BE1029179B1 - Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen - Google Patents

Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen Download PDF

Info

Publication number
BE1029179B1
BE1029179B1 BE20215173A BE202105173A BE1029179B1 BE 1029179 B1 BE1029179 B1 BE 1029179B1 BE 20215173 A BE20215173 A BE 20215173A BE 202105173 A BE202105173 A BE 202105173A BE 1029179 B1 BE1029179 B1 BE 1029179B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
branches
growth
shoot
tree
fruit
Prior art date
Application number
BE20215173A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1029179A1 (nl
Inventor
Johan Nicolai
Original Assignee
Johan Nicolai N V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Johan Nicolai N V filed Critical Johan Nicolai N V
Priority to BE20215173A priority Critical patent/BE1029179B1/nl
Publication of BE1029179A1 publication Critical patent/BE1029179A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1029179B1 publication Critical patent/BE1029179B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G17/00Cultivation of hops, vines, fruit trees, or like trees
    • A01G17/005Cultivation methods

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Botany (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Of Plants (AREA)

Abstract

De huidige uitvinding betreft een boomkwekerij-fruitboom omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. De uitvinding betreft ook een fruitboom gegroeid uit de boomkwekerij-fruitboom. Daarnaast betreft de huidige uitvinding ook een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen, waarbij finaal een boom wordt verkregen met twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.

