BE1028062A1 - Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat - Google Patents

Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat Download PDF

Info

Publication number
BE1028062A1
BE1028062A1 BE20205098A BE202005098A BE1028062A1 BE 1028062 A1 BE1028062 A1 BE 1028062A1 BE 20205098 A BE20205098 A BE 20205098A BE 202005098 A BE202005098 A BE 202005098A BE 1028062 A1 BE1028062 A1 BE 1028062A1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
retaining bracket
bracket
retaining
slat
spring
Prior art date
Application number
BE20205098A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1028062B1 (nl
Inventor
Jean Brossier
Original Assignee
Sedac Mecobel Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sedac Mecobel Nv filed Critical Sedac Mecobel Nv
Priority to BE20205098A priority Critical patent/BE1028062B1/nl
Priority to EP21157639.2A priority patent/EP3865011B1/en
Priority to PL21157639.2T priority patent/PL3865011T3/pl
Publication of BE1028062A1 publication Critical patent/BE1028062A1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1028062B1 publication Critical patent/BE1028062B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/068Slat supports with additional supports between the ends of the slats
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A47FURNITURE; DOMESTIC ARTICLES OR APPLIANCES; COFFEE MILLS; SPICE MILLS; SUCTION CLEANERS IN GENERAL
    • A47CCHAIRS; SOFAS; BEDS
    • A47C23/00Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases
    • A47C23/06Spring mattresses with rigid frame or forming part of the bedstead, e.g. box springs; Divan bases; Slatted bed bases using wooden springs, e.g. of slat type ; Slatted bed bases
    • A47C23/062Slat supports
    • A47C23/067Slat supports adjustable, e.g. in height or elasticity

Landscapes

  • Mattresses And Other Support Structures For Chairs And Beds (AREA)
  • Springs (AREA)

Abstract

De uitvinding betreft een inrichting voor het voor het instellen van de stijfheid van een veerlat, een lattenconstructie omvattende de inrichting en een lattenbodem omvattende de inrichting en/of de lattenconstructie. Voorkeursuitvoeringen worden beschreven in conclusies 1 tot 12 en 14 alsook doorheen de beschrijving.

