BE1028185B1 - Paneel - Google Patents

Paneel Download PDF

Info

Publication number
BE1028185B1
BE1028185B1 BE20205217A BE202005217A BE1028185B1 BE 1028185 B1 BE1028185 B1 BE 1028185B1 BE 20205217 A BE20205217 A BE 20205217A BE 202005217 A BE202005217 A BE 202005217A BE 1028185 B1 BE1028185 B1 BE 1028185B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
panel
edge
panels
coupling part
coupled
Prior art date
Application number
BE20205217A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028185A1 (nl
Inventor
Matthias Claerhout
Christophe Naeyaert
Mark Cappelle
Bryan Rollier
Original Assignee
Flooring Ind Ltd Sarl
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Flooring Ind Ltd Sarl filed Critical Flooring Ind Ltd Sarl
Priority to BE20205217A priority Critical patent/BE1028185B1/nl
Priority to US17/916,300 priority patent/US20230175272A1/en
Priority to EP21719958.7A priority patent/EP4127355A1/en
Priority to PCT/IB2021/052176 priority patent/WO2021198826A1/en
Priority to CA3171943A priority patent/CA3171943A1/en
Publication of BE1028185A1 publication Critical patent/BE1028185A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028185B1 publication Critical patent/BE1028185B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02038Flooring or floor layers composed of a number of similar elements characterised by tongue and groove connections between neighbouring flooring elements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/02005Construction of joints, e.g. dividing strips
    • E04F15/02033Joints with beveled or recessed upper edges
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F15/00Flooring
    • E04F15/02Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
    • E04F15/10Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials
    • E04F15/102Flooring or floor layers composed of a number of similar elements of other materials, e.g. fibrous or chipped materials, organic plastics, magnesite tiles, hardboard, or with a top layer of other materials of fibrous or chipped materials, e.g. bonded with synthetic resins
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0107Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edges
    • E04F2201/0115Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by moving the sheets, plates or panels substantially in their own plane, perpendicular to the abutting edges with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/01Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship
    • E04F2201/0153Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement
    • E04F2201/0161Joining sheets, plates or panels with edges in abutting relationship by rotating the sheets, plates or panels around an axis which is parallel to the abutting edges, possibly combined with a sliding movement with snap action of the edge connectors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/02Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04F2201/023Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections with a continuous tongue or groove
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/041Tongues or grooves with slits or cuts for expansion or flexibility
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/042Other details of tongues or grooves with grooves positioned on the rear-side of the panel
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F2201/00Joining sheets or plates or panels
    • E04F2201/04Other details of tongues or grooves
    • E04F2201/043Other details of tongues or grooves with tongues and grooves being formed by projecting or recessed parts of the panel layers

Abstract

Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); deze bevatten mannelijke (5) en vrouwelijke (6) koppeldelen – in de vorm van een tand (7) en groef (8) en vergrendeldelen (15, 16) - om twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) aan elkaar te koppelen. Het paneel en koppeldelen ervan zijn zo geconfigureerd dat in een bekleding gevormd met deze panelen de uitzetting en inkrimping van de panelen in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) in deze koppelzone zelf opgevangen wordt.

