BE1029179B1 - FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES - Google Patents
FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES Download PDFInfo
- Publication number
- BE1029179B1 BE1029179B1 BE20215173A BE202105173A BE1029179B1 BE 1029179 B1 BE1029179 B1 BE 1029179B1 BE 20215173 A BE20215173 A BE 20215173A BE 202105173 A BE202105173 A BE 202105173A BE 1029179 B1 BE1029179 B1 BE 1029179B1
- Authority
- BE
- Belgium
- Prior art keywords
- branches
- growth
- shoot
- tree
- fruit
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01G—HORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
- A01G17/00—Cultivation of hops, vines, fruit trees, or like trees
- A01G17/005—Cultivation methods
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Botany (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Cultivation Of Plants (AREA)
Abstract
De huidige uitvinding betreft een boomkwekerij-fruitboom omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. De uitvinding betreft ook een fruitboom gegroeid uit de boomkwekerij-fruitboom. Daarnaast betreft de huidige uitvinding ook een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen, waarbij finaal een boom wordt verkregen met twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.The present invention relates to a nursery fruit tree comprising a main trunk, which terminates in two productive central branches, which are substantially parallel to each other and extend in a direction parallel to the main trunk; and at least two opposing side branches, located lower than the productive heart branches, and positioned at an implantation angle from the trunk approaching 90°. The invention also relates to a fruit tree grown from the nursery fruit tree. In addition, the present invention also relates to a method for producing nursery stock fruit trees, in which a tree is finally obtained with two central branches and at least two oppositely positioned side branches, situated lower than the central branches, the side branches positioned at an implantation angle with respect to the trunk. which approaches 90°.
Description
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op boomkwekerij-fruitbomen en tuinbouwkundige methoden om boomkwekerij-fruitbomen, bij voorkeur pit- en steenvruchtbomen te bekomen.TECHNICAL FIELD The invention relates to arboricultural fruit trees and horticultural methods for obtaining arboricultural fruit trees, preferably pome and stone fruit trees.
STAND DER TECHNIEK In het vakgebied van de industriële fruitproductie kopen telers jonge bomen bij boomkwekerijen (boomkwekerij-bomen) voor de aanplant of her-aanplant van boomgaarden. Het is van het uiterste belang om boomkwekerij-bomen te ontwikkelen die over een fruit-productiecapaciteit beschikken die maximaal is bij de aanvang van de groei in de boomgaard, en die behouden blijft gedurende het leven van de boom (typisch 12 of meer jaren). Boomkwekerij-fruitbomen voor de commerciële fruitproductie bestaan traditioneel uit een onderstam waarop een loot, propagatiemateriaal, is geënt of geoculeerd, soms met een zogenaamde ‘tussenstam’ tussen de onderstam en de loot geplaatst, in het bijzonder wanneer incompatibiliteit tussen onderstam en ent wordt vermoed. De onderstam interageert met de bodem en beïnvloedt de tolerantie van de boom tegen abiotische en biotische stressfactoren alsook zijn groeihabitus en fruitkwaliteit. De loot bestaat uit het fruitras met de gewenste fruit-kenmerken. In het vak zijn er verschillende tuinbouwkundige methoden gekend voor de productie van boomkwekerij- fruitbomen. Traditioneel interveniëren deze methoden in de structuur van de boom, zoals door uitsnijden, snoeien, ontbladeren van de loot. Manipulatie van de boom-architectuur in de boomkwekerij-fase, en dus bij de eerste ontwikkeling van de plant, blijkt bepalend voor de manier waarop de plant in zijn latere levensloop zal ontwikkelen en is op dit moment het onderwerp van uitgebreid onderzoek en experimenten. De huidige kennis op het gebied van de fysiologie en de ecofysiologie van fruitgewassen en in het bijzonder van de pitvruchtbomen (Pomaceae), heeft aangetoond dat de in de kwekerij voorgevormde planten, of het nu gaat om éénjarige enten of om zogenaamde tweejarige "knip"-planten, het beste uitgangsmateriaal vormen om uit productief en kwalitatief oogpunt efficiënte boomgaarden te verkrijgen en voor een snelle vruchtzetting te zorgen.BACKGROUND ART In the field of industrial fruit production, growers purchase young trees from nurseries (nursery trees) for planting or replanting orchards. It is of utmost importance to develop nursery trees that have a fruit production capacity that is maximal at the start of growth in the orchard, and which is maintained throughout the life of the tree (typically 12 or more years). Nursery fruit trees for commercial fruit production traditionally consist of a rootstock onto which a shoot, propagation material, has been grafted or inoculated, sometimes with a so-called 'inter-stem' placed between the rootstock and the shoot, especially when incompatibility between rootstock and graft is suspected. The rootstock interacts with the soil and influences the tree's tolerance to abiotic and biotic stress factors as well as its growth habit and fruit quality. The loot consists of the fruit variety with the desired fruit characteristics. Various horticultural methods are known in the field for the production of nursery stock fruit trees. Traditionally, these methods intervene in the structure of the tree, such as by cutting, pruning, defoliation of the shoot. Manipulation of the tree architecture in the tree nursery phase, and thus in the initial development of the plant, appears to determine the way in which the plant will develop in its later life course and is currently the subject of extensive research and experimentation. Current knowledge in the field of the physiology and ecophysiology of fruit crops, and in particular of pome fruit trees (Pomaceae), has shown that nursery pre-formed plants, whether annual grafts or so-called biennial "cut" plants, are the best starting material to obtain efficient orchards from a productive and qualitative point of view and to ensure rapid fruit set.
De “knipboom” is een 2-jarige boom met een éénjarige kroon, bestaande uit één enkele stam voorzien van een congruent aantal voorziene takken, geplaatst op de gewenste hoogte. De naam ‘knip’ verwijst naar het inknippen van de stam na één jaar op ongeveer 50 tot 80 cm boven de grond, afhankelijk van het ras. In het volgende jaar wordt de topknop gepromoveerd tot centrale as waarop scheuten takken zullen vormen die het fruit zullen dragen, onder een inplantingshoek van vrijwel 90 graden met de stam. De meer horizontaal groeiende takken zullen het meeste fruit produceren, terwijl de meer verticaal groeiende takken sneller zullen groeien en bijgevolg meer hout zullen produceren (zogenaamde ‘wilde scheuten’). Deze ‘wilde scheuten’ onttrekken energie aan de plant die anders naar fruitproductie zou gaan.The "clipping tree" is a 2-year-old tree with a one-year crown, consisting of a single trunk with a congruent number of provided branches, placed at the desired height. The name 'cut' refers to the cutting of the trunk after one year at about 50 to 80 cm above the ground, depending on the variety. In the following year, the top bud is promoted to a central axis on which shoots will form branches that will bear the fruit, at an insertion angle of nearly 90 degrees to the trunk. The more horizontally growing branches will produce the most fruit, while the more vertically growing branches will grow faster and therefore produce more wood (so-called 'wild shoots'). These 'wild shoots' extract energy from the plant that would otherwise go to fruit production.
