankelijk is van kleine verschillen die inherent zijn aan het gebruikte basismateriaal (d.w.z. kippenpluimen).

Voorbeeld 3: Invloed van temperatuur on het aminozuurpatroon van de verteerbare pluimensamenstellina

Twee partijen van verteerbare pluimensamenstellingen werden bereid volgens dezelfde procedure zoals beschreven in Voorbeeld 1, behalve dat de hydrolyseerinrichting werd gebruikt bij een temperatuur van 165 °C voor partij 18 en bij 160 °C voor partij 19. De aminozuurpatronen van partij 1 en partij 2 van verteerbare pluimensamenstellingen werden geanalyseerd volgens ISO 13903 en zijn afgebeeld in Figuur 4. De resultaten wijzen uit dat het proces volgens de onderhavige uitvinding een flexibel proces is dat het mogelijk maakt om het aminozuurpatroon af te stellen in functie van de specifieke vereisten voor een verteerbare pluimensamensteiling voor een bepaald gebruik.

Claims

CONCLUSIES

1. Een proces voor het produceren van een hydrolyseerbaar mengsel [hierna ‘hydrolyseerbaar mengsel (H)’ genoemd], waarbij dit proces omvat: a. het verschaffen van een samenstelling [hierna ‘samenstelling (C)' genoemd] die pluimen en/of haar en water omvat, waarbij dit water ten minste gedeeltelijk geabsorbeerd is door de pluimen en/of het haar, en waarbij de samenstelling een gehalte aan droge stof van Y gew.% heeft die gelijk is aan of kleiner is dan 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling (C) b. het uitpersen van ten minste een deel van het water van samenstelling (C), waardoor een samenstelling wordt gevormd [hierna ‘samenstelling (B)’ genoemd] die een gehalte aan droge stof Y^ heeft dat groter is dan Y gew.% maar gelegen is tussen 30 en 60 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van de samenstelling (B) c. het toevoegen van een waterige vloeistof [hierna ‘waterige vloeistof (A)’ genoemd] aan de samenstelling (B), waardoor het hy-drolyseerbare mengsel (H) wordt gevormd, waarbij het hydrolyseer-bare mengsel (H) een gehalte aan droge stof Y2 heeft dat lager is dan Yi gew.% maar gelegen is tussen 20 tot 50 gew.%. met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel (H).
2. Het proces volgens conclusie 1, waarbij het gehalte aan droge stof Y gew.% van de samenstelling (C) ten hoogste 50 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 40 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 30 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 25 gew.%.
3. Het proces volgens conclusie 1 of 2, waarbij het gehalte aan droge stof Y^ van de samenstelling (B) ten minste 32 gew.% bedraagt, met meer voorkeur ten minste 34 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 36 gew.%, met meer voorkeur ten minste 38 gew.%, met de meeste voorkeur ten minste 40 gew.%, en waarbij het gehalte aan droge stof Y^ van de samenstelling (B) bij voorkeur ten hoogste 58 gew.% bedraagt, met meer voorkeur ten hoogste 56 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 52 gew.%, en met de meeste voorkeur ten hoogste 50 gew.% met betrekking tot het totale gewicht van samenstelling (B).
4. Het proces volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 3, waarbij het gehalte aan droge stof Y2 van het hydrolyseerbare mengsel (H) ten hoogste 48 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 46 gew.%, met meer voorkeur ten hoogste 44 gew.%, met nog meer voorkeur ten hoogste 42 gew.% met de meeste voorkeur ten hoogste 40 gew.%, en waarbij het gehalte aan droge stof Y2 van het hydrolyseerbare mengsel (H) ten minste 22 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten minste 24 gew.%, met meer voorkeur ten minste 26 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 28 gew.% en met de meeste voorkeur ten minste 30 gew.%, met betrekking tot het totale gewicht van het hydrolyseerbare mengsel (H).
5. Het proces volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 4, waarbij de waterige vloeistof (A) een vloeistof is die water omvat, voorts verrijkt met ten minste aminozuren, polypeptides en/of eiwitten, en waarbij de waterige vloeistof (A) een temperatuur heeft die ten minste 50 °C bedraagt, met meer voorkeur ten minste 60 °C, met nog meer voorkeur ten minste 70 °C, met meer voorkeur ten minste 80 °C, en met de meeste voorkeur ten minste 85 °C.
6. Een hydrolyseerbaar mengsel (H) dat geproduceerd is volgens het proces volgens om het even welke van de conclusies 1 tot 5.
7. Een werkwijze voor het produceren van een verteerbare samenstelling van pluimen of haar omvattende een stap van het hydrolyseren van het hydrolyseerbare mengsel (H) volgens conclusie 6.
8. De werkwijze volgens conclusie 7, waarbij de hydrolyse van het hydrolyseerbare mengsel (H) wordt uitgevoerd in ten minste één reactor, waardoor een gehydrolyseerd mengsel (M) wordt gevormd.