Description

PANEEL Technisch gebied De uitvinding betreft panelen (bijvoorbeeld vloerpanelen, wandpanelen of plafondpanelen), die mechanische koppeldelen bevatten aan ten minste twee tegenoverliggende randen.
De uitvinding betreft verder bekledingen die samengesteld zijn uit dergelijke panelen.
Stand van de techniek Vloerpanelen zijn bekend die bedoeld zijn om een zwevende vloerbekleding te vormen.
Bij het installeren kunnen dergelijke vloerpanelen aan hun randen met elkaar gekoppeld worden door middel van mechanische koppeldelen, al dan niet ééndelig met het vloerpaneel uitgevoerd.
Deze mechanische koppeldelen voorzien zowel in horizontale als in verticale richting in een onderlinge vergrendeling van de vloerpanelen, bijvoorbeeld zoals beschreven in de internationale octrooiaanvragen WO94/26999, WO97/47834, WO01/98603 en WO01/96688. Het zwevend verleggen van vloerpanelen laat toe dat de vloerbekleding bij veranderend omgevingsklimaat vrij kan uitzetten of krimpen.
Om uitzetting toe te laten wordt de vloerbekleding slechts tot op een bepaalde afstand, in de orde van grootte van 1 centimeter, van de wand van een kamer gelegd.
De ruimte die zodoende aan de rand van de kamer wordt vrijgehouden, courant expansiespleet genoemd, wordt gebruikelijk afgedekt met een afwerkprofiel of eindprofiel.
Bij de bestaande zwevende vloerbekledingen wordt aangeraden dergelijke expansiespleten ook toe te passen in het vloeroppervlak wanneer de oppervlakte van de vloerbekleding te groot wordt en in lengte of in dwarsrichting bijvoorbeeld de afstand van 12 meter overschrijdt.
Voor het afdekken van een expansiespleet in het oppervlak van de vloerbekleding wordt eveneens een afwerkprofiel, meer speciaal een expansieprofiel, aangewend.
De voornoemde eindprofielen en expansieprofielen worden bijvoorbeeld beschreven in WO2006/074824. De voornoemde afwerkprofielen, en dan in het bijzonder de voornoemde expansieprofielen die zich in het oppervlak van de vloerbekleding bevinden, worden door de gebruiker als storend ervaren, vermits zij het vloeroppervlak onderbreken doordat zij boven het vloeroppervlak uitsteken en gebruikelijk andere afmetingen vertonen dan de vloerpanelen zelf.
Het verlangen bestaat al lang om het aanwenden van dergelijke profielen te vermijden of te beperken.
Verder bestaat het verlangen om de afmetingen van de benodigde expansiespleet te beperken.
Bij veranderend omgevingsklimaat vertonen zwevend verlegde vloerbekledingen bovendien nog verdere nadelen in het geval zware belastingen, zoals meubels, op het vloeroppervlak worden geplaatst. Dergelijke belastingen kunnen immers het vrij uitzetten en/of krimpen van de vloer hinderen of verhinderen. Een dergelijk hinderen of verhinderen kan leiden tot het ontgrendelen van vloerpanelen in de vloerbekleding bij krimpen en tot het opstuiken van de vloerbekleding bij uitzetten. Uit de stand van de techniek zijn enkele voorstellen bekend om de hierboven geschetste problemen geheel of gedeeltelijk te vermijden en/of om de boven geschetste verlangens geheel of gedeeltelijk te vervullen.
De oplossingen die in WO94/26999, WO2005/068747 en WO2006/066639 worden voorgesteld, betreffen telkens vloerpanelen die aan hun zijden kunnen worden gekoppeld aan de hand van mechanische koppeldelen die voorzien zijn van een zekere ingebouwde speling. Deze speling kan zorgen voor een onderlinge bewegingsvrijheid tussen de gekoppelde vloerpanelen. Een ander voorbeeld van een dergelijke koppeling is gekend uit WO2004/081316. In dit laatste document is de spelingruimte echter opgevuld met een dichtingsmateriaal dat geen mechanische sterkte bezit. Bij de voorstellen in elk van de hier genoemde internationale aanvragen bestaat echter het risico dat vloerpanelen initieel worden gelegd in een positie waarin de bovenranden van de respectievelijke vloerpanelen elkaar reeds raken, zodanig dat zij bij een eventuele uitzetting niet meer verder naar elkaar kunnen bewegen en de voorgestelde oplossing enkel actief zal kunnen zijn in een situatie waar de vloerpanelen van elkaar weg willen bewegen, zoals bij krimp. Ook het omgekeerde is mogelijk, namelijk dat de vloerpanelen in een initiële onderlinge positie worden gelegd waarbij zij niet meer verder van elkaar weg kunnen bewegen, zoals bij krimp.
Uit JP 8-109734 is bekend mechanische koppeldelen zodanig uit te voeren dat de vloerpanelen initieel altijd zodanig worden gelegd dat ter hoogte van de bovenranden van de gekoppelde vloerpanelen, tussen de betreffende gekoppelde zijden, een spatie bestaat. Met de uit dit document bekende vloerpanelen is het steeds mogelijk in enige mate een expansie van de vloerpanelen op te vangen, of is het met andere woorden steeds mogelijk een naar elkaar toe bewegen van de gekoppelde vloerpanelen in enige mate toe te laten. Met de in dit document voorgestelde oplossing is het echter onmogelijk krimp van de vloerpanelen op te vangen.
WO2008/05333 beschrijft vloerpanelen die aan twee tegenoverliggende randen koppelmiddelen bevatten. Deze koppelmiddelen voorzien in een gekoppelde toestand van twee van dergelijke vloerpanelen in een vergrendeling zowel in een verticale richting loodrecht op het vlak gedefinieerd door de gekoppelde vloerpanelen als in een horizontale richting loodrecht op de betreffende randen en in het vlak van de gekoppelde vloerpanelen.
De koppelmiddelen bevatten positoneermiddelen waarbij deze positioneermiddelen twee van dergelijke vloerpanelen bij het koppelen in een initiële vergrendelde onderlinge positie dwingen, respectievelijk brengen.
De gekoppelde vloerpanelen kunnen de voornoemde initiële onderlinge positie verlaten door in een vergrendelde toestand in horizontale richting naar elkaar toe of van elkaar weg te schuiven, en dat voornoemde koppelmiddelen, wanneer de gekoppelde vloerpanelen de voornoemde initiële onderlinge positie verlaten, zowel bij een beweging naar elkaar toe als bij een beweging van elkaar weg, in een terugroepkracht naar de voornoemde initiële onderlinge positie voorzien.
WO2011/07574A1 beschrijft vloerpanelen die aan tegenoverliggende randen mechanische koppeldelen bevatten.
De vloerpanelen bevatten een kern met gekromde randen, zodat een oppervlakte laag op de kern zich bij de eerste rand beneden het bovenoppervlak van het paneel bevindt.
De randen van het vloerpaneel bevatten een afkanting of afschuining, zodat wanneer twee dergelijke vloerpanelen aan elkaar gekoppeld zijn, de oppervlaktelaag en een deel van de kern van de tweede rand in de voeg van deze gekoppelde vloerpanelen de oppervlakte laag van de eerste gekoppelde rand - oppervlaktelaag die parallel is met het bovenoppervlak van het paneel - overlappen.
Het wordt als een voordeel beschreven dat uitzetting en inkrimping van de vloerpanelen door verandering in temperatuur of vochtigheid, niet in zichtbare openingen tussen de vloerpanelen resulteren.
Beschrijving van de uitvinding Het is een doelstelling van de uitvinding om verbeterde vloerpanelen te beschrijven.
Het is een doelstelling van de uitvinding om vloerpanelen te beschrijven die beter bestand zijn tegen veranderingen in luchtvochtigheid.
Het is een bijzondere doelstelling van de uitvinding om vloerpanelen te beschrijven waarbij de koppeling tussen twee dergelijke vloerpanelen de uitzetting en inkrimping van de panelen door wisselende vochtigheid in de koppeling tussen de panelen kan vangen.
Het is een bijzondere doelstelling van de uitvinding om panelen te beschrijven waarmee grotere oppervlaktes aan bekleding geplaatst kunnen worden zonder dat objecten - zoals expansieprofielen - geïnstalleerd moeten worden tussen panelen om uitzetting en inkrimping van de bekleding bij wijzigende vochtigheid of temperatuur toe te laten. Het is een doelstelling dat hierbij een bekleding bekomen wordt die bij de verschillende temperaturen en vochtigheidsgraden visueel attractief is.
De uitvinding richt zich op panelen, zoals vloerpanelen voor het leggen van vloerbekledingen, maar is niet tot vloerpanelen en vloerbekledingen beperkt. De uitvinding betreft ook panelen voor wand- of plafondbekledingen. De uitvinding betreft een aantal onafhankelijke aspecten die - afzonderlijk of in combinatie — er voor zorgen dat uitzetting en inkrimping van panelen in een bekleding gevormd door deze panelen in ten minste één richting in de koppelzone tussen individuele panelen opgevangen wordt. Dit betekent dat de bekleding in ten minste één richting op zijn geheel gezien eigenlijk niet uitzet, behalve de uitzetting te wijten aan het paneel aan de zijkant van de bekleding. Het eerste aspect van de uitvinding is een paneel. Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand. De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel. De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel omvat een tand. Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef. De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel. Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen. Het paneel van het eerste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat de tand en de bovenste lip geconfigureerd zijn met overlappende contouren, zodat in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen een voorspanning gevormd wordt tussen de tand van het paneel en de bovenste lip van het gekoppelde dergelijke paneel.
Met “in gekoppelde toestand” begrijpt de vakman dat de bovenoppervlakken van de gekoppelde panelen in het zelfde vlak liggen.
Het is een voordeel van panelen volgens dit eerste aspect dat het contactvlak aan de bovenkant van het paneel gevormd wordt tussen de bovenkant van de tand en de 5 onderkant van de onderste lip van de gekoppelde panelen.
Door de vermelde voorspanning ontstaat een goede koppeling die zorgt voor een visueel kwalitatief oppervlak van de bekleding gevormd door de panelen.
Afwezigheid van contactmakende sluitvlakken tussen de eerste rand en de tweede rand aan de bovenkant van de panelen zorgt er voor dat bij uitzetting of inkrimping van de panelen gekoppeld aan hun eerste randen, de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven over het contactvlak gevormd door de overlappende contouren van de panelen, waardoor uitzetting en inkrimping opgevangen wordt in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen van de gekoppelde panelen.
Bij voorkeur bedraagt de overlapping van de overlappende contouren in de richting loodrecht ten opzichte van het oppervlak van het paneel ten minste 0.03 millimeter; en bij voorkeur ten minste 0.05 millimeter.
Een hogere waarde voor de overlapping zorgt voor een betere koppeling van de panelen, die beter behouden wordt bij uitzetting of inkrimping van de panelen, waardoor een visueel kwalitatief hoogwaardig aspect behouden blijft zelfs bij uitzetting of inkrimping van de panelen onder invloed van zich wijzigende temperatuur of vochtigheid.
Bij voorkeur is door deze voorspanning de onderste lip in gekoppelde toestand bij om het even welke vochtigheidsgraad naar beneden gebogen.
Dit bij voorkeur doordat de bovenste lip op de tand drukt, de tand drukt dan weer op de onderste lip.
Bij verandering van temperatuur en vochtigheid kan meer of minder buigen van de onderste lip — door verandering van de spanningen in het materiaal — de spanningen in het materiaal opvangen.
Bij voorkeur buigt door de voorspanning de tand en niet de bovenste lip.
Dergelijke uitvoeringsvormen helpen voor het bekomen - bij om het even dewelke temperatuur of vochtigheid - van een kwalitatief hoogwaardig visueel oppervlak van een bekleding gemaakt met dergelijke panelen.
Bij voorkeur zorgen de overlappende contouren in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand met een ander dergelijk paneel aan zijn tweede rand, voor een contactvlak tussen de bovenkant van de tand van het paneel met de onderkant van de bovenste lip, waarbij dit contactvlak parallel is met het bovenoppervlak van de aldus gekoppelde panelen. Dergelijke uitvoeringsvormen laten een efficiënt opvangen van krimpen en uitzetten van de panelen toe in de koppelzone zelf, aangezien de panelen evenwijdig ten opzichte van hun oppervlak ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven.
Het tweede aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding. Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand. De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel. De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel omvat een tand. Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef. De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel. Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het tweede aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het paneel aan de bovenkant aan zijn eerste rand een afkanting bevat. Deze afkanting kan recht en/of gebogen zijn. De bovenkant van de tand bevat een contactvlak. Bij voorkeur Is dit contactvlak parallel met de bovenkant van het paneel. Het contactvlak is voorzien voor het maken van contact met de onderkant van de bovenste lip van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is; De tand bevat een sleuf. Deze sleuf bevindt zicht tussen de afkanting aan de eerste rand en het contactvlak aan de bovenkant van de tand.
Panelen volgens het tweede aspect van de uitvinding hebben de zelfde voordelen als panelen volgens het eerste aspect van de uitvinding. De sleuf laat toe dat dergelijke panelen gemakkelijker geproduceerd kunnen worden. De afkanting aan de eerste rand kan gemakkelijker via persen gerealiseerd worden met de sleuf, terwijl het contactvlak aan de bovenkant met nauwe toleranties geproduceerd kan worden. Hierdoor kan een visueel hoog kwalitatieve bekleding met deze panelen gemaakt worden, die haar hoge visuele kwaliteit behoudt bij alle temperaturen en relatieve vochtigheden in de ruimte waar de bekleding geplaatst is.
