BE1029876B1 - Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel - Google Patents

Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel Download PDF

Info

Publication number
BE1029876B1
BE1029876B1 BE20215831A BE202105831A BE1029876B1 BE 1029876 B1 BE1029876 B1 BE 1029876B1 BE 20215831 A BE20215831 A BE 20215831A BE 202105831 A BE202105831 A BE 202105831A BE 1029876 B1 BE1029876 B1 BE 1029876B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
edge
panel
milling operation
milling
tooth
Prior art date
Application number
BE20215831A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029876A1 (nl
Inventor
Rick Jan De
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20215831A priority Critical patent/BE1029876B1/nl
Priority to PCT/IB2022/059678 priority patent/WO2023067434A1/en
Publication of BE1029876A1 publication Critical patent/BE1029876A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029876B1 publication Critical patent/BE1029876B1/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27FDOVETAILED WORK; TENONS; SLOTTING MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES
    • B27F1/00Dovetailed work; Tenons; Making tongues or grooves; Groove- and- tongue jointed work; Finger- joints
    • B27F1/02Making tongues or grooves, of indefinite length
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B27WORKING OR PRESERVING WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES IN GENERAL
    • B27FDOVETAILED WORK; TENONS; SLOTTING MACHINES FOR WOOD OR SIMILAR MATERIAL; NAILING OR STAPLING MACHINES
    • B27F1/00Dovetailed work; Tenons; Making tongues or grooves; Groove- and- tongue jointed work; Finger- joints
    • B27F1/02Making tongues or grooves, of indefinite length
    • B27F1/06Making tongues or grooves, of indefinite length simultaneously along opposite edges of a board
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02033Joints with beveled or recessed upper edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/105Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of organic plastics with or without reinforcements or filling materials
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/107Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials composed of several layers, e.g. sandwich panels
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0138Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane
    • E04F2201/0146Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels perpendicular to the main plane with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement

Abstract

De methode bevat het frezen van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel. Deze koppeldelen zijn geconfigureerd voor het koppelen van dergelijke panelen aan hun tegenoverliggende randen. De koppeldelen kunnen vergrendeldelen bevatten voor het vergrendelen van de gekoppelde panelen. De tegenoverliggende randen bevatten sluitvlakken die in gekoppelde toestand contact maken of dicht bij elkaar aansluiten. In een eerste freesbewerking wordt materiaal weg gefreesd om een ruwe vorm van het koppeldeel te vormen. In een tweede freesbewerking verkrijgt het sluitvlak zijn finale vorm en afmeting, waarbij in de tweede freesbewerking er overal loodrecht op het finale eerste sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt.