Description

INRICHTING VOOR HET INSTELLEN VAN DE STIJFHEID VAN EEN VEERLAT
TECHNISCH DOMEIN De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het instellen van de stijfheid van een voeriat, een lattenconstructie omvattende de inrichting alsook een lattenbodem omvallende de inrichting en/of de lattenconstructie.
STAND DER TECHNIEK Inrichtingen voor het aanpassen van de stijfheid van gen lattenbodem zijn gekend in de stand der techniek. Traditioneel voorzien dergelijke inrichtingen in een beugel die gemonteerd wordt in de lattenbodem.
EP 3 143 905 beschrijft een opstelling met drie veerlatten, i.e. twee aangrenzende bovenste veerlalten en een onderste lat daaronder aangebracht. De stijfheid van de bovenste latten wordt aangepast door de twee bovenste veerlatten te verbinden met een beugel. De beugel rust op de onderste lat.
De aanvrager merkt op dat dergelijke opstelling niet op een eenvoudige manier kan worden geïnstalleerd. Bovendien, is installatie van de beschreven inrichting niet mogelijk in elke lattenbodem.
De huidige uitvinding beoogt een oplossing te vinden voor tenminste enkele van bovenvermelde problemen.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING ineen sersie aspect heeft de uitvinding betrekking op een inrichilng voor het instellen van de stijfheid van een veerlat volgens conclusie 1. In een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een lattenconstructie volgens conclusie 13.
In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een lattenbodem volgens conclusie 15.
Voorkeursuitvoering worden beschreven in conclusies 1 tot 12 en 14 alsook doorheen de beschrijving. De huidige uitvinding is uitermate voordelig voor het instellen van de stijfheid van een veerlat, zonder dat deze veerlat dient te worden gedemonteerd of vervangen.
De huidige uitvinding is bovendien eenvoudiger te installeren dan systemen alsook inrichtingen gekend in de stand der techniek.
BESCHRIJVING VAN DE FIGUREN Figuren 1 en 2 tonen cen laiienbodem in een frame van een bankbed. Figuren 3 tot 6 tonen een bevestiging van een steunveerlat aan een veerlat.
Figuren 7 tot 12 tonen een detail van een bevestiging van een steunveerlat.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING De uitvinding betreft een inrichting voor het voor het instellen van de stijfheid van een veerlat, een lattenconstructie omvattende de inrichting en een lattenbodem omvattende inrichting en/of de lattenconstructie. De uitvinding werd samengevat in de daartoe voorziene sectie. In wat volgt, wordt de uitvinding in detail beschreven en worden voorkeursuitvoeringen in meer detail toegelicht Tenzij anders gedefinieerd hebben alle termen die gebruik! worden in de beschrijving van de uitvinding, ook technische en wetenschappelijke termen, de betekenis zoals ze algemeen begrepen worden door de vakman in het technisch veld van de uitvinding. Voor een betere beoordeling van de beschrijving van de uitvinding, worden de volgende termen expliciet uitgelegd. “Een”, “de” en “het” refereren In dit document aan zowel het enkelvoud ais hel meervoud tenzij de context duidelijk anders verondersteit. Bijvoorbeeld, “een segment” belekeni sen of meer dan sen segment.
De termen “omvatten”, “omvaitende”, “beslaan uit”, “bestaande uit”, “voorzien van”, “bevatten”, “bevattende”, “behelzen”, “behelzende”, “inhouden”, “inhoudende” zijn synoniemen en zijn inclusieve of open termen die de aanwezigheid van wat volgt aanduiden, en die de aanwezigheid niet uitsluiten of beletten van anders componenten, kenmerken, slementen, leden, stappen, gekend uit of beschreven in de stand der techniek.
“Longitudinaal” of “lengteas”, zoals hierin gebruikt voor de onderhavige inrichting, dient ie worden bergrepen als een term gekend in de stand der techniek die een richting aanduidt die verticaal is wanneer de inrichting, Le. de vasthoudbeuge!, volgens de huidige uitvinding op een horizontale ondergrond wordt geplaatst. In essentie duidt deze richting, de hoogte aan van de inrichting. De longitudinale richting kan ook worden aangeduid als de “Y-richting”. “Sagittaa!” of “diepteas”, zoals hierin gebruikt voor de onderhavige inrichting, dient te worden begrepen als een term gekend in de stand der techniek die een horizontale richting aanduidt wanneer de inrichting, le. de vasthoudbeugel, volgens de huidige uitvinding op een horizontale ondergrond wordt geplaatst. In essentie duidt deze richting, de richting aan loodrecht op de longitudinale richting en parallel met een richting van het beugelvasthoudgebied. De sagittale richting kan ook worden aangeduid ais de “Z-richting”.