Bij voorkeur heeft de sleuf een diepte ten opzichte van het bovenste punt van de tand van ten minste 0.05 millimeter, bij hogere voorkeur van ten minste 0.1 millimeter, bij nog hogere voorkeur van ten minste 0.15 millimeter. Bij voorkeur is de breedte van de sleuf groter dan haar diepte, waarbij de diepte gemeten wordt ten opzichte van het bovenste punt van de tand. Bij voorkeur is er in gekoppelde toestand net na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van een tweede dergelijk paneel van bovenaf ten minste een deel van de sleuf zichtbaar. Bij voorkeur worden de panelen geïnstalleerd — en dus aan hun eerste paar tegenoverliggende randen aan elkaar gekoppeld - nadat de panelen in evenwicht gebracht zijn met een gemiddelde temperatuur en een gemiddelde relatieve vochtigheid die kan optreden in de ruimte waar de panelen geïnstalleerd worden. De exacte waarden hiervan zijn niet relevant, aangezien dit kan gebeuren binnen een ruime marge. Ten opzichte van de omstandigheden waarmee de panelen in evenwicht zijn bij installatie, kunnen er in de ruimte temperaturen en relatieve vochtigheden voorkomen die zowel voor uitzetten als voor inkrimpen van de panelen zorgen. Deze inkrimping en uitzetting kan opgevangen worden in de koppelzone van de panelen, door verschuiven van de panelen relatief ten opzichte van elkaar over de contactvlakken aan de bovenkant van de tand en de onderkant van de bovenste lip. Aangezien de sleuf van bovenaf ten minste gedeeltelijk zichtbaar was bij installatie, is er uitzetting van de panelen mogelijk waarbij de uitzetting in de koppelzone opgevangen wordt doordat een groter deel van de sleuf dan niet langer zichtbaar is van bovenaf, aangezien deze onder de bovenste lip van het gekoppelde paneel komt te liggen. Bij voorkeur bevat het paneel een substraat en een decor, waarbij het decor continu doorloopt van het bovenoppervlak over de afkanting aan de eerste rand van het paneel tot op ten minste een deel van de sleuf; en bij voorkeur over de volledige sleuf. Het is een voordeel van dergelijke uitvoeringsvormen dat een kwalitatief beter visueel aspect van een bekleding met dergelijke panelen bekomen wordt, aangezien het decor minder of niet visueel onderbroken is. Bij voorkeur bevat het decor een decorlaag. Bij voorkeur bevat de decorlaag een decoratieve bedrukking.
Bij voorkeur bevat de decorlaag een papierlaag, bij hogere voorkeur een bedrukte papierlaag, bij hogere voorkeur een gemelamineerde papierlaag. Bij voorkeur bevat de decorlaag een film, bij voorkeur een bedrukte film. Bij voorkeur loopt het decor op de tand niet voorbij de sleuf. Dit zorgt er voor dat het oppervlak van de tand dat contact zal maken met de onderkant van de bovenste kant met nauwe toleranties geproduceerd kan worden. Hierdoor kunnen kwalitatief hoogstaande bekledingen gemaakt worden. Dergelijke uitvoeringsvormen kunnen bijvoorbeeld geproduceerd worden door het contactvlak op de bovenkant van de tand door een freesbewerking te maken.
Bij voorkeur loopt het decor op de eerste rand niet door op het contactvlak aan de bovenkant van de tand.
Bij voorkeur is het contactvlak aan de bovenkant van de tand een gefreesd contactvlak. Bij voorkeur bevat het paneel een substraat en een decor, waarbij het contactvlak aan de bovenkant van de tand door substraat gevormd wordt.
Bij voorkeur uitvoeringsvormen loopt het decor aan de eerste rand door tot aan, maar niet tot op het contactvlak aan de bovenkant van de tand. Dergelijke uitvoeringsvormen zorgen voor nauwe toleranties van het contactvlak, terwijl maximaal van boven de gekoppelde panelen decor zichtbaar is, bij om het even welke omstandigheden van temperatuur en vochtigheid. Hierdoor wordt een visueel hoog kwalitatieve bekleding bekomen bij alle omstandigheden van temperatuur en vochtigheid.
Bij voorkeur loopt het decor op de tand continu door tot voorbij de sleuf. Hierdoor is er van bovenaf de bekleding aan de koppeling aan het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen steeds — dit wil zeggen bij alle omstandigheden van temperatuur en relatieve vochtigheid in de ruimte waar de panelen geïnstalleerd zijn — decor zichtbaar. Hierdoor wordt een visueel hoog kwalitatieve bekleding bekomen bij alle omstandigheden van temperatuur en vochtigheid.
Bij voorkeur bevat het paneel aan de bovenkant aan zijn tweede rand een afkanting. Deze afkanting kan recht en/of gebogen zijn. Het contactvlak van de bovenkant van de eerste rand bevindt zich in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk volledig onder de afkanting aan de bovenkant aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel. Dergelijke afkanting verhoogt het kwalitatief hoogstaande effect van de bekleding bij veranderingen in temperatuur of vochtigheid; omdat de afkanting het verschuiven van de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar minder zichtbaar maakt.
Het derde aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding. Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand. De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel. De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel omvat een tand. Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef. De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel. Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het derde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het paneel een substraat en een decor omvat. Het paneel bevat aan de bovenkant aan zijn eerste rand en aan zijn tweede rand een afkanting. Deze afkanting kan recht en/of gebogen zijn. Het decor loopt continu door van het bovenoppervlak over de afkanting aan de eerste rand van het paneel tot op ten minste een deel van het bovenoppervlak van de tand. Het decor loopt continu door van het bovenoppervlak tot op de afkanting aan de tweede rand van het paneel. De tweede rand bevat een tweede afkanting onder de afkanting aan de tweede rand. Deze tweede afkanting kan recht en/of gebogen zijn. Deze tweede afkanting is van boven naar onder gezien inwaarts gericht. Het decor loopt niet door tot op de tweede afkanting. Met “van boven naar onder gezien” wordt bedoeld in de richting weg van het oppervlak van het paneel dat het decor bevat.
Het is een voordeel van panelen volgens het derde aspect van de uitvinding dat de aanwezigheid van deze tweede afkanting toelaat om een grotere mate van uitzetting van de panelen in de koppeling aan het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen op te vangen. Deze tweede afkanting zorgt niet voor nadelige visuele aspecten, aangezien deze tweede afkanting van bovenaf gezien grotendeels verborgen ligt onder de afkanting aan de tweede rand.
Tevens vermijdt de tweede afkanting dat er een mechanisch zwak punt zou ontstaan aan de onderkant van de afkanting aan de tweede rand.
Bijvoorbeeld bij het installeren zou er aan dit mechanisch zwak punt stukjes of stukken kunnen afbreken aan de tweede rand van het paneel, wat wel zou kunnen leiden tot visuele defecten in geïnstalleerde panelen.
Bij voorkeur heeft deze tweede afkanting een hoogte gemeten loodrecht op het vlak van het paneel van ten minste 0.10 millimeter, bij voorkeur van ten minste 0.15 millimeter, bij hogere voorkeur ten minste 0.20 millimeter.
Bij voorkeur bevat het decor een decorlaag.
Bij voorkeur bevat de decorlaag een decoratieve bedrukking.
Bij voorkeur bevat de decorlaag een papierlaag, bij hogere voorkeur een bedrukte papierlaag, bij hogere voorkeur een gemelamineerde papierlaag.
Bij voorkeur is het paneel van om het even dewelke van de uitvoeringsvormen van om het even dewelke van de aspecten van de uitvinding als een “DPL” (Direct Pressure Laminate) gevormd.
Bij voorkeur bevat het paneel hierbij een toplaag die één of meerdere dragervellen bevat, bijvoorbeeld papier dat in hars gedrenkt is, bij voorkeur in melamine hars.
Bij het vormen van het paneel als een “DPL” (Direct Pressure Laminate) wordt de toplaag direct op het substraat geperst.
Het vormen van het paneel als een Direct Pressure Laminate heeft het voordeel dat het decor mooier doorlopend of — afkantingen en tot op ten minste een deel van de tand gevormd kan worden.
Bij voorkeur bevat de decorlaag een film, bij voorkeur een bedrukte film.
Bij voorkeur heeft in de doorsnede loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen de tweede afkanting in ten minste één punt ervan een raaklijn die ten opzichte van het bovenoppervlak van het paneel een hoek maakt van meer dan 40°, bij voorkeur van meer dan 50°, bij hogere voorkeur van meer dan 60°, bij nog hogere voorkeur van meer dan 70°. Bij voorkeur is in de doorsnede loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen de tweede afkanting over ten minste een deel ervan vlak.
Bij voorkeur ligt in gekoppelde toestand van het paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van het paneel de bovenste lip van het ander dergelijk paneel voor een deel boven een decor bevattend gedeelte van de tand van het paneel.
Het vierde aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding.
Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand.
De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel.
De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd.
Het mannelijk koppeldeel omvat een tand.
Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef.
De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip.
Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip.
De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel.
Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het vierde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat er in gekoppelde toestand direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van een tweede dergelijk paneel er van bovenaf een deel van de tand zichtbaar is.
Hierdoor is verschuiven van de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar mogelijk bij uitzetten en/of inkrimpen bij verandering van temperatuur en/of relatieve vochtigheid ten opzichte van de omstandigheden waarbij de panelen geïnstalleerd — en dus gekoppeld -— worden.
Het vijfde aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding.
Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand.
De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel.
De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd.
Het mannelijk koppeldeel omvat een tand.
Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef.
De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip.
Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel. Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het vijfde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand een eerste contactvlak, een eerste hellend stootvlak en een tweede hellend stootvlak bevindt. In distale richting van het paneel ligt het eerste contactvlak verder dan het eerste hellend stootvlak, en het eerste hellend stootvlak ligt verder dan het tweede hellend stootvlak. Boven aan de onderste lip bevindt er zich een eerste tegen-contactvlak, een eerste hellend tegen-stootvlak, en een tweede hellend tegen-stootvlak. In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend tegen-stootvlak verder dan het eerste hellend tegen-stootvlak, en het eerste hellend tegen-stootvlak ligt verder dan het eerste tegen-contactvlak. Bij voorkeur bevindt het eerste contactvlak zich ten opzichte van het eerste hellend stootvlak - en bij hogere voorkeur ook ten opzichte van het tweede hellend stootvlak - in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel gemiddeld gezien — en bij voorkeur helemaal - dichter bij het bovenoppervlak van het paneel. In gekoppelde toestand van het paneel met een ander dergelijk paneel maakt het eerste contactvlak contact met het eerste tegen-contactvlak, waarbij bij uitzetting of inkrimping van deze gekoppelde panelen het eerste contactvlak van het paneel en het eerste tegen-contactvlak van het ander dergelijk paneel over elkaar kunnen verschuiven. Afhankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, kan er contact zijn tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. Maar waarbij er bij geen enkele situatie contact is zowel tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. Panelen volgens het vijfde aspect van de uitvinding zorgen er voor dat uitzetting en inkrimping van de panelen efficiënt in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen opgevangen kan worden. Dit in eerste instantie door verschuiven van de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar. Verder worden de spanningen tussen stootvlakken en tegen-stootvlakken opgevangen door een (verdere) verbuiging van de onderste lip.
Bij voorkeur is het contact in gekoppelde toestand tussen het eerste contactvlak van het paneel en het eerste tegen-contactvlak van het ander dergelijk paneel evenwijdig met het bovenoppervlak van het paneel. Dit vergemakkelijkt het verschuiven van de panelen ten opzichte van elkaar bij inkrimping en uitzetting.
Bij voorkeur bevindt er zich onder aan de tand een hellend glijvlak. In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend stootvlak verder dan het hellend glijvlak. De helling van het hellend glijvlak is kleiner dan de helling van het tweede hellend stootvlak; en is bij voorkeur gelijk aan of is kleiner dan de helling van het eerste hellend stootvlak. Boven aan de onderste lip bevindt er zich een hellend tegenglijvlak. In distale richting van het paneel ligt het tegenglijvlak verder dan het tweede hellend tegen-stootvlak. De helling van het hellend tegen-glijvlak is kleiner dan de helling van het tweede hellend tegen-stootvlak en is bij voorkeur gelijk aan of is kleiner dan de helling van het eerste hellend tegen-stootvlak. Het hellend glijvlak bevindt zich ten opzichte van het eerste hellend stootvlak en het tweede hellend stootvlak in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel dichter bij het bovenoppervlak van het paneel. Het hellend glijvlak van het paneel is voorzien voor het maken van contact met het hellend tegenglijvlak van het ander dergelijk paneel in gekoppelde toestand net na het koppelen van het paneel met het ander dergelijk paneel, waardoor een vergrendeling van deze gekoppelde panelen bekomen wordt in het vlak van de gekoppelde panelen en loodrecht op hun eerste paar tegenoverliggende randen. Bij dergelijke uitvoeringsvormen wordt een effectieve vergrendeling bekomen tussen de gekoppelde panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen; en wordt deze vergrendeling behouden zelfs bij krimpen en uitzetting van de panelen bij verandering van temperatuur en/of relatieve vochtigheid. Bij voorkeur is het eerste paar tegenoverliggende randen zo ontworpen dat er net na het koppelen een overlap is tussen het hellend glijvlak van het paneel en het hellend tegen-glijvlak van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is; waardoor in gekoppelde toestand het hellend glijvlak van het paneel met voorspanning contact maakt met het hellend tegen-glijvlak van het ander dergelijk paneel. Deze voorspanning zorgt voor het efficiënt koppelen en vergrendelen van de gekoppelde panelen.