Planten en bomen met een enkele stam, waaronder de hierboven genoemde éénjarige enten of tweejarige knipbomen, hebben ook verdere nadelen in boomgaarden. Zo worden vruchten onderaan de boom overmatig beschaduwd, en hangt de grootte, kleur en rijping van deze vruchten af van orde van de takken waaraan ze groeien. Daarnaast worden ook de bladeren onderaan of in het centrale gedeelte van de boom overmatig beschaduwd, wat leidt tot een suboptimale fotosynthese. Daarnaast is er in het distale gedeelte van de bladeren een overmaat aan groeikracht en groei.Plants and trees with a single trunk, including the annual grafts or biennial clipping trees mentioned above, also have further disadvantages in orchards. For example, fruits at the bottom of the tree are excessively shaded, and the size, color and ripening of these fruits depend on the order of the branches on which they grow. In addition, the leaves at the bottom or in the central part of the tree are also excessively shaded, leading to sub-optimal photosynthesis. In addition, in the distal part of the leaves there is an excess of vigor and growth.
Als oplossing hiervoor werden in de boomgaarden dubbelstammige teeltvormen gebruikt. Deze groeivormen (bijvoorbeeld ypsilonachtige vormen) vereisen dure bewerkingen na de inplanting in de boomgaard om de gewenste vorm te verkrijgen en/of hebben nog steeds enkele van bovenstaande nadelen, waaronder een overmaat aan groeigracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren.As a solution for this, double-trunked cultivation methods were used in the orchards. These growth forms (e.g., ypsilon-like forms) require expensive post-implantation operations in the orchard to achieve the desired shape and/or still have some of the above drawbacks, including excess moat and growth in the distal portion of the leaves.
Onder meer om bovenstaande redenen is er in de huidige stand van de techniek behoefte aan een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen en aan zo’n boomkwekerij-fruitbomen zelf, die onmiddellijk klaar zijn om te worden gebruikt voor de aanleg van fruit boomgaarden, en waarbij onder meer bovenstaande nadelen ten minste gedeeltelijk opgelost zijn. De huidige uitvinding beoogt hiertoe een oplossing te voorzien voor ten minste enkele van bovenstaande problemen en/of nadelen.For the above reasons, among others, there is a need in the current state of the art for a method of producing nursery fruit trees and such nursery fruit trees themselves, which are immediately ready to be used for the construction of fruit orchards, and wherein, inter alia, the above drawbacks are at least partially resolved. To this end, the present invention aims to provide a solution for at least some of the above problems and/or drawbacks.
De uitvinding betreft een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 1. Meer bepaald omvat de boomkwekerij-fruitboom een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Voorkeursuitvoeringsvormen van de boomkwekerij-fruitboom worden weergegeven in conclusies 2-7. In een tweede aspect betreft de uitvinding een fruitboom volgens conclusie 8, gegroeid uit een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusies 1-7. In een volgend aspect betreft de uitvinding een werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens conclusie 9. Voorkeursuitvoeringsvormen van de werkwijze worden weergegeven in conclusies 10-19. Het voordeel van de huidige uitvinding is dat de gekende overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren, alsook de productie van ‘wilde’ scheuten, verminderd is bij de resulterende boomkwekerij-fruitboom. Hierdoor gaat er meer energie naar de fruitproductie. Ook wordt de snoei van de boom vereenvoudigd, en heeft de fruitboom een ideale vorm voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single- cluster variëteiten.The invention relates to a nursery fruit tree according to claim 1. More specifically, the nursery fruit tree comprises a main trunk, which terminates in two productive central branches, which are substantially parallel to each other and extend in a direction which is in line with the main trunk; and at least two opposing side branches, located lower than the productive heart branches, and positioned at an implantation angle to the trunk approaching 90°. Preferred embodiments of the nursery fruit tree are set forth in claims 2-7. In a second aspect, the invention relates to a fruit tree according to claim 8, grown from a nursery fruit tree according to claims 1-7. In a further aspect, the invention relates to a method for producing a nursery fruit tree according to claim 9. Preferred embodiments of the method are shown in claims 10-19. The advantage of the present invention is that the known excess of vigor and growth in the distal portion of the leaves, as well as the production of 'wild' shoots, is reduced in the resulting nursery fruit tree. As a result, more energy goes to fruit production. Also the pruning of the tree is simplified, and the fruit tree has an ideal shape for fruit varieties with short stems and/or single-cluster varieties.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuur 1 toont een schematische weergave van een werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens een uitvoeringsvorm van huidige uitvinding.DESCRIPTION OF THE FIGURES Figure 1 shows a schematic representation of a method for producing a nursery fruit tree according to an embodiment of the present invention.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft boomkwekerij-fruitbomen omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Bij voorkeur hebben deze harttakken één of meerdere vertakkingen.DETAILED DESCRIPTION The invention relates to arboricultural fruit trees comprising a main trunk, terminating in two productive central branches, which are substantially parallel to each other and extend in a direction which is in line with the main trunk; and at least two opposing side branches, located lower than the productive heart branches, and positioned at an implantation angle to the trunk approaching 90°. Preferably, these heart branches have one or more branches.
De uitvinding betreft ook een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij- fruitbomen. Bij voorkeur hebben boomkwekerij-fruitbomen geproduceerd middels deze werkwijze twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Een voordeel van de fruitboom van huidige uitvinding, is dat de tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken dewelke lager gelegen zijn dan de productieve harttakken, de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren en de productie van ‘wilde scheuten’, zoals algemeen gekend in de stand der techniek, sterk vermindert. Met andere woorden wordt een generatieve/productieve boom gestimuleerd in plaats van een vegetatieve boom. Hierdoor zal meer energie van de fruitboom gaan naar fruitproductie, en minder naar blad- en houtproductie.The invention also relates to a method of producing nursery stock fruit trees. Preferably, nursery fruit trees produced by this method have two central branches and at least two opposed side branches located lower than the central branches, the side branches positioned at an implant angle to the trunk approaching 90°. An advantage of the fruit tree of the present invention is that the opposing side branches which are lower than the productive central branches, the excess vigor and growth in the distal part of the leaves and the production of 'wild shoots', as is well known in the prior art, is greatly reduced. In other words, a generative/productive tree is stimulated instead of a vegetative tree. As a result, more energy from the fruit tree will go to fruit production, and less to leaf and wood production.
Bepaalde vorm-keuzes worden dus reeds gemaakt in de boomkwekerijfase. Voor de fruitteler zijn de hoofdassen van deze boomvorm duidelijker waardoor de snoei voor de fruitteler vereenvoudigd wordt. Daarenboven, omdat er meer energie naar fruitproductie en minder naar blad- en houtproductie gaat, dient de boom ook minder gesnoeid te worden.Certain shape choices are therefore already made in the tree nursery phase. For the fruit grower, the main axes of this tree shape are clearer, simplifying pruning for the fruit grower. In addition, because more energy goes to fruit production and less to leaf and wood production, the tree also needs less pruning.
De vorm van de fruitboom is daarnaast ideaal voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten. Hierbij kunnen telkens maar één of twee vruchten per cluster blijven hangen en is het voordeliger om bomen te hebben met meerdere korte vertakkingen over de volledige lengte van de productieve harttakken.The shape of the fruit tree is also ideal for short-stemmed fruit varieties and/or single-cluster varieties. Only one or two fruits can remain per cluster at a time and it is more economical to have trees with several short branches over the full length of the productive central branches.
Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruikt worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd.Unless otherwise defined, all terms used in the description of the invention, including technical and scientific terms, have the meaning as generally understood by those skilled in the art of the invention. For a better assessment of the description of the invention, the following terms are explicitly explained.