Description

1 BE2021/5831
Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel.
Deze uitvinding heeft betrekking op een methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel.
WO97/47834A1 vermeldt een methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel. Op een doorloopfreesmachine worden in opeenvolgende stappen aan de beide zijden van het paneel de koppeldelen gefreesd. Het paneel wordt hierbij met zijn decoratieve zijde naar onder geleid. Er wordt tegelijk aan de beide tegenoverliggende randen van het rechthoekige paneel tegelijk. De freeswerktuigen staan hierbij tegenover elkaar opgesteld.
De methode volgens de stand van de techniek voor het frezen van koppeldelen aan decoratieve panelen heeft als nadeel dat de koppeldelen bij gevoelige panelen niet met de gewenste correctie gefreesd kunnen worden. Meer specifiek kunnen koppeldelen niet met de gewenste correctie gefreesd worden bij panelen die aan de zijde van de decorlaag een elastische geluiddempende laag bevatten. Als de koppeldelen niet met de gewenste enge toleranties gemaakt kunnen worden, kunnen de panelen niet correct geïnstalleerd worden.
Het is dan ook de doelstelling van de uitvinding om methodes te beschrijven die er voor zorgen dat koppeldelen met de nodige nauwkeurigheid gefreesd kunnen worden, ook en vooral bij gevoelige panelen. Bijvoorbeeld bij panelen die een flexibele geluiddempende laag met lage densiteit bevatten aan de decorzijde van het paneel. Dit moet toelaten dat panelen correct geïnstalleerd kunnen worden, bijvoorbeeld in een vloerbekleding.
Daarom betreft het eerste aspect van de uitvinding een methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel; waarbij het paneel een substraat en een decorlaag bevat; waarbij het paneel een decorzijde heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag, waarbij het paar
2 BE2021/5831 tegenoverliggende randen een eerste rand en een tegenoverliggende tweede rand bevat; waarbij de koppeldelen geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel; bij voorkeur waarbij de koppeldelen vergrendeldelen bevatten voor het vergrendelen van een dergelijk paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen; waarbij de methode uitgevoerd wordt zodat aan de eerste rand een koppeldeel in de vorm van een tand en aan de tweede rand een koppeldeel in de vorm van een groef gefreesd wordt, waarbij de groef begrensd wordt door een onderste lip en een bovenste lip; waarbij de bovenste lip zich aan de decorzijde bevindt; waarbij aan de decorzijde het paneel aan de eerste rand een eerste sluitvlak bevat, waarbij het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak bevat, waarbij het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel. De methode bevat de stap waarbij in een eerste tandkant freesbewerking materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de eerste rand aan de decorzijde daar waar de tand gevormd zal worden. Bij voorkeur wordt in deze eerste tandkant freesbewerking aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd van ten minste een deel van de in de methode te frezen tand. De methode bevat de stap waarbij in een tweede tandkant freesbewerking het eerste sluitvlak zijn finale vorm en afmeting verkrijgt. De methode wordt daardoor gekenmerkt dat in de tweede tandkant freesbewerking er overal loodrecht op het finale eerste sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
De eerste tandkant freesbewerking laat toe een hoeveelheid materiaal aan de eerste rand weg te frezen zonder dat de finale vorm en afmeting van het eerste sluitvlak vastgelegd worden. In een volgende tweede tandkant freesbewerking verkrijgt het eerste sluitvlak zijn finale afmeting en vorm. Bij delicate panelen, in het bijzonder bij panelen die een flexibele laag bevatten boven het substraat en onder het decor, bestaat het gevaar dat door de drukkrachten loodrecht op de eerste rand bij het frezen, er een verschuiving in het
3 BE2021/5831 paneel optreedt. Dit zou betekenen dat het eerste sluitvlak niet met de vereiste nauwe tolerantie gefreesd zou worden. Om dit te vermijden wordt in de tweede tandkant freesbewerking die de finale maat en afmeting van het eerste sluitvlak vastlegt, slechts een beperkte hoeveelheid materiaal afgenomen. Hierdoor blijven bij deze tweede tandkant freesbewerking de drukkrachten loodrecht op de eerste rand beperkt, en kan het eerste sluitvlak met de vereiste enge tolerantie gefreesd worden.
Bij de tweede tandkant freesbewerking wordt materiaal weggenomen op plaatsen aan de eerste rand waar bij de eerste tandkant freesbewerking reeds materiaal weg gefreesd werd.
In een voorkeur uitvoering wordt de methode van het eerste aspect van de uitvinding daardoor gekenmerkt dat de methode de stap bevat waarbij in een derde tandkant freesbewerking de zijde van de tand gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, waarbij in de derde tandkant freesbewerking daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking aan de zijde gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting verkrijgt overal lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
Deze uitvoeringsvorm laat toe om de koppeldelen aan de eerste rand met nauwe toleranties te produceren, en specifiek de zijde van de tand gericht naar de decorzijde.
Dit kan gerealiseerd worden omdat bij de derde freeskant freesbewerking de drukkrachten loodrecht of de eerste rand door het frezen beperkt zijn. Dit beperkt het eventueel verschuiving in het paneel van de lagen.
Bij hogere voorkeur is de methode daardoor gekenmerkt dat in de derde tandkant freesbewerking de tand aan de onderzijde van het paneel ten minste over een distaal deel van de tand zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, waarbij daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking aan de onderzijde van het paneel zijn finale vorm en afmeting verkrijgt er overal in de derde tandkant freesbewerking in de richting lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
4 BE2021/5831
Deze uitvoeringsvorm laat synergetisch toe om er voor te zorgen dat de koppeldelen aan de eerste rand met enge toleranties geproduceerd kunnen worden. Hierdoor kunnen panelen correct geïnstalleerd worden.
Fen voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat in een vierde tandkant freesbewerking uitgevoerd ten minste voor de derde tandkant freesbewerking — en bij voorkeur voor de eerste tandkant freesbewerking -, er aan de eerste rand aan de onderzijde materiaal weg gefreesd wordt; bij voorkeur waarbij een ruwe vorm gevormd wordt aan de onderzijde van het paneel van ten minste een distaal uiteinde van de tand.
Deze freesbewerkingen die nog niet de finale vormen en afmetingen verzorgen, laten toe een ruwe vorm te creëren, waarna in volgende freesbewerkingen waarbij slechts een kleine hoeveelheid materiaal afgenomen wordt, de finale vorm en afmeting van segmenten van het koppeldeel aan de eerste rand gerealiseerd worden met de gewenste nauwe toleranties.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat in een vijfde tandkant freesbewerking aan de onderzijde van de tand een uitsparing gefreesd wordt, waarbij de uitsparing geconfigureerd is om samen te werken met een uitsteeksel op de onderste lip voor het vergrendelen in het vlak van de decoratieve panelen en loodrecht op de gekoppelde randen van een dergelijk decoratief paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk decoratief paneel.
Deze uitvoeringsvorm laat toe om correct de vergrendeldelen in de koppeldelen te frezen die voor de vergrendeling van gekoppelde panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen moeten zorgen.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking en/of de tweede tandkant freesbewerking uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine. 5
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het eerste sluitvlak met nauwe toleranties gerealiseerd kan worden, omdat op deze manier de drukkracht loodrecht op de gefreesde rand en in het vlak van de panelen bij de freesbewerkingen beperkt wordt.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de tweede tandkant freesbewerking een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het eerste sluitvlak correct gefreesd kan worden. Als het paneel een elastische of flexibele laag bevat dicht bij de decorzijde, kan een hoge druk van de drukschoen aan de freesbewerking voor een indrukking van het paneel loodrecht op het paneel zorgen. Dergelijke indrukking kan een incorrect frezen van het eerste sluitvlak tot gevolg hebben.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de eerste tandkant freesbewerking een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de koppeldelen nauwkeuriger gefreesd kunnen worden.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
6 BE2021/5831
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Een voorkeuruitvoering van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de vierde tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Het tweede aspect van de uitvinding betreft een methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel, optioneel een methode zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect van de uitvinding, waarbij het paneel een substraat en een decorlaag bevat; waarbij het paneel een decorzijde heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag, waarbij het paar tegenoverliggende randen een eerste rand en een tegenoverliggende tweede rand bevat; waarbij de koppeldelen geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel; bij voorkeur waarbij de koppeldelen vergrendeldelen bevatten voor het vergrendelen van een dergelijk paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen; waarbij de methode uitgevoerd wordt zodat aan de eerste rand een koppeldeel in de vorm van een tand en aan de tweede rand een koppeldeel in de vorm van een groef gefreesd wordt, waarbij de groef begrensd wordt door een onderste lip en een bovenste lip; waarbij de bovenste lip zich aan de decorzijde bevindt; waarbij aan de decorzijde het paneel aan de eerste rand een eerste sluitvlak bevat, waarbij het distale uiteinde van de bovenste lip een tweede sluitvlak bevat, waarbij het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk
7 BE2021/5831 paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel. De methode bevat de stap waarbij in een eerste groefkant freesbewerking materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de tweede rand aan de decorzijde daar waar de groef gevormd zal worden Bij voorkeur wordt in deze eerste groefkant freesbewerking aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd van ten minste een deel van de in de methode te frezen profiel aan de tweede rand. De methode bevat de stap waarbij in een tweede groefkant freesbewerking het tweede sluitvlak zijn finale vorm en afmeting verkrijgt. De methode wordt daardoor gekenmerkt dat in de tweede groefkant freesbewerking er overal loodrecht op het finale tweede sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
De eerste groefkant freesbewerking laat toe een hoeveelheid materiaal aan de tweede rand weg te frezen zonder dat de finale vorm en afmeting van het tweede sluitvlak vastgelegd worden. In een volgende tweede groefkant freesbewerking verkrijgt het tweede sluitvlak zijn finale afmeting en vorm. Bij delicate panelen, in het bijzonder bij panelen die een flexibele laag bevatten boven het substraat en onder het decor, bestaat het gevaar dat door de drukkrachten loodrecht op de tweede rand bij het frezen, er een verschuiving in het paneel optreedt. Dit zou betekenen dat het tweede sluitvlak niet met de vereiste nauwe tolerantie gefreesd zou worden. Om dit te vermijden wordt in de tweede groefkant freesbewerking die de finale maat en afmeting van het tweede sluitvlak vastlegt, slechts een beperkte hoeveelheid materiaal afgenomen. Hierdoor blijven bij deze tweede groefkant freesbewerking de drukkrachten loodrecht op de tweede rand beperkt, en kan het tweede sluitvlak met de vereiste enge tolerantie gefreesd worden.
Bij de tweede groefkant freesbewerking wordt materiaal weggenomen op plaatsen aan de tweede rand waar bij de eerste groefkant freesbewerking reeds materiaal weg gefreesd werd.
Een voorkeursuitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de methode de stap bevat waarbij in een derde groefkant freesbewerking ten minste het deel van de groef proximaal van de bovenste lip gevormd wordt.
8 BE2021/5831
De groef heeft gemeten loodrecht op de tweede rand een geringe diepte, en de afmeting van de groef loodrecht op het vlak van het paneel is beperkt. Hierdoor blijven de drukkrachten op de tweede rand tijdens deze derde groefkant freesbewerking beperkt.
Bij hogere voorkeur wordt er in een vierde groefkant freesbewerking, uitgevoerd ten minste voor de derde freesbewerking, en bij voorkeur voor de eerste groefkant freesbewerking; aan de tweede rand materiaal weg gefreesd.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er voor dat de hoeveelheid materiaal beperkt kan worden die in de derde groefkant freesbewerking weggenomen wordt. Dit komt de nauwkeurigheid bij de derde groefkant freesbewerking ten goede.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat in een vijfde groefkant freesbewerking ten minste een deel van de bovenkant van de onderste lip zijn finale vorm verkrijgt, bij voorkeur verkrijgt ook het distale uiteinde van de onderste lip bij deze vijfde groefkant freesbewerking zijn finale vorm.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste groefkant freesbewerking en/of de tweede groefkant freesbewerking uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het tweede sluitvlak met nauwe toleranties gerealiseerd kan worden, omdat op deze manier de drukkracht loodrecht op de gefreesde rand en in het vlak van de panelen bij de freesbewerkingen beperkt wordt.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de tweede groefkant freesbewerking een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
9 BE2021/5831
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het tweede sluitvlak correct gefreesd kan worden. Als het paneel een elastische of flexibele laag bevat dicht bij de decorzijde, kan een hoge druk van de drukschoen aan de freesbewerking voor een indrukking van het paneel loodrecht op het paneel zorgen. Dergelijke indrukking kan een \ncorrect frezen van het tweede sluitvlak tot gevolg hebben.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de eerste groefkant freesbewerking een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
Deze uitvoeringsvorm biedt het voordeel dat de koppeldelen nauwkeuriger gefreesd kunnen worden.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Een voorkeuruitvoering van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de vierde groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Een voorkeuruitvoering van een methode zowel volgens het eerste aspect van de uitvinding als volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking en de eerste groefkant freesbewerking gelijktijdig
10 BE2021/5831 in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Een voorkeuruitvoering van een methode zowel volgens het eerste aspect van de uitvinding als volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de tweede tandkant freesbewerking en de tweede groefkant freesbewerking gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Een voorkeuruitvoering van een methode zowel volgens het eerste aspect van de uitvinding als volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de derde tandkant freesbewerking en de derde groefkant freesbewerking gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Een voorkeuruitvoering van een methode zowel volgens het eerste aspect van de uitvinding als volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de vierde tandkant freesbewerking en de vierde groefkant freesbewerking gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Een voorkeuruitvoering van een methode zowel volgens het eerste aspect van de uitvinding als volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de vijfde tandkant freesbewerking en de vijfde groefkant freesbewerking gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Het gelijktijdig recht tegenover elkaar uitvoeren van freesbewerkingen aan de eerste rand en aan de tweede rand laat toe krachten op de randen uitgeoefend door de freesbewerkingen te compenseren, vooral als deze niet te veel van elkaar verschillen en/of aan beide randen beperkt blijven.
11 BE2021/5831
Een voorkeuruitvoering volgens het eerste aspect en/of volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen geconfigureerd zijn zodat een paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van een wentelbeweging en/of door middel van een schuifbeweging substantieel parallel met het vlak van de panelen waarbij een snappen optreedt.
Een voorkeuruitvoering volgens het eerste aspect van de uitvinding en/of volgens het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het decoratieve paneel een intermediaire laag en een toplaag bevat, waarbij de toplaag de decorlaag bevat, waarbij de intermediaire laag zich tussen het substraat en de toplaag bevindt, waarbij de intermediaire laag zich over zijn ganse dikte in de bovenste lip bevindt, waarbij de minimum dikte van het substraat in de bovenste lip en onder de intermediare laag in de sectie waar in gekoppelde toestand van een paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel de tand van het eerste paneel contact maakt met de bovenste lip van het tweede paneel ten minste 0.4 mm bedraagt, en bij voorkeur ten minste 0.5 mm bedraagt en bij hogere voorkeur minstens 1 mm bedraagt. Bij voorkeur is deze intermediaire laag een soepele, flexibele laag.
De intermediaire laag kan zorgen voor betere geluiddempende eigenschappen van de decoratieve panelen, bijvoorbeeld en vooral als deze als vloerpanelen gebruikt worden.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er toch voor dat de tand en groef stabiel, met nauwe toleranties gefreesd kunnen worden; en dat een stabiele en goede koppeling van de panelen bij hun installatie verkregen wordt.
Het derde aspect van de uitvinding betreft een methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel, optioneel een methode zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding, waarbij het paneel een substraat en een decorlaag bevat, waarbij het paneel een decorzijde heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag, waarbij het paar tegenoverliggende randen een derde
12 BE2021/5831 rand en een tegenoverliggende vierde rand bevat, waarbij in de methode aan de derde rand een koppeldeel gevormd wordt dat een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het bovenste haakvormige gedeelte een lip met een naar onder gericht vergrendelelement bevat dat een mannelijk deel vormt; waarbij in de methode aan de vierde rand een koppeldeel gevormd wordt dat een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip met een naar boven gericht vergrendelelement dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing definieert, waarbij de koppeldelen geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel, waarbij bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen gerealiseerd wordt; bij voorkeur waarbij het koppeldeel aan de derde rand en het koppeldeel aan de vierde rand vergrendeldelen bevatten, zodat bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel er een vergrendeling bekomen wordt in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen. Het distale uiteinde van de lip van het bovenste haakvormige gedeelde bevat een derde sluitvlak; en het proximale uiteinde van de vierde rand bevat een vierde sluitvlak, waarbij het derde sluitvlak en het vierde sluitvlak geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het derde sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak van het ander dergelijk paneel. De methode bevat de stap waarbij in een eerste freesbewerking aan de derde rand materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de decorzijde van de derde rand. De methode bevat de stap waarbij in een tweede freesbewerking aan de derde rand het derde sluitvlak zijn finale vorm en afmeting verkrijgt. De methode wordt daardoor gekenmerkt dat in de tweede freesbewerking aan de derde rand er overal loodrecht op het finale derde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
De eerste freesbewerking aan de derde rand laat toe een hoeveelheid materiaal aan de derde rand weg te frezen zonder dat de finale vorm en afmeting van het derde sluitvlak
13 BE2021/5831 vastgelegd worden. In een volgende tweede freesbewerking aan de derde rand verkrijgt het derde sluitvlak zijn finale afmeting en vorm. Bij delicate panelen, in het bijzonder bij panelen die een flexibele laag bevatten boven het substraat en onder het decor, bestaat het gevaar dat door de drukkrachten loodrecht op de derde rand bij het frezen, er een verschuiving in het paneel optreedt. Dit zou betekenen dat het derde sluitvlak niet met de vereiste nauwe tolerantie gefreesd zou worden. Om dit te vermijden wordt in de tweede freesbewerking aan de derde rand die de finale maat en afmeting van het derde sluitvlak vastlegt, slechts een beperkte hoeveelheid materiaal afgenomen. Hierdoor blijven bij deze tweede freesbewerking aan de derde rand de drukkrachten loodrecht op de derde rand beperkt, en kan het derde sluitvlak met de vereiste enge tolerantie gefreesd worden.
Bij de tweede freesbewerking aan de derde rand wordt materiaal weggenomen op plaatsen aan de derde rand waar bij de eerste freesbewerking aan de derde rand reeds materiaal weg gefreesd werd.
Een voorkeur uitvoering van het derde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de tweede freesbewerking aan de derde rand een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het derde sluitvlak correct gefreesd kan worden. Als het paneel een elastische of flexibele laag bevat dicht bij de decorzijde, kan een hoge druk van de drukschoen aan de freesbewerking voor een indrukking van het paneel loodrecht op het paneel zorgen. Dergelijke indrukking kan een incorrect frezen van het derde sluitvlak tot gevolg hebben.
Een voorkeur uitvoering van het derde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de derde rand in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd wordt.
14 BE2021/5831
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Een voorkeur uitvoering van het derde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de derde rand en/of de tweede freesbewerking aan de derde rand uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het derde sluitvlak met nauwe toleranties gerealiseerd kan worden, omdat op deze manier de drukkracht loodrecht op de gefreesde rand en in het vlak van de panelen bij de freesbewerkingen beperkt wordt.
Het vierde aspect van de uitvinding betreft een methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel; optioneel een methode zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van het eerste aspect en/of van het tweede aspect van de uitvinding en/of van het derde aspect van de uitvinding, waarbij het paneel een substraat en een decorlaag bevat, waarbij het paneel een decorzijde heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag, waarbij het paar tegenoverliggende randen een derde rand en een tegenoverliggende vierde rand bevat, waarbij in de methode aan de derde rand een koppeldeel gevormd wordt dat een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het bovenste haakvormige gedeelte een lip met een naar onder gericht vergrendelelement bevat dat een mannelijk deel vormt; waarbij in de methode aan de vierde rand een koppeldeel gevormd wordt dat een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip met een naar boven gericht vergrendelelement dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing definieert, waarbij de koppeldelen geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel; waarbij bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk
15 BE2021/5831 deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen gerealiseerd wordt; bij voorkeur waarbij het koppeldeel aan de derde rand en het koppeldeel aan de vierde rand vergrendeldelen bevatten, zodat bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel er een vergrendeling bekomen wordt in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen. Het distale uiteinde van de lip van het bovenste haakvormige gedeelde bevat een derde sluitvlak; en het proximale uiteinde van de vierde rand bevat een vierde sluitvlak, waarbij het derde sluitvlak en het vierde sluitvlak geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het derde sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak van het ander dergelijk paneel.
De methode bevat de stap waarbij in een eerste freesbewerking aan de vierde rand materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de decorzijde van de vierde rand. De methode bevat de stap waarbij in een tweede freesbewerking aan de vierde rand het vierde sluitvlak zijn finale vorm en afmeting verkrijgt. De methode wordt daardoor gekenmerkt dat in de tweede freesbewerking aan de vierde rand er overal loodrecht op het finale vierde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
De eerste freesbewerking aan de vierde rand laat toe een hoeveelheid materiaal aan de vierde rand weg te frezen zonder dat de finale vorm en afmeting van het vierde sluitvlak vastgelegd worden. In een volgende tweede freesbewerking aan de vierde rand verkrijgt het vierde sluitvlak zijn finale afmeting en vorm. Bij delicate panelen, in het bijzonder bij panelen die een flexibele laag bevatten boven het substraat en onder het decor, bestaat het gevaar dat door de drukkrachten loodrecht op de vierde rand bij het frezen, er een verschuiving in het paneel optreedt. Dit zou betekenen dat het vierde sluitvlak niet met de vereiste nauwe tolerantie gefreesd zou worden. Om dit te vermijden wordt in de tweede freesbewerking aan de vierde rand die de finale maat en afmeting van het derde sluitvlak vastlegt, slechts een beperkte hoeveelheid materiaal afgenomen. Hierdoor blijven bij deze tweede freesbewerking aan de vierde rand de drukkrachten loodrecht op de vierde rand beperkt, en kan het vierde sluitvlak met de vereiste enge tolerantie gefreesd worden.
16 BE2021/5831
Bij de tweede freesbewerking aan de vierde rand wordt materiaal weggenomen op plaatsen aan de vierde rand waar bij de eerste freesbewerking aan de vierde rand reeds materiaal weg gefreesd werd.
Fen voorkeur uitvoering van het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan de tweede freesbewerking aan de vierde rand een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het vierde sluitvlak correct gefreesd kan worden. Als het paneel een elastische of flexibele laag bevat dicht bij de decorzijde, kan een hoge druk van de drukschoen aan de freesbewerking voor een indrukking van het paneel loodrecht op het paneel zorgen. Dergelijke indrukking kan een incorrect frezen van het vierde sluitvlak tot gevolg hebben.
Een voorkeur uitvoering van het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de vierde rand in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd wordt.
Hierdoor wordt de hoeveelheid materiaal beperkt die per freesbewerking weggenomen wordt. Dit laat toe de druk loodrecht op de gefreesde rand te beperken, waardoor nauwkeuriger gefreesd wordt.
Een voorkeur uitvoering van het derde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de vierde rand en/of de tweede freesbewerking aan de vierde rand uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine.
Deze uitvoeringsvorm zorgt er synergetisch voor dat het vierde sluitvlak met nauwe toleranties gerealiseerd kan worden, omdat op deze manier de drukkracht loodrecht op de gefreesde rand en in het vlak van de panelen bij de freesbewerkingen beperkt wordt.
17 BE2021/5831
Een uitvoeringvorm van het derde aspect van de uitvinding en van het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de tweede freesbewerking aan de derde rand en de tweede freesbewerking aan de vierde rand gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
Het gelijktijdig recht tegenover elkaar uitvoeren van freesbewerkingen aan de derde rand en aan de vierde rand laat toe krachten op de randen uitgeoefend door de freesbewerkingen te compenseren, vooral als deze niet te veel van elkaar verschillen en/of aan beide randen beperkt blijven.
Een uitvoeringsvorm volgens het eerste aspect van de uitvinding en/of volgens het tweede aspect van de uitvinding en/of volgens het derde aspect van de uitvinding en/of volgens het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het paneel door de doorloopfreeslijn geleid wordt met de decorzijde naar beneden gericht en ondersteund.
Een uitvoeringsvorm volgens het eerste aspect van de uitvinding en/of volgens het tweede aspect van de uitvinding en/of volgens het derde aspect van de uitvinding en/of volgens het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat elke in de methode uitgevoerde freesbewerking in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine uitgevoerd wordt.
Hierdoor worden de krachten beperkt dwars op de rand waar gefreesd wordt.
Voorkeuruitvoeringsvormen worden daardoor gekenmerkt dat het substraat polyvinylchloride (PVC) bevat, en optioneel calciumcarbonaat (CaCO3) als vulmiddel.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het substraat polyvinylchloride (PVC) bevat, en calciumcarbonaat (CaCO:3) als vulmiddel, waarbij het calciumcarbonaat (CaCO:) een concentratie heeft tussen 60.0 en 80.0
18 BE2021/5831 gewichtsprocent en het polyvinylchloride (PVC) een concentratie heeft tussen 20.0 en 40.0 gewichtsprocent van het substraat.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het substraat een minerale plaat bevat of er uit bestaat, bij voorkeur waarbij deze minerale plaat geselecteerd is uit een magnesium oxide plaat, een gipsplaat of een cement gebonden plaat.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat substraat een hout gebaseerde laag bevat of er uit bestaat, bij voorkeur waarbij deze hout gebaseerde laag geselecteerd is uit een houtvezelplaat (bij hogere voorkeur een MDF- of een HDF-plaat), een spaanplaat, of uit parallelle latten bestaat.
Voorkeur uitvoeringsvormen van om het even hetwelk aspect van de uitvinding worden daardoor gekenmerkt dat het decoratieve paneel een intermediaire laag en een toplaag bevat, waarbij de toplaag de decorlaag bevat, waarbij de intermediaire laag zich tussen het substraat en de toplaag bevindt, waarbij de intermediaire laag ten minste één, en bij voorkeur meerdere, van volgende eigenschappen heeft: - de intermediaire laag heeft een Shore A hardheid die 10 eenheden lager is dan de Shore
A hardheid van het substraat; - de intermediaire laag heeft een elasticiteitsmodulus die minstens 10.0% lager is dan de elasticiteitmodulus van het substraat; - de intermediaire laag omvat een materiaal met een in hoofdzaak open celstructuur; - de intermediaire laag omvat een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal, bij voorkeur een flexibel geschuimd materiaal.
Dergelijke intermediaire lagen zorgen er voor dat de decoratieve panelen geluiddempend zijn. Dit is vooral van belang bij decoratieve panelen gebruikt als vloerpanelen.
Een uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt dat de intermediaire laag een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal bevat,
19 BE2021/5831 waarbij het geschuimd thermoplastisch materiaal of het geschuimd thermohardend materiaal een leeg celvolume heeft begrepen tussen 10.0 en 80.0 vol.%.
Dergelijke uitvoeringsvormen resulteren in decoratieve panelen die bij gebruik als vloerpaneel goede geluiddempende eigenschappen hebben.
Een uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt dat de intermediaire laag een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal bevat, waarbij het geschuimd materiaal gekozen is uit de groep van ethyleenvinylacetaat (EVA), irradiatie gecrosslinkt polyethyleen (IXPE), irradiatie gecrosslinkt polypropyleen (IXPP), geëxpandeerd polyethyleen (EPE), geëxpandeerd polyethyleen copolymeer (EPC), polypropyleen (PP), polyvinylchloride (PVC), PVC-plastisol, polyurethaan of combinaties daarvan.
Dergelijke uitvoeringsvormen resulteren in decoratieve panelen die bij gebruik als vloerpaneel goede geluiddempende eigenschappen hebben.
Bij voorkeur bevat het decoratieve paneel een secundaire substraatlaag, waarbij de intermediaire laag zich tussen het substraat en de secundaire substraatlaag bevindt, en waarbij de toplaag op de secundaire substraat laag aangebracht is; bij voorkeur waarbij de secundaire substraatlaag een dikte van meer dan 2.0 millimeter heeft.
Deze uitvoeringsvormen bieden verschillende voordelen. De secundaire substraatlaag zorgt voor een betere duurzaamheid van het paneel tegen normaal gebruik en tegen impactbelasingen. De secundaire substraatlaag zorgt ook voor een betere stabilisatie van het paneel tijdens de freesbewerkingen aan de randen van het paneel om de koppelmiddelen te vormen. Dit maakt het makkelijker om koppelmiddelen met enge toleranties te produceren.
Een voorkeuruitvoering wordt daardoor gekenmerkt dat de intermediaire laag een Shore
A hardheid heeft die 10 eenheden lager is dan de Shore A hardheid van de secundaire
20 BE2021/5831 substraatlaag; en/of dat de intermediaire laag een elasticiteitsmodulus heeft die minstens 10.0% lager is dan de elasticiteitmodulus van de secundaire substraatlaag.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag polyvinylchloride (PVC) bevat.
Bij hogere voorkeur bevat de secundaire substraatlaag weekmakers in een hoeveelheid van minder dan 15 phr (parts per hundred resin), bij voorkeur van minder dan 10 phr, bij hogere voorkeur van minder dan 5 phr.
Dergelijke uitvoeringsvormen zorgen voor een secundaire substraatlaag die voldoende stabiliteit aan het paneel bezorgt.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag geconfigureerd is om de stijfheid van het paneel te vergroten, bij voorkeur waarbij de secundaire substraatlaag een versterkingslaag bevat en/of waarbij de secundaire substraatlaag calciumcarbonaat (CaCO:s) als vulmiddel bevat.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag calciumcarbonaat (CaCO4) als vulmiddel bevat, waarbij het calciumcarbonaat (CaCOs) een concentratie heeft tussen 60.0 en 80.0 gewichtsprocent en polyvinylchloride (PVC) een concentratie heeft tussen 20.0 en 40.0 gewichtsprocent van de secundaire substraatlaag.
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat in een gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen tegen elkaar aan drukken, waarbij zich een dichting vormt langsheen de gekoppelde randen van de aangrenzende panelen. Dergelijke dichting kan tussen gekoppelde eerste en tweede randen optreden; en/of tussen gekoppelde derde en vierde randen. Het heeft de voorkeur om de koppeldelen zo te voorzien dat dergelijke dichting optreedt zowel tussen gekoppelde eerste en tweede randen als tussen gekoppelde derde en vierde randen.
21 BE2021/5831
Een voorkeuruitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat in een gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen elkaar niet raken, waarbij zich een spatie vormt tussen de intermediaire lagen aan de gekoppelde de randen van de gekoppelde panelen.
Een uitvoeringsvorm van om het even het welke aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan ten minste één van de — en bij voorkeur aan beide - tegenoverliggende randen voorzien van koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de intermediaire laag aan de rand van het paneel een uitstulping bevat. Dit kan gerealiseerd worden door middel van geschikte freesbewerkingen tijdens het frezen van de koppeldelen aan de betreffende randen van het paneel. Deze uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat in een gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen tegen elkaar aan drukken, waarbij zich een dichting vormt langsheen de gekoppelde randen van de aangrenzende panelen. Dergelijke dichting kan tussen gekoppelde eerste en tweede randen optreden; en/of tussen gekoppelde derde en vierde randen. Het heeft de voorkeur om de koppeldelen zo te voorzien dat dergelijke dichting optreedt zowel tussen gekoppelde eerste en tweede randen als tussen gekoppelde derde en vierde randen.
Een uitvoeringsvorm van om het even het welke aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat aan ten minste één van de — en bij voorkeur aan beide - tegenoverliggende randen voorzien van koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de rand van de intermediaire laag zich in een uitsparing bevindt. Dit kan gerealiseerd worden via geschikte freesbewerkingen tijdens het frezen van de koppeldelen aan de betreffende randen van het paneel. Bij dergelijke uitvoeringsvormen raken in gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen elkaar niet, en vormt er zich een spatie tussen de intermediaire lagen aan de gekoppelde de randen van de gekoppelde panelen.
Een uitvoeringsvormen wordt gekenmerkt doordat aan één van de tegenoverliggende randen voorzien van koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de intermediaire laag
22 BE2021/5831 aan de rand van het paneel een uitstulping bevat, en doordat aan de tegenoverliggende rand de rand zo gevormd wordt dat de rand van de intermediaire laag zich in een uitsparing bevindt. Deze uitvoeringsvormen hebben het voordeel dat bij koppeling van de panelen aan dit paar tegenoverliggende randen, de uitstulping in de uitsparing van de tegenoverliggende rand opgenomen kan worden, waardoor een dichting bekomen wordt van de aldus gekoppelde panelen.
Een uitvoeringsvorm van om het even welk aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het substraat ten minste 3 mm dik is, en bij voorkeur minder dan 5 mm dikis.
Een voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de onderzijde van het paneel een dempingslaag bevat. Bij voorkeur bevat de dempingslaag een laag geselecteerd uit ethyleenvinylacetaat (EVA), irradiatie gecrosslinkt polyethyleen (IXPE), irradiatie gecrosslinkt polypropyleen (IXPP), geëxpandeerd polyethyleen (EPE), geëxpandeerd polyethyleen copolymeer (EPC), polypropyleen (PP), polyvinylchloride (PVC), PVC-plastisol, en polyurethaan.
Het gebruik van rangtelwoorden eerste, tweede, derde, vierde... voor de freesbewerkingen betreft niet de volgorde of de opeenvolging van deze freesbewerkingen; deze rangtelwoorden worden gebruikt om de freesbewerkingen van elkaar te onderscheiden.
Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 een machine opstelling toont zoals gebruikt kan worden in de methode van de uitvinding; figuur 2 het gebruik illustreert van drukschoenen in een uitvoeringsvorm van de methode van de uitvinding;
23 BE2021/5831 figuur 3 een voorbeeld toont van opeenvolging van freesbewerkingen aan de eerste rand en aan de tweede rand van een decoratief paneel volgens een voorbeeld van methode volgens de uitvinding; figuur 4 een voorbeeld toont van opeenvolging van freesbewerkingen aan de derde rand en aan de vierde rand van een decoratief paneel volgens een voorbeeld van methode volgens de uitvinding; figuur 5 een voorbeeld weergeeft van de eerste rand en de tweede rand van een decoratief paneel dat gemaakt kan worden volgens de methode van de uitvinding; figuur 6 twee decoratieve panelen zoals in figuur 5 toont in gekoppelde toestand; figuur 7 een voorbeeld illustreert van de derde rand en de vierde rand van een decoratief paneel dat gemaakt kan worden volgens de methode van de uitvinding; figuren 8 en 9 specifieke configuraties tonen van de randen van decoratieve panelen die gemaakt kunnen worden met de methode volgens de uitvinding.
Figuur 1 toont een machineopstelling zoals gebruikt kan worden in de methode van de uitvinding voor het creëren van koppeldelen aan rechthoekige decoratieve panelen. Met behulp van twee doorloopfreesmachines 50, 51 kunnen koppeldelen aan de vier randen 14, 15, 26, 27 van het paneel 90 gefreesd worden. In de eerste doorloopfreesmachine 50 worden koppeldelen aan de eerste rand 14 en aan de tweede rand 15 gefreesd. Deze randen 14, 15 liggen recht tegenover elkaar en vormen de lange randen. Aansluitend worden in de tweede doorloopfreesmachine 51 koppeldelen aan de derde rand 26 en de vierde rand 27 gefreesd. Deze randen 26, 27 liggen recht tegenover elkaar en vormen de korte randen.
De decoratieve panelen worden door continu door de doorloopfreeslijnen 50, 51 geleid met de decorzijde van de panelen naar beneden gericht en ondersteund.
Bij voorkeur worden de freesbewerkingen 52 in de methode volgens de uitvinding zo uitgevoerd dat de freesbewerkingen in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine uitgevoerd worden. Dit wordt weergegeven in figuur 1.
24 BE2021/5831
Figuur 2 illustreert het gebruik van drukschoenen 53 in een uitvoeringsvorm van de methode van de uitvinding. Figuur 2 illustreert specifiek een detail van een freesbewerking 52 aan de rand van een paneel 90 dat door een doorloopfreesmachine gevoerd wordt. De rand die door de freesbewerking bewerkt wordt, wordt ondersteund door een glijschoen 55 bevestigd op het machinebed 55 van de doorloopfreesmachine, terwijl een drukschoen 53 de rand die door de freesbewerking bewerkt wordt tegen de glijschoen aandrukt.
Bij voorkeur wordt in de methodes volgens de uitvinding de druk van de drukschoen 53 ten minste bij de meest kritische freesbewerkingen beperkt tot minder dan 0.8 bar.
Figuur 3 toont een voorbeeld van opeenvolging van freesbewerkingen aan de eerste rand 14 en aan de tweede rand 15 van decoratieve panelen 90 volgens een voorbeeld van methodes volgens de uitvinding. De decoratieve panelen 90 worden door een doorloopfreesmachine (bijvoorbeeld zoals in figuur 1) geleid met de decorzijde 59 van de panelen naar beneden gericht en ondersteund. Aan het eerste paar tegenoverliggende randen 14, 15, meer specifiek aan een eerste rand 14 en aan een tegenoverliggende tweede rand 15, worden koppeldelen aan het decoratieve paneel 90 gefreesd. De decoratieve panelen bevatten een substraat en een decorlaag. De decorzijde 59 van het paneel is de zijde van het decoratief paneel waar de decorlaag zich bevindt. De onderzijde van het paneel is de zijde van het decoratief paneel tegenover de decorlaag. Het resultaat van de methode geïllustreerd in figuur 3 kan een paneel zijn zoals getoond in figuur 5.
De koppeldelen aan de eerste rand en aan de tweede rand die in de methode gevormd worden, zijn geconfigureerd voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel. Bij voorkeur bevatten de koppeldelen vergrendeldelen voor het vergrendelen van een dergelijk paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen.
25 BE2021/5831
Aan de eerste rand 14 wordt een koppeldeel in de vorm van een tand en aan de tweede rand 15 een koppeldeel in de vorm van een groef gefreesd. De groef wordt begrensd door een onderste lip en een bovenste lip. De bovenste lip bevindt zich aan de decorzijde 59.
De decorzijde van het paneel bevat aan de eerste rand een eerste sluitvlak 21. Het distale uiteinde van de bovenste lip bevat een tweede sluitvlak 22. Het eerste sluitvlak en het tweede sluitvlak zijn geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel.
In een eerste stap 61 wordt een vierde tandkant freesbewerking 62 uitgevoerd waarbij er aan de onderzijde van de eerste rand materiaal weg gefreesd wordt. Hierbij wordt een ruwe vorm gevormd aan de onderzijde van het paneel van ten minste een distaal uiteinde van de tand. In figuur 3 wordt deze vierde tandkant freesbewerking in één stap uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk om deze vierde tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uit te voeren.
In een tweede stap 63 wordt in een eerste tandkant freesbewerking 64 materiaal van het paneel weg gefreesd aan de eerste rand 14 aan de decorzijde daar waar de tand gevormd zal worden. Hierbij wordt aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd van ten minste een deel van de in de methode te frezen tand. In figuur 3 wordt deze eerste tandkant freesbewerking in één stap uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk om deze eerste tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uit te voeren.
In de derde stap 65 verkrijgt door middel van een tweede tandkant freesbewerking 66 het eerste sluitvlak 21 zijn finale vorm en afmeting. Bij deze tweede tandkant freesbewerking wordt er overal loodrecht op het finale eerste sluitvlak 21 maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
Ineen vierde stap 67 wordt een derde tandkant freesbewerking 68 uitgevoerd waarbij de zijde van de tand gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting. In de derde tandkant freesbewerking wordt daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking
26 BE2021/5831 aan de zijde gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting verkrijgt overal lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
De derde tandkant freesbewerking 68 van de uitvoering getoond in figuur 3 bezorgt de tand aan de onderzijde van het paneel ten minste over een distaal deel van de tand zijn finale vorm en afmeting, waarbij daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking aan de onderzijde van het paneel zijn finale vorm en afmeting verkrijgt er overal in de derde tandkant freesbewerking in de richting lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
In een vijfde stap 69 wordt in een vijfde tandkant freesbewerking 70 aan de onderzijde van de tand een uitsparing gefreesd, waarbij de uitsparing geconfigureerd is om samen te werken met een uitsteeksel op de onderste lip voor het vergrendelen in het vlak van de decoratieve panelen en loodrecht op de gekoppelde randen van een dergelijk decoratief paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk decoratief paneel.
In een zesde stap 71 wordt in een freesbewerking aan de eerste rand een afkanting gerealiseerd. Het vormen van afkantingen is optioneel in de methode van de uitvinding.
In de eerste stap 61 wordt in een vierde groefkant freesbewerking 73 er aan de tweede rand 15 materiaal weg gefreesd. In figuur 3 wordt deze vierde groefkant freesbewerking in één stap uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk om deze vierde groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uit te voeren.
In de tweede stap 63 wordt in een eerste groefkant freesbewerking 74 materiaal van het decoratieve paneel weg gefreesd aan de tweede rand 15 aan de decorzijde daar waar de groef gevormd zal worden. Bij deze eerste groefkant freesbewerking 74 wordt aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd van ten minste een deel van de in de methode te frezen profiel aan de tweede rand. In figuur 3 wordt deze eerste groefkant freesbewerking
27 BE2021/5831 in één stap uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk om deze eerste groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uit te voeren.
In de derde stap 65 verkrijgt door middel van een tweede groefkant freesbewerking 75 het tweede sluitvlak 22 zijn finale vorm en afmeting, waarbij in de tweede freesbewerking er overal loodrecht op het finale tweede sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
In de vierde stap 67 wordt in een derde groefkant freesbewerking 76 ten minste het deel van de groef proximaal van de bovenste lip gevormd.
In de vijfde stap 69 verkrijgt door middel van een vijfde groefkant freesbewerking 77 ten minste een deel van de bovenkant van de onderste lip zijn finale vorm. In de uitvoering van figuur 3 verkrijgt ook het distale uiteinde van de onderste lip in deze vijfde groefkant freesbewerking zijn finale vorm.
In de zesde stap 71 wordt in een freesbewerking aan de tweede rand 15 een afkanting gerealiseerd. Het vormen van afkantingen is optioneel in de methode van de uitvinding.
De vierde tandkant freesbewerking 62 en de vierde groefkant freesbewerking 73 worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratieve paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd.
De eerste tandkant freesbewerking 64 en de eerste groefkant freesbewerking 74 worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratieve paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd.
De tweede tandkant freesbewerking 66 en de tweede groefkant freesbewerking 75 worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratieve paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd.
28 BE2021/5831
De derde tandkant freesbewerking 68 en de derde groefkant freesbewerking 76 worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratieve paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd.
De vijfde tandkant freesbewerking 70 en de vijfde groefkant freesbewerking 69 worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratieve paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
In de zesde stap 71 worden gelijktijdig en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar in freesbewerkingen de afkantingen aan de eerste rand 14 en aan de tweede rand gevormd. Het vormen van afkantingen is optioneel in de methode van de uitvinding.
Figuur 4 toont een voorbeeld van opeenvolging van freesbewerkingen aan de derde rand 26 en aan de vierde rand 27 van een decoratief paneel 90 volgens een voorbeeld van 15 methodes volgens de uitvinding. Panelen 90 worden door een doorloopfreesmachine (bijvoorbeeld zoals in figuur 1) geleid met de decorzijde 59 van de panelen naar beneden gericht en ondersteund. Hierbij worden koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen, meer specifiek een derde rand 26 en een tegenoverliggende vierde rand 27, van een decoratief paneel gefreesd. Het paneel bevat een substraat en een decorlaag. De decorzijde 59 van het paneel is de zijde van het paneel waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde van het paneel is de zijde van het paneel tegenover de decorlaag.
Het koppeldeel dat in het voorbeeld aan de derde rand 26 gevormd wordt, bevat een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte, waarbij het bovenste haakvormige gedeelte een lip met een naar onder gericht vergrendelelement bevat dat een mannelijk deel vormt.
Het koppeldeel dat in het voorbeeld aan de vierde rand 27 gevormd wordt, bevat een koppeldeel dat een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip met een naar boven gericht vergrendelelement dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing definieert. Deze koppeldelen zijn geconfigureerd voor het aan elkaar koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel; waarbij bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde
29 BE2021/5831 rand van een ander dergelijk paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen gerealiseerd wordt. Bij voorkeur bevatten het koppeldeel aan de derde rand en het koppeldeel aan de vierde rand vergrendeldelen, zodat bij koppelen van de derde rand van een dergelijk decoratief paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk decoratief paneel er een vergrendeling bekomen wordt in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde decoratieve panelen.
Het distale uiteinde van de lip van het bovenste haakvormige gedeelde bevat een derde sluitvlak 40. Het proximale uiteinde van de vierde rand bevat een vierde sluitvlak 41. Het derde sluitvlak en het vierde sluitvlak zijn geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk decoratief paneel met zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk decoratief paneel het derde sluitvlak van het dergelijk decoratief paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak van het ander dergelijk decoratief paneel.
In een reeks opeenvolgende stappen 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79 worden deze koppeldelen aan de derde rand 26 en aan de vierde rand 27 gevormd. In elke van deze opeenvolgende stappen worden freesbewerkingen uitgevoerd aan zowel de derde rand 26 als aan de vierde rand 27. Hierbij kunnen koppeldelen bekomen worden zoals geïllustreerd in het voorbeeld getoond in figuur 7.
In de stap aangeduid met referentiecijfer 73 wordt in een eerste freesbewerking 80 aan de derde rand 26 materiaal van het paneel weg gefreesd aan de decorzijde van de derde rand. In de stap aangeduid met referentiecijfer 76 verkrijgt in een tweede freesbewerking 81 aan de derde rand het derde sluitvlak 40 zijn finale vorm en afmeting. Bij deze tweede freesbewerking wordt aan de derde rand overal loodrecht op het finale derde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm. Het is evident dat de eerste freesbewerking voor de tweede freesbewerking uitgevoerd wordt.
Zoals in de uitvoeringsvorm weergegeven in figuur 4, is het wel mogelijk dat andere freesbewerkingen aan de derde rand uitgevoerd worden tussen de eerste freesbewerking 80 en de tweede freesbewerking 81.
30 BE2021/5831
Bij de tweede freesbewerking aan de derde rand drukt aan de derde rand een drukschoen op het paneel, waarbij bij voorkeur de druk van deze drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
De eerste freesbewerking aan de derde rand kan in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd worden.
In de stap aangeduid met referentiecijfer 73 wordt in een eerste freesbewerking 82 aan de vierde rand 27 materiaal van het paneel weg gefreesd aan de decorzijde van de vierde rand. In de stap aangeduid met referentiecijfer 76 verkrijgt in een tweede freesbewerking 83 aan de vierde rand 27 het vierde sluitvlak 41 zijn finale vorm en afmeting. Bij deze tweede freesbewerking wordt er aan de vierde rand overal loodrecht op het finale vierde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
Bij de tweede freesbewerking aan de vierde rand drukt aan de vierde rand een drukschoen op het paneel, waarbij bij voorkeur de druk van deze drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
De eerste freesbewerking aan de vierde rand kan in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd wordt.
De tweede freesbewerking 81 aan de derde rand en de tweede freesbewerking 83 aan de vierde rand worden gelijktijdig in de doorloopfreesmachine en ten opzichte van het decoratief paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd.
Figuur 5 toont een voorbeeld van de eerste rand 14 en de tweede rand 15 van een rechthoekig decoratief paneel 90 dat gemaakt kan worden volgens de methode van de uitvinding. Figuur 6 toont twee panelen zoals in figuur 5 gekoppeld aan hun eerste paar tegenoverliggende randen 14, 15.
31 BE2021/5831
Het paneel bevat een substraat 1, een secundaire substraatlaag 2, een intermediaire laag 3, en een toplaag 4. De toplaag 4 bevat een decorlaag 10 en een slijtlaag 11. De decorzijde 59 van het paneel is de zijde van het paneel waar de decorlaag 10 zich bevindt. De onderkant van het paneel bevat een dempingslaag 12. De intermediaire laag 3 bevindt zich tussen het substraat 1 en de secundaire substraatlaag 2. Bij voorkeur heeft de secundaire substraatlaag 2 een dikte van minstens 2 millimeter. De toplaag 4 is op de secundaire substraatlaag 2 aangebracht. De intermediaire laag 3 heeft bij voorkeur ten minste één van volgende eigenschappen: - de intermediaire laag heeft een Shore A hardheid die 10 eenheden lager is dan de Shore
A hardheid van het substraat; - de intermediaire laag heeft een elasticiteitsmodulus die minstens 10.0% lager is dan de elasticiteitmodulus van het substraat; - de intermediaire laag omvat een materiaal met een in hoofdzaak open celstructuur; - de intermediaire laag omvat een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal, bij voorkeur een flexibel geschuimd materiaal.
Dergelijke intermediaire laag 3 zorgt voor geluiddempende eigenschappen van het paneel.
Het decoratieve paneel heeft een eerste rand 14 en een tegenoverliggende tweede rand 15. De eerste rand 14 en de tweede rand 15 bevatten koppeldelen 16, 17 voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel. Figuur 6 toont twee dergelijke decoratieve panelen gekoppeld aan hun eerste paar tegenoverliggende randen 14, 15.
Het koppeldeel 16 aan de eerste rand 14 is uitgevoerd in de vorm van een tand 8. Het koppeldeel 17 aan de tweede rand 15 is uitgevoerd in de vorm van een groef 5, begrensd door een onderste lip 7 en een bovenste lip 6. De bovenste lip 6 bevindt zich aan de decorzijde van het paneel. De onderste lip 7 strekt zich verder van de tweede rand 15 uit dan de bovenste lip 6. De tand 8 en de groef 5 zorgen in gekoppelde toestand voor een vergrendeling in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen. De onderste lip 6 bevat een opstaand vergrendeldeel 18, dat samen met een uitsparing 19
32 BE2021/5831 aan de onderkant van de tand 8 in gekoppelde toestand voor een vergrendeling zorgt loodrecht op de gekoppelde randen 14, 15 en in het vlak van de gekoppelde panelen.
De intermediaire laag 3 bevindt zich over zijn ganse dikte in de bovenste lip 6. De minimum dikte D1 van het substraat 1 in de bovenste lip 6 en onder de intermediaire laag 3 in de sectie waar in gekoppelde toestand van een paneel met zijn eerste rand 14 aan de tweede rand 15 van een ander dergelijk paneel de tand 8 van het eerste paneel contact maakt met de bovenste lip 6 van het tweede paneel is bij voorkeur ten minste 0.4 mm, en bij hogere voorkeur ten minste 0.5 mm en bij nog hogere voorkeur minstens 1 mm.
Aan de decorzijde bevat het paneel aan de eerste rand 14 een eerste sluitvlak 21. Het distale uiteinde van de bovenste lip 6 bevat een tweede sluitvlak 22. Het eerste sluitvlak 21 en het tweede sluitvlak 22 zijn geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn eerste rand 14 aan de tweede rand 15 van een ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak 21 van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak 22 van het ander dergelijk paneel.
De koppeldelen 16, 17 aan de eerste rand 14 en de tweede rand 15 van het decoratieve paneel van figuur 5 zijn geconfigureerd zodat het decoratieve paneel met zijn eerste rand 14 aan de tweede rand 15 van een ander dergelijk decoratief paneel gekoppeld kan worden door middel van een wentelbeweging en/of door middel van een schuifbeweging substantieel parallel met het vlak van de decoratieve panelen waarbij een snappen optreedt.
Het decoratieve paneel getoond in figuur 5 bevat aan de eerste rand 14 en aan de tweede rand 15 een afkanting 24. Dergelijke afkantingen zijn optioneel in het kader van de uitvinding.
Figuur 7 toont een voorbeeld van de derde rand 26 en de tegenoverliggende vierde rand 27 van een rechthoekig decoratief paneel dat gemaakt kan worden volgens de methode van de uitvinding. Dit betreft het zelfde decoratieve paneel waarvan in figuur 5 de eerste
33 BE2021/5831 rand 14 en de tweede rand 15 getoond worden. De zelfde referentiecijfers hebben dan ook de zelfde betekenis.
Het decoratief paneel bevat aan zijn de derde rand 26 een koppeldeel 28 gevormd door een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte. Dit bovenste haakvormige gedeelte bevat een lip 30 met een naar onder gericht vergrendelelement 31 dat een mannelijk deel vormt. Het paneel bevat aan de vierde rand 27 een koppeldeel 29 gevormd door een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte. Dit onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip 32 met een naar boven gericht vergrendelelement 33 dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing 34 definieert. Deze koppeldelen zijn geconfigureerd voor het aan elkaar koppelen van de derde rand 26, 27 van een dergelijk decoratief paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk decoratief paneel, waarbij bij koppelen van de derde rand 26 van een dergelijk decoratief paneel aan de vierde rand 27 van een ander dergelijk decoratief paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen26, 27 gerealiseerd wordt.
De koppeldelen 28, 29 aan de derde rand 26 en aan de vierde rand 27 bevatten een eerste paar vergrendeldelen 35, 36, die samen in gekoppelde toestand een vergrendeling van de gekoppelde decoratieve panelen in de richting loodrecht op de gekoppelde randen verzorgt. De koppeldelen 28, 29 aan de derde rand 26 en aan de vierde rand 27 bevatten een tweede paar vergrendeldelen 37, 38, die samen in gekoppelde toestand een vergrendeling van de gekoppelde decoratieve panelen in de richting loodrecht op de gekoppelde randen verzorgt.
Het distale uiteinde van de lip 30 van het bovenste haakvormige gedeelde bevat een derde sluitvlak 40. Het proximale uiteinde van de vierde rand 27 bevat een vierde sluitvlak 41.
Het derde sluitvlak 40 en het vierde sluitvlak 41 zijn geconfigureerd zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk decoratief paneel met zijn derde rand 26 aan de vierde rand 27 van een ander dergelijk decoratief paneel het derde sluitvlak 40 van het dergelijk decoratief paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak 41 van het ander dergelijk decoratief paneel.
34 BE2021/5831
Figuren 8 en 9 tonen in detail volgens F8 van figuur 7 specifieke configuraties van de randen van decoratieve panelen die gemaakt kunnen worden met de methode volgens de uitvinding. In de uitvoering van figuur 7 eindigt de intermediaire laag 3 aan beide tegenoverliggende randen 26, 27 in het zelfde verticale vlak als de toplaag 4.
Figuur 8 toont een uitvoeringsvorm waarbij de intermediaire laag 3 aan de rand van het paneel een uitstulping 92 bevat. Dit kan aan beide tegenoverliggende randen uitgevoerd worden, of slechts aan één van het paar tegenoverliggende randen. Dit kan gerealiseerd worden via geschikte freesbewerkingen tijdens het frezen van de koppeldelen aan de betreffende randen van het paneel. Deze uitvoeringsvorm heeft het voordeel dat in gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen tegen elkaar aan drukken, dit vormt een dichting langsheen de gekoppelde randen van de aangrenzende panelen.
Dit kan aan één van beide paren tegenoverliggende randen uitgevoerd worden (hetzij aan het eerste paar tegenoverliggende randen of aan het tweede paar tegenoverliggende randen) of aan beide paren tegenoverliggende randen.
Figuur 9 toont een uitvoeringsvorm waarbij aan de rand van het paneel de rand van de intermediaire laag 3 zich in een uitsparing 93 bevindt. Dit kan aan beide tegenoverliggende randen uitgevoerd worden, of slechts aan één van het paar tegenoverliggende randen. Dit kan gerealiseerd worden via geschikte freesbewerkingen tijdens het frezen van de koppeldelen aan de betreffende randen van het paneel. Bij dergelijke uitvoeringsvormen raken in gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen elkaar niet, en vormt er zich een spatie tussen de intermediaire lagen aan de gekoppelde de randen van de gekoppelde panelen.
Dit kan aan één van beide paren tegenoverliggende randen uitgevoerd worden (hetzij aan het eerste paar tegenoverliggende randen of aan het tweede paar tegenoverliggende randen) of aan beide paren tegenoverliggende randen.
35 BE2021/5831
Het is ook mogelijk dat aan een rand van het paneel de intermediaire laag een uitstulping heeft, en aan de tegenoverliggende rand de rand van de intermediaire laag zich in een uitsparing aan deze rand bevindt.
De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen. Verschillende varianten kunnen gerealiseerd worden, zonder buiten het kader van de beschreven uitvinding te treden.

Claims (58)

36 BE2021/5831 Conclusies.
1.- Methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine (50) van koppeldelen (16, 17) aan een paar tegenoverliggende randen (14, 15) van een decoratief paneel (90); waarbij het paneel een substraat (1) en een decorlaag (10) bevat; waarbij het paneel een decorzijde (59) heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag;, waarbij het paar tegenoverliggende randen (14, 15) een eerste rand (14) en een tegenoverliggende tweede rand (15) bevat; waarbij de koppeldelen (16, 17) geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel, bij voorkeur waarbij de koppeldelen vergrendeldelen (18, 19) bevatten voor het vergrendelen van een dergelijk paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen; waarbij de methode uitgevoerd wordt zodat aan de eerste rand (14) een koppeldeel (16) in de vorm van een tand (8) en aan de tweede rand (15) een koppeldeel in de vorm van een groef (5) gefreesd wordt, waarbij de groef (5) begrensd wordt door een onderste lip (7) en een bovenste lip (6); waarbij de bovenste lip zich aan de decorzijde bevindt; waarbij aan de decorzijde het paneel aan de eerste rand een eerste sluitvlak (21) bevat, waarbij het distale uiteinde van de bovenste lip (6) een tweede sluitvlak (22) bevat, waarbij het eerste sluitvlak (21) en het tweede sluitvlak (22) geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel, waarbij de methode de stap bevat waarbij in een eerste tandkant freesbewerking (64) materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de eerste rand (14) aan de decorzijde daar waar de tand gevormd zal worden, bij voorkeur waarbij in deze eerste tandkant freesbewerking aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd wordt van ten minste een deel
37 BE2021/5831 van de in de methode te frezen tand; waarbij de methode de stap bevat waarbij in een tweede tandkant freesbewerking (66) het eerste sluitvlak (21) zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, daardoor gekenmerkt dat in de tweede tandkant freesbewerking (66) er overal loodrecht op het finale eerste sluitvlak (21) maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
2.- Methode zoals in conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat de methode de stap bevat waarbij in een derde tandkant freesbewerking (68) de zijde van de tand (8) gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, waarbij in de derde tandkant freesbewerking daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking aan de zijde gericht naar de decorzijde zijn finale vorm en afmeting verkrijgt overal lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
3.- Methode zoals in conclusie 2, daardoor gekenmerkt dat in de derde tandkant freesbewerking (68) de tand (8) aan de onderzijde van het paneel ten minste over een distaal deel van de tand zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, waarbij daar waar de tand in de derde tandkant freesbewerking aan de onderzijde van het paneel zijn finale vorm en afmeting verkrijgt er overal in de derde tandkant freesbewerking in de richting lokaal loodrecht op deze finale maat van de tand ten hoogste 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt, en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
4.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 2 - 3, daardoor gekenmerkt dat in een vierde tandkant freesbewerking (62) uitgevoerd ten minste voor de derde tandkant freesbewerking (68) — en bij voorkeur voor de eerste tandkant freesbewerking (64) -, er aan de eerste rand aan de onderzijde materiaal weg gefreesd wordt; bij voorkeur waarbij een ruwe vorm gevormd wordt aan de onderzijde van het paneel van ten minste een distaal uiteinde van de tand.
5.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat in een vijfde tandkant freesbewerking (70) aan de onderzijde van de tand
38 BE2021/5831 een uitsparing (19) gefreesd wordt, waarbij de uitsparing geconfigureerd is om samen te werken met een uitsteeksel (18) op de onderste lip (7) voor het vergrendelen in het vlak van de decoratieve panelen en loodrecht op de gekoppelde randen van een dergelijk decoratief paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk decoratief paneel.
6.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking (64) en/of de tweede tandkant freesbewerking (66) uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine (50).
7.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de tweede tandkant freesbewerking (66) een drukschoen (53) op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen (53) maximaal 0.8 bar bedraagt.
8.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat aan de eerste tandkant freesbewerking (64) een drukschoen (53) op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
9-- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
10.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 4 — 9, daardoor gekenmerkt dat de vierde tandkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
11.- Methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine (50) van koppeldelen aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel; optioneel een methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 - 10; waarbij het paneel een substraat (1) en een decorlaag (10) bevat; waarbij het paneel een decorzijde (59) heeft die de zijde van het paneel is waar de
39 BE2021/5831 decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag;, waarbij het paar tegenoverliggende randen (14, 15) een eerste rand (14) en een tegenoverliggende tweede rand (15) bevat;
waarbij de koppeldelen (16, 17) geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de eerste rand van een dergelijk paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel, bij voorkeur waarbij de koppeldelen vergrendeldelen (18, 19) bevatten voor het vergrendelen van een dergelijk paneel gekoppeld met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen en/of in de richting loodrecht op de gekoppelde randen en in het vlak van de panelen; waarbij de methode uitgevoerd wordt zodat aan de eerste rand (14) een koppeldeel (16) in de vorm van een tand (8) en aan de tweede rand (15) een koppeldeel in de vorm van een groef (5) gefreesd wordt, waarbij de groef (5) begrensd wordt door een onderste lip (7) en een bovenste lip (6); waarbij de bovenste lip zich aan de decorzijde bevindt; waarbij aan de decorzijde het paneel aan de eerste rand een eerste sluitvlak (21) bevat, waarbij het distale uiteinde van de bovenste lip (6) een tweede sluitvlak (22) bevat, waarbij het eerste sluitvlak (21) en het tweede sluitvlak (22) geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand vaneen ander dergelijk paneel het eerste sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel, waarbij de methode de stap bevat waarbij in een eerste groefkant freesbewerking (74) materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de tweede rand (15) aan de decorzijde daar waar de groef (5) gevormd zal worden, bij voorkeur waarbij in deze eerste groefkant freesbewerking (74) aan de decorzijde een ruwe vorm gevormd wordt van ten minste een deel van de in de methode te frezen profiel aan de tweede rand, waarbij de methode de stap bevat waarbij in een tweede groefkant freesbewerking (75) het tweede sluitvlak (22) zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, daardoor gekenmerkt dat in de tweede groefkant freesbewerking (75) er overal loodrecht op het finale tweede sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
40 BE2021/5831
12.- Methode zoals in conclusie 11, daardoor gekenmerkt dat de methode de stap bevat waarbij in een derde groefkant freesbewerking (76) ten minste het deel van de groef (5) proximaal van de bovenste lip (6) gevormd wordt.
13.- Methode zoals in conclusie 12, daardoor gekenmerkt dat in een vierde groefkant freesbewerking (73), uitgevoerd ten minste voor de derde freesbewerking (68), en bij voorkeur voor de eerste groefkant freesbewerking (64), er aan de tweede rand (15) materiaal weg gefreesd wordt.
14- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 10 - 13, daardoor gekenmerkt dat in een vijfde groefkant freesbewerking (77) ten minste een deel van de bovenkant van de onderste lip (7) zijn finale vorm verkrijgt, bij voorkeur verkrijgt ook het distale uiteinde van de onderste lip bij deze vijfde groefkant freesbewerking zijn finale vorm.
15.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 10 - 14, daardoor gekenmerkt dat de eerste groefkant freesbewerking (74) en/of de tweede groefkant freesbewerking (75) uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine (50).
16.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 10 - 15, daardoor gekenmerkt dat aan de tweede groefkant freesbewerking een drukschoen (53) op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
17.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 11 - 16, daardoor gekenmerkt dat aan de eerste groefkant freesbewerking een drukschoen (53) op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
18.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 11 - 17, daardoor gekenmerkt dat de eerste groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
41 BE2021/5831
19.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 - 18, daardoor gekenmerkt dat de vierde groefkant freesbewerking in ten minste twee freesstappen uitgevoerd wordt.
20.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 10 en zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 11 — 19, daardoor gekenmerkt dat de eerste tandkant freesbewerking (64) en de eerste groefkant freesbewerking (74) gelijktijdig in de doorloopfreesmachine (50) en ten opzichte van het paneel (90) recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
21.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1 — 10 en zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 11 — 19; en optioneel zoals in conclusie 20, daardoor gekenmerkt dat de tweede tandkant freesbewerking (66) en de tweede groefkant freesbewerking (75) gelijktijdig in de doorloopfreesmachine 50) en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
22.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 2 — 10 en zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 12 — 19; en optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 20 — 21; daardoor gekenmerkt dat de derde tandkant freesbewerking (68) en de derde groefkant freesbewerking (76) gelijktijdig in de doorloopfreesmachine (50) en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
23.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 4 — 10 en zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 13 — 19; en optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 20 — 22; daardoor gekenmerkt dat de vierde tandkant freesbewerking (62) en de vierde groefkant freesbewerking (73) gelijktijdig in de doorloopfreesmachine (50) en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden. 24- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 5 — 10 en zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 14 — 19; en optioneel zoals
40 BE2021/5831 in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 20 — 23; daardoor gekenmerkt dat de vijfde tandkant freesbewerking (70) en de vijfde groefkant freesbewerking (77) gelijktijdig in de doorloopfreesmachine (50) en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
25.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de koppeldelen (14, 15) geconfigureerd zijn zodat een paneel met zijn eerste rand (14) aan de tweede rand (15) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van een wentelbeweging en/of door middel van een schuifbeweging substantieel parallel met het vlak van de panelen waarbij een snappen optreedt.
26.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het decoratieve paneel een intermediaire laag (3) — bij voorkeur een soepele of flexibele laag - en een toplaag (4) bevat, waarbij de toplaag (4) de decorlaag (10) bevat, waarbij de intermediaire laag zich tussen het substraat (1) en de toplaag (4) bevindt, waarbij de intermediaire laag zich over zijn ganse dikte in de bovenste lip (6) bevindt, waarbij de minimum dikte (D1) van het substraat (1) in de bovenste lip (6) en onder de intermediare laag (3) in de sectie waar in gekoppelde toestand van een paneel met zijn eerste rand (14) aan de tweede rand (15) van een ander dergelijk paneel de tand (8) van het eerste paneel contact maakt met de bovenste lip (6) van het tweede paneel ten minste 0.4 mm bedraagt, en bij voorkeur ten minste 0.5 mm bedraagt en bij hogere voorkeur minstens 1 mm bedraagt.
27.- Methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine (51) van koppeldelen (28, 29) aan een paar tegenoverliggende randen (26, 27) van een decoratief paneel; optioneel een methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1- 26, waarbij het paneel een substraat (1) en een decorlaag (10) bevat; waarbij het paneel een decorzijde (59) heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag;, waarbij het paar tegenoverliggende randen (26, 27) een derde rand (26) en een
43 BE2021/5831 tegenoverliggende vierde rand (27) bevat; waarbij in de methode aan de derde rand (26) een koppeldeel (28) gevormd wordt dat een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het bovenste haakvormige gedeelte een lip (30) met een naar onder gericht vergrendelelement (31) bevat dat een mannelijk deel vormt; waarbij in de methode aan de vierde rand (27) een koppeldeel (29) gevormd wordt dat een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het onderste haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (32) met een naar boven gericht vergrendelelement (33) dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing (34) definieert; waarbij de koppeldelen (28, 29) geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel, waarbij bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen gerealiseerd wordt; bij voorkeur waarbij het koppeldeel (28) aan de derde rand (26) en het koppeldeel (29) aan de vierde rand (27) vergrendeldelen (35, 36, 37, 38) bevatten, zodat bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel er een vergrendeling bekomen wordt in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen; waarbij het distale uiteinde van de lip (30) van het bovenste haakvormige gedeelde een derde sluitvlak (40) bevat, waarbij het proximale uiteinde van de vierde rand (27) een vierde sluitvlak (41) bevat; waarbij het derde sluitvlak (40) en het vierde sluitvlak (41) geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het derde sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak van het ander dergelijk paneel; waarbij de methode de stap bevat waarbij in een eerste freesbewerking (73) aan de derde rand materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de decorzijde van de derde rand; waarbij de methode de stap bevat waarbij in een tweede freesbewerking (81) aan de derde rand het derde sluitvlak zijn finale vorm en afmeting verkrijgt,
44 BE2021/5831 daardoor gekenmerkt dat in de tweede freesbewerking (81) aan de derde rand er overal loodrecht op het finale derde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm. 28- Methode zoals in conclusie 27, daardoor gekenmerkt dat aan de tweede freesbewerking aan de derde rand een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt. 29- Methode zoals in conclusie 27 of 28, daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de derde rand in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd wordt.
30.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 29, daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking (80) aan de derde rand en/of de tweede freesbewerking (81) aan de derde rand uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine (51).
31.- Methode voor het frezen op een doorloopfreesmachine (51) van koppeldelen (28, 29) aan een paar tegenoverliggende randen van een decoratief paneel; optioneel een methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 1- 30, waarbij het paneel een substraat (1) en een decorlaag (10) bevat; waarbij het paneel een decorzijde (59) heeft die de zijde van het paneel is waar de decorlaag zich bevindt; en een onderzijde die de zijde van het paneel is tegenover de decorlaag;, waarbij het paar tegenoverliggende randen (26, 27) een derde rand (26) en een tegenoverliggende vierde rand (27) bevat; waarbij in de methode aan de derde rand (26) een koppeldeel (28) gevormd wordt dat een naar onder gericht bovenste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het bovenste haakvormige gedeelte een lip (30) met een naar onder gericht vergrendelelement (31) bevat dat een mannelijk deel vormt; waarbij in de methode aan de vierde rand (27) een koppeldeel (29) gevormd wordt dat een naar boven gericht onderste haakvormig gedeelte bevat, waarbij het onderste
45 BE2021/5831 haakvormige gedeelte bestaat uit een lip (32) met een naar boven gericht vergrendelelement (33) dat proximaal daarvan een vrouwelijk deel in de vorm van een uitsparing (34) definieert; waarbij de koppeldelen (28, 29) geconfigureerd zijn voor het aan elkaar koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel, waarbij bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het mannelijk deel ingrijpt in het vrouwelijk deel waarbij een vergrendeling in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op de gekoppelde randen gerealiseerd wordt;
bij voorkeur waarbij het koppeldeel (28) aan de derde rand (26) en het koppeldeel (29) aan de vierde rand (27) vergrendeldelen (35, 36, 37, 38) bevatten, zodat bij koppelen van de derde rand van een dergelijk paneel aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel er een vergrendeling bekomen wordt in de richting loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen;
waarbij het distale uiteinde van de lip (30) van het bovenste haakvormige gedeelde een derde sluitvlak (40) bevat, waarbij het proximale uiteinde van de vierde rand (27) een vierde sluitvlak (41) bevat; waarbij het derde sluitvlak (40) en het vierde sluitvlak (41) geconfigureerd zijn zodat in gekoppelde toestand van een dergelijk paneel met zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel het derde sluitvlak van het dergelijk paneel contact maakt met of dicht aansluit bij het vierde sluitvlak van het ander dergelijk paneel; waarbij de methode de stap bevat waarbij in een eerste freesbewerking (82) aan de vierde rand (27) materiaal van het paneel weg gefreesd wordt aan de decorzijde van de vierde rand;
waarbij de methode de stap bevat waarbij in een tweede freesbewerking (83) aan de vierde rand het vierde sluitvlak (41) zijn finale vorm en afmeting verkrijgt, daardoor gekenmerkt dat in de tweede freesbewerking (83) aan de vierde rand er overal loodrecht op het finale derde sluitvlak maximaal 0.3 mm materiaal weg gefreesd wordt; en bij voorkeur maximaal 0.2 mm.
46 BE2021/5831
32.- Methode zoals in conclusie 31, daardoor gekenmerkt dat aan de tweede freesbewerking aan de vierde rand een drukschoen op het paneel drukt, waarbij de druk van de drukschoen maximaal 0.8 bar bedraagt.
33.- Methode zoals in conclusie 31 of 32, daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking aan de vierde rand in verschillende freesbewerkingen uitgevoerd wordt.
34- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 31 - 33, daardoor gekenmerkt dat de eerste freesbewerking (82) aan de vierde rand en/of de tweede freesbewerking (83) aan de vierde rand uitgevoerd worden in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine (51).
35.- Methode zoals in om het even dewelke conclusie 27 - 30; en zoals in om het even dewelke conclusie 31 - 34, daardoor gekenmerkt dat de tweede freesbewerking (81) aan de derde rand en de tweede freesbewerking (83) aan de vierde rand gelijktijdig in de doorloopfreesmachine (51) en ten opzichte van het paneel recht tegenover elkaar uitgevoerd worden.
36.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het paneel door de doorloopfreeslijn geleid wordt met de decorzijde naar beneden gericht en ondersteund.
37.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat elke in de conclusie vermelde freesbewerking in meeloop met de richting van voortbewegen van de panelen door de doorloopfreesmachine uitgevoerd wordt.
38.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat polyvinylchloride (PVC) bevat, en optioneel calciumcarbonaat (CaCO:s) als vulmiddel.
39.- Methode zoals in conclusie 38, daardoor gekenmerkt dat het substraat polyvinylchloride (PVC) bevat, en calciumcarbonaat (CaCOs) als vulmiddel, waarbij het
47 BE2021/5831 calciumcarbonaat (CaCOs) een concentratie heeft tussen 60.0 en 80.0 gewichtsprocent en het polyvinylchloride (PVC) een concentratie heeft tussen 20.0 en 40.0 gewichtsprocent van het substraat.
40.- Methode zoals in om het even dewelke van de conclusies 1 — 37, daardoor gekenmerkt dat het substraat een minerale plaat bevat of er uit bestaat; bij voorkeur waarbij deze minerale plaat geselecteerd 1s uit een magnesium oxide plaat, een gipsplaat of een cement gebonden plaat.
41- Methode zoals in om het even dewelke van de conclusies 1 — 37, daardoor gekenmerkt dat het substraat een hout gebaseerde laag bevat of er uit bestaat, bij voorkeur waarbij deze hout gebaseerde laag geselecteerd is uit een houtvezelplaat (bij hogere voorkeur een MDF- of een HDF-plaat), een spaanplaat, of uit parallelle latten bestaat.
42.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het decoratieve paneel een intermediaire laag (3) en een toplaag (4) bevat, waarbij de toplaag (4) de decorlaag (10) bevat, waarbij de intermediaire laag zich tussen het substraat (1) en de toplaag (4) bevindt, waarbij de intermediaire laag ten minste één, en bij voorkeur meerdere, van volgende eigenschappen heeft: - de intermediaire laag heeft een Shore A hardheid die 10 eenheden lager is dan de Shore A hardheid van het substraat; - de intermediaire laag heeft een elasticiteitsmodulus die minstens 10.0% lager is dan de elasticiteitmodulus van het substraat; - de intermediaire laag omvat een materiaal met een in hoofdzaak open celstructuur; -deintermediaire laag omvat een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal, bij voorkeur een flexibel geschuimd materiaal.
43.- Methode zoals in conclusie 42, daardoor gekenmerkt dat de intermediaire laag (3) een Shore A hardheid heeft die 10 eenheden lager is dan de Shore A hardheid van de secundaire substraatlaag (2); en/of dat de intermediaire laag (3) een elasticiteitsmodulus heeft die minstens 10.0% lager is dan de elasticiteitmodulus van de secundaire substraatlaag.
48 BE2021/5831 44- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 - 43, daardoor gekenmerkt dat de intermediaire laag (3) een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal bevat, waarbij het geschuimd thermoplastisch materiaal of het geschuimd thermohardend materiaal een leeg celvolume heeft begrepen tussen 10.0 en 80.0 vol.%.
45.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 - 44, daardoor gekenmerkt dat de intermediare laag een geschuimd thermoplastisch materiaal of een geschuimd thermohardend materiaal bevat, waarbij het geschuimd materiaal gekozen is uit de groep van ethyleenvinylacetaat (EVA), irradiatie gecrosslinkt polyethyleen (IXPE), irradiatie gecrosslinkt polypropyleen (IXPP), geëxpandeerd polyethyleen (EPE), geëxpandeerd polyethyleen copolymeer (EPC), polypropyleen (PP), polyvinylchloride (PVC), PVC-plastisol, polyurethaan of combinaties daarvan.
46.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 39 — 46, daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag polyvinylchloride (PVC) bevat.
47.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 - 45, daardoor gekenmerkt dat het decoratieve paneel een secundaire substraatlaag (2) bevat, waarbij de intermediaire laag (3) zich tussen het substraat (1) en de secundaire substraatlaag (2) bevindt, en waarbij de toplaag (4) op de secundaire substraatlaag aangebracht 1s; bij voorkeur waarbij de secundaire substraatlaag een dikte van meer dan
2.0 millimeter heeft.
48.- Methode zoals in conclusie 47, daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag weekmakers bevat in een hoeveelheid van minder dan 15 phr, bij voorkeur van minder dan 10 phr, bij hogere voorkeur van minder dan 5 phr. 49- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 47 - 48, daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag geconfigureerd is om de stijfheid van het paneel te vergroten, bij voorkeur waarbij de secundaire substraatlaag een
49 BE2021/5831 versterkingslaag bevat en/of waarbij de secundaire substraatlaag calciumcarbonaat (CaCO:s) als vulmiddel bevat.
50.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 47 — 49, daardoor gekenmerkt dat de secundaire substraatlaag calciumcarbonaat (CaCOs) als vulmiddel bevat, waarbij het calciumcarbonaat (CaCO:) een concentratie heeft tussen
60.0 en 80.0 gewichtsprocent en polyvinylchloride (PVC) een concentratie heeft tussen
20.0 en 40.0 gewichtsprocent van de secundaire substraatlaag.
51- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 — 50, daardoor gekenmerkt dat in een gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen tegen elkaar aan drukken, waarbij zich een dichting vormt langsheen de gekoppelde randen van de aangrenzende panelen.
52.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 — 50, daardoor gekenmerkt dat in een gekoppelde toestand tussen twee aangrenzende panelen, de intermediaire lagen van de aangrenzende panelen elkaar niet raken, waarbij zich een spatie vormt tussen de intermediaire lagen aan de gekoppelde de randen van de gekoppelde panelen.
53.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 — 55, daardoor gekenmerkt dat aan ten minste één van de — en bij voorkeur aan beide - tegenoverliggende randen voorzien van koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de intermediaire laag (3) aan de rand van het paneel een uitstulping (92) bevat.
54.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 — 53, daardoor gekenmerkt dat aan ten minste één van de — en bij voorkeur aan beide - tegenoverliggende randen voorzien van koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de rand van de intermediaire laag (3) zich in een uitsparing (93) bevindt.
55.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 42 — 54, daardoor gekenmerkt dat aan één van de tegenoverliggende randen voorzien van
50 BE2021/5831 koppeldelen de rand zo gevormd wordt dat de intermediaire laag (3) aan de rand van het paneel een uitstulping (92) bevat; en dat de tegenoverliggende rand zo gevormd wordt dat de rand van de intermediaire laag (3) zich in een uitsparing (93) bevindt.
56.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat het substraat ten minste 3 mm dik is, en bij voorkeur minder dan 5 mm dik is.
57.- Methode zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de onderzijde van het paneel een dempingslaag (12) bevat.
58.- Methode zoals in conclusie 57, daardoor gekenmerkt dat de dempingslaag (12) een laag bevat geselecteerd uit ethyleenvinylacetaat (EVA), irradiatie gecrosslinkt polyethyleen (IXPE), irradiatie gecrosslinkt polypropyleen (IXPP), geëxpandeerd polyethyleen (EPE), geëxpandeerd polyethyleen copolymeer (EPC), polypropyleen (PP), polyvinylchloride (PVC), PVC-plastisol, en polyurethaan.
BE20215831A 2021-10-22 2021-10-22 Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel BE1029876B1 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215831A BE1029876B1 (nl) 2021-10-22 2021-10-22 Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel
PCT/IB2022/059678 WO2023067434A1 (en) 2021-10-22 2022-10-10 Method for milling coupling parts to a decorative panel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215831A BE1029876B1 (nl) 2021-10-22 2021-10-22 Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029876A1 BE1029876A1 (nl) 2023-05-22
BE1029876B1 true BE1029876B1 (nl) 2023-05-31

Family

ID=78269549

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215831A BE1029876B1 (nl) 2021-10-22 2021-10-22 Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel

Country Status (2)

Country Link
BE (1) BE1029876B1 (nl)
WO (1) WO2023067434A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20110023303A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-03 Valinge Innovation Ab Methods and arrangements relating to edge machining of building panels
CN111702231A (zh) * 2020-07-09 2020-09-25 博深普锐高(上海)工具有限公司 一种石塑地板锁扣的加工工艺
CN113490582A (zh) * 2019-02-26 2021-10-08 地板工业有限公司 用于连续铣削机器的切割装置和用于制造面板的方法

Family Cites Families (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US20110023303A1 (en) * 2009-07-31 2011-02-03 Valinge Innovation Ab Methods and arrangements relating to edge machining of building panels
CN113490582A (zh) * 2019-02-26 2021-10-08 地板工业有限公司 用于连续铣削机器的切割装置和用于制造面板的方法
CN111702231A (zh) * 2020-07-09 2020-09-25 博深普锐高(上海)工具有限公司 一种石塑地板锁扣的加工工艺

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029876A1 (nl) 2023-05-22
WO2023067434A1 (en) 2023-04-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US11060303B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
AU2022200043B2 (en) Floor panel for forming a floor covering
US20230130922A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
KR102264770B1 (ko) 기계적 록킹 시스템이 제공되는 바닥판 및 이러한 록킹 시스템의 제조 방법
US20240084603A1 (en) Floor Panel for Forming a Floor Covering and Method for Manufacturing a Floor Panel
BE1027789B1 (nl) Paneel met koppeldelen
CA3056031A1 (en) Floor panel for forming a floor covering
BE1029876B1 (nl) Methode voor het frezen van koppeldelen aan een decoratief paneel
US20230228100A1 (en) Floor panels and method for producing floor panels and cutting tools used therein
BE1029788B1 (nl) Paneel en werkwijzen voor het vervaardigen van een paneel
BE1030080B1 (nl) Paneel
BE1029034B1 (nl) Set van vloerpanelen en werkwijze voor het installeren van deze set van vloerpanelen

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20230531