Bij voorkeur bevindt er zich in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand met de tweede rand van een ander dergelijk paneel onder de tand en tussen het eerste hellend stootvlak en het tweede hellend stootvlak en boven de onderste lip een ruimte. Met een “ruimte” wordt bedoeld dat deze ruimte geen materiaal bevat. Bij voorkeur lopen de hellingen van het eerste hellend stootvlak en van het tweede hellend stootvlak in tegengestelde richting. Bij voorkeur zijn de eerste rand en de tweede rand geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere uitzetting van de panelen een spanning optreedt tussen dit eerste hellend stootvlak en het eerste hellend tegen-stootvlak waarmee het eerste hellend stootvlak contact maakt, die een verbuiging van de onderste lip van het ander dergelijk paneel veroorzaakt. Deze verbuiging zorgt voor het opvangen van uitzettingsspanningen. Bij voorkeur zijn de eerste rand en de tweede rand geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen- stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere inkrimping van de panelen een spanning optreedt tussen dit tweede hellend stootvlak en het tweede hellend tegen-stootvlak waarmee het tweede hellend stootvlak contact maakt, die een verbuiging van de onderste lip van het ander dergelijk paneel veroorzaakt. Deze verbuiging zorgt voor het opvangen van krimpspanningen. Bij voorkeur heeft het paneel aan de eerste rand boven de tand een eerste sluitvlak en bevat de tweede rand een tweede sluitvlak. Bij een bepaalde uitzetting van het paneel en van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, is er contact tussen het eerste sluitvlak van het paneel en het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel. Bij voorkeur is er direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel tussen het eerste sluitvlak van het paneel en het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen van de aldus gekoppelde panelen minstens een afstand van 0.35 millimeter. Aangezien de panelen normaliter geïnstalleerd en dus gekoppeld worden in evenwicht met gemiddeld optredende relatieve vochtigheden, laat deze waarde van deze afstand toe dat bij de courante afstand tussen het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen de uitzetting bij de meest extreme relatieve vochtigheden nog altijd opgevangen kan worden in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen van gekoppelde panelen.
Bij voorkeur zijn de eerste rand en de tweede rand geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het tweede hellende stootvlak van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. Aangezien de panelen normaliter geïnstalleerd en dus gekoppeld worden in evenwicht met gemiddeld optredende relatieve vochtigheden, laat deze waarde van de afstand toe dat bij de courante afstand tussen het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen de verandering in dimensies bij de meest extreme verandering in relatieve vochtigheden nog altijd opgevangen kan worden in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen van gekoppelde panelen.
Bij voorkeur zijn de eerste rand en de tweede rand geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen- stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel en het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. Aangezien de panelen normaliter geïnstalleerd en dus gekoppeld worden in evenwicht met gemiddeld optredende relatieve vochtigheden, laat deze waarde van de afstand toe dater bij de courante afstand tussen het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen de verandering in dimensies bij de meest extreme verandering in relatieve vochtigheid nog altijd opgevangen kan worden in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen van gekoppelde panelen.
Bij voorkeur is de ingesloten hellingshoek van het tweede hellend tegen-stootvlak met het vlak van het paneel groter dan de ingesloten hellingshoek van het eerste hellend tegen-stootvlak met het vlak van het paneel; bij voorkeur is dit verschil meer dan 25°, bij hogere voorkeur meer dan 30°.
Bij voorkeur is de ingesloten hellingshoek van het eerste hellend stootvlak met het vlak van het paneel ten minste 25°, en bij voorkeur minstens 30°.
Bij voorkeur bevindt er zich onderaan de tand tussen het eerste contactvlak en het eerste hellend stootvlak een zone.
Bij elke vochtigheids- en temperatuurstoestand is er in gekoppelde toestand aan de eerste rand van het paneel aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel in de richting parallel met het oppervlak van deze gekoppelde panelen een ruimte tussen deze zone en de onderste lip van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is.
Het zesde aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding.
Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand.
De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel.
De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd.
Het mannelijk koppeldeel omvat een tand.
Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef.
De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip.
Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip.
De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel.
Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het zesde aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand een eerste hellend stootvlak en een tweede hellend stootvlak bevindt.
In distale richting van het paneel ligt het eerste hellend stootvlak verder dan het tweede hellend stootvlak.
Boven aan de onderste lip bevindt er zich een eerste hellend tegen-stootvlak, en een tweede hellend tegen-stootvlak.
In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend tegen-stootvlak verder dan het eerste hellend tegen- stootvlak.
Afhankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, kan er contact zijn tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel.
Maar er is in geen enkele situatie contact zowel tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. De eerste rand en de tweede rand zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel.
Panelen volgens het zesde aspect van de uitvinding zorgen er voor dat uitzetting en inkrimping van de panelen efficiënt in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen opgevangen kan worden. Dit in eerste instantie door verschuiven van de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar. Verder worden de spanningen tussen de hellende stootvlakken en de hellende tegen-stootvlakken opgevangen door een (verdere) verbuiging van de onderste lip.
Het zevende aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding. Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand. De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel. De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel omvat een tand. Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef. De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel. Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het zevende aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand een eerste hellend stootvlak en een tweede hellend stootvlak bevindt. In distale richting van het paneel ligt het eerste hellend stootvlak verder dan het tweede hellend stootvlak. Boven aan de onderste lip bevindt er zich een eerste hellend tegen-stootvlak, en een tweede hellend tegen-stootvlak. In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend tegen-stootvlak verder dan het eerste hellend tegen- stootvlak. Afhankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, kan er contact zijn tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel; maar waarbij er bij geen enkele situatie contact is zowel tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel. De eerste rand en de tweede rand zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het eerste hellend stootvlak van het paneel en het eerste hellend tegen-stootvlak van het ander dergelijk paneel.
Panelen volgens het zevende aspect van de uitvinding zorgen er voor dat uitzetting en inkrimping van de panelen efficiënt in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen opgevangen kan worden. Dit in eerste instantie door verschuiven van de gekoppelde panelen ten opzichte van elkaar. Verder worden de spanningen tussen stootvlakken en tegen-stootvlakken opgevangen door een (verdere) verbuiging van de onderste lip.
Het achtste aspect van de uitvinding is een paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de andere aspecten van de uitvinding. Het paneel bevat een eerste paar tegenoverliggende randen, namelijk een eerste rand en een tweede rand. De eerste rand omvat een mannelijk koppeldeel. De tweede rand omvat een vrouwelijk koppeldeel. Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen, door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen, met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel omvat een tand. Het vrouwelijk koppeldeel omvat een groef. De groef is begrensd door een bovenste lip en een onderste lip. Bij voorkeur strekt de onderste lip zich in distale richting uit voorbij het open of vrije uiteinde van de bovenste lip. De tand en de groef vormen in de gekoppelde toestand een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen.
Het mannelijke koppeldeel en het vrouwelijk koppeldeel omvatten elk een vergrendeldeel.
Deze vergrendeldelen realiseren, in de gekoppelde toestand,
een mechanische vergrendeling tussen de panelen in de richting in het vlak van de panelen en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
Het paneel van het achtste aspect van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt dat het paneel aan de eerste rand boven de tand een eerste sluitvlak heeft; en dat de tweede rand een tweede sluitvlak heeft.
Er is direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel tussen het eerste sluitvlak van het paneel en het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen van de aldus gekoppelde panelen minstens een afstand van 0.35 millimeter.
Bij een bepaalde uitzetting van het paneel en van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, is er contact tussen het eerste sluitvlak van het paneel en het tweede sluitvlak van het ander dergelijk paneel.
Aangezien de panelen normaliter geïnstalleerd en dus gekoppeld worden in evenwicht met gemiddeld optredende relatieve vochtigheden, laat deze waarde van de afstand toe dater bij de courante afstand tussen het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen toe dat de uitzetting bij de meest extreme relatieve vochtigheid nog altijd opgevangen kan worden in de koppelzone aan het eerste paar tegenoverliggende randen van gekoppelde panelen.
De uitvoeringsvormen die volgen kunnen gecombineerd worden met om het even dewelke van de reeds beschreven aspecten — en hun respectievelijke uitvoeringsvormen - van de uitvinding.
Bij voorkeur bevat de tweede rand onder de onderste lip een inkeping of een ondersnijding.
Met “inkeping” wordt bedoeld dat er zich onder ten minste een deel van de inkeping materiaal van het paneel bevindt.
Met “ondersnijding” wordt bedoeld dat er zich over de volledige ondersnijding geen materiaal van het paneel bevindt.
Het is een voordeel van dergelijke uitvoeringsvormen dat uitzettings- en krimpspanningen gemakkelijker opgevangen kunnen worden, door buiging van de onderste lip.
Deze uitvoeringsvorm is nuttig bij dikkere panelen, de tand kan toch hoog geplaatst worden ten opzichte van de dikte van het paneel; en toch blijft de onderste lip soepel om de uitzettings- en krimpspanningen op te vangen door het naar onder verbuigen van de onderste lip. WO2006/103565 toont een dergelijke inkeping, echter om een andere reden. In WO2006/103565 moet de inkeping toelaten dat de koppeling bij installatie van de panelen gemakkelijker uitgevoerd wordt.
Bij hogere voorkeur is de lengte van de inkeping of van de ondersnijding gemeten in het vlak evenwijdig met het oppervlak van het paneel en loodrecht op de tweede rand, kleiner dan de afstand tussen het meeste distale punt van de bovenste lip en het meest distale punt van de onderste lip. Dergelijke uitvoeringsvormen laten een effectief opvangen van uitzettings- en krimpspanningen toe.
Bij voorkeur bezit de onderste lip — bij uitvoeringsvormen waarbij de tweede rand onder de onderste lip een inkeping of een ondersnijding bevat - aan zijn bovenkant een meest proximaal contactvlak, waarbij het meeste proximale contactvlak in gekoppelde toestand contact maakt met de onderkant van de tand van een gekoppeld paneel. In gekoppelde toestand van het paneel bevindt er zich aan zijn tweede rand geen contactvlak bovenaan de onderste lip meer proximaal dan het meeste proximale contactvlak. De inkeping of de ondersnijding strekt zich van het distale einde van de tweede rand niet tot voorbij het meeste proximale contactvlak uit.
In een voorkeur uitvoeringsvorm is het vergrendeldeel van het mannelijk koppeldeel voorzien aan de onderzijde van de tand. Het vergrendeldeel van het vrouwelijk koppeldeel is voorzien aan de bovenzijde van de onderste lip.
In voorkeur uitvoeringsvormen is het paneel rechthoekig en langwerpig; en bevindt het eerste paar tegenoverliggende randen zich aan de lange randen van het paneel.
Bij voorkeur kan het paneel met zijn eerste rand aan de tweede rand van een ander dergelijk paneel gekoppeld worden door middel van een wentelbeweging; en/of door middel van een schuifbeweging parallel met het vlak van het paneel met snap effect. Bij voorkeur is het paneel rechthoekig — hetzij vierkant of langwerpig — en bevat het paneel een tweede paar tegenoverliggende randen, meer specifiek een derde rand en een vierde rand. Het paneel bezit aan zijn tweede paar tegenoverliggende randen koppeldelen, die toelaten om het paneel aan zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel te koppelen, waarbij een vergrendeling optreedt in de richting in het vlak van de aldus gekoppelde panelen en loodrecht op de aldus gekoppelde randen; en loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen.
Bij voorkeur zijn de koppeldelen van het tweede paar tegenoverliggende randen ontworpen zodat het paneel aan zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van één of meerdere van: een wentelbeweging, verschuiven met snapeffect van het paneel parallel met het vlak van de paneel, of beweging van de derde rand van het paneel loodrecht op het vlak van het paneel.
Bij voorkeur is het paneel rechthoekig, hetzij vierkantig of langwerping.
Het paneel verandert onder invloed van temperatuursveranderingen en/of veranderingen in luchtvochtigheid relatief gezien minder in afmeting in de richting parallel met het eerste paar tegenoverliggende randen dan in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen.
In een voorkeur uitvoeringsvorm is het paneel hoofdzakelijk opgebouwd uit een materiaal dat hoofdzakelijk bestaat uit houtvezels.
Bij voorkeur bevat het paneel een MDF- (Medium Density Fiberboard) of HDF- (High Density Fiberboard) substaat.
Bij voorkeur omvat het paneel een substraat en een decor.
Bij hogere voorkeur bevat het paneel een decorlaag, bij voorkeur waarbij de decorlaag een decoratieve bedrukking bevat.
Bij voorkeur bevat de decorlaag een papierlaag, bij hogere voorkeur een bedrukte — papierlaag, bij hogere voorkeur een gemelamineerde papierlaag.
Bij voorkeur bevat het paneel een toplaag die een aantal dragervellen bevat, bijvoorbeeld papier dat in hars gedrenkt is, bij voorbeeld in melamine hars.
In dergelijks gevallen kan het panel als een “DPL” (Direct Pressure Laminate) gevormd worden, waarbij de toplaag direct op het substraat geperst wordt.
Het is ook mogelijk het panel via het “HPL” (High Pressure Laminate) proces te maken, waarbij de toplaag door een persbewerking bekomen wordt, voor de toplaag als een geheel op het substraat aangebracht wordt.
Andere technologieën voor het vormen van de toplaag kunnen ook gebruikt worden.
Bijvoorbeeld door gebruik te maken van films, opbrengen van een product dat uitgehard moet worden (bijvoorbeeld vernis of een hars). Het decor is meestal gedrukt, hetzij direct op het substraat — mogelijks met gebruik van een primer — of op één of meerdere van deklagen of op een film.
In een voorkeur Uitvoeringsvorm bevat de decorlaat een bedrukte film.
Een aspect van de uitvinding is vloer-, wand- of plafondbekleding, samengesteld uit panelen zoals in om het even dewelke uitvoeringsvorm van de verschillende aspecten van de uitvinding.
In dit verband moet waar in deze tekst “boven” en “onder” vermeld worden, dit begrepen worden in de betekenis van gebruik van het paneel als vloerpaneel.
Dit betekent dat met “boven” bij wand- en plafondpanelen en wand- en plafondbekledingen bedoeld wordt de zijde van het paneel dat naar de ruimte of kamer gericht is waarin het paneel geïnstalleerd is; en dus zichtbaar is.
Met “onder” bij wand- en plafondpanelen en wand- en plafondbekledingen wordt bedoeld de zijde van het paneel dat gericht is weg van de ruimte of kamer waarin het paneel geïnstalleerd is en dus niet zichtbaar is.
Bij voorkeur heeft de vloer-, wand- of plafondbekleding volgens de uitvinding in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen van de panelen een lengte van ten minste 15 meter, en bij voorkeur van ten minste 20 meter; waarbij over deze lengte alle naast elkaar liggende panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen door middel van hun respectievelijke koppeldelen aan elkaar gekoppeld zijn, zonder dat tussen de panelen afzonderlijke profielen gemonteerd zijn om uitzetting en inkrimping van de bekleding in de richting dwars op het eerste paar tegenoverliggende randen op te vangen.
Dus kunnen grotere oppervlaktes bekleed worden zonder dat de speciale profielen geïnstalleerd moeten worden die uitzetting en inkrimping van de bekleding moet opvangen.
Bij voorkeur bevat het paneel volgens de uitvinding aan de andere kant dan de kant gevormd door het decor een tegenlaag.
Korte beschrijving van de figuren Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, zijn hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, enkele voorkeurdragende uitvoeringsvormen beschreven, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen.
Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een vloerbekleding volgens een aspect van de uitvinding, met panelen volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een voorbeeld van een paneel volgens de uitvinding gebruikt in de vloerbekleding van figuur 1. Figuur 3 toont een doorsnede volgens III-II! van het paneel van figuur 2.
Figuur 4 toont een doorsnede van een alternatief paneel volgens de uitvinding.
Figuur 5 toont panelen volgens de uitvinding gekoppeld aan hun eerste paar tegenoverliggende rangen, in de situatie net na het koppelen en verder bij gemiddelde relatieve vochtigheid.
Figuur 6 toont de gekoppelde panelen van figuur 5 in een toestand bij lage relatieve vochtigheid in de ruimte waar ze geïnstalleerd zijn.
Figuur 7 toont de gekoppelde panelen van figuur 5 in een toestand bij zeer hoge relatieve vochtigheid in de ruimte waar ze geïnstalleerd zijn.
Figuur 8 illustreert stappen uit een productieproces dat gebruikt kan worden voor het produceren van voorbeelden van panelen volgens de uitvinding.
Figuur 9 toont een detail van figuur 8. Beschrijving van voorbeelden van uitvoeringsvormen Figuur 1 toont schematisch een voorbeeld van een vloerbekleding volgens een aspect van de uitvinding, met panelen (1) volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een bovenaanzicht van een voorbeeld van een paneel (1) volgens de uitvinding gebruikt in de vloerbekleding van figuur 1. De panelen (1) van de vloerbekleding van figuur 1 zijn rechthoekig en langwerpig.
De panelen bezitten aan hun lange zijden een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3). De bekleding heeft in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) van de panelen een lengte van ten minste 15 meter, en bij voorkeur van ten minste 20 meter.
Over deze lengte zijn alle naast elkaar liggende panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) door middel van hun respectievelijke koppeldelen aan elkaar gekoppeld, zonder dat tussen de panelen afzonderlijke profielen gemonteerd zijn om uitzetting en inkrimping van de bekleding in de richting dwars op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) op te vangen.
De panelen kunnen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) door middel van een wentelbeweging (R) aan elkaar gekoppeld worden.
De panelen (1) bevatten een tweede paar tegenoverliggende randen (94, 95), meer bepaald een derde rand (94) en een vierde rand (95). De panelen bezitten aan hun tweede paar tegenoverliggende randen koppeldelen, die toelaten om de panelen aan hun derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel te koppelen, waarbij een vergrendeling optreedt in de richting in het vlak van de aldus gekoppelde panelen en loodrecht op de aldus gekoppelde randen; alsook loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen.
De koppeldelen van het tweede paar tegenoverliggende randen (94, 95) kunnen ontworpen zijn zodat het paneel aan zijn derde rand (94) aan de vierde rand (95) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van één of meerdere van: een wentelbeweging, verschuiven met snapeffect van het paneel parallel met het vlak van het paneel, of beweging van de derde rand van het paneel loodrecht op het vlak van het paneel.
Figuur 3 toont een doorsnede volgens III-II van het paneel (1) volgens de uitvinding van figuur 2. Figuur 5 toont de panelen volgens de uitvinding van figuren 2 en 3 gekoppeld aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3), in de situatie net na het koppelen en verder bij gemiddelde relatieve vochtigheid in de vloerbekleding.
Figuur 6 toont de gekoppelde panelen van figuur 5 in een toestand bij zeer lage relatieve vochtigheid in de ruimte waar ze geïnstalleerd zijn. Dit betekent dat de panelen in hoge mate gekrompen zijn.
Figuur 7 toont de gekoppelde panelen van figuur 5 in een toestand bij zeer hoge relatieve vochtigheid in de ruimte waar ze geïnstalleerd zijn. Dit betekent dat de panelen in hoge mate uitgezet zijn.
Het paneel (1) geïllustreerd in de figuren 1-3 en 5-7 bevat een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3), namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3). De eerste rand (2) omvat een mannelijk koppeldeel (5). De tweede rand (3) omvat een vrouwelijk koppeldeel (6). Het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (©) zijn zodanig geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd. Het mannelijk koppeldeel (5) omvat een tand (7). Het vrouwelijk koppeldeel (6) omvat een groef (8), waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11). De onderste lip (11) strekt zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uit. De tand (7) en de groef (8) vormen, in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1). Het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) omvatten elk een vergrendeldeel (15, 16). Deze vergrendeldelen (15, 16) realiseren, in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3).
Het vergrendeldeel (15) van het mannelijk koppeldeel (5) is voorzien aan de onderzijde van de tand (7). Het vergrendeldeel (16) van het vrouwelijk koppeldeel (6) is voorzien aan de bovenzijde van de onderste lip (11). De tand (7) en de bovenste lip (10) zijn geconfigureerd met overlappende contouren (18, 19), zodat in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) een voorspanning gevormd wordt tussen de tand (7) van het paneel en de bovenste lip (10) van het gekoppelde dergelijke paneel. In de figuren 5, 6 en 7 zijn deze overlappende contouren getoond, weliswaar niet in de toestand zoals in gekoppelde toestand optreedt. In gekoppelde toestand maken de oppervlakken van de overlappende contouren namelijk contact met elkaar waardoor een verbuiging in het paneel optreedt. In de panelen volgens dit voorbeeld is de onderstand lip (11) door de reeds vermelde voorspanning bij om het even de welke vochtigheidsgraad in de ruimte waar de gekoppelde panelen zich bevinden, naar beneden gebogen. In panelen volgens dit voorbeeld buigt de tand (7) door de reeds vermelde voorspanning; en niet de bovenste lip (10).
De overlapping van de overlappende contouren (18, 19) in de richting loodrecht ten opzichte van het oppervlak van het paneel kan ten minste 0.03 millimeter bedragen; en bij voorkeur ten minste 0.05 millimeter.
Het paneel (1) bevat aan de bovenkant aan zijn eerste rand (2) een afkanting (21). De bovenkant van de tand bevat een contactvlak (22) - in dit voorbeeld parallel met de bovenkant van het paneel - voor het maken van contact met de onderkant van de bovenste lip (10) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is. De tand (7) bevat een sleuf (27) die zich tussen de afkanting (21) aan de eerste rand (2) en het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand bevindt.
De sleuf heeft bij voorkeur een diepte ten opzichte van het bovenste punt van de tand van ten minste 0.05 millimeter , bij hogere voorkeur van ten minste 0.1 millimeter, bij nog hogere voorkeur van ten minste 0.15 millimeter.
De breedte van de sleuf (23) is groter dan haar diepte, waarbij de diepte gemeten wordt ten opzichte van het bovenste punt van de tand.
In gekoppelde toestand is er net na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van een tweede dergelijk paneel van bovenaf ten minste een deel van de sleuf zichtbaar, dit is voorgesteld in figuur 5. De toestand zoals getoond in figuur 5 is tevens de toestand van de gekoppelde panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bij niet-extreme situaties van relatieve vochtigheid in de ruimte waar deze gekoppelde panelen zich bevinding.
Het paneel bevat een substraat (24) en een decor (25). Het substraat kan een MDF (Medium Density Fiberboard)- of een HDF (High Density Fiberboard)-substraat zijn of het bevatten. Het decor loopt continu door van het bovenoppervlak over de afkanting (21) aan de eerste rand (2) van het paneel tot op ten minste een deel van de sleuf (23); en in het voorbeeld over de volledige sleuf (23). Hiertoe bevat het decor een decorlaag, die een decoratieve bedrukking bevat. De decorlaag van het voorbeeld paneel bevat een papierlaag, die bedrukt is en gemelamineerd is. Het paneel van het voorbeeld is als een DPL (Direct Pressure Laminate) gevormd. Het decor (25) op de eerste rand (2) loopt in het voorbeeldpaneel niet door op het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand (7). Om dit te verwezenlijken is in dit voorbeeld het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand een gefreesd contactvlak. Hierdoor is contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand door substraat (24) gevormd. In het voorbeeldpaneel loopt het decor (25) aan de eerste rand (2) door tot aan, maar niet tot op het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand (7).
Het paneel bevat aan de bovenkant aan zijn tweede rand (3) een afkanting (27). Het contactvlak (22) van de bovenkant van de eerste rand (2) bevindt zich in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk volledig onder de afkanting (27) aan de bovenkant aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel.
Het decor (25) loopt continu door van het bovenoppervlak tot op de afkanting (27) aan de tweede rand van het paneel. De tweede rand (3) bevat een tweede afkanting (28), gelegen onder de afkanting (27) aan de tweede rand. De tweede afkanting (28) is van boven naar onder gezien inwaarts gericht. Het decor (25) loopt niet door tot op de tweede afkanting (28). In het voorbeeld heeft deze tweede afkanting (28) een hoogte gemeten loodrecht op het vlak van het paneel van 0.25 millimeter. De tweede afkanting (28) kan door een freesbewerking gevormd worden.
In de doorsnede loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) is de tweede afkanting (28) over ten minste een deel ervan vlak. In dit vlakke deel heeft de tweede afkanting (28) een raaklijn die ten opzichte van het bovenoppervlak van het paneel een hoek maakt van 75°.
In gekoppelde toestand van het paneel met zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel ligt in de richting loodrecht op het vlak van het paneel de bovenste lip (10) van het ander dergelijk paneel voor een deel boven een decor (25) bevattend gedeelte van de tand (7) van het paneel.
Zoals geïllustreerd in figuur 5 die twee panelen volgens de uitvinding toont onmiddellijk na het koppelen, is in gekoppelde toestand direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een tweede dergelijk paneel er van bovenaf een deel van de tand (7) zichtbaar. Er is tussen het onderste punt van de tand van het paneel en de onderste lip (11) van het tweede dergelijk paneel een ruimte (30). Onderaan de tand (7) bevindt er zich een eerste contactvlak (32), een eerste hellend stootvlak (33) en een tweede hellend stootvlak (34). In distale richting van het paneel ligthet eerste contactvlak (32) verder dan het eerste hellend stootvlak (33), en het eerste hellend stootvlak (33) ligt verder dan het tweede hellend stootvlak (34). Boven aan de onderste lip (11) bevindt er zich een eerste tegen-contactvlak (37), een eerste hellend tegen-stootvlak (38), en een tweede hellend tegen-stootvlak (39). In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend tegen-stootvlak (39) verder dan het eerste hellend tegen-stootvlak (38), en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) ligt verder dan het eerste tegen-contactvlak (37).
Het eerste contactvlak (32) bevindt zich ten opzichte van het eerste hellend stootvlak (33) en ook ten opzichte van het tweede hellend stootvlak (34) in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel dichter bij het bovenoppervlak van het paneel.
— In gekoppelde toestand van het paneel met een ander dergelijk paneel maakt het eerste contactvlak (32) contact met het eerste tegen-contactvlak (37). Bij uitzetting of inkrimping van deze gekoppelde panelen kunnen het eerste contactvlak (32) van het paneel en het eerste tegen-contactvlak (37) van het ander dergelijk paneel over elkaar verschuiven. Afhankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, kan er contact zijn tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel (zie figuren 5 en 7, respectievelijk bij niet-extreme vochtigheid en bij zeer hoge relatieve vochtigheid), of van het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel (zie figuur 6 die de toestand toont bij zeer lage relatieve vochtigheid). Er is bij geen enkele situatie van temperatuur of vochtigheid contact zowel tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel.
De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) een afstand is van meer dan 0.3 mm tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel. De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel en het eerste hellend tegen- stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel.
In de panelen van het voorbeeld, is het contact in gekoppelde toestand tussen het eerste contactvlak (32) van het paneel en het eerste tegen-contactvlak (37) van het ander dergelijk paneel evenwijdig met het bovenoppervlak van het paneel.
Onder aan de tand (7) bevindt er zich een hellend glijvlak (35). In distale richting van het paneel ligt het tweede hellend stootvlak (34) verder dan het hellend glijvlak (35). De helling van het hellend glijvlak (35) is kleiner dan de helling van het tweede hellend stootvlak (34) en kleiner dan de helling van het eerste hellend stootvlak (33).
Boven aan de onderste lip (11) is er een hellend tegenglijvlak (40). In distale richting van het paneel ligt het hellend tegenglijvlak (40) verder dan het tweede hellend tegen- stootvlak (39). De helling van het hellend tegen-glijvlak (40) is kleiner dan de helling van het tweede hellend tegen-stootvlak (39) en kleiner dan de helling van het eerste hellend tegen-stootvlak (38). Het hellend glijvlak (35) bevindt zich ten opzichte van het eerste hellend stootvlak (33) en ten opzichte van het tweede hellend stootvlak (34) in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel dichter bij het bovenoppervlak van het paneel.
Zoals geïllustreerd in figuur 5, is het hellend glijvlak (35) van het paneel voorzien voor het maken van contact met het hellend tegenglijvlak (40) van het ander dergelijk paneel In gekoppelde toestand net na het koppelen van het paneel met het ander dergelijk paneel, waardoor een vergrendeling van deze gekoppelde panelen bekomen wordt in het vlak van de gekoppelde panelen en loodrecht op hun eerste paar tegenoverliggende randen.
Het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) is zo ontworpen dat er net na het koppelen een overlap is tussen het hellend glijvlak (35) van het paneel en het hellend tegen-glijvlak (40) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) gekoppeld is (deze toestand wordt getoond in figuur 5); waardoor in deze gekoppelde toestand het hellend glijvlak (35) van het paneel met voorspanning contact maakt met het hellend tegen-glijvlak (40) van het ander dergelijk paneel.
In gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand (2) met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel bevindt er zich onder de tand (7) en tussen het eerste hellend stootvlak (33) en het tweede hellend stootvlak (34) en boven de onderste lip (11) een ruimte (42).
De hellingen van het eerste hellend stootvlak (33) en van het tweede hellend stootvlak (34) lopen in tegengestelde richting. De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere uitzetting van de panelen er een spanning optreedt tussen dit eerste hellend stootvlak (33) en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) waarmee het eerste hellend stootvlak (33) contact maakt, die een verbuiging van de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel veroorzaakt. Dit wordt geïllustreerd in figuur 7 die de toestand van de gekoppelde panelen toont in een ruimte die een zeer hoge relatieve vochtigheid bereikt heeft, waardoor de gekoppelde panelen sterk uitgezet zijn. De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere inkrimping van de panelen een spanning optreedt tussen dit tweede hellend stootvlak (34) en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) waarmee het tweede hellend stootvlak (34) contact maakt, die een verbuiging van de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel veroorzaakt. Dit wordt geïllustreerd in figuur 6 die de toestand van gekoppelde panelen weergeeft in een ruimte die een zeer lage relatieve vochtigheid bereikt heeft, waardoor de gekoppelde panelen sterk gekrompen zijn. Het paneel (1) van het voorbeeld heeft aan de eerste rand (2) boven de tand (7) een eerste sluitvlak (44). De tweede rand (3) heeft een tweede sluitvlak (45). Direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel is er tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) van de aldus gekoppelde panelen minstens een afstand van 0.35 millimeter. Figuur 5 toont de toestand na het koppelen van twee panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3). Bij een bepaalde uitzetting van het paneel en van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, is er contact tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel. Dit wordt geïllustreerd in figuur 7 die de gekoppelde panelen toont wanneer de relatieve vochtigheid zeer hoog wordt in de ruimte waar de panelen geïnstalleerd zijn, en er dus een sterke uitzetting van de panelen optreedt.
De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (34) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het tweede hellende stootvlak (34) van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel.
De eerste rand (2) en de tweede rand (3) zijn geconfigureerd zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel. De ingesloten hellingshoek (B) van het tweede hellend tegen-stootvlak (39) met het vlak van het paneel is groter dan de ingesloten hellingshoek (a) van het eerste hellend tegen- stootvlak (38) met het vlak van het paneel; in het voorbeeld in dit verschil 35°.
Onderaan de tand (7) tussen het eerste contactvlak (32) en het eerste hellend stootvlak (33) bevindt er zich een zone. Bij elke vochtigheids- en temperatuurstoestand is er in gekoppelde toestand aan de eerste rand (2) van het paneel aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel in de richting parallel met het oppervlak van deze gekoppelde panelen een ruimte (47) tussen deze zone en de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is.
Bij het paneel van het voorbeeld getoond in de figuren 1-3 en 5-7 bevat de tweede rand (3) onder de onderste lip (11) een inkeping (49). De lengte van de inkeping (49) gemeten in het vlak evenwijdig met het oppervlak van het paneel en loodrecht op de tweede rand,
is kleiner dan de afstand tussen het meeste distale punt van de bovenste lip (10) en het meest distale punt van de onderste lip (11).
De onderste lip (11) bezit aan zijn bovenkant een meest proximaal contactvlak. Dit meest proximale contactvlak maakt in gekoppelde toestand contact met de onderkant van de tand van een gekoppeld paneel, waarbij er in gekoppelde toestand van het paneel er zich aan zijn tweede rand geen contactvlak bovenaan de onderste lip meer proximaal bevindt dan het meeste proximale contactvlak. De inkeping (49) strekt zich van het distale einde van de tweede rand (3) niet tot voorbij het meeste proximale contactvlak uit.
Het paneel van het voorbeeld dat een MDF- of een HDF- substraat bevat, verandert onder invloed van temperatuursveranderingen en/of veranderingen in luchtvochtigheid relatief gezien minder in afmeting in de richting parallel met het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) dan in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3).
Figuur 4 toont een doorsnede van een alternatief paneel volgens de uitvinding. Het paneel van figuur 4 is dunner dan het paneel geïllustreerd in de figuren 3 en 5-7. In plaats van een inkeping bevat de tweede rand onder de onderste lip van het paneel van figuur 4 een ondersnijding (50). Deze ondersnijding (50) heeft de zelfde functie als de inkeping van het paneel van figuur 3. De lengte van de ondersnijding (50) gemeten in het vlak evenwijdig met het oppervlak van het paneel en loodrecht op de tweede rand, is kleiner dan de afstand tussen het meeste distale punt van de bovenste lip (10) en het meest distale punt van de onderste lip (11). Verder is het paneel van figuur 4 geconfigureerd zoals het paneel van figuur 3. Er kunnen echter wel variaties optreden in de configuratie van het paneel volgens de verschillende beschreven aspecten en uitvoeringsvormen van de uitvinding.
Figuur 8 illustreert stappen uit een productieproces dat gebruikt kan worden voor het produceren van voorbeelden van panelen volgens de uitvinding. Figuur 9 toont een detail van figuur 8. Figuren 8 en 9 tonen een reeds verperste plaat (78) - met zijn — sierzijde (62) - waaruit panelen volgens de uitvinding geproduceerd kunnen worden. De verperste plaat (78) bestaat uit een substraat (64), bij voorkeur een HDF (High Density Fiberboard) substraat, waarop een gemelamineerd bedrukt papiervel (71) en eventuele overlays (b.v. gemelamineerde papiervellen die partikels bevatten om de slijtageweerstand van het paneel te verhogen) gelegd werden. In het substraat werden reeds — voor het opbrengen van het gemelamineerde bedrukte papiervel en de eventuele overlays - groeven (73) gefreesd.
Door middel van een perselement (58) worden de dan opgebrachte lagen (het gemelamineerde bedrukte papiervel en de eventuele overlays) op het substraat opgeperst.
Dit door middel van het zogenaamde DPL (Direct Pressure Laminate) proces.
De figuren 7 en 8 tonen de plaat (78) na het verpersen door middel van het perselement (58). Het perselement (58) heeft een perszijde (59) die de secties (56) zullen vormen die dan het oppervlak van de panelen zullen vormen.
Tijdens de persbewerking zullen de opgebrachte lagen (het gemelamineerde bedrukte papiervel en de eventuele overlays) een scheur (80) vertonen in de zones waar voordien de groeven (73) gefreesd werden.
Zoals verder zal blijken, bevindt deze scheur zich in zones van de plaat die verwijderd zullen worden, en dus geen deel zullen uitmaken van de panelen.
De perszijde (59) van het perselement (58) kan oneffenheden of uitsteeksel (63) bevatten die door middel van indrukkingen (68) een reliëf op het oppervlak van de verperste plaat (78), en dus op de panelen, zullen vormen.
Bij dit persen wordt tevens de sleuf (23) en de afkantingen (75) verder gevormd, deze zijn bekleed met het gemelamineerde bedrukte papiervel.
Bij dit proces worden de afkantingen in het substraat gedeeltelijk ingedrukt, en kan dus een zogenaamde “pressed bevel” gevormd worden.
De sleuf (23) is onderdeel van de tand (7) die over een ruimer bovenoppervlak voorzien kan worden van gemelamineerd bedrukt papier.
De verperste plaat (78) wordt vervolgens gezaagd via zaaglijnen (60, 61), waarna de koppeldelen (66) aan de randen van de panelen gevormd kunnen worden, bij voorkeur door middel van freesbewerkingen.
Het is ook mogelijk om aan de bovenkant van de tand een contactvlak te frezen, hierdoor kunnen nauwe toleranties voor dit contactvlak bereikt worden.
Als dit contactvlak aan de bovenkant van de tand gefreesd wordt, dan wordt bij het frezen het gemelamineerd bedrukt papier op deze positie weggefreesd.

Claims (62)

Conclusies
1. Paneel (1), waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat de tand (7) en de bovenste lip (10) geconfigureerd zijn met overlappende contouren (18, 19), zodat in gekoppelde toestand van twee dergelijke panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) een voorspanning gevormd wordt tussen de tand (7) van het paneel en de bovenste lip (10) van het gekoppelde dergelijke paneel.
2. Paneel zoals in conclusie 1, waarbij de overlapping van de overlappende contouren (18, 19) in de richting loodrecht ten opzichte van het oppervlak van het paneel ten minste 0.03 millimeter bedraagt; en bij voorkeur ten minste 0.05 millimeter.
3. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies, waardoor — bij voorkeur door deze voorspanning - de onderste lip (11) in gekoppelde toestand bij om het even welke vochtigheidsgraad naar beneden gebogen is.
4. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij door de voorspanning de tand (7) buigt en niet de bovenste lip (10).
5. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat het paneel aan de bovenkant aan zijn eerste rand (2) een afkanting (21) — recht en/of gebogen - bevat; waarbij de bovenkant van de tand een contactvlak (22) bevat- bij voorkeur is dit contactvlak parallel met de bovenkant van het paneel - voor het maken van contact met de onderkant van de bovenste lip (10) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is: waarbij de tand (7) een sleuf (27) bevat, waarbij deze sleuf zich bevindt tussen de afkanting (21) aan de eerste rand (2) en het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand. bij voorkeur waarbij de sleuf een diepte heeft ten opzichte van het bovenste punt van de tand van ten minste 0.05 millimeter, bij voorkeur van ten minste 0.1 millimeter, bij hogere voorkeur van ten minste 0.15 millimeter.
6. Paneel zoals in conclusie 5, waarbij de breedte van de sleuf (23) groter is dan haar diepte, waarbij de diepte gemeten wordt ten opzichte van het bovenste punt van de tand.
7. Paneel zoals in om het even de welke van de conclusies 5 - 6, waarbij er in gekoppelde toestand net na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand aan de tweede rand van een tweede dergelijk paneel er van bovenaf ten minste een deel van de sleuf zichtbaar is.
8. Paneel zoals in om het even de welke van de conclusies 5 - 7, waarbij het paneel een substraat (24) en een decor (25) omvat; waarbij het decor continu doorloopt van het bovenoppervlak over de afkanting (21) aan de eerste rand (2) van het paneel tot op ten minste een deel van de sleuf (23); en bij voorkeur over de volledige sleuf (23).
9. Paneel zoals in conclusie 8, waarbij het decor een decorlaag bevat, bij voorkeur waarbij de decorlaag een decoratieve bedrukking bevat.
10. Paneel zoals in conclusie 9; waarbij de decorlaag een papierlaag bevat, bij voorkeur een bedrukte papierlaag, bij voorkeur een gemelamineerde papierlaag.
11. Paneel zoals in conclusie 9, waarbij de decorlaag een film bevat, bij voorkeur een bedrukte film.
12. Paneel zoals in om het even dewelke van de conclusies 8 - 11, waarbij het decor (25) op de tand (7) niet voorbij de sleuf (23) doorloopt.
13. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 8 - 12; waarbij het decor (25) op de eerste rand (2) niet doorloopt op het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand (7).
14. Paneel zoals in conclusie 13, waarbij het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand een gefreesd contactvlak is.
15. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 8 — 14; waarbij het paneel een substraat (24) en een decor (25) bevat, waarbij het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand door substraat gevormd wordt.
16. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 8 - 15; waarbij het decor (25) aan de eerste rand (2) doorloopt tot aan, maar niet tot op het contactvlak (22) aan de bovenkant van de tand (7).
17. Paneel zoals in om het even dewelke conclusie 8 - 11, waarbij het decor (25) op de tand (7) continu doorloopt tot voorbij de sleuf (23).
18. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 5 - 17, waarbij het paneel aan de bovenkant aan zijn tweede rand (3) een afkanting (27) — recht en/of gebogen — bevat; waarbij het contactvlak (22) van de bovenkant van de eerste rand (2) zich in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk zich volledig onder de afkanting (27) aan de bovenkant aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel bevindt.
19. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1)
realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat het paneel een substraat (24) en een decor (25) omvat; waarbij het paneel aan de bovenkant aan zijn eerste rand en aan zijn tweede rand een afkanting — recht en/of gebogen - bevat: waarbij het decor continu doorloopt van het bovenoppervlak over de afkanting (21) aan de eerste rand van het paneel tot op ten minste een deel van het bovenoppervlak van de tand; waarbij het decor continu doorloopt van het bovenoppervlak tot op de afkanting (27) aan de tweede rand van het paneel; waarbij de tweede rand (3) een tweede afkanting (28) — recht en/of gebogen - bevat, onder de afkanting (27) aan de tweede rand, waarbij de tweede afkanting (28) van boven naar onder gezien inwaarts gericht is; waarbij het decor (25) niet doorloopt tot op de tweede afkanting (28); bij voorkeur heeft deze tweede afkanting (28) een hoogte gemeten loodrecht op het vlak van het paneel van ten minste 0.10 millimeter, bij voorkeur ten minste 0.15 millimeter, bij hogere voorkeur ten minste 0.20 millimeter.
20. Paneel zoals in conclusie 19, waarbij het decor een decorlaag bevat, bij voorkeur waarbij de decorlaag een decoratieve bedrukking bevat.
21. Paneel zoals in conclusie 19 or 20; waarbij de decorlaag een papierlaag bevat, bij voorkeur een bedrukte papierlaag, bij voorkeur een gemelamineerde papierlaag.
22. Paneel zoals in conclusie 20, waarbij de decorlaag een film bevat, bij voorkeur een bedrukte film.
23. Paneel zoals in conclusies 19 - 22, waarbij in de doorsnede loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) de tweede afkanting (28) in ten minste één punt ervan een raaklijn heeft die ten opzichte van het bovenoppervlak van het paneel een hoek maakt van meer dan 40°, bij voorkeur van meer dan 50°, bij hogere voorkeur van meer dan 60°, bij nog hogere voorkeur van meer dan 70°.
24. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 19 - 23, waarbij in de doorsnede loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) de tweede afkanting (28) over ten minste een deel ervan vlak is.
25. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 19 - 25, waarbij in gekoppelde toestand van het paneel met zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het vlak van het paneel de bovenste lip (10) van het ander dergelijk paneel voor een deel ligt boven een decor (25) bevattend gedeelte van de tand (7) van het paneel.
26. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat er in gekoppelde toestand direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een tweede dergelijk paneel er van bovenaf een deel van de tand (7) zichtbaar is; en waarbij er bij voorkeur tussen het onderste punt van de tand van het paneel en de onderste lip (11) van het tweede dergelijk paneel een ruimte (30) is.
27. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat,
waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand (7) een eerste contactvlak (32), een eerste hellend stootvlak (33) en een tweede hellend stootvlak (34) bevindt, waarbij in distale richting van het paneel het eerste contactvlak (32) verder ligt dan het eerste hellend stootvlak (33), en het eerste hellend stootvlak (33) verder ligt dan het tweede hellend stootvlak (34); waarbij er zich boven aan de onderste lip een eerste tegen-contactvlak (37), een eerste hellend tegen-stootvlak (38), en een tweede hellend tegen-stootvlak (39)
bevindt; waarbij in distale richting van het paneel het tweede hellend tegen-stootvlak (39) verder ligt dan het eerste hellend tegen-stootvlak (38), en het eerste hellend tegen- stootvlak (38) verder ligt dan het eerste tegen-contactvlak (37); waarbij bij voorkeur het eerste contactvlak (32) ten opzichte van het eerste hellend stootvlak (33) - en bij hogere voorkeur ook ten opzichte van het tweede hellend stootvlak (34) - zich in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel zich gemiddeld gezien — en bij voorkeur helemaal - dichter bij het bovenoppervlak van het paneel bevindt;
waarbij in gekoppelde toestand van het paneel met een ander dergelijk paneel het eerste contactvlak (32) contact maakt met het eerste tegen-contactvlak (37), waarbij bij uitzetting of inkrimping van deze gekoppelde panelen het eerste contactvlak (32) van het paneel en het eerste tegen-contactvlak (37) van het ander dergelijk paneel over elkaar kunnen verschuiven; waarbij afnankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, er contact kan zijn tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel; maar waarbij er bij geen enkele situatie contact is zowel tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel.
28. Paneel zoals in conclusie 27, waarbij het contact in gekoppelde toestand tussen het eerste contactvlak (32) van het paneel en het eerste tegen-contactvlak (37) van het ander dergelijk paneel evenwijdig is met het bovenoppervlak van het paneel.
29. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 17 - 28, waarbij er zich onder aan de tand een hellend gljvlak (35) bevindt, waarbij in distale richting van het paneel het tweede hellend stootvlak (34) verder ligt dan het hellend glijvlak (35); waarbij de helling van het hellend glijvlak (35) kleiner is dan de helling van het tweede hellend stootvlak (34) en bij voorkeur gelijk is aan of kleiner is dan de helling van het eerste hellend stootvlak (33); waarbij er zich boven aan de onderste lip (11) een hellend tegenglijvlak (40) bevindt; waarbij in distale richting van het paneel het hellend tegenglijvlak (40) verder ligt dan het tweede hellend tegen-stootvlak (39); waarbij de helling van het hellend tegen-glijvlak (40) kleiner is dan de helling van het tweede hellend tegen-stootvlak (39) en bij voorkeur gelijk is aan of kleiner is dan de helling van het eerste hellend tegen-stootvlak (38): waarbij het hellend glijvlak (35) ten opzichte van het eerste hellend stootvlak (33) en ten opzichte van het tweede hellend stootvlak (34) zich in de richting loodrecht op het oppervlak van het paneel dichter bij het bovenoppervlak van het paneel bevindt;
waarbij het hellend glijvlak (35) van het paneel voorzien is voor het maken van contact met het hellend tegenglijvlak (40) van het ander dergelijk paneel in gekoppelde toestand net na het koppelen van het paneel met het ander dergelijk paneel, waardoor een vergrendeling van deze gekoppelde panelen bekomen wordt in het vlak van de gekoppelde panelen en loodrecht op hun eerste paar tegenoverliggende randen.
30. Paneel zoals in conclusie 29, waarbij het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) zo ontworpen is dat er net na het koppelen een overlap is tussen het hellend glijvlak (35) van het paneel en het hellend tegen-glijvlak (40) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) gekoppeld is; waardoor in gekoppelde toestand het hellend glijvlak (35) van het paneel met voorspanning contact maakt met het hellend tegen-glijvlak (40) van het ander dergelijk paneel.
31. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 30, waarbij er zich in gekoppelde toestand van het paneel aan zijn eerste rand (2) met de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel er zich onder de tand (7) en tussen het eerste hellend stootvlak (33) en het tweede hellend stootvlak (34) en boven de onderste lip (11) een ruimte (42) bevindt.
32. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 31, waarbij de hellingen van het eerste hellend stootvlak (33) en van het tweede hellend stootvlak (34) in tegengestelde richting lopen.
33. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 32, waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak (38) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere uitzetting van de panelen er een spanning optreedt tussen dit eerste hellend stootvlak (33) en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) waarmee het eerste hellend stootvlak (33) contact maakt, spanning die een verbuiging van de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel veroorzaakt.
34. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 33, waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er bij verdere inkrimping van de panelen er een spanning optreedt tussen dit tweede hellend stootvlak (34) en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) waarmee het tweede hellend stootvlak (34) contact maakt, spanning die een verbuiging van de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel veroorzaakt.
35. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 34, waarbij het paneel aan de eerste rand (2) boven de tand een eerste sluitvlak (44) heeft; en waarbij de tweede rand (3) een tweede sluitvlak (45) heeft, waarbij bij een bepaalde uitzetting van het paneel en een ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, er contact is tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel.
36. Paneel zoals in conclusie 35, waarbij er direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel er tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen van de aldus gekoppelde panelen er minstens een afstand van 0.35 millimeter is.
37. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 36, waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak (34) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het tweede hellende stootvlak (34) van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel.
38. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 37, waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel.
39. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 27 - 38, waarbij de ingesloten hellingshoek (B) van het tweede hellend tegen-stootvlak (39) met het vlak van het paneel groter is dan de ingesloten hellingshoek (a) van het eerste hellend tegen-stootvlak (38) met het vlak van het paneel; bij voorkeur is dit verschil meer dan 25°, bij hogere voorkeur meer dan 30°.
40. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 39, waarbij de ingesloten hellingshoek (a) van het eerste hellend tegen-stootvlak (38) met het vlak van het paneel ten minste 25° is, en bij voorkeur minstens 30°.
41. Paneel zoals in om het even de welke van de voorgaande conclusies 27 - 40, waarbij er zich onderaan de tand (7) tussen het eerste contactvlak (32) en het eerste hellend stootvlak (33) een zone bevindt, waarbij er bij elke vochtigheids- en temperatuurstoestand er in gekoppelde toestand aan de eerste rand (2) van het paneel aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel in de richting parallel met het oppervlak van deze gekoppelde panelen er een ruimte (47) is tussen deze zone en de onderste lip (11) van het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand gekoppeld is.
42. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand een eerste hellend stootvlak (33) en een tweede hellend stootvlak (34) bevindt, waarbij in distale richting van het paneel het eerste hellend stootvlak (33) verder ligt dan het tweede hellend stootvlak (34); waarbij er zich boven aan de onderste lip (11) een eerste hellend tegen-stootvlak (38), en een tweede hellend tegen-stootvlak (39) bevindt; waarbij in distale richting van het paneel het tweede hellend tegen-stootvlak (39) verder ligt dan het eerste hellend tegen-stootvlak (38); waarbij afnankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, er contact kan zijn tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38 )van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel; maar waarbij er bij geen enkele situatie contact is zowel tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel; waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen- stootvlak (38) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel en het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel.
43. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat,
waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd;
waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt;
waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat er zich onder aan de tand een eerste hellend stootvlak (33) en een tweede hellend stootvlak (34) bevindt, waarbij in distale richting van het paneel het eerste hellend stootvlak (33) verder ligt dan het tweede hellend stootvlak (34); waarbij er zich boven aan de onderste lip (11) een eerste hellend tegen-stootvlak (38), en een tweede hellend tegen-stootvlak (39) bevindt; waarbij in distale richting van het paneel het tweede hellend tegen-stootvlak (39) verder ligt dan het eerste hellend tegen-stootvlak (38); waarbij afnankelijk van de mate van uitzetting of inkrimping van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, er contact kan zijn tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel, of van het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel; maar waarbij er bij geen enkele situatie contact is zowel tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel met het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel als tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van het ander dergelijk paneel; waarbij de eerste rand (2) en de tweede rand (3) geconfigureerd zijn zodat bij contact tussen het tweede hellend stootvlak (34) van het paneel met het tweede hellend tegen-stootvlak (39) van een ander dergelijk paneel waarmee het paneel gekoppeld is, er in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen een afstand is van meer dan 0.3 mm; en bij voorkeur van meer dan 0.35 mm tussen het eerste hellend stootvlak (33) van het paneel en het eerste hellend tegen-stootvlak (38) van het ander dergelijk paneel.
44. Paneel, optioneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) een eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) bevat, namelijk een eerste rand (2) en een tweede rand (3); waarbij de eerste rand (2) een mannelijk koppeldeel (5) omvat, waarbij de tweede rand (3) een vrouwelijk koppeldeel (6) omvat, waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijk koppeldeel (6) zodanig zijn geconfigureerd dat twee van zulke panelen (1), door middel van hun mannelijke en vrouwelijke koppeldelen (5, 6), met elkaar kunnen worden gekoppeld in een vlak en aldus tussen de panelen (1) een gekoppelde toestand kan worden gerealiseerd; waarbij het mannelijk koppeldeel (5) een tand (7) omvat; waarbij het vrouwelijk koppeldeel (6) een groef (8) omvat, waarbij de groef (8) begrensd is door een bovenste lip (10) en een onderste lip (11); bij voorkeur waarbij de onderste lip (11) zich in distale richting voorbij het open of vrije uiteinde (13) van de bovenste lip (10) uitstrekt; waarbij de tand (7) en de groef (8), in de gekoppelde toestand, een tand-en-groef verbinding vormen, die een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseert in de richting loodrecht op het vlak van de panelen (1); waarbij het mannelijke koppeldeel (5) en het vrouwelijke koppeldeel (6) elk een vergrendeldeel (15, 16) omvatten, dewelke vergrendeldelen (15, 16), in de gekoppelde toestand, een mechanische vergrendeling tussen de panelen (1) realiseren in de richting in het vlak van de panelen (1) en loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3); daardoor gekenmerkt dat het paneel aan de eerste rand (2) boven de tand (7) een eerste sluitvlak (44) heeft; en waarbij de tweede rand (3) een tweede sluitvlak heeft (45), waarbij er direct na het koppelen van het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) van de aldus gekoppelde panelen minstens een afstand van 0.35 millimeter is, waarbij bij een bepaalde uitzetting van het paneel en het ander dergelijk paneel waarmee het paneel aan zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van het ander dergelijk paneel gekoppeld is, er contact is tussen het eerste sluitvlak (44) van het paneel en het tweede sluitvlak (45) van het ander dergelijk paneel.
45. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij de tweede rand (3) onder de onderste lip (11) een inkeping (49) of een ondersnijding (50) bevat.
46. Paneel zoals in conclusie 45, waarbij de lengte van de inkeping (49) of van de ondersnijding (50) gemeten in het vlak evenwijdig met het oppervlak van het paneel en loodrecht op de tweede rand, kleiner is dan de afstand tussen het meeste distale punt van de bovenste lip (10) en het meest distale punt van de onderste lip (11).
47. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies 45 - 46, waarbij de onderste lip (11) aan zijn bovenkant een meest proximaal contactvlak bezit, waarbij het meeste proximale contactvlak in gekoppelde toestand contact maakt met de onderkant van de tand van een gekoppeld paneel, waarbij in gekoppelde toestand van het paneel er zich aan zijn tweede rand geen contactvlak bovenaan de onderste lip meer proximaal bevindt dan het meeste proximale contactvlak, waarbij de inkeping (49) of de ondersnijding (50) zich van het distale einde van de tweede rand (3) niet tot voorbij het meeste proximale contactvlak uitstrekt.
48. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het vergrendeldeel (15) van het mannelijk koppeldeel (5) voorzien is aan de onderzijde van de tand (7); waarbij het vergrendeldeel (16) van het vrouwelijk koppeldeel (6) voorzien is aan de bovenzijde van de onderste lip (11).
49. Paneel volgens om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel rechthoekig en langwerpig is, waarbij het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) zich aan de lange randen van het paneel bevindt.
50. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel met zijn eerste rand (2) aan de tweede rand (3) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van een wentelbeweging; en/of door middel van een schuifbeweging parallel met het vlak van het paneel met snap effect.
51. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel rechthoekig is — hetzij vierkant of langwerpig — en waarbij het paneel een tweede paar tegenoverliggende randen (94, 95) bevat, meer specifiek een derde rand (94) en een vierde rand (95); waarbij het paneel aan zijn tweede paar tegenoverliggende randen koppeldelen bezit, die toelaten om het paneel aan zijn derde rand aan de vierde rand van een ander dergelijk paneel te koppelen, waarbij een vergrendeling optreedt in de richting in het vlak van de aldus gekoppelde panelen en loodrecht op de aldus gekoppelde randen; en loodrecht op het vlak van de gekoppelde panelen.
52. Paneel volgens conclusie 51, waarbij de koppeldelen van het tweede paar tegenoverliggende randen (94, 95) ontworpen zijn zodat het paneel aan zijn derde rand (94) aan de vierde rand (95) van een ander dergelijk paneel gekoppeld kan worden door middel van één of meerdere van: een wentelbeweging, verschuiven met snapeffect van het paneel parallel met het vlak van het paneel, beweging van de derde rand van het paneel loodrecht op het vlak van het paneel.
53. Paneel (1) volgens om het even de welke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel rechthoekig is — hetzij vierkantig of langwerping - waarbij het paneel onder invloed van temperatuursveranderingen en/of veranderingen in luchtvochtigheid relatief gezien minder in afmeting verandert in de richting parallel met het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) dan in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3).
54. Paneel volgens om het even de welke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel (1) hoofdzakelijk is opgebouwd uit een materiaal dat hoofdzakelijk bestaat uit houtvezels.
55. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel een Medium Density Fiberboard (MDF)- of High Density Fiberboard (HDF)- substraat bevat.
56. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel een substraat en een decor omvat.
57. Paneel zoals in conclusie 57, waarbij het decor (25) een decorlaag bevat, bij voorkeur waarbij de decorlaag een decoratieve bedrukking bevat.
58. Paneel zoals in conclusie 57 of 58; waarbij de decorlaag een papierlaag bevat, bij voorkeur een bedrukte papierlaag, bij voorkeur een gemelamineerde papierlaag.
59. Paneel zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies, waarbij het paneel als een DPL (Direct Pressure Laminate) gevormd is.
60. Paneel zoals in conclusie 58, waarbij de decorlaag een film bevat, bij voorkeur een bedrukte film.
61. Vloer-, wand- of plafondbekleding, samengesteld uit panelen zoals in om het even dewelke van de voorgaande conclusies.
62. Vloer-, wand- of plafondbekleding zoals in conclusie 62: waarin de bekleding in de richting loodrecht op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) van de panelen een lengte heeft van ten minste 15 meter, en bij voorkeur van ten minste 20 meter; waarbij over deze lengte alle naast elkaar liggende panelen aan hun eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) door middel van hun respectievelijke koppeldelen aan elkaar gekoppeld zijn, zonder dat tussen de panelen afzonderlijke profielen gemonteerd zijn om uitzetting en inkrimping van de bekleding in de richting dwars op het eerste paar tegenoverliggende randen (2, 3) op te vangen.
BE20205217A 2020-04-03 2020-04-03 Paneel BE1028185B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205217A BE1028185B1 (nl) 2020-04-03 2020-04-03 Paneel
US17/916,300 US20230175272A1 (en) 2020-04-03 2021-03-16 Panel
EP21719958.7A EP4127355A1 (en) 2020-04-03 2021-03-16 Panel
PCT/IB2021/052176 WO2021198826A1 (en) 2020-04-03 2021-03-16 Panel
CA3171943A CA3171943A1 (en) 2020-04-03 2021-03-16 Panel