“Een”, ”de” en “het” refereren in dit document aan zowel het enkelvoud als het meervoud tenzij de context duidelijk anders veronderstelt. Bijvoorbeeld, “een segment” betekent een of meer dan een segment.“A”, “the” and “the” in this document refer to both the singular and the plural unless the context clearly dictates otherwise. For example, “a segment” means one or more than one segment.
Wanneer “ongeveer” of “rond” in dit document gebruikt wordt bij een meetbare grootheid, een parameter, een tijdsduur of moment, en dergelijke, dan worden variaties bedoeld van +/-20% of minder, bij voorkeur +/-10% of minder, meer bij voorkeur +/-When "about" or "around" in this document is used with a measurable quantity, a parameter, a time or moment, etc., variations of +/-20% or less, preferably +/-10% or less, more preferably +/-
5% of minder, nog meer bij voorkeur +/-1% of minder, en zelfs nog meer bij voorkeur +/-0.1% of minder dan en van de geciteerde waarde, voor zoverre zulke variaties van toepassing zijn in de beschreven uitvinding. Hier moet echter wel onder verstaan worden dat de waarde van de grootheid waarbij de term “ongeveer” of “rond” gebruikt wordt, 5 zelf specifiek wordt bekendgemaakt.5% or less, even more preferably +/-1% or less, and even more preferably +/-0.1% or less than and of the quoted value, insofar as such variations are applicable in the disclosed invention. However, this should be understood to mean that the value of the quantity using the term “approximately” or “around” is itself specifically disclosed.
De termen “omvatten”, “omvattende”, “bestaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van andere componenten, kenmerken, elementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.The terms “comprise”, “comprising”, “consist of”, “consisting of”, “include”, “contain”, “containing”, “include”, “comprising”, “contain”, “include” are synonyms and are inclusive or open terms designating the presence of the following, and which do not exclude or preclude the presence of other components, features, elements, members, steps known from or described in the art.
Het citeren van numerieke intervallen door de eindpunten omvat alle gehele getallen, breuken en/of reële getallen tussen de eindpunten, deze eindpunten inbegrepen.Citing numerical intervals through the endpoints includes all integers, fractions and/or real numbers between the endpoints, including these endpoints.
In een eerste aspect betreft de uitvinding een boomkwekerij-fruitboom omvattende een hoofdstam, uitlopend in twee productieve harttakken, die substantieel evenwijdig lopen van elkaar en zich uitstrekken in een richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam; en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de productieve harttakken, en gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.In a first aspect, the invention relates to a nursery fruit tree comprising a main trunk, which terminates in two productive central branches, which are substantially parallel to each other and extend in a direction which is a continuation of the main trunk; and at least two opposing side branches, located lower than the productive heart branches, and positioned at an implantation angle to the trunk approaching 90°.
Een “boomkwekerij” is een plaats waar planten worden vermeerderd en geteeld tot een bruikbare grootte, zoals tot aan de verkoop aan private personen of commerciële boomgaarden.An "arboricultural farm" is a place where plants are propagated and grown to a usable size, such as up to sale to private individuals or commercial orchards.
Een “boomkwekerij-boom” is een jonge plant die werd vermeerderd en opgegroeid in een boomkwekerij.An "arboricultural tree" is a young plant that has been propagated and raised in a tree nursery.
Een “harttak” is een centrale tak of as in een boom in het verlengde van de stam.A “heart branch” is a central branch or axis in a tree that is an extension of the trunk.
De boomkwekerij-fruitboom van de huidige uitvinding heeft een hoofdstam uitlopend in twee productieve harttakken. Een boom met twee harttakken wordt ook wel een boom van het dubbelstammige type genoemd. Deze harttakken zijn productief, wat betekent dat deze takken en eventuele vertakkingen ervan fruitdragende takken zijn of zullen vormen. De twee harttakken lopen substantieel evenwijdig van elkaar zich uitstrekkend in de richting die in het verlengde ligt van de hoofdstam.The nursery-fruit tree of the present invention has a main trunk terminating in two productive central branches. A tree with two central branches is also called a double-trunked type tree. These heart branches are prolific, meaning that these branches and any branches from them are or will form fruit-bearing branches. The two heart branches are substantially parallel to each other extending in the direction that is a continuation of the main trunk.
De boomkwekerij-fruitboom van de huidige uitvinding heeft verder minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, dewelke lager gelegen zijn dan de productieve harttakken. Deze zijn gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. In een uitvoeringsvorm zijn er twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken. Een voordeel van de boomkwekerij-fruitboom van huidige uitvinding, is dat de zijtakken dewelke lager gelegen zijn dan de harttakken, de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren en de productie van ‘wilde scheuten’, zoals algemeen gekend in de stand der techniek, sterk vermindert. Hierdoor zal meer energie van de fruitboom gaan naar fruitproductie, en minder naar blad- en houtproductie.The nursery fruit tree of the present invention further has at least two oppositely positioned side branches, which are lower than the productive central branches. These are positioned at an implantation angle to the trunk approaching 90°. In one embodiment there are two oppositely positioned side branches. An advantage of the nursery fruit tree of the present invention is that the side branches which are lower than the central branches, the excess vigor and growth in the distal part of the leaves and the production of "wild shoots" as commonly known in the art. state of the art is greatly reduced. As a result, more energy from the fruit tree will go to fruit production, and less to leaf and wood production.
De inplantingshoek van 90° heeft als voordeel dat bladeren en scheuten gevormd op deze zijtakken niet zullen interageren met het fruit gevormd op de productieve harttakken die in het verlengde van de hoofdstam liggen, en verder ook de boom niet overmatig zullen beschaduwen, wat zou leiden tot een suboptimale fotosynthese. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de zijtakken korter dan de harttakken. Als een niet- limiterend voorbeeld kunnen de harttakken ongeveer 50-80 cm lang zijn, terwijl de zijtakken ongeveer 25-40 cm lang zijn.The 90° insertion angle has the advantage that leaves and shoots formed on these side branches will not interact with the fruit formed on the productive central branches that are in line with the main trunk, nor will they shade the tree excessively, which would lead to suboptimal photosynthesis. According to one embodiment, the side branches are shorter than the central branches. As a non-limiting example, the central branches can be about 50-80 cm long, while the side branches are about 25-40 cm long.
Volgens een uitvoeringsvorm omvatten de harttakken elk één of meerdere vertakking. In een verdere uitvoeringsvorm omvatten de harttakken elk minstens 2, bij voorkeur minstens 4, met meer voorkeur minstens 6 vertakkingen.According to one embodiment, the heart branches each comprise one or more branches. In a further embodiment, the heart branches each comprise at least 2, preferably at least 4, more preferably at least 6 branches.
Bij voorkeur zijn deze vertakkingen ook productief zoals de harttakken waarop ze gevormd worden.Preferably, these branches are also productive like the heart branches on which they are formed.