Description

FRUITBOMEN EN WERKWIJZE VOOR HET PRODUCEREN VAN FRUITBOMEN
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op boomkwekerij-fruitbomen en tuinbouwkundige methoden om boomkwekerij-fruitbomen, bij voorkeur pit- en steenvruchtbomen te bekomen.
STAND DER TECHNIEK In het vakgebied van de industriële fruitproductie kopen telers jonge bomen bij boomkwekerijen (boomkwekerij-bomen) voor de aanplant of her-aanplant van boomgaarden. Het is van het uiterste belang om boomkwekerij-bomen te ontwikkelen die over een fruit-productiecapaciteit beschikken die maximaal is bij de aanvang van de groei in de boomgaard, en die behouden blijft gedurende het leven van de boom (typisch 12 of meer jaren). Boomkwekerij-fruitbomen voor de commerciële fruitproductie bestaan traditioneel uit een onderstam waarop een loot, propagatiemateriaal, is geënt of geoculeerd, soms met een zogenaamde ‘tussenstam’ tussen de onderstam en de loot geplaatst, in het bijzonder wanneer incompatibiliteit tussen onderstam en ent wordt vermoed. De onderstam interageert met de bodem en beïnvloedt de tolerantie van de boom tegen abiotische en biotische stressfactoren alsook zijn groeihabitus en fruitkwaliteit. De loot bestaat uit het fruitras met de gewenste fruit-kenmerken. In het vak zijn er verschillende tuinbouwkundige methoden gekend voor de productie van boomkwekerij- fruitbomen. Traditioneel interveniëren deze methoden in de structuur van de boom, zoals door uitsnijden, snoeien, ontbladeren van de loot. Manipulatie van de boom-architectuur in de boomkwekerij-fase, en dus bij de eerste ontwikkeling van de plant, blijkt bepalend voor de manier waarop de plant in zijn latere levensloop zal ontwikkelen en is op dit moment het onderwerp van uitgebreid onderzoek en experimenten. De huidige kennis op het gebied van de fysiologie en de ecofysiologie van fruitgewassen en in het bijzonder van de pitvruchtbomen (Pomaceae), heeft aangetoond dat de in de kwekerij voorgevormde planten, of het nu gaat om éénjarige enten of om zogenaamde tweejarige "knip"-planten, het beste uitgangsmateriaal vormen om uit productief en kwalitatief oogpunt efficiënte boomgaarden te verkrijgen en voor een snelle vruchtzetting te zorgen.
De “knipboom” is een 2-jarige boom met een éénjarige kroon, bestaande uit één enkele stam voorzien van een congruent aantal voorziene takken, geplaatst op de gewenste hoogte. De naam ‘knip’ verwijst naar het inknippen van de stam na één jaar op ongeveer 50 tot 80 cm boven de grond, afhankelijk van het ras. In het volgende jaar wordt de topknop gepromoveerd tot centrale as waarop scheuten takken zullen vormen die het fruit zullen dragen, onder een inplantingshoek van vrijwel 90 graden met de stam. De meer horizontaal groeiende takken zullen het meeste fruit produceren, terwijl de meer verticaal groeiende takken sneller zullen groeien en bijgevolg meer hout zullen produceren (zogenaamde ‘wilde scheuten’). Deze ‘wilde scheuten’ onttrekken energie aan de plant die anders naar fruitproductie zou gaan.
Planten en bomen met een enkele stam, waaronder de hierboven genoemde éénjarige enten of tweejarige knipbomen, hebben ook verdere nadelen in boomgaarden. Zo worden vruchten onderaan de boom overmatig beschaduwd, en hangt de grootte, kleur en rijping van deze vruchten af van orde van de takken waaraan ze groeien. Daarnaast worden ook de bladeren onderaan of in het centrale gedeelte van de boom overmatig beschaduwd, wat leidt tot een suboptimale fotosynthese. Daarnaast is er in het distale gedeelte van de bladeren een overmaat aan groeikracht en groei.
Als oplossing hiervoor werden in de boomgaarden dubbelstammige teeltvormen gebruikt. Deze groeivormen (bijvoorbeeld ypsilonachtige vormen) vereisen dure bewerkingen na de inplanting in de boomgaard om de gewenste vorm te verkrijgen en/of hebben nog steeds enkele van bovenstaande nadelen, waaronder een overmaat aan groeigracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren.
Onder meer om bovenstaande redenen is er in de huidige stand van de techniek behoefte aan een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen en aan zo’n boomkwekerij-fruitbomen zelf, die onmiddellijk klaar zijn om te worden gebruikt voor de aanleg van fruit boomgaarden, en waarbij onder meer bovenstaande nadelen ten minste gedeeltelijk opgelost zijn. De huidige uitvinding beoogt hiertoe een oplossing te voorzien voor ten minste enkele van bovenstaande problemen en/of nadelen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
De uitvinding betreft een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 1. Meer bepaald omvat de boomkwekerij-fruitboom een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Voorkeursuitvoeringsvormen van de boomkwekerij-fruitboom worden weergegeven in conclusies 2-7. In een tweede aspect betreft de uitvinding een fruitboom volgens conclusie 8, gegroeid uit een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusies 1-7. In een volgend aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 9. Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze worden weergegeven in conclusies 10-19. Het voordeel van de huidige uitvinding is dat de gekende overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren, alsook de productie van ‘wilde’ scheuten, verminderd is bij de resulterende boomkwekerij-fruitboom. Hierdoor gaat er meer energie naar de fruitproductie. Ook wordt de snoei van de boom vereenvoudigd, en heeft de fruitboom een ideale vorm voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single- cluster variëteiten.