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205217A BE1028185B1 (nl) 2020-04-03 2020-04-03 Paneel

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028185A1 BE1028185A1 (nl) 2021-10-27
BE1028185B1 true BE1028185B1 (nl) 2021-11-04

Family

ID=70277098

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205217A BE1028185B1 (nl) 2020-04-03 2020-04-03 Paneel

Country Status (5)

Country Link
US (1) US20230175272A1 (nl)
EP (1) EP4127355A1 (nl)
BE (1) BE1028185B1 (nl)
CA (1) CA3171943A1 (nl)
WO (1) WO2021198826A1 (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE1027634B1 (nl) * 2019-10-08 2021-05-06 Flooring Ind Ltd Sarl Vloerpaneel voor het vormen van een vloerbekleding

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005068747A1 (en) * 2004-01-13 2005-07-28 Välinge Innovation AB Floor covering and locking system and an equipement for production of e.g floorboards.
WO2006103565A2 (en) * 2005-03-31 2006-10-05 Flooring Industries Ltd. Methods for manufacturing and packaging floor panels, devices used thereby, as well as floor panel and packed set of floor panels.
WO2008053333A2 (en) * 2006-10-31 2008-05-08 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel and floor covering consisting of such floor panels
WO2011075074A1 (en) * 2009-12-17 2011-06-23 Välinge Innovation AB Method and arrangements relating to surface forming of building panels

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
SE501014C2 (sv) 1993-05-10 1994-10-17 Tony Pervan Fog för tunna flytande hårda golv
JP2978403B2 (ja) 1994-10-13 1999-11-15 ナショナル住宅産業株式会社 木質床材の接合部構造
BE1010487A6 (nl) 1996-06-11 1998-10-06 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding bestaande uit harde vloerpanelen en werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerpanelen.
PT1676720E (pt) 2000-06-13 2011-02-28 Flooring Ind Ltd Revestimento de pavimentos
BE1013569A3 (nl) 2000-06-20 2002-04-02 Unilin Beheer Bv Vloerbekleding.
SE0300642D0 (sv) 2003-03-11 2003-03-11 Pergo Europ Ab Process for sealing a joint
DE202004019475U1 (de) 2004-12-15 2006-04-20 Fritz Egger Gmbh & Co. Paneel, insbesondere Fußbodenpaneel
US8747596B2 (en) 2005-01-12 2014-06-10 Flooring Industries Limited, Sarl Finishing set for floor covering and holder, as well as finishing profile, for a finishing set, and method for manufacturing a finishing profile and a skirting board
WO2008005333A2 (en) 2006-06-30 2008-01-10 Duramed Pharmaceuticals, Inc. Use of extended cycle and continuous estrogen contraceptive regimens in the treatment of osteopenia and related conditions in adolescent females
JP2011019483A (ja) 2009-07-17 2011-02-03 Jgc Corp 糖化液製造方法及び糖化反応装置

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2005068747A1 (en) * 2004-01-13 2005-07-28 Välinge Innovation AB Floor covering and locking system and an equipement for production of e.g floorboards.
WO2006103565A2 (en) * 2005-03-31 2006-10-05 Flooring Industries Ltd. Methods for manufacturing and packaging floor panels, devices used thereby, as well as floor panel and packed set of floor panels.
WO2008053333A2 (en) * 2006-10-31 2008-05-08 Flooring Industries Limited, Sarl Floor panel and floor covering consisting of such floor panels
WO2011075074A1 (en) * 2009-12-17 2011-06-23 Välinge Innovation AB Method and arrangements relating to surface forming of building panels

Also Published As

Publication number Publication date
US20230175272A1 (en) 2023-06-08
EP4127355A1 (en) 2023-02-08
BE1028185A1 (nl) 2021-10-27
CA3171943A1 (en) 2021-10-07
WO2021198826A1 (en) 2021-10-07

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8261508B2 (en) Floor panel and floor covering consisting of such floor panels
US9677285B2 (en) Building panels
EP3730719B1 (en) Mechanical locking system for floor panels
US6763643B1 (en) Flooring material comprising flooring elements which are assembled by means of separate joining elements
BE1017403A5 (nl) Vloerelement, vergrendelingsysteem voor vloerelementen, vloerbekleding en werkwijze voor het samenstellen van dergelijke vloerelementen tot een vloerbekleding.
US20080000189A1 (en) Locking system, floorboard comprising such a locking system, as well as method for making floorboards
CA2656920A1 (en) Locking system comprising a combination lock for panels
BE1028185B1 (nl) Paneel
CN111315944A (zh) 具有提高的灵活性的地板系统
US20050166515A1 (en) Floor panel
BE1017532A6 (nl) Vloerpaneel en vloerbekleding bestaande uit dergelijke vloerpanelen.
BE1029978A1 (nl) Decoratief paneel.

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20211104