In een uitvoeringsvorm zijn de vertakkingen korter dan de harttakken. Bij voorkeur zijn deze harttakvertakkingen minstens 50 % korter, met meer voorkeur minstens 60 % korter, met meer voorkeur minstens 70 % korter, met nog meer voorkeur minstens 75 % korter, met nog meer voorkeur minstens 80 % korter, met de meeste voorkeur minstens 85 % korter dan de harttakken. In het bovenstaande niet-limiterend voorbeeld waarbij de harttakken ongeveer 50-80 cm lang zijn, kunnen de harttakvertakkingen bijvoorbeeld ongeveer 5-15 cm lang zijn.In one embodiment, the branches are shorter than the heart branches. Preferably, these central branches are at least 50% shorter, more preferably at least 60% shorter, more preferably at least 70% shorter, even more preferably at least 75% shorter, even more preferably at least 80% shorter, most preferably at least 85 % shorter than the heart branches. For example, in the above non-limiting example where the central branches are about 50-80 cm long, the central branches can be about 5-15 cm long.
Deze boomkwekerij-fruitbomen met, bij voorkeur meerdere, korte vertakkingen over de volledige lengte van de productieve harttakken zijn ideaal voor fruitvariëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten, waarbij telkens maar één of twee vruchten per cluster blijven hangen.These nursery stock fruit trees with preferably multiple short branches along the full length of the productive central branches are ideal for short stemmed fruit varieties and/or single cluster varieties, with only one or two fruits per cluster lingering at a time.
Volgens een uitvoeringsvorm is de boomkwekerij-fruitboom een pit- of steenvruchtboom, bij voorkeur een pitvruchtboom. Bij voorkeur is deze pitvruchtboom een appelboom of een perenboom, bij voorkeur een appelboom.According to one embodiment, the nursery fruit tree is a pome or stone fruit tree, preferably a pome fruit tree. Preferably, this pome fruit tree is an apple tree or a pear tree, preferably an apple tree.
In een verdere uitvoeringsvorm is de fruitboom, bij voorkeur een pit- of steenvruchtboom, met meer voorkeur een appelboom of perenbomen, een single- cluster variëteit en/of een variëteit waarbij het fruit korte stelen heeft.In a further embodiment the fruit tree is preferably a pome or drupe tree, more preferably an apple tree or pear trees, a single cluster variety and/or a variety wherein the fruit has short stems.
In een tweede aspect betreft de huidige uitvinding een fruitboom. In een uitvoeringsvorm is deze fruitboom gegroeid uit een boomkwekerij-fruitboom zoals hierboven beschreven in elk van de uitvoeringsvormen.In a second aspect, the present invention relates to a fruit tree. In one embodiment, this fruit tree is grown from a nursery fruit tree as described above in any of the embodiments.
In een derde aspect betreft de huidige uitvinding een werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen, bij voorkeur voor het produceren van boomkwekerij-pit- of steenvruchtbomen, de werkwijze omvattende: - het cultiveren van propagatiemateriaal van een gewenst fruitras, verenigd met een onderstam of onderstam met tussenstam, tot een onvertakte plant gedurende het eerste groeijaar; - het inkorten van de 1 jarige plant gedurende het tweede groeijaar; - het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van een scheut ontstaan onder de inkorthoogte middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen, waardoor zijscheuten ontstaan; - het selecteren van twee tegenover elkaar geplaatste zijscheuten, waarbij de geselecteerde zijscheuten worden toegelaten om horizontaal verder te groeien; - het induceren van de vorming van verdere zijscheuten op de doorgegroeide scheut middels het tijdelijk onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut, zoals door het verwijderen van de apicale top van de scheut, - het ondersteunen van de verticale groei van minstens twee van de verdere zijscheuten, in een richting die in het verlengde ligt van de scheut, waarbij finaal een boom wordt verkregen met twee harttakken en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert.In a third aspect, the present invention relates to a method of producing arboricultural fruit trees, preferably for producing arboricultural pome or stone fruit trees, the method comprising: - cultivating propagation material of a desired fruit variety, associated with a rootstock or rootstock with intermediate stem, to an unbranched plant during the first year of growth; - shortening the 1-year-old plant during the second year of growth; - temporarily inhibiting the apical growth of a shoot arising below the shortening height by means of the application of one or more growth agents, as a result of which side shoots are formed; - selecting two opposite side shoots, the selected side shoots being allowed to continue growing horizontally; - inducing the formation of further lateral shoots on the mature shoot by temporarily suppressing the shoot apical dominance, such as by removing the apical apex of the shoot, - supporting the vertical growth of at least two of the further shoots side shoots, in a direction that is in line with the shoot, whereby a tree is finally obtained with two central branches and at least two oppositely positioned side branches, situated lower than the central branches, the side branches positioned at an insertion angle with respect to the trunk that is 90 ° approaches.
De huidige werkwijze voor het produceren van boomkwekerij-fruitbomen omvat gedurende het eerste groeijaar het cultiveren van propagatiemateriaal van een gewenst fruitras, verenigd met een onderstam of onderstam met tussenstam, tot een onvertakte plant.The present method of producing nursery stock fruit trees involves cultivating propagation material of a desired fruit variety, united with a rootstock or interstem rootstock, into an unbranched plant during the first year of growth.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de fruitboom een pit- of steenvruchtboom, bij voorkeur pitvruchtboom, bij voorkeur een appelboom of een perenboom.According to a preferred embodiment, the fruit tree is a pome or stone fruit tree, preferably pome fruit tree, preferably an apple tree or a pear tree.
Het fruitras is bij voorkeur een appelras of een perenras.The fruit variety is preferably an apple variety or a pear variety.
Methoden voor het verenigen van een onderstam of onderstam met tussenstam met propagatiemateriaal van een gewenst fruitras en het cultiveren tot een onvertakte plant zijn gekend door de vakman.Methods for uniting a rootstock or rootstock with intermediate stock with propagation material of a desired fruit variety and cultivating it into an unbranched plant are known to those skilled in the art.
Vervolgens wordt gedurende het tweede groeijaar de eenjarige plant ingekort.Then, during the second year of growth, the annual plant is shortened.
Dit inkorten gebeurt op een bepaalde inkorthoogte, en kan onder meer uitgevoerd worden middels snoeien.This shortening takes place at a certain shortening height, and can be carried out, among other things, by pruning.
Volgens een voorkeursuitvoeringsvorm is de inkorthoogte 45-65 cm is, bij voorkeur 50-60 cm, met meer voorkeur 53-57 cm.According to a preferred embodiment, the shortening height is 45-65 cm, preferably 50-60 cm, more preferably 53-57 cm.
Onder de inkorthoogte zullen één of meerdere scheuten ontstaan.One or more shoots will develop below the shortening height.
De werkwijze omvat ook het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van een scheut ontstaan onder de inkorthoogte.The method also includes temporarily inhibiting the apical growth of a shoot arising below the shortening height.
Hiervoor worden één of meerdere groeimiddelen toegediend, bij voorkeur op de top van genoemde scheut.For this purpose, one or more growing agents are applied, preferably on the top of said shoot.
Als gevolg van het tijdelijk inhiberen van de groei van de scheut zullen zijscheuten ontstaan op genoemde scheut.As a result of the temporary inhibition of the growth of the shoot, side shoots will develop on said shoot.
Volgens een uitvoeringsvorm worden de groeimiddelen voor het tijdelijk inhiberen van de apicale groei van de scheut ontstaan onder de inkorthoogte, toegediend wanneer de scheut minstens 5 cm, bij voorkeur minstens 7,5 cm, met meer voorkeur minstens 10 cm is.According to one embodiment, the growth agents for temporarily inhibiting the apical growth of the shoot arising below the shortening height are administered when the shoot is at least 5 cm, preferably at least 7.5 cm, more preferably at least 10 cm.