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens een uitvoeringsvorm van huidige uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft boomkwekerij-fruitbomen omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Bij voorkeur hebben deze harttakken één of meerdere vertakkingen.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij- fruitbomen. Bij voorkeur hebben boomkwekerij-fruitbomen geproduceerd middels deze werkwijze twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Een voordeel van de fruitboom van huidige uitvinding, is dat de tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken dewelke lager gelegen zijn dan de productieve harttakken, de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren en de productie van ‘wilde scheuten’, zoals algemeen gekend in de stand der techniek, sterk vermindert. Met andere woorden wordt een generatieve/productieve boom gestimuleerd in plaats van een vegetatieve boom. Hierdoor zal meer energie van de fruitboom gaan naar fruitproductie, en minder naar blad- en houtproductie.
Bepaalde vorm-keuzes worden dus reeds gemaakt in de boomkwekerijfase. Voor de fruitteler zijn de hoofdassen van deze boomvorm duidelijker waardoor de snoei voor de fruitteler vereenvoudigd wordt. Daarenboven, omdat er meer energie naar fruitproductie en minder naar blad- en houtproductie gaat, dient de boom ook minder gesnoeid te worden.
De vorm van de fruitboom is daarnaast ideaal voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten. Hierbij kunnen telkens maar één of twee vruchten per cluster blijven hangen en is het voordeliger om bomen te hebben met meerdere korte vertakkingen over de volledige lengte van de productieve harttakken.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.
“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.
Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-
5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, 5 zelf specifiek wordt bekendgemaakt.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een boomkwekerij-fruitboom omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.
Een “boomkwekerij” is een plaats waar planten worden vermeerderd en geteeld tot een bruikbare grootte, zoals tot aan de verkoop aan private personen of commerciële boomgaarden.
Een “boomkwekerij-boom” is een jonge plant die werd vermeerderd en opgegroeid in een boomkwekerij.
Een “harttak” is een centrale tak of as in een boom in het verlengde van de stam.
De boomkwekerij-fruitboom van de huidige uitvinding heeft een hoofdstam uitlopend in twee productieve harttakken. Een boom met twee harttakken wordt ook wel een boom van het dubbelstammige type genoemd. Deze harttakken zijn productief, wat betekent dat deze takken en eventuele vertakkingen ervan fruitdragende takken zijn of zullen vormen. De twee harttakken lopen substantieel evenwijdig van elkaar zich uitstrekkend in de richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam.
De boomkwekerij-fruitboom van de huidige uitvinding heeft verder minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, dewelke lager gelegen zijn dan de productieve harttakken. Deze zijn gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. In een uitvoeringsvorm zijn er twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken. Een voordeel van de boomkwekerij-fruitboom van huidige uitvinding, is dat de zijtakken dewelke lager gelegen zijn dan de harttakken, de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren en de productie van ‘wilde scheuten’, zoals algemeen gekend in de stand der techniek, sterk vermindert. Hierdoor zal meer energie van de fruitboom gaan naar fruitproductie, en minder naar blad- en houtproductie.
De inplantingshoek van 90° heeft als voordeel dat bladeren en scheuten gevormd op deze zijtakken niet zullen interageren met het fruit gevormd op de productieve harttakken die in het verlengde van de hoofdstam liggen, en verder ook de boom niet overmatig zullen beschaduwen, wat zou leiden tot een suboptimale fotosynthese. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de zijtakken korter dan de harttakken. Als een niet- limiterend voorbeeld kunnen de harttakken ongeveer 50-80 cm lang zijn, terwijl de zijtakken ongeveer 25-40 cm lang zijn.
Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de harttakken elk één of meerdere vertakking. In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de harttakken elk minstens 2, bij voorkeur minstens 4, met meer voorkeur minstens 6 vertakkingen.
Bij voorkeur zijn deze vertakkingen ook productief zoals de harttakken waarop ze gevormd worden.
In een uitvoeringsvorm zijn de vertakkingen korter dan de harttakken. Bij voorkeur zijn deze harttakvertakkingen minstens 50 % korter, met meer voorkeur minstens 60 % korter, met meer voorkeur minstens 70 % korter, met nog meer voorkeur minstens 75 % korter, met nog meer voorkeur minstens 80 % korter, met de meeste voorkeur minstens 85 % korter dan de harttakken. In het bovenstaande niet-limiterend voorbeeld waarbij de harttakken ongeveer 50-80 cm lang zijn, kunnen de harttakvertakkingen bijvoorbeeld ongeveer 5-15 cm lang zijn.