“Transversaal” of ‘’breedteas”, zoals hierin gebruikt voor de onderhavige Inrichting, dient te worden begrepen als een term gekend in de stand der techniek die een horizontale richting aanduidt wanneer de inrichting, i.e. de vasthoudbeugel, volgens de huidige uitvinding op een horizontale ondergrond wordt geplaatst. In essentie duidt deze richting, de richting aan loodrecht op de longitudinale richting en loodrecht op de sagittale richting. De transversale richting kan ook worden aangeduid als de X richting”. “Froniaal vlak”, zoals hierin gebruikt voor de onderhavige inrichting, dient te worden begrepen ais een term gekend in de stand der techniek die een verticaal vlak aanduidt wanneer de inrichting, Le. de vasihoudbeugel, volgens de huidige uitvinding op een horizontale ondergrond wordt geplaatst. In essentie omvat het frontaal viak zowel een lengteas als een breedteas. “Centraal frontaal vlak”, zoals hierin gebruikt, dient te worden begrepen als een term gekend in de stand der techniek die een froniaal viak aanduidt die een Hichaam middendoor deelt.
In een eerste aspect heeft de uitvinding betrekking op een inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat. Bij voorkeur is genoemde veerlai gemonteerd in een lattenbodem. De inrichting minstens omvattende een vasthoudbeugel voor het bevestigen van een object tegen bij voorkeur sen onderzijde van genoemde veerlat. Bij voorkeur is her object sen steunveerlat. Bij voorkeur, omvat genoemde vasihoudbeugel een bodem portie, een eerste en tweede zijwand portie en een boven portie. Bij voorkeur is genoemde bodem portie met een eerste eind verbonden met een eerste eind van genoemde eerste zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde bodem porties met een iwoede eind verbonden met een eerste eind van genoemde tweede zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde boven portie met sen eerste eind verbonden met sen tweede eind van genoemde eerste zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde boven portie met een tweede eind verbonden met een iweede eind van genoemde iweede zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde vasthoudbeugel verstelbaar tussen een open positie en een gesioten positie door het scharnieren van ten minste een deel van genoemde vasthoudbeugel. Bij voorkeur is een beugelvasthoudgebied omsioten door genoemde bodem portie, genoemde eerste en tweede zijwandportie en genoemde boven portie wanneer genoemde vasthoudbeugel zich in de gesloten positie bevindt, Bij voorkeur opent genoemd beugelvasthoudgebied langs een buitenomtrek wanneer genoemde vasthoudbeugel versteld wordt naar de open positie.
In een tweede aspect heeft de uitvinding betrekking op een lattenconstructie omvattende een veerlat, een object en een inrichting volgens een eerste aspect van de huidige uitvinding voor het instellen van de stijfheid van genoemde veerlat. Bij voorkeur is genoemd object een steunveerlat. Bij voorkeur omvat genoemde inrichting een vasthoudbeugel. Bij voorkeur is genoemd object tegen een onderzijde van genoemde vesrlai verbonden. In een derde aspect heeft de uitvinding betrekking op een laitenbodem omvallende een veerlat verbonden met een object en een inrichting volgens een eerste aspect van de huidige uitvinding. Bij voorkeur is genoemd object sen steunveerlat. In een derde aspect heeft de uitvinding verder ook betrekking op een lattenbodem omvallende een lattenconstructie volgens een tweede aspect van de huidige uitvinding. Een persoon mel gewone kennis in het vakgebied zal appreciëren dat een inrichting volgens een eerste aspect van de uitvinding kan worden gebruikt in de lattenconstructie volgens een tweede aspect en/of de lattenbodem volgens een derde aspect. In wat volgt worden bovenstaande aspecten van de huidige uitvinding daarom tezamen behandeld.
Bovendien kan elk kenmerk hierboven en hieronder beschreven betrekking hebben op elk van bovenstaande aspecien, zelfs wanneer het kenmerk in conjunctie met een bepaald aspect beschreven wordt.
De onderhavige uitvinding heeft als voorwerp, het voorzien van een inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat. In het bijzonder, heeft de onderhavige uitvinding heeft als voorwerp het voorzien van een inrichting voor het niet-therapeutisch behandelen van rugpijn van een subject en in het bijzonder chronische rugpijn van het subject. Meer in het bijzonder, heeft de onderhavige uitvinding als voorwerp het voorzien van gen inrichting voor het niet-therapeutisch behandelen van lage rugpijn veroorzaakt door hernia, uitpuilende of degeneratieve schijven, facetsyndroom, mislukte rugoperaties of andere fysiologische aandoeningen van de ruggengraat. Meer in het bijzonder, heeft de onderhavige uitvinding als voorwerp het voorkomen van rugklachten bij een gebruiker. De onderhavige uitvinding heeft daarenboven ook als voorwerp het verbeteren van een comfortabele zit-, lig- of slaappositie van de gebruiker. Een simpele uitvoering van de onderhavig inrichting omvat een vasthoudbeugel voor het bevestigen van een object tegen een onderzijde van een veerlat om zo de stijfheid van deze veerlat aan te passen/in te stellen. Alternatief, wordt het object verbonden tegen een bovenzijde van de veerlat. Het verbinden tegen een onderzijde is voordelig gezien een bestaande opstelling, e.g. een matras in bedbank, niet gehinderd wordt. Traditioneel is de veerlat gemonteerd in een lattenbodem. “Veerlat”, zoals hierin gebruikt, dient te worden bergrepen als een term gekend in de stand der techniek, ook gekend als simpelweg “lat”, die een drager aanduidt met een lichaams- alsook malras ondersteunende functie binnen een latlenbodem of frame. Dergelijke veerlat kan bijvoorbeeld worden vervaardigd uit nout, kunststof, etc. “Lattenbodem”, zoals hierin gebruikt, dient te worden bergrepen als een term gekend in de stand der techniek die een geheel van lichaams- alsook matras ondersteunend onderdelen, i.e. veerlatten, van een bed aanduidt gemonteerd in een laitenbodemframe. Traditioneel is dergelijk laitenbodemirame in hoofdzaak rechthoekig van vorm en zijn de veerlaiten dwars gespannen in meerdere stroken in deze lattenbodem. Dergelijke lattenbodem word! vaak vastgehouden door een frame, zoals een geraamte van een bed, zetel of bedbank. Een traditioneie lattenbodem heeft als voornaamste functie het gelijkmatig verdelen van hel gewicht van sen gebruiker zodat deze comfortabel zit, ligt, slaapt, etc. De uitvinders merken op dat wanneer een gebruiker bijvoorbeeld rugklachten heeft, het echter zeer voordelig kan zijn de stijfheid van verschillende latten binnen een lallenbodem aan te passen, Hierdoor is het mogelijk de lokale ondersteuning van een matras voor elke gebruiker te optimaliseren. De uitvinders merken op dat er hierdoor veel minder rugklachten worden vastgesteld. Bovendien merken de uitvinders dat mensen met een fysiologisch aandoeningen van de ruggengraat minder klachten vertonen, zelfs na kortstondig gebruik van onderhavig uitvinding. Een simpele uitvoering van de vasthoudbeugel omvat minstens een bodem portie, een eerste en tweede zijwand portie en een boven portie. Bij voorkeur is genoemde bodem portie met son cerste eind verbonden met sen eerste eind van genoemde cerste zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde bodem portie met een tweede eind verbonden met een eerste eind van genoemde tweede zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde boven portie met een eerste eind verbonden met een tweede eind van genoemde eerste zijwand portie. Bij voorkeur is genoemde boven portie met een tweede eind verbonden met een tweede eind van genoemde tweede zijwand portie.
Een simpele uitvoering van een lattenconstructie volgens onderhavige uitvinding omvalt een veerlat, een object, bij voorkeur een steunveerlat, en een inrichting omvattende de vasthoudbeugel zoals hierin beschreven voor het instellen van de stijfheid van genoemde veerlai. Binnen dergelijke lattenconstructie is genoemd object tegen een onderzijde van genoemde veeriai verbonden. Dusdanig wordt de stijfheid, ook wel de rigiditeit of elastische vervormbaarheid, van de lattenconstructie bepaald door de stijfheid van de veerlat, de stijfheid van het object alsook de kracht waarmee beide verbonden zijn door de vasthoudbeugel.
Traditioneel zijn veerlatten langs hun lengteas gekromd. Dergelijke kromming verhoogt de stijfheid van een veerlal. Traditioneel worden dergelijke vesriaiten gemonteerd in een lattenbodem, dusdanig dat deze kromming naar boven richt. De uitvinders merken echter op dat de stijfheid of rigiditeit van dergelijke veerlatien verder kan worden verhoogd door bijkomend een naar boven richiende kromming langs een breedteas van deze lallen te voorzien, Volgens een voorkeursuilvoering, is ten minste een deel van een binnenoppervlak van genoemde boven portie gebogen weg van genoemd beugelvasthoudgebied. Dergelijke configuratie voorziet een grotere kracht op een centrale portie van het object en bijgevolg ook een cenirale portie van de veerlal. Dergelijke drukverdeling verder verhoogt de stijfheid van de lattenconstructie door een kromming van dergelijke lat langs een breedteas te voorzien.
Volgens een voorkeursuitvoering, is ten minste een deel van een binnenopperviak van genoemde bodem porties gebogen naar genoemd beugelvasihoudgebied. Dergelijke configuratie voorziel een grotere kracht op een centrale portie van het object en bijgevolg ook een centrale portie van de veerlat. Dergelijke drukverdeling verder verhoogt de stijfheid van de lattenconstructie door sen kromming van dergelijke lat langs een breedisas. Bij voorkeur, is de gebogen bodem portie een veerelement. Dergelijke veerelement voorkomt schade aan de veerlat en/of het object door een gelijkmatige drukverdeling. Bovendien, kan zo een betere klemming worden bekomen tussen de veoriat en het object waardoor deze een stevig geheel vormen.
Afhankeliik van de dimensies van de veerlat alsook de gewenste stijfheid van de laitenconstructie, kunnen één of meerdere vasthoudbeugels worden verbonden met eenzelfde veerlat. Verder kunnen ook andere verbindingselementen worden gebruikt als aanvulling op de vasthoudbeugel. Voorbeelden omvatten stroken uit textiel, kunstof, etc. die worden geklemd rond de veerlat en het object. Volgens een illustratieve uitvoering, kan een vasthoudbeugel worden verbonden op een centrale portie van een veerlat. Bijkomend kunnen dan bijvoorbeeld twee textielstroken worden verbonden aan de uiteinde van de veerlