BE1029661B1

BE1029661B1 - Touw, werkwijze voor het vervaardigen van een touw en productielijn voor het vervaardigen van een touw

Info

Publication number: BE1029661B1
Application number: BE20215621A
Authority: BE
Inventors: Karel Devos
Original assignee: Bexco Nv
Priority date: 2021-08-04
Filing date: 2021-08-04
Publication date: 2023-03-06
Also published as: BE1029661A1

Abstract

De onderhavige uitvinding betreft een meertouw omvattende een hoofdzakelijk synthetische touw met een touwkern en een rond de kern gevlochten mantel. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk meertouw. De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting.

Description

1 BE2021/5621

TOUW, WERKWIJZE VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN TOUW EN

PRODUCTIELIJN VOOR HET VERVAARDIGEN VAN EEN TOUW

De onderhavige uitvinding betreft een meertouw omvattende een hoofdzakelijk synthetische touw met een touwkern en een rond de kern gevlochten mantel. De onderhavige uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijk meertouw. De onderhavige uitvinding heeft voorts betrekking op een inrichting

Stand van de Techniek

Bij het afmeren van boorplatformen, schepen en andere offshore constructies, worden staalkabels en kettingen als afmeerlijnen ingezet. Sinds enkele decennia worden eveneens kunststof meertouwen ingezet als alternatief. Kunststof meertouwen hebben als voordelen dat ze, dankzij hun lagere gewicht, minder doorhangen onder hun eigen gewicht, voorkomen dat onderwater structuren zoals olie pijpleidingen beschadigd worden, en dat ze niet corroderen.

Bij het aanleggen van schepen worden meertouwen gebruikt bestaande uit verschillende kunststoffen vezels. De meest gebruikte kunststoffen voor meertouwen zijn polyester, polyamide, polypropyleen en HMPE (hoog moleculair polyethyleen).

Over het algemeen zijn deze kunststoffen duurzaam en bezitten ze een optimale sterkte/prijs verhouding. Dergelijke meertouwen zijn veel lichter, zijn manueel veel gemakkelijker handelbaar en vertonen een lagere snapback bij breuk, wat ze veiliger maakt voor de bemanning van een schip.

De touwconstructie van de huidige meertouwen bestaat uit een geslagen, gebreide of gevlochten constructie van deeltouwen, waarbij de deeltouwen samen de volledige kracht opnemen. Als deeltouwen kunnen zowel een geslagen bundel touwgarens, als 3 of 4-strengs geslagen touw ingezet worden, als bijvoorbeeld een 6+1 strengs geslagen touw of een 8-strengs of een 12-strengs touw, enz. Verschillende soorten kunststoffen kunnen worden gebruikt in een meertouw als touwgaren voor het generen van de deeltouwen ofwel strengen.

Dergelijk kunststof touwen zijn bekend uit de stand van de techniek en omvatten een touwkern en een rond de kern gevlochten mantel.

2 BE2021/5621

Doel van de uitvinding

Een doel van de uitvinding is het verbeteren van de bekende meertouwen. Een ander doel van de uitvinding kan zijn om een meertouw te voorzien met verbeterde lineaire-dichtheidseigenschappen. Een verder doel van de uitvinding kan het verbeteren van werkwijze voor het vervaardigen van een touw zijn of een inrichting om de verbeterde.

Beschrijving van de uitvinding

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt met een meertouw die de technische kenmerken van een van de onafhankelijke conclusies vertoont.

In een eerste aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een meertouw. Het meertouw omvat een hoofdzakelijk synthetisch touw met een touwkern gevormd door een bundel deeltouwen en een rond de touwkern aangebrachte gevlochten buitenste mantellaag.

Elk deeltouw is uitgevoerd als geslagen touw of gevlochten touw en elke streng van het deeltouw gevormd wordt door een bundel lonten omvattende ten minste honderd niet-getwijnde lonten. De term ‘bundel’ zoals hierin gebruikt, verwijst naar een aantal langwerpig elementen die zich hoofdzakelijk evenwijdig aan elkaar uitstrekken. De term ‘lont’ zoals hierin gebruikt, verwijst naar een bundel van een of meerdere vezels.

In tegensteling tot bestaande strengen voor meertouwen, die gevormd worden door een dertigtal getwijnde garen met een lineaire dichtheid van 66000 dtex, worden de strengen van de uitvinding uitgevoerd met een single ply (ook ééndraads, 1-draadsgaren of enkeldraads-garen genoemd) bestaande uit een veelheid niet-getwijnde lonten. Hierdoor kunnen lonten gebruikt worden met een grotere lineaire dichtheid, van bijvoorbeeld 6600 dtex per lont, dan de traditionele lineaire dichtheid bij getwijnde garens, van ongeveer 2200 dtex of 3300 dtex per lont. Als gevolg hiervan is het mogelijk om dezelfde lineaire dichtheid te bereiken met minder lonten. Het voorgaande heeft als voordeel dat het productieproces eenvoudiger is.

Een eerste uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de bundel lonten ten minste tweehonderd niet- getwijnde lonten omvat. Een verdere uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie

3 BE2021/5621 met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de bundel lonten ten minste driehonderd niet-getwijnde lonten omvat. Een nog verdere uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de bundel lonten bestaat uit ongeveer 350 niet-getwijnde lonten.

Een tweede uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de lonten van de bundel uit een of meerdere van de volgende materialen vervaardigd zijn: Polyester, Polyamide, Polypropyleen, HMPE, aramide, para-aramide, LCP of keramische vezels.

Een derde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de lineaire dichtheid van de lonten van de bundel ligt tussen 2.500 en 10.000 dtex. Een verdere uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de lineaire dichtheid van de lonten van de bundel ligt tussen 5.000 en 7.500 dtex. Een nog verdere uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij de gemiddelde lineaire dichtheid van de lonten van de bundel gelijk is aan ongeveer 6.600 dtex.

Een vierde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij tussen de touwkern en de mantellaag een filterbekleding uit filtermateriaal voorzien is. Een verdere uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij het filtermateriaal een nonwoven stof en/of een geo-textiel is.

Een vijfde uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemd meertouw, waarbij het synthetische touw zich longitudinaal uitstrekt over ten minste 75 % van een lengte van het meertouw, bij voorkeur over ten minste

4 BE2021/5621 90 % van de lengte van het meertouw, nog meer bij voorkeur over ten minste 95 % van de lengte van het meertouw.

In een tweede aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een werkwijze voor het vervaardigen van een voornoemd meertouw of een streng daarvoor. De werkwijze omvat de stappen van het voorzien van een voorafbepaalde aantal bobijnen met lont. De bobijn heeft een cilindrische kern en hoogstens één wand aan de zijkant om het om de kern gewikkelde lont vast te houden.

Dus de bobijn heeft ten minste één vrije zijkant. De werkwijze omvat verder de stappen van het van de vrije zijkant afrollen van lont van de bobijnen en het bundelen van de afgerolde lonten in een bundel. Door het afrollen van lont vanaf de kopse einden van de bobijnen wordt de opbouw van spanning voorkomen.

Een eerste uitvoeringsvorm, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, betreft een voornoemde werkwijze, verder omvattende de stappen van het doorvoeren van de bundel door een samenstel van trekwielen en het op een haspel winden van de doorgevoerde bundel.

In een derde aspect van de uitvinding, welke kan optreden in combinatie met de andere aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding die hierin worden beschreven, omvat de uitvinding een productielijn ingericht voor het uitvoeren van de voornoemde werkwijze.

Korte beschrijving van de figuren

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van een in de tekening afgebeeld uitvoeringsvoorbeeld verduidelijkt worden. 5 Figuur 1 toont in opengewerkt aanzicht een vereenvoudigde voorstelling van een synthetische touw, voor gebruik in een meertouw, volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding;

Figuur 2 toont in opengewerkt aanzicht een vereenvoudigde voorstelling van een in figuur 1 getoond deeltouw;

Figuren 2-4 tonen in perspectief verschillende stations van een productielijn volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Uitgebreide beschrijving van de figuren

De onderhavige uitvinding zal worden beschreven met betrekking tot bepaalde uitvoeringsvormen en met verwijzing naar bepaalde tekeningen maar de uitvinding is daartoe niet beperkt en wordt enkel door de conclusies bepaald. De beschreven tekeningen zijn enkel schematisch en niet-beperkend. In de tekeningen kan de grootte van bepaalde elementen overdreven en niet op schaal getekend zijn voor illustratieve doeleinden. De afmetingen en de relatieve afmetingen stemmen niet noodzakelijk overeen met werkelijke praktijkuitvoeringen van de uitvinding.

Bovendien worden de termen eerste, tweede, derde en dergelijke in de beschrijving en in de conclusies gebruikt om onderscheid te maken tussen gelijkaardige elementen en niet noodzakelijkerwijze om een sequentiële of chronologische volgorde te beschrijven.

De termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere sequenties dan hierin beschreven of geïllustreerd toegepast worden.

Daarenboven worden de termen bovenaan, onderaan, over, onder en dergelijke in de beschrijving en de conclusies gebruikt voor illustratieve doeleinden en niet noodzakelijkerwijze om relatieve posities te beschrijven. De aldus gebruikte termen zijn onder passende omstandigheden onderling uitwisselbaar en de hierin beschreven uitvoeringsvormen van de uitvinding kunnen in andere oriënteringen dan hierin beschreven of geïllustreerd worden toegepast.

6 BE2021/5621

Verder dienen de verschillende uitvoeringsvormen, hoewel genoemd als “voorkeursvormen”, eerder te worden opgevat als wijze van voorbeeld waarop de uitvinding kan uitgevoerd worden dan als een beperking van de reikwijdte van de uitvinding.

De term “omvattend”, gebruikt in de conclusies, dient niet geïnterpreteerd te worden als zijnde beperkt tot de erna vermelde middelen of stappen; de term sluit andere elementen of stappen niet uit. De term dient geïnterpreteerd te worden als specificerend voor de aanwezigheid van de genoemde kenmerken, elementen, stappen of componenten waarnaar wordt verwezen, maar sluit de aanwezigheid of de toevoeging van één of meerdere andere kenmerken, elementen, stappen of componenten, of groepen daarvan niet uit. De draagwijdte van de uitdrukking “een inrichting omvattende middelen A en

B” dient dus niet te worden beperkt tot inrichtingen die enkel uit de componenten A en

B bestaan. De betekenis is dat met betrekking tot de onderhavige uitvinding alleen de componenten A en B van de inrichting opgesomd worden, en de conclusie dient verder zo geïnterpreteerd te worden dat ze ook equivalenten van deze componenten bevat.

In de getoonde uitvoeringsvorm van een meertouw volgens deze uitvinding is een synthetisch touw 1, zoals afgebeeld in figuur 1, aan ten minste een uiteinde voorzien van een lus of oog (niet getoond). Dergelijke ogen zijn gekend uit de stand van de techniek en worden hier niet verder beschreven.

Figuren 1-2 tonen een synthetisch touw 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding. Het synthetisch touw 1 heeft een hoofdzakelijke cilindrische vorm met in een radiale richting R, zoals afgebeeld in figuur 2, een touwkern 10, een gevlochten mantel 20 en daartussen een filterbekleding 30. De filterbekleding 30 kan bestaan uit een 6-voudige laag van een filtermateriaal. De touwkern 10 is opgebouwd zijn uit een bundel deeltouwen 11 welke bundel gewikkeld is in de eerste filterbekleding 12. Elk deeltouw 11 kan uitgevoerd zijn als een 3, 4 of 6-strengs geslagen touw of als 8 of 12-strengs gevlochten touw.

Elk streng 12 (Eng.: ply) wordt gevormd door een bundel lonten 13 omvattende ten minste honderd niet-getwijnde lonten 14 (Eng.: sliver). De lonten 14 kunnen vervaardigd zijn uit Polyester, Polyamide, Polypropyleen, HMPE, aramide, para- aramide, LCP of keramische vezels vervaardigd zijn. De bundel lonten 13 kan ten minste

7 BE2021/5621 tweehonderd niet-getwijnde lonten 14 omvatten. Bij voorkeur omvat de bundel lonten 13 ten minste driehonderd niet-getwijnde lonten 14.

Figuren 3-4 tonen verschillende stations van een productielijn voor het produceren van een synthetisch touw 1 volgens een uitvoeringsvorm van de huidige uitvinding.

Figuur 3 toont het eerste station 100 omvattende een voorafbepaalde aantal lonten 14 op evenveel bobijnen 110 gewikkeld. In een voorkeursuitvoeringsvorm worden 350 bobijnen 110 voorzien, waarbij elk van de bobijnen voorzien is van een lont 14. Elke bobijn 110 heeft een cilindrische kern en hoogstens één wand aan de zijkant om het om de kern gewikkelde lont 14 vast te houden.

Het eerste station is ingericht om de lont 14 vanaf het vrije eind van de bobijn 110 af te rollen. Door het afrollen van lont vanaf de kopse einden van de bobijnen wordt de opbouw van spanning voorkomen. De alternatieve manier van afrollen, niet van de kop afnemen, maar wel afrollen met een rollende bobijn, zal spanning veroorzaken in het lont wat niet gewenst is. Figuur 4 toont het tweede station 200 omvattende middelen om de bij voorkeur 350 afgerolde, spanningsloze lonten 14 te bundelen in één ongetwijnde streng 12. Beide stations 100, 200 zijn ingericht zodanig dat elk lont 14 of elk paar lonten een eigen weg aflegt van de respectieve bobijn 110 tot de lonten in een streng 12 gebundeld zijn. Zoals duidelijk te zien is in figuren 3 wordt elke lont afzonderlijk geleidt met behulp van onder andere aparte oog-geleidingen om niet in contact te komen met andere lonten. Op die manier blijven de spanning en lengte van de lonten optimaal. In het tweede station 200 getoond in figuur 4 worden de lonten paarsgewijs door de gaten van een of meerdere roosterplaten geleidt.

Een niet getoond derde station 300 kan een paar trekwielen omvatten ingericht om alle lonten van hun bobijn af trekken en de bundelvormige streng 12 door te voeren naar een aangedreven haspel om de streng daarop te winden. Elke trekwiel is dan ingericht om een bundel lonten door te voeren. Een alternatieve manier van het produceren van een streng 12 voor een synthetisch touw 1 bestaat uit het afrollen van lont van een veelheid een bobijnen en deze honderden lonten op één grote spoel te rollen. Vanaf die spoel worden daarna de lonten in een streng gedraaid. Deze alternatieve manier is echter minder voordelig en minder efficiënt.

Na vorming van de streng 12, niet getoond, worden vier strengen samen geslagen om een 4-strengs geslagen deeltouw te vormen. Bij voorkeur op basis van lont van 6600 dtex.

8 BE2021/5621

Lijst met verwijzingstekens 1. Synthetisch Touw 10. Touwkern 11. Deeltouw 12. Streng 13. Bundel Lonten 14. Lont 20. Gevlochten Mantel 30. Zandfilter 100. Eerste station van de Productielijn 110. Bobijn 200. Tweede station van de Productielijn 300. Derde station van de Productielijn 310. Eerste Trekwiel 320. Tweede Trekwiel

Claims

9 BE2021/5621 Conclusies

1. Meertouw, omvattende: een hoofdzakelijk synthetisch touw (1) omvattende een touwkern (10) en een rond de touwkern (10) aangebrachte gevlochten buitenste mantellaag (20), waarbij de touwkern (10) verder een bundel deeltouwen (11) omvat, met het kenmerk, dat elk deeltouw (11) uitgevoerd is als geslagen touw of gevlochten touw en elke streng van het deeltouw gevormd wordt door een bundel lonten (13) omvattende ten minste 100 niet-getwijnde lonten (14).

2. Meertouw volgens conclusie 1, waarbij de bundel lonten (13) ten minste 200 niet- getwijnde lonten (14) omvat.

3. Meertouw volgens conclusie 2, waarbij de bundel lonten (13) ten minste 300 niet- getwijnde lonten (14) omvat, bij voorkeur ongeveer 350 niet-getwijnde lonten (14) omvat.

4. Meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij, waarbij elk deeltouw (11) uitgevoerd is als een 4-strengs geslagen touw.

5. Meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de lonten (13) van de bundel (13) uit een of meerdere van de volgende materialen vervaardigd zijn: Polyester, Polyamide, Polypropyleen, HMPE, aramide, para-aramide, LCP of keramische vezels.

6. Meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij de gemiddelde lineaire dichtheid van de lonten van de bundel ligt tussen 2.500 en 10.000 dtex.

7. Meertouw volgens conclusie 6, waarbij de gemiddelde lineaire dichtheid van de lonten van de bundel gelijk is aan ongeveer 6.600 dtex.

10 BE2021/5621

8. Meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij tussen de touwkern (10) en de mantellaag (20) een filterbekleding (30) uit filtermateriaal voorzien is.

9. Meertouw volgens conclusie 8, waarbij het filtermateriaal een nonwoven stof en/of een geo-textiel is.

10. Meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies, waarbij het synthetische touw (1) zich longitudinaal uitstrekt over ten minste 75 % van een lengte van het meertouw (1), bij voorkeur over ten minste 90 % van de lengte van het meertouw (1), nog meer bij voorkeur over ten minste 95 % van de lengte van het meertouw (1).

11. Werkwijze voor het vervaardigen van een meertouw volgens een van de voorafgaande conclusies of een streng daarvoor, omvattende de stappen van: het voorzien van een voorafbepaalde aantal bobijnen (110) met lont (14), de bobijn (110) heeft een cilindrische kern en hoogstens één wand aan de zijkant om het om de kern gewikkelde lont (14) vast te houden; het van de vrije zijkant afrollen van lont (14) van de bobijnen (110); en het bundelen van de afgerolde lonten (14) in een bundel (13).

12. Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij de afgerolde lonten (14) niet met elkaar in contact komen voorafgaand aan de stap van het bundelen.

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, verder omvattende de stappen van: het doorvoeren van de bundel (13) door een samenstel van trekwielen (310, 320); en het op een haspel winden van de door de doorgevoerde bundel (13) gevormde streng (12).

14. Productielijn ingericht voor het uitvoeren van een werkwijze volgens een van de voorafgaande conclusies 11-13.

15. Productielijn volgens conclusie 14, omvattende:

11 BE2021/5621 een eerste station (100) omvattende een voorafbepaalde aantal bobijnen (110) met lont (14), de bobijn (110) heeft een cilindrische kern en hoogstens één wand aan de zijkant om het om de kern gewikkelde lont (14) vast te houden; waarbij het eerste station is ingericht om de lont (14) vanaf het vrije eind van de bobijn (110) af te rollen; een tweede station (200) ingericht om de afgerolde lonten (14) te bundelen.

16. Productielijn volgens conclusie 15, waarbij het eerste en tweede station (100, 200) ingericht is om de afgerolde lonten (14) niet met elkaar in contact te laten komen voorafgaand aan het bundelen van de afgerolde lonten (14).

17. Productielijn volgens conclusie 15 of conclusie 16, verder omvattende: een derde station (300), omvattende een aantal trekwielen (310, 320), ingericht om de bundel (13) door te voeren en de door de bundel (13) gevormde streng (12) op een haspel te winden.