Deze boomkwekerij-fruitbomen met, bij voorkeur meerdere, korte vertakkingen over de volledige lengte van de productieve harttakken zijn ideaal voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten, waarbij telkens maar één of twee vruchten per cluster blijven hangen.
Volgens een uitvoeringsvorm is de boomkwekerij-fruitboom een pit- of steenvruchtboom, bij voorkeur een pitvruchtboom. Bij voorkeur is deze pitvruchtboom een appelboom of een perenboom, bij voorkeur een appelboom.
In een verdere uitvoeringsvorm is de fruitboom, bij voorkeur een pit- of steenvruchtboom, met meer voorkeur een appelboom of perenbomen, een single- cluster variëteit en/of een variëteit waarbij het fruit korte stelen heeft.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een fruitboom. In een uitvoeringsvorm is deze fruitboom gegroeid uit een boomkwekerij-fruitboom zoals hierboven beschreven in elk van de uitvoeringsvormen.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen, bij voorkeur voor het produceren van boomkwekerij-pit- of steenvruchtbomen, de werkwijze omvattende: - het cultiveren van propagatiemateriaal van een gewenst fruitras, verenigd met een onderstam of onderstam met tussenstam, tot een onvertakte plant gedurende het eerste groeijaar; - het inkorten van de 1 jarige plant gedurende het tweede groeijaar; - het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van een scheut ontstaan onder de inkorthoogte middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen, waardoor zijscheuten ontstaan; - het selecteren van twee tegenover elkaar geplaatste zijscheuten, waarbij de geselecteerde zijscheuten worden toegelaten om horizontaal verder te groeien; - het induceren van de vorming van verdere zijscheuten op de doorgegroeide scheut middels het tijdelijk onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut, zoals door het verwijderen van de apicale top van de scheut, - het ondersteunen van de verticale groei van minstens twee van de verdere zijscheuten, in een richting die in het verlengde ligt van de scheut, waarbij finaal een boom wordt verkregen met twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.
De huidige werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen omvat gedurende het eerste groeijaar het cultiveren van propagatiemateriaal van een gewenst fruitras, verenigd met een onderstam of onderstam met tussenstam, tot een onvertakte plant.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de fruitboom een pit- of steenvruchtboom, bij voorkeur pitvruchtboom, bij voorkeur een appelboom of een perenboom.
Het fruitras is bij voorkeur een appelras of een perenras.
Methoden voor het verenigen van een onderstam of onderstam met tussenstam met propagatiemateriaal van een gewenst fruitras en het cultiveren tot een onvertakte plant zijn gekend door de vakman.
Vervolgens wordt gedurende het tweede groeijaar de eenjarige plant ingekort.
Dit inkorten gebeurt op een bepaalde inkorthoogte, en kan onder meer uitgevoerd worden middels snoeien.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de inkorthoogte 45-65 cm is, bij voorkeur 50-60 cm, met meer voorkeur 53-57 cm.
Onder de inkorthoogte zullen één of meerdere scheuten ontstaan.
De werkwijze omvat ook het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van een scheut ontstaan onder de inkorthoogte.
Hiervoor worden één of meerdere groeimiddelen toegediend, bij voorkeur op de top van genoemde scheut.
Als gevolg van het tijdelijk inhiberen van de groei van de scheut zullen zijscheuten ontstaan op genoemde scheut.
Volgens een uitvoeringsvorm worden de groeimiddelen voor het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van de scheut ontstaan onder de inkorthoogte, toegediend wanneer de scheut minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7,5 cm, met meer voorkeur minstens 10 cm is.
Twee tegenover elkaar geplaatste zijscheuten worden geselecteerd en worden toegelaten om horizontaal verder te groeien.
Het “horizontaal” verder groeien van geselecteerde zijscheuten betekent in de huidige context dat deze verder groeien in een hoek die 90° ten opzichte van de stam benadert.
Eens de tijdelijke inhibitie van de groei van de scheut opgeheven is of uitgewerkt is, zal de scheut doorgroeien.
Vervolgens zal de apicale dominantie van de doorgegroeide scheut tijdelijk onderdrukt worden.
Methoden voor het onderdrukken van de apicale dominantie van een scheut zijn gekend door een vakman.
Een niet-limiterend voorbeeld hiervan is het wegknippen van de top van de scheut middels een (snoei)schaar.
Door het onderdrukken van de apicale dominantie wordt vorming van verdere zijscheuten op genoemde scheut geïnduceerd.
Volgens een uitvoeringsvorm is de scheut minstens 10 cm, bij voorkeur minstens 12,5 cm, met meer voorkeur minstens 15 cm voor de apicale dominantie onderdrukt wordt, bijvoorbeeld door het verwijderen van de apicale top van genoemde scheut. Minstens twee van deze verdere zijscheuten worden ondersteund om verticaal verder te groeien. In een uitvoeringsvorm zullen er twee verdere zijscheuten ondersteund worden om verticaal verder te groeien. De “verticale” groei van minstens twee van de verdere zijscheuten betekent in de huidige context dat deze groeien in een richting die in het verlengde ligt van de scheut en/of van de stam. Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze worden de (minstens) twee verdere ondersteunde zijscheuten zo geselecteerd dat deze per twee tegenover elkaar geplaatst zijn. Finaal wordt een boomkwekerij-fruitboom verkregen met twee harttakken, namelijk twee van de verdere zijscheuten dewelke ondersteund worden om verticaal verder te groeien, en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Meer bepaald zijn deze zijtakken de tegenover elkaar geplaatste zijscheuten dewelke worden toegelaten om horizontaal verder te groeien. Volgens een uitvoeringsvorm zal de apicale groei van beide harttakken minstens éénmaal tijdelijk geïnhibeerd worden middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen, waardoor harttakzijscheuten ontstaan. Volgens een verdere uitvoeringsvorm, wordt het toedienen van de één of meerdere groeimiddelen herhaald, bij voorkeur worden de groeimiddelen minstens tweemaal, bij voorkeur minstens viermaal, met meer voorkeur minstens zesmaal toegediend. Volgens een verdere uitvoeringsvorm ligt tussen het meermaals toedienen van de groeimiddelen een periode van 8-12 dagen, bij voorkeur een periode van 10 dagen.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm worden gedurende ongeveer twee maanden één of meerdere groeimiddelen meermaals toegediend voor het inhiberen van de apicale groei van beide harttakken, waarbij tussen het toedienen van de groeimiddelen telkens een periode van 8-12 dagen, bij voorkeur een periode van 10 dagen ligt. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gekozen uit de groep van 6-benzyladenine (6-BA), gibberellinezuur (GA, vb. GA4, GA7), DPU (N,N'-difenylurea), maleïne hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25-105 (propyl [3-(1,1- dimethylethyl)fenoxy]acetaat), NC9634 (((3-fenyl-1,2,4-thiadiazol-5- yl)thio)azijnzuur), Off-Shoot-O (mengsel van methylesters van vetzuren), PP528 (ethyl- 5-(4-chlorofenyl)-2H-tetrazol-2-yl-acetaat), PP938 (dyallyl-succinaat), prohexadione- Ca (cyclohexaancarboxylzuur, 3,5-dioxo-4-(1- oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2- chloroethylfosfonzuur), NAA (naftaleen-azijnzuur), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl- 2,6-dinitro-aniline), chloormequat (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succininezuur, mono(2,2-dimethylhydrazide)), of paclobutrazol (1-(4- chlorofenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alleen of in combinaties. Een voorbeeld is Promalin®, een groeimiddel omvattende 6-BA en gibberellinezuur A4/A7. Optimale combinaties en concentraties van groeimiddelen kunnen afhangen van de fruitboomvariëteit en externe factoren.
Volgens een andere of verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gekozen uit de groep van 6-BA en GA's.
In een uitvoeringsvorm worden de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gecombineerd met een uitvloeier, dewelke een emulgerende werking heeft. “Uitvloeiers” verlagen de oppervlaktespanning van vloeistofdruppels, waardoor het oppervlak beter wordt bevochtigd. Groeimiddelen gecombineerd met één of meerdere uitvloeiers zullen zich hierdoor beter verdelen over het oppervlak waarop deze toegepast worden, en zullen veelal ook beter blijven kleven op die oppervlakken. Een voorbeeld van een uitvloeier is Trend® 90, omvattende een ge-ethoxyleerde alifatische alcohol.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm omvatten de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken minstens 6-BA.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm wordt per toediening van een groeimiddel voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken minstens 10% g 6-BA toegediend.
In een andere uitvoeringsvorm wordt per toediening van een groeimiddel voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken een hoeveelheid groeimiddel aangebracht omvattende 107% — 103 g 6-BA en 0 - 2*107° g GA.
De ideale hoeveelheid groeimiddel die toegediend wordt, de samenstelling ervan, en hoeveelheid 6-BA en GA erin wordt bij voorkeur experimenteel geoptimaliseerd voor elke nieuwe boomvariëteit. Te hoge concentraties aan groeimiddelen kunnen verbranding van het plantoppervlak veroorzaken en/of de groei van de plant te sterk afremmen. Te lage concentraties aan groeimiddelen zullen geen of een te klein effect in groeiremming geven, waardoor er geen vertakkingen zullen ontstaan. Het is dus essentieel dat de samenstelling en de toegediende hoeveelheid aan groeimiddel goed gekozen wordt. De uitvinding betreft ook een boomkwekerij-fruitboom verkregen middels de werkwijze van huidige uitvinding in elk van de bovenstaande uitvoeringsvormen. In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. een niet-limiterende figuur die de uitvinding illustreert, en die niet bedoeld is of geïnterpreteerd mag worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUUR Figuur 1: werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens een uitvoeringsvorm van huidige uitvinding. Tijdens een eerste groeijaar, wordt propagatiemateriaal (een loot) (2) van een fruitboom, bijvoorbeeld een appelboomvariëteit met korte stelen, verenigd met een geschikte onderstam (1) en vervolgens gecultiveerd tot een onvertakte plant (3).
De éénjarige onvertakte plant (3) wordt ingekort middels een snoeischaar tot op een vooraf bepaalde hoogte (4) tussen 45 en 65 cm, bijvoorbeeld ongeveer 55 cm. Hierdoor ontstaat een scheut (6) net onder de inkorthoogte (4). Wanneer deze scheut (6) minstens 5 cm lang is, bijvoorbeeld wanneer deze 10 cm lang is, wordt de top ervan behandeld met groeimiddelen (5). Hierdoor wordt de apicale groei enkele dagen geremd, en ontstaan er zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d) op de scheut (6). Deze groeimiddelen (5) zijn gekozen uit 6-benzyladenine (6-BA), gibberellinezuur (GA), DPU (N,N'-difenylurea), maleïne hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25-105