Twee tegenover elkaar geplaatste zijscheuten worden geselecteerd en worden toegelaten om horizontaal verder te groeien.Two opposite side shoots are selected and allowed to continue growing horizontally.
Het “horizontaal” verder groeien van geselecteerde zijscheuten betekent in de huidige context dat deze verder groeien in een hoek die 90° ten opzichte van de stam benadert.The "horizontal" growth of selected side shoots in the current context means that they continue to grow at an angle approaching 90° to the trunk.
Eens de tijdelijke inhibitie van de groei van de scheut opgeheven is of uitgewerkt is, zal de scheut doorgroeien.Once the temporary inhibition of the growth of the shoot has been lifted or has worn off, the shoot will continue to grow.
Vervolgens zal de apicale dominantie van de doorgegroeide scheut tijdelijk onderdrukt worden.Subsequently, the apical dominance of the mature shoot will be temporarily suppressed.
Methoden voor het onderdrukken van de apicale dominantie van een scheut zijn gekend door een vakman.Methods for suppressing shoot apical dominance are known to those skilled in the art.
Een niet-limiterend voorbeeld hiervan is het wegknippen van de top van de scheut middels een (snoei)schaar.A non-limiting example of this is cutting away the top of the shoot with (pruning) shears.
Door het onderdrukken van de apicale dominantie wordt vorming van verdere zijscheuten op genoemde scheut geïnduceerd.By suppressing the apical dominance, formation of further lateral shoots on said shoot is induced.
Volgens een uitvoeringsvorm is de scheut minstens 10 cm, bij voorkeur minstens 12,5 cm, met meer voorkeur minstens 15 cm voor de apicale dominantie onderdrukt wordt, bijvoorbeeld door het verwijderen van de apicale top van genoemde scheut. Minstens twee van deze verdere zijscheuten worden ondersteund om verticaal verder te groeien. In een uitvoeringsvorm zullen er twee verdere zijscheuten ondersteund worden om verticaal verder te groeien. De “verticale” groei van minstens twee van de verdere zijscheuten betekent in de huidige context dat deze groeien in een richting die in het verlengde ligt van de scheut en/of van de stam. Volgens een uitvoeringsvorm van de werkwijze worden de (minstens) twee verdere ondersteunde zijscheuten zo geselecteerd dat deze per twee tegenover elkaar geplaatst zijn. Finaal wordt een boomkwekerij-fruitboom verkregen met twee harttakken, namelijk twee van de verdere zijscheuten dewelke ondersteund worden om verticaal verder te groeien, en minstens twee tegenover elkaar gepositioneerde zijtakken, lager gelegen dan de harttakken, de zijtakken gepositioneerd in een inplantingshoek ten opzichte van de stam die 90° benadert. Meer bepaald zijn deze zijtakken de tegenover elkaar geplaatste zijscheuten dewelke worden toegelaten om horizontaal verder te groeien. Volgens een uitvoeringsvorm zal de apicale groei van beide harttakken minstens éénmaal tijdelijk geïnhibeerd worden middels de applicatie van één of meerdere groeimiddelen, waardoor harttakzijscheuten ontstaan. Volgens een verdere uitvoeringsvorm, wordt het toedienen van de één of meerdere groeimiddelen herhaald, bij voorkeur worden de groeimiddelen minstens tweemaal, bij voorkeur minstens viermaal, met meer voorkeur minstens zesmaal toegediend. Volgens een verdere uitvoeringsvorm ligt tussen het meermaals toedienen van de groeimiddelen een periode van 8-12 dagen, bij voorkeur een periode van 10 dagen.According to one embodiment, the shoot is at least 10 cm, preferably at least 12.5 cm, more preferably at least 15 cm before the apical dominance is suppressed, for example by removing the apical apex of said shoot. At least two of these further side shoots are supported to continue growing vertically. In one embodiment, two further side shoots will be supported to continue growing vertically. The "vertical" growth of at least two of the further side shoots in the current context means that they grow in a direction that is in line with the shoot and/or the trunk. According to an embodiment of the method, the (at least) two further supported side shoots are selected in such a way that they are placed opposite each other in pairs. Finally, a nursery fruit tree is obtained with two central branches, i.e. two of the further side shoots which are supported to continue growing vertically, and at least two oppositely positioned side branches, situated lower than the central branches, the side branches positioned at an insertion angle with respect to the trunk approaching 90°. More specifically, these side branches are the opposite side shoots that are allowed to continue growing horizontally. According to one embodiment, the apical growth of both heart branches will be temporarily inhibited at least once by the application of one or more growth agents, resulting in cardiac branch side shoots. According to a further embodiment, the administration of the one or more growth agents is repeated, preferably the growth agents are administered at least twice, preferably at least four times, more preferably at least six times. According to a further embodiment, there is a period of 8-12 days, preferably a period of 10 days, between the multiple administration of the growth agents.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm worden gedurende ongeveer twee maanden één of meerdere groeimiddelen meermaals toegediend voor het inhiberen van de apicale groei van beide harttakken, waarbij tussen het toedienen van de groeimiddelen telkens een periode van 8-12 dagen, bij voorkeur een periode van 10 dagen ligt. Volgens een uitvoeringsvorm zijn de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gekozen uit de groep van 6-benzyladenine (6-BA), gibberellinezuur (GA, vb. GA4, GA7), DPU (N,N'-difenylurea), maleïne hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25-105 (propyl [3-(1,1- dimethylethyl)fenoxy]acetaat), NC9634 (((3-fenyl-1,2,4-thiadiazol-5- yl)thio)azijnzuur), Off-Shoot-O (mengsel van methylesters van vetzuren), PP528 (ethyl- 5-(4-chlorofenyl)-2H-tetrazol-2-yl-acetaat), PP938 (dyallyl-succinaat), prohexadione- Ca (cyclohexaancarboxylzuur, 3,5-dioxo-4-(1- oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2- chloroethylfosfonzuur), NAA (naftaleen-azijnzuur), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl- 2,6-dinitro-aniline), chloormequat (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succininezuur, mono(2,2-dimethylhydrazide)), of paclobutrazol (1-(4- chlorofenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alleen of in combinaties. Een voorbeeld is Promalin®, een groeimiddel omvattende 6-BA en gibberellinezuur A4/A7. Optimale combinaties en concentraties van groeimiddelen kunnen afhangen van de fruitboomvariëteit en externe factoren.According to another or further embodiment, one or more growth agents are administered multiple times for approximately two months to inhibit the apical growth of both heart branches, with a period of 8-12 days, preferably a period of 10 days, between the administration of the growth agents. days lies. According to one embodiment, the growth agents for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches are selected from the group consisting of 6-benzyladenine (6-BA), gibberellic acid (GA, e.g. GA4, GA7), DPU (N ,N'-diphenylurea), maleic hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25-105 (propyl [3-(1,1-dimethylethyl)phenoxy]acetate), NC9634 (((3- phenyl-1,2,4-thiadiazol-5-yl)thio)acetic acid), Off-Shoot-O (mixture of methyl esters of fatty acids), PP528 (ethyl-5-(4-chlorophenyl)-2H-tetrazol-2- yl acetate), PP938 (dyallyl succinate), prohexadione-Ca (cyclohexane carboxylic acid, 3,5-dioxo-4-(1-oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2-chloroethylphosphonic acid), NAA (naphthalene -acetic acid), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl-2,6-dinitro-aniline), chlormequat (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succinic acid, mono(2,2-dimethylhydrazide)) , or paclobutrazol (1-(4-chlorophenyl)-4,4-dimethyl-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alone or in combinations. An example is Promalin®, a growth agent comprising 6-BA and gibberellic acid A4/A7. Optimal combinations and concentrations of growing agents may depend on the fruit tree variety and external factors.
Volgens een andere of verdere voorkeursuitvoeringsvorm zijn de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gekozen uit de groep van 6-BA en GA's.According to another or further preferred embodiment, the growth agents for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches are selected from the group of 6-BA and GA's.
In een uitvoeringsvorm worden de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken gecombineerd met een uitvloeier, dewelke een emulgerende werking heeft. “Uitvloeiers” verlagen de oppervlaktespanning van vloeistofdruppels, waardoor het oppervlak beter wordt bevochtigd. Groeimiddelen gecombineerd met één of meerdere uitvloeiers zullen zich hierdoor beter verdelen over het oppervlak waarop deze toegepast worden, en zullen veelal ook beter blijven kleven op die oppervlakken. Een voorbeeld van een uitvloeier is Trend® 90, omvattende een ge-ethoxyleerde alifatische alcohol.In one embodiment, the growth agents for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches are combined with a wetting agent, which has an emulsifying effect. “Wetting agents” lower the surface tension of liquid droplets, resulting in better wetting of the surface. Growing agents combined with one or more wetting agents will therefore be better distributed over the surface on which they are applied, and will often stick better to those surfaces. An example of a wetting agent is Trend® 90, comprising an ethoxylated aliphatic alcohol.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm omvatten de groeimiddelen voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken minstens 6-BA.According to another or further embodiment, the growth agents for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches comprise at least 6-BA.
Volgens een andere of verdere uitvoeringsvorm wordt per toediening van een groeimiddel voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken minstens 10% g 6-BA toegediend.According to another or further embodiment, at least 10% g of 6-BA is administered per administration of a growth agent for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches.
In een andere uitvoeringsvorm wordt per toediening van een groeimiddel voor het inhiberen van de apicale groei van een scheut en/of van de harttakken een hoeveelheid groeimiddel aangebracht omvattende 107% — 103 g 6-BA en 0 - 2*107° g GA.In another embodiment, per administration of a growth agent for inhibiting the apical growth of a shoot and/or of the heart branches, an amount of growth agent is applied comprising 107% - 103 g 6-BA and 0 - 2*107° g GA.
De ideale hoeveelheid groeimiddel die toegediend wordt, de samenstelling ervan, en hoeveelheid 6-BA en GA erin wordt bij voorkeur experimenteel geoptimaliseerd voor elke nieuwe boomvariëteit. Te hoge concentraties aan groeimiddelen kunnen verbranding van het plantoppervlak veroorzaken en/of de groei van de plant te sterk afremmen. Te lage concentraties aan groeimiddelen zullen geen of een te klein effect in groeiremming geven, waardoor er geen vertakkingen zullen ontstaan. Het is dus essentieel dat de samenstelling en de toegediende hoeveelheid aan groeimiddel goed gekozen wordt. De uitvinding betreft ook een boomkwekerij-fruitboom verkregen middels de werkwijze van huidige uitvinding in elk van de bovenstaande uitvoeringsvormen. In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. een niet-limiterende figuur die de uitvinding illustreert, en die niet bedoeld is of geïnterpreteerd mag worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.The ideal amount of growth agent to be administered, its composition, and amount of 6-BA and GA in it is preferably experimentally optimized for each new tree variety. Concentrations of growth agents that are too high can cause burning of the plant surface and/or inhibit the growth of the plant too much. Concentrations of growth agents that are too low will give no or too little effect in growth inhibition, so that no branches will arise. It is therefore essential that the composition and the amount of growth agent administered is well chosen. The invention also relates to a nursery fruit tree obtained by the method of the present invention in any of the above embodiments. In what follows, the invention is described by reference to: a non-limiting figure illustrating the invention, and which is not intended or should be interpreted to limit the scope of the invention.
FIGUUR Figuur 1: werkwijze voor het produceren van een boomkwekerij-fruitboom volgens een uitvoeringsvorm van huidige uitvinding. Tijdens een eerste groeijaar, wordt propagatiemateriaal (een loot) (2) van een fruitboom, bijvoorbeeld een appelboomvariëteit met korte stelen, verenigd met een geschikte onderstam (1) en vervolgens gecultiveerd tot een onvertakte plant (3).FIGURE Figure 1: Method for producing a nursery fruit tree according to an embodiment of the present invention. During a first year of growth, propagation material (a shoot) (2) from a fruit tree, e.g. a short-stemmed apple tree variety, is united with a suitable rootstock (1) and then cultivated into an unbranched plant (3).
De éénjarige onvertakte plant (3) wordt ingekort middels een snoeischaar tot op een vooraf bepaalde hoogte (4) tussen 45 en 65 cm, bijvoorbeeld ongeveer 55 cm. Hierdoor ontstaat een scheut (6) net onder de inkorthoogte (4). Wanneer deze scheut (6) minstens 5 cm lang is, bijvoorbeeld wanneer deze 10 cm lang is, wordt de top ervan behandeld met groeimiddelen (5). Hierdoor wordt de apicale groei enkele dagen geremd, en ontstaan er zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d) op de scheut (6). Deze groeimiddelen (5) zijn gekozen uit 6-benzyladenine (6-BA), gibberellinezuur (GA), DPU (N,N'-difenylurea), maleïne hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25-105The annual unbranched plant (3) is shortened by means of secateurs to a predetermined height (4) between 45 and 65 cm, for example about 55 cm. This creates a shoot (6) just below the shortening height (4). When this shoot (6) is at least 5 cm long, for example when it is 10 cm long, its top is treated with growth agents (5). This inhibits apical growth for a few days, and side shoots (7a, 7b, 7c, 7d) are formed on the shoot (6). These growth agents (5) are selected from 6-benzyladenine (6-BA), gibberellic acid (GA), DPU (N,N'-diphenylurea), maleic hydrazide (1,2-dihydropyridazine-3,6-dione), M&B 25 -105
(propyl [3-(1,1-dimethylethyl)fenoxy]acetaat), NC9634 (((3-fenyl-1,2,4-thiadiazol-5- yl)thio)azijnzuur), Off-Shoot-O (mengsel van methylesters van vetzuren), PP528 (ethyl- 5-(4-chlorofenyl)-2H-tetrazol-2-yl-acetaat), PP938 (dyallyl-succinaat), prohexadione- Ca (cyclohexaancarboxylzuur, 3,5-dioxo-4-(1- oxopropyl)-ion(l-) calcium), ethrel (2- chloroethylfosfonzuur), NAA (naftaleen-azijnzuur), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl- 2,6-dinitro-aniline), chloormequat = (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succininezuur, mono(2,2-dimethylhydrazide)), of paclobutrazol (1-(4- chlorofenyl)-4,4-dimethylI-2-(1H-1,2,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alleen of in combinaties.(propyl [3-(1,1-dimethylethyl)phenoxy]acetate), NC9634 (((3-phenyl-1,2,4-thiadiazol-5-yl)thio)acetic acid), Off-Shoot-O (mixture of methyl esters of fatty acids), PP528 (ethyl-5-(4-chlorophenyl)-2H-tetrazol-2-yl-acetate), PP938 (dyallyl succinate), prohexadione-Ca (cyclohexanecarboxylic acid, 3,5-dioxo-4-( 1-oxopropyl)-ion(1-) calcium), ethrel (2-chloroethylphosphonic acid), NAA (naphthalene-acetic acid), butraline (N-sec-butyl-4-tert-butyl-2,6-dinitro-aniline), chlormequat = (2-chloroethyltrimethyl-ammonium chloride), daminozide (succinic acid, mono(2,2-dimethylhydrazide)), or paclobutrazol (1-(4-chlorophenyl)-4,4-dimethylI-2-(1H-1,2 ,4-triazol-1-yl)-3-pentanol), alone or in combinations.
Bij voorkeur bevatten de groeimiddelen minstens 6-benzyladenine (6-BA) en eventueel ook een gibberellinezuur (GA). Bijvoorbeeld kan de top behandeld worden met ongeveer 3*10* 6-BA en 1*10% g GA47, gecombineerd met een uitvloeier zoals Trend® 90 die ervoor zorgt dat de groeimiddelen beter verspreid worden op het oppervlak van de top van de scheut (6). Van de nieuw ontstane zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d), worden twee zijscheuten (7a, 7b) geselecteerd die tegenover elkaar gepositioneerd zijn. Deze tegenover elkaar gepositioneerde zijscheuten (7a, 7b) groeien horizontaal, i.e. met een inplantingshoek van ongeveer 90° tegenover de onderstam, verder. Wanneer de remming van de apicale groei van de scheut (6) uitgewerkt is, groeit deze opnieuw verder. Eens de scheut (6) minstens 10 cm lang is, bijvoorbeeld wanneer deze ongeveer 15 cm lang is, wordt de apicale dominantie tijdelijk onderdrukt, bijvoorbeeld door het wegknippen van de top (10). Hierdoor ontstaan er verdere zijscheuten (8a, 8b) op de scheut (6), waarvan er opnieuw twee (8a, 8b) geselecteerd worden die tegenover elkaar gepositioneerd zijn. Deze twee tegenover elkaar gepositioneerde zijscheuten (8a, 8b) worden ondersteund waardoor deze ongeveer verticaal, i.e. in de richting van het verlengde van de scheut (6) en van de onderstam (1), en substantieel evenwijdig ten opzichte van elkaar verder groeien. De twee tegenover elkaar geplaatste en horizontaal groeiende zijscheuten (7a, 7b) worden de zijtakken genoemd, terwijl de twee tegenover elkaar geplaatste en ongeveer verticaal groeiende zijscheuten (8a, 8b) de harttakken van de boomkwekerij- fruitboom vormen. Deze harttakken (8a, 8b) zijn productieve takken en zullen fruit dragen.The growth agents preferably contain at least 6-benzyladenine (6-BA) and optionally also a gibberellic acid (GA). For example, the top can be treated with approximately 3*10* 6-BA and 1*10% g GA47, combined with a wetting agent such as Trend® 90 which allows the growth agents to be better distributed on the surface of the top of the shoot ( 6). From the newly emerged side shoots (7a, 7b, 7c, 7d), two side shoots (7a, 7b) positioned opposite to each other are selected. These oppositely positioned lateral shoots (7a, 7b) continue to grow horizontally, i.e. with an insertion angle of approximately 90° opposite the rootstock. When the inhibition of the apical growth of the shoot (6) has worn off, it grows again. Once the shoot (6) is at least 10 cm long, for example when it is about 15 cm long, the apical dominance is temporarily suppressed, for example by clipping the apex (10). This creates further side shoots (8a, 8b) on the shoot (6), of which again two (8a, 8b) are selected and positioned opposite each other. These two oppositely positioned side shoots (8a, 8b) are supported so that they grow approximately vertically, i.e. in the direction of the extension of the shoot (6) and of the rootstock (1), and substantially parallel to each other. The two opposite and horizontally growing side shoots (7a, 7b) are called the side branches, while the two opposite and approximately vertically growing side shoots (8a, 8b) form the center branches of the nursery fruit tree. These heart branches (8a, 8b) are productive branches and will bear fruit.
Vervolgens wordt de apicale groei van de twee harttakken (8a, 8b) minstens éénmaal, bijvoorbeeld gedurende twee maand om de 10 dagen, geremd door het behandelen van de top met groeimiddelen. Deze groeimiddelen worden opnieuw gekozen uit bovenstaande lijst.Subsequently, the apical growth of the two heart branches (8a, 8b) is inhibited at least once, for example every 10 days for two months, by treating the apex with growth agents. These growth agents are again chosen from the above list.
Bijvoorbeeld wordt telkens wordt eenzelfde hoeveelheid, namelijk ongeveer 3*10% 6-BA en 1*10% g GA47 gecombineerd met een uitvloeier toegediend, waardoor er telkens korte vertakkingen (9) ontstaan op de harttakken, namelijk de harttakzijscheuten.For example, the same amount, namely about 3*10% 6-BA and 1*10% g GA47, is each time administered in combination with a wetting agent, so that each time short branches (9) arise on the heart branches, namely the heart branch side shoots.
Ook deze harttakzijscheuten (9) zijn productief en zullen fruit dragen.These central branch side shoots (9) are also productive and will bear fruit.
De horizontaal-groeiende zijtakken (7a, 7b) verminderen de hoeveelheid wilde scheuten en de overmaat aan groeikracht en groei in het distale gedeelte van de bladeren, waardoor er meer energie van de fruitboom naar fruitproductie gaat, vergeleken met een gelijke boomvariëteit die deze horizontaal-groeiende zijtakken niet bevat.The horizontally growing side branches (7a, 7b) reduce the amount of wild shoots and the excess vigor and growth in the distal part of the leaves, allowing more energy from the fruit tree to fruit production, compared to a similar tree variety that grows these horizontally-growing branches. growing side branches does not contain.
De korte vertakkingen van de harttakken (9) zorgen ervoor dat fruitbomen van variëteiten met korte stelen en/of single-cluster variëteiten toch een groot aantal vruchten kan dragen.The short branches of the central branches (9) allow fruit trees of short-stem and/or single-cluster varieties to bear a large number of fruits.
Ook voor de fruitteler is dit resulterend type boom eenvoudiger te snoeien.This resulting type of tree is also easier to prune for the fruit grower.