9. De werkwijze volgens conclusie 7 of 8, waarbij de stap van het hydrolyseren gekenmerkt wordt door een hydrolysetijd van ten minste 3 minuten, bij voorkeur ten minste 4 minuten, met de meeste voorkeur ten minste 5 minuten, en waarbij de stap van het hydrolyseren gekenmerkt wordt door een hydrolysetijd van ten hoogste 25 minuten, bij voorkeur ten hoogste 20, bij voorkeur ten hoogste 19 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 18 minuten, met nog meer voorkeur ten hoogste 17 minuten, met meer voorkeur ten hoogste 16 minuten, en met de meeste voorkeur ten hoogste 15 minuten.
10. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 7 tot 9, waarbij de ten minste ene reactor wordt gebruikt bij een druk van ten minste 3 bar, bij voorkeur ten minste 4 bar, met meer voorkeur ten minste 5 bar, met de meeste voorkeur ten minste 6 bar, en waarbij de ten minste ene reactor wordt gebruikt bij een druk van ten hoogste 12 bar, bij voorkeur ten hoogste 11 bar, met meer voorkeur ten hoogste 10 bar en met de meeste voorkeur ten hoogste 9 bar.
11. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 8 tot 10, waarbij de ten minste ene reactor wordt gebruikt bij een temperatuur van ten minste 135 °C, bij voorkeur ten minste 145 °C, met meer voorkeur ten minste 155 °C, met nog meer voorkeur ten minste 165 °C, met de meeste voorkeur ten minste 175 °C, en waarbij de ten minste ene reactor wordt gebruikt bij een temperatuur van ten hoogste 245 °C, bij voorkeur ten hoogste 235 °C, met meer voorkeur ten hoogste 225 °C, met nog meer voorkeur ten hoogste 215 °C, met meer voorkeur ten hoogste 205 °C, en met de meeste voorkeur ten hoogste 195 °C.
12. De werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 7 tot 11, voorts omvattende de stap van het scheiden van het gehydrolyseerde mengsel (M), in i) ten minste één gedeelte in vaste fase [hierna ‘gedeelte in vaste fase (S)’ genoemd] en ii) ten minste één vloeibaar gedeelte [hierna ‘vloeibaar gedeelte (L)’ genoemd].
13. De werkwijze volgens conclusie 12, voorts omvattende de stap van het onderwerpen van ten minste een deel van het ten minste ene vloeibare gedeelte (L) aan verdamping, waardoor een verrijkte eiwithoudende vloeistof wordt gevormd [hierna ‘verrijkte vloeistof (E)’ genoemd], met een gehalte aan droge stof Y3, waarbij Y3 ten minste 40 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten minste 43 gew.%, met meer voorkeur ten minste 45 gew.%, met de meeste voorkeur ten minste 48 gew.%, en waarbij Y3 ten hoogste 60 gew.% bedraagt, bij voorkeur ten hoogste 57 gew.%, en met meer voorkeur ten hoogste 54 gew.%.
14. De werkwijze volgens conclusie 12 of 13, waarbij het ten minste ene deel van het vloeibare gedeelte (L) of het ten minste ene deel van de verrijkte vloeistof (E) wordt gebruikt voor het vormen van de waterige vloeistof (A) zoals gedefinieerd in conclusie 1.
15. De werkwijze volgens conclusie 12, voorts omvattende de stap van het drogen van ten minste een deel van het gedeelte in vaste fase (S), waardoor een verteerbare samenstelling van pluimen of haar wordt gevormd.
16. De werkwijze volgens conclusie 15, waarbij het drogen van het ten minste ene deel van het gedeelte in vaste fase (S) uitgevoerd wordt met lucht, waarbij het gedeelte in vaste fase (S) een temperatuur heeft van ten hoogste 80 °C, bij voorkeur ten hoogste 75 °C en met de meeste voorkeur ten hoogste 70 °C.
17. Een verteerbare samenstelling van pluimen of haar, geproduceerd volgens de werkwijze volgens om het even welke van de conclusies 7 tot 16.
18. De verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens conclusie 17, omvattende ten minste 80 gew.%, bij voorkeur ten minste 81 gew.%, met meer voorkeur ten minste 82 gew.%, met nog meer voorkeur ten minste 83 gew.%, met meer voorkeur ten minste 84 gew.%, met de meeste voorkeur ten minste 85 gew.% eiwitten met betrekking tot het totale gewicht van de verteerbare samenstelling van pluimen of haar.
19. De verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens conclusie 18, waarbij ten minste 80%, bij voorkeur ten minste 81%, met meer voorkeur ten minste 82%, met nog meer voorkeur ten minste 83%, met meer voorkeur ten minste 84%, en met de meeste voorkeur ten minste 85% van de eiwitten verteerbare eiwitten zijn.
20. Een verrijkte vloeistof (E), geproduceerd volgens de werkwijze volgens conclusie 13.
21. Een eetbare samenstelling, een agrochemische samenstelling of een kos-metische samenstelling omvattende de verteerbare samenstelling van pluimen of haar volgens om het even welke van de conclusies 17 tot 19, of de verrijkte vloeistof (E) volgens conclusie 20.