(propyl [3-(1,1-dimethylethyl)fenoxy]acetaat), NC9634 (((3-fenyl-1,2,4-thiadiazol-5- yl)thio)azijnzuur), Off-Shoot-O (mengsel van methylesters van vetzuren), PP528 (ethyl- 5-(4-chlorofenyl)-2H-tetrazol-2-yl-acetaat), PP938 (dyallyl-succinaat), prohexadione- Ca (cyclohexaancarboxylzuur, 3,5-dioxo-4-(1- oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2- chloroethylfosfonzuur), NAA (naftaleen-azijnzuur), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl- 2,6-dinitro-aniline), chloormequat = (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succininezuur, mono(2,2-dimethylhydrazide)), of paclobutrazol (1-(4- chlorofenyl)-4,4-dimethylI-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alleen of in combinaties.
Bij voorkeur bevatten de groeimiddelen minstens 6-benzyladenine (6-BA) en eventueel ook een gibberellinezuur (GA). Bijvoorbeeld kan de top behandeld worden met ongeveer 3*10* 6-BA en 1*10% g GA47, gecombineerd met een uitvloeier zoals Trend® 90 die ervoor zorgt dat de groeimiddelen beter verspreid worden op het oppervlak van de top van de scheut (6). Van de nieuw ontstane zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d), worden twee zijscheuten (7a, 7b) geselecteerd die tegenover elkaar gepositioneerd zijn. Deze tegenover elkaar gepositioneerde zijscheuten (7a, 7b) groeien horizontaal, i.e. met een inplantingshoek van ongeveer 90° tegenover de onderstam, verder. Wanneer de remming van de apicale groei van de scheut (6) uitgewerkt is, groeit deze opnieuw verder. Eens de scheut (6) minstens 10 cm lang is, bijvoorbeeld wanneer deze ongeveer 15 cm lang is, wordt de apicale dominantie tijdelijk onderdrukt, bijvoorbeeld door het wegknippen van de top (10). Hierdoor ontstaan er verdere zijscheuten (8a, 8b) op de scheut (6), waarvan er opnieuw twee (8a, 8b) geselecteerd worden die tegenover elkaar gepositioneerd zijn. Deze twee tegenover elkaar gepositioneerde zijscheuten (8a, 8b) worden ondersteund waardoor deze ongeveer verticaal, i.e. in de richting van het verlengde van de scheut (6) en van de onderstam (1), en substantieel evenwijdig ten opzichte van elkaar verder groeien. De twee tegenover elkaar geplaatste en horizontaal groeiende zijscheuten (7a, 7b) worden de zijtakken genoemd, terwijl de twee tegenover elkaar geplaatste en ongeveer verticaal groeiende zijscheuten (8a, 8b) de harttakken van de boomkwekerij- fruitboom vormen. Deze harttakken (8a, 8b) zijn productieve takken en zullen fruit dragen.
Vervolgens wordt de apicale groei van de twee harttakken (8a, 8b) minstens éénmaal, bijvoorbeeld gedurende twee maand om de 10 dagen, geremd door het behandelen van de top met groeimiddelen. Deze groeimiddelen worden opnieuw gekozen uit bovenstaande lijst.
Bijvoorbeeld wordt telkens wordt eenzelfde hoeveelheid, namelijk ongeveer 3*10% 6-BA en 1*10% g GA47 gecombineerd met een uitvloeier toegediend, waardoor er telkens korte vertakkingen (9) ontstaan op de harttakken, namelijk de harttakzijscheuten.
Ook deze harttakzijscheuten (9) zijn productief en zullen fruit dragen.
De horizontaal-groeiende zijtakken (7a, 7b) verminderen de hoeveelheid wilde scheuten en de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren, waardoor er meer energie van de fruitboom naar fruitproductie gaat, vergeleken met een gelijke boomvariëteit die deze horizontaal-groeiende zijtakken niet bevat.
De korte vertakkingen van de harttakken (9) zorgen ervoor dat fruitbomen van variëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten toch een groot aantal vruchten kan dragen.
Ook voor de fruitteler is dit resulterend type boom eenvoudiger te snoeien.
Een tijdsschema voor het uitvoeren van de werkwijze kan als volgt zijn: - maart: het verenigen van het propagatiemateriaal (2) met de onderstam (1) en cultiveren tot een onvertakte plant (3), - januari: het inkorten van de plant, - april: het inhiberen (5) van de groei van de scheut (6), inductie van zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d), - mei: tijdelijk onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut, bijvoorbeeld door het verwijderen van apicale top (10) van de scheut, inductie van verdere zijscheuten (8a, 8b), - juni: het ondersteunen en omhoog leiden van de verdere zijscheuten/harttakken (8a, 8b), - vervolgens: inductie van harttak vertakkingen/harttakzijscheuten (9), - november: het bekomen van de finale boomkwekerij-fruitboom met twee horizontale zijtakken (7a, 7b) en twee verticale harttakken (8a, 8b) met vertakkingen (9). De resulterende boomkwekerij-fruitboom kan bijvoorbeeld volgende afmetingen hebben: twee harttakken van ongeveer 50-80 cm lang, zijtakken van ongeveer 25-40 cm lang en harttakvertakkingen die minstens 70 % korter zijn dan de harttakken, bijvoorbeeld ongeveer 5-15 cm lang.
Deze resulterende boomkwekerij-fruitboom is onmiddellijk klaar om te worden gebruikt voor de aanleg van fruit boomgaarden, en vereist geen dure bewerkingen zoals veelvuldig snoeien na de inplanting in de boomgaard, wat wel het geval is bij gekende boomgaarden van dubbelstammige teeltvormen.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims (19)

CONCLUSIES
1. Een boomkwekerij-fruitboom omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken (8a, 8b), die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken (7a, 7b), lager gelegen dan de productieve harttakken (8a, 8b), en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.
2. Boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 1, waarbij de zijtakken (7a, 7b) korter zijn dan de harttakken (8a, 8b).
3. Boomkwekerij-fruitboom volgens conclusies 1-2, waarbij de harttakken (8a, 8b) elk één of meerdere vertakkingen (9) omvatten.
4. Boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 3, waarbij de harttakken (8a, 8b) minstens twee, bij voorkeur minstens vier, met meer voorkeur minstens zes vertakkingen (9) omvatten.
5. Boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 3-4, waarbij de vertakkingen (9) korter zijn dan de harttakken (8a, 8b).
6. Boomkwekerij-fruitboom volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de boom een pit- of steenvruchtboom is, bij voorkeur een appelboom of een perenboom.
7. Boomkwekerij-fruitboom volgens één der voorgaande conclusies, verkregen middels de werkwijze volgens één der conclusies 9-19.
8. Een fruitboom gegroeid uit de boomkwekerij-fruitboom volgens één der voorgaande conclusies.
9. Werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen, bij voorkeur pit- of steenvruchtbomen, de werkwijze omvattende: - het cultiveren van propagatiemateriaal (2) van een gewenst fruitras, verenigd met een onderstam (1) of onderstam met tussenstam, tot een onvertakte plant (3) gedurende het eerste groeijaar; - het inkorten van de 1 jarige onvertakte plant gedurende het tweede groeijaar; - het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van een scheut (6) ontstaan onder de inkorthoogte (4) middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen (5), waardoor zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d) ontstaan; - het selecteren van twee tegenover elkaar geplaatste zijscheuten (7a, 7b), waarbij de geselecteerde zijscheuten (7a, 7b) worden toegelaten om horizontaal verder te groeien; - het induceren van de vorming van verdere zijscheuten (8a, 8b) op de doorgegroeide scheut (6) middels het tijdelijk onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut (6);
- het ondersteunen van de verticale groei van minstens twee van de verdere zijscheuten (8a, 8b), in een richting die in het verlengde ligt van de scheut (6), waarbij finaal een boom wordt verkregen met twee harttakken (8a, 8b) en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken (7a, 7b), lager gelegen dan de harttakken (8a, 8b), de zijtakken (7a, 7b) gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, waarbij de minstens twee verdere ondersteunde zijscheuten (8a, 8b) zo geselecteerd worden dat deze per twee tegenover elkaar geplaatst zijn.
11.Werkwijze volgens conclusie 9-10, waarbij de apicale groei van beide harttakken (8a, 8b) minstens éénmaal tijdelijk geïnhibeerd wordt middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen, waardoor harttakzijscheuten (9) ontstaan.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-11, waarbij de inkorthoogte (4) 45-65 cm is, bij voorkeur 50-60 cm.
13.Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-12, waarbij de groeimiddelen (5), voor het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van de scheut (6) ontstaan onder de inkorthoogte (4), toegediend worden wanneer de scheut (6) minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7,5 cm, met meer voorkeur minstens 10 cm is.
14.Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-13, waarbij voor het onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut (6), de scheut (6) minstens 10 cm, bij voorkeur minstens 12,5 cm, met meer voorkeur minstens 15 cm is.
15.Werkwijze volgens conclusie 11, waarbij het toedienen van de groeimiddelen herhaald wordt, bij voorkeur worden de één of meerdere groeimiddelen minstens tweemaal, bij voorkeur minstens viermaal, met meer voorkeur minstens zesmaal toegediend.
16. Werkwijze volgens conclusie 15, waarbij tussen het meermaals toedienen van de groeimiddelen een periode van 8-12 dagen ligt, bij voorkeur een periode van 10 dagen.
17. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-16, waarbij de groeimiddelen (5) gekozen zijn uit de groep van 6-benzyladenine (6-BA), en gibberellinezuur (GA, vb. GA4, GA7) DPU (N,N'-difenylurea), maleïne hydrazide (1,2-dihydropyridazine- 3,6-dione), M&B 25-105 (propyl [3-(1,1-dimethylethyl)fenoxy]acetaat), NC9634 (((3-fenyl-1,2,4-thiadiazol-5-yl)thio)azijnzuur), Off-Shoot-O (mengsel van methylesters van vetzuren), PP528 (ethyl-5-(4-chlorofenyl)-2H-tetrazol-2-yl- acetaat), PP938 (dyallyl-succinaat), prohexadione-Ca (cyclohexaancarboxylzuur, 3,5-dioxo-4-(1- oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2-chloroethylfosfonzuur), NAA (naftaleen-azijnzuur), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl-2,6-dinitro-aniline), chloormequat (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide
(succininezuur, mono(2,2-dimethylhydrazide)), of paclobutrazol (1-(4-chlorofenyl)- 4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), of een combinatie ervan.
18. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-17, waarbij de groeimiddelen (5) minstens 6-BA omvat, en waarbij per toediening bij voorkeur minstens 10% g 6- BA wordt toegediend.
19. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies 9-18, waarbij per toediening een hoeveelheid groeimiddel (5) aangebracht wordt omvattende 107% - 103 g 6-BA en 0 — 2*10°° g GA.
BE20215173A 2021-03-08 2021-03-08 Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen BE1029179B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215173A BE1029179B1 (nl) 2021-03-08 2021-03-08 Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20215173A BE1029179B1 (nl) 2021-03-08 2021-03-08 Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1029179A1 BE1029179A1 (nl) 2022-09-30
BE1029179B1 true BE1029179B1 (nl) 2022-10-03

Family

ID=74873456

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20215173A BE1029179B1 (nl) 2021-03-08 2021-03-08 Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1029179B1 (nl)

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008047297A2 (en) * 2006-10-19 2008-04-24 SOCIETA' AGRICOLA VIVAI MAZZONI Società Semplice Method for producing propagating material to be used in tree cultivations of double-trunk type
EP2548433A1 (en) * 2011-07-18 2013-01-23 BVBA Carolus C. Nursery fruit tree
EP3456178A1 (en) * 2017-09-18 2019-03-20 Gradilis Recherche SARL Nursery fruit tree of at least double trunk type
WO2019207535A1 (en) * 2018-04-26 2019-10-31 Feno S.R.L. Growing method of fruit trees and associated tree
EP3616500A1 (de) * 2018-08-29 2020-03-04 Peter Laimer Verfahren zur herstellung eines präformierten jungbaums, für äpfel und birnen, ein verfahren zur erstellung von obstplantagen, umfassend einen solchen jungbaum mit verbesserten merkmalen für die automatisierte mechanische ernte

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008047297A2 (en) * 2006-10-19 2008-04-24 SOCIETA' AGRICOLA VIVAI MAZZONI Società Semplice Method for producing propagating material to be used in tree cultivations of double-trunk type
EP2548433A1 (en) * 2011-07-18 2013-01-23 BVBA Carolus C. Nursery fruit tree
EP3456178A1 (en) * 2017-09-18 2019-03-20 Gradilis Recherche SARL Nursery fruit tree of at least double trunk type
WO2019207535A1 (en) * 2018-04-26 2019-10-31 Feno S.R.L. Growing method of fruit trees and associated tree
EP3616500A1 (de) * 2018-08-29 2020-03-04 Peter Laimer Verfahren zur herstellung eines präformierten jungbaums, für äpfel und birnen, ein verfahren zur erstellung von obstplantagen, umfassend einen solchen jungbaum mit verbesserten merkmalen für die automatisierte mechanische ernte

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
NEWCOMER MARYANN: "Training apple and fruit trees against a wall", INTERNET CITATION, 4 March 2009 (2009-03-04), pages 1 - 3, XP002685451, Retrieved from the Internet <URL:http://www.examiner.com/article/training-apple-and-fruit-trees-against-a-wall> [retrieved on 20121017] *

Also Published As

Publication number Publication date
BE1029179A1 (nl) 2022-09-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
BE1020164A3 (nl) Nieuwe boom.
Aighewi et al. Improved propagation methods to raise the productivity of yam (Dioscorea rotundata Poir.)
Furr et al. An investigation of flower formation in adult and juvenile citrus trees
Heuvelink et al. How to reduce yield fluctuations in sweet pepper?
Patterson et al. Optimising kiwifruit vine performance for high productivity and superior fruit taste
US8186099B2 (en) Method for producing propagating material to be used in tree cultivations of double-trunk type
Musacchi Innovations in apple tree cultivation to manage crop load and ripening Duane Greene, University of Massachusetts, USA
BE1029179B1 (nl) Fruitbomen en werkwijze voor het produceren van fruitbomen
Carew et al. Techniques for manipulation of the annual growth cycle in raspberry
US4199897A (en) Method for inducing early flowering on young forest trees
Nestby et al. Effect of plant type and delayed planting on growth and yield parameters of two short day strawberry (Fragaria x ananassa Duch.) cultivars in open field
Lai et al. Retardation of fruit growth of kiwifruit (Actinidia deliciosa) by leaves: interactions with vine performance and seed number
JP2003516945A (ja) 作物植物の早期終結のためのセミカルバゾン植物成長調節因子の使用
Sharma et al. Training and pruning for improved postharvest fruit quality
CN109997597A (zh) 一种酿酒用葡萄生产季修剪方法
Marini Training and pruning apple trees
CN108967022A (zh) 大叶种茶树老枝封蜡嫁接方法
Semtner Effect of transplantation date on the seasonal abundance of the green peach aphid (Homoptera: Aphididae) and two aphid predators on flue-cured tobacco
RU2063677C1 (ru) Способ ведения интенсивного сада
CN115363033B (zh) 一种提高设施西甜瓜蜜蜂高效授粉的引诱剂、方法及应用
Rimpika et al. Effect of chemical thinning, gibberellic acid and pruning on growth and production of nectarine (Prunus persica (L.) Batsch var. nucipersica) cv. May fire
Chalupka Regulation of flowering in seed orchards
Malan Pruning cut-flower proteas
Chaudhari et al. Approaches for Crop Regulation in Guava
Vishwakarma et al. Unfruitfulness in Fruit Crops: Causes and Remedies

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20221003