Een tijdsschema voor het uitvoeren van de werkwijze kan als volgt zijn: - maart: het verenigen van het propagatiemateriaal (2) met de onderstam (1) en cultiveren tot een onvertakte plant (3), - januari: het inkorten van de plant, - april: het inhiberen (5) van de groei van de scheut (6), inductie van zijscheuten (7a, 7b, 7c, 7d), - mei: tijdelijk onderdrukken van de apicale dominantie van de scheut, bijvoorbeeld door het verwijderen van apicale top (10) van de scheut, inductie van verdere zijscheuten (8a, 8b), - juni: het ondersteunen en omhoog leiden van de verdere zijscheuten/harttakken (8a, 8b), - vervolgens: inductie van harttak vertakkingen/harttakzijscheuten (9), - november: het bekomen van de finale boomkwekerij-fruitboom met twee horizontale zijtakken (7a, 7b) en twee verticale harttakken (8a, 8b) met vertakkingen (9). De resulterende boomkwekerij-fruitboom kan bijvoorbeeld volgende afmetingen hebben: twee harttakken van ongeveer 50-80 cm lang, zijtakken van ongeveer 25-40 cm lang en harttakvertakkingen die minstens 70 % korter zijn dan de harttakken, bijvoorbeeld ongeveer 5-15 cm lang.A time schedule for carrying out the method can be as follows: - March: uniting the propagation material (2) with the rootstock (1) and cultivating into an unbranched plant (3), - January: trimming the plant, - April: inhibition (5) of shoot growth (6), induction of lateral shoots (7a, 7b, 7c, 7d), - May: temporary suppression of shoot apical dominance, e.g. by removing apical apex (10) of the shoot, induction of further side shoots (8a, 8b), - June: supporting and leading up the further side shoots/heart branches (8a, 8b), - subsequently: induction of cardiac branch branches/cardiac side shoots (9), - November: obtaining the final nursery fruit tree with two horizontal side branches (7a, 7b) and two vertical center branches (8a, 8b) with branches (9). For example, the resulting nursery fruit tree may have the following dimensions: two central branches about 50-80 cm long, side branches about 25-40 cm long and central branches that are at least 70% shorter than the central branches, e.g. about 5-15 cm long.
Deze resulterende boomkwekerij-fruitboom is onmiddellijk klaar om te worden gebruikt voor de aanleg van fruit boomgaarden, en vereist geen dure bewerkingen zoals veelvuldig snoeien na de inplanting in de boomgaard, wat wel het geval is bij gekende boomgaarden van dubbelstammige teeltvormen.This resulting nursery fruit tree is immediately ready to be used for the establishment of fruit orchards, and does not require expensive operations such as frequent pruning after implantation in the orchard, as is the case with known orchards of double-trunk cultivation forms.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.It is believed that the present invention is not limited to the embodiments described above and that some modifications or changes may be added to the described examples without revising the appended claims.
Claims (19)
Priority Applications (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20215173A BE1029179B1 (en) | 2021-03-08 | 2021-03-08 | FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES |
Applications Claiming Priority (1)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
BE20215173A BE1029179B1 (en) | 2021-03-08 | 2021-03-08 | FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
BE1029179A1 BE1029179A1 (en) | 2022-09-30 |
BE1029179B1 true BE1029179B1 (en) | 2022-10-03 |
Family
ID=74873456
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
BE20215173A BE1029179B1 (en) | 2021-03-08 | 2021-03-08 | FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES |
Country Status (1)
Country | Link |
---|---|
BE (1) | BE1029179B1 (en) |
Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2008047297A2 (en) * | 2006-10-19 | 2008-04-24 | SOCIETA' AGRICOLA VIVAI MAZZONI Società Semplice | Method for producing propagating material to be used in tree cultivations of double-trunk type |
EP2548433A1 (en) * | 2011-07-18 | 2013-01-23 | BVBA Carolus C. | Nursery fruit tree |
EP3456178A1 (en) * | 2017-09-18 | 2019-03-20 | Gradilis Recherche SARL | Nursery fruit tree of at least double trunk type |
WO2019207535A1 (en) * | 2018-04-26 | 2019-10-31 | Feno S.R.L. | Growing method of fruit trees and associated tree |
EP3616500A1 (en) * | 2018-08-29 | 2020-03-04 | Peter Laimer | Method for producing a preformed sapling, for apples and pears, a method for producing fruit plantations comprising such a sapling with improved features for automated mechanical harvesting |
-
2021
- 2021-03-08 BE BE20215173A patent/BE1029179B1/en active IP Right Grant
Patent Citations (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
WO2008047297A2 (en) * | 2006-10-19 | 2008-04-24 | SOCIETA' AGRICOLA VIVAI MAZZONI Società Semplice | Method for producing propagating material to be used in tree cultivations of double-trunk type |
EP2548433A1 (en) * | 2011-07-18 | 2013-01-23 | BVBA Carolus C. | Nursery fruit tree |
EP3456178A1 (en) * | 2017-09-18 | 2019-03-20 | Gradilis Recherche SARL | Nursery fruit tree of at least double trunk type |
WO2019207535A1 (en) * | 2018-04-26 | 2019-10-31 | Feno S.R.L. | Growing method of fruit trees and associated tree |
EP3616500A1 (en) * | 2018-08-29 | 2020-03-04 | Peter Laimer | Method for producing a preformed sapling, for apples and pears, a method for producing fruit plantations comprising such a sapling with improved features for automated mechanical harvesting |
Non-Patent Citations (1)
Title |
---|
NEWCOMER MARYANN: "Training apple and fruit trees against a wall", INTERNET CITATION, 4 March 2009 (2009-03-04), pages 1 - 3, XP002685451, Retrieved from the Internet <URL:http://www.examiner.com/article/training-apple-and-fruit-trees-against-a-wall> [retrieved on 20121017] * |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
BE1029179A1 (en) | 2022-09-30 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
BE1020164A3 (en) | NEW TREE. | |
Aighewi et al. | Improved propagation methods to raise the productivity of yam (Dioscorea rotundata Poir.) | |
Furr et al. | An investigation of flower formation in adult and juvenile citrus trees | |
Patterson et al. | Optimising kiwifruit vine performance for high productivity and superior fruit taste | |
BE1029179B1 (en) | FRUIT TREES AND PROCEDURE FOR PRODUCING FRUIT TREES | |
Carew et al. | Techniques for manipulation of the annual growth cycle in raspberry | |
US4199897A (en) | Method for inducing early flowering on young forest trees | |
CN115152541A (en) | Pruning method for muskmelons | |
Nestby et al. | Effect of plant type and delayed planting on growth and yield parameters of two short day strawberry (Fragaria x ananassa Duch.) cultivars in open field | |
Sharma et al. | Training and pruning for improved postharvest fruit quality | |
Lai et al. | Retardation of fruit growth of kiwifruit (Actinidia deliciosa) by leaves: interactions with vine performance and seed number | |
JP2003516945A (en) | Use of semicarbazone plant growth regulators for early termination of crop plants | |
Marini | Training and pruning apple trees | |
CN109997597A (en) | A kind of wine Wine grape production season pruning method | |
JPH0198419A (en) | Method for growing and breeding ananas plant and plant obtained by this method | |
CN108967022A (en) | Large leaf tea tree old branch sealing wax engrafting method | |
Semtner | Effect of transplantation date on the seasonal abundance of the green peach aphid (Homoptera: Aphididae) and two aphid predators on flue-cured tobacco | |
RU2063677C1 (en) | Intensive gardening method | |
CN115363033B (en) | Attractant, method and application for improving efficient pollination of facility melon bees | |
Vishwakarma et al. | Unfruitfulness in Fruit Crops: Causes and Remedies | |
Rimpika et al. | Effect of chemical thinning, gibberellic acid and pruning on growth and production of nectarine (Prunus persica (L.) Batsch var. nucipersica) cv. May fire | |
Chalupka | Regulation of flowering in seed orchards | |
Malan | Pruning cut-flower proteas | |
Onggo et al. | Cultivation of asparagus as an annual crop in the tropics: growth, spear yield and-size of two cultivars harvested at different plant age | |
Chaudhari et al. | Approaches for Crop Regulation in Guava |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
FG | Patent granted |
Effective date: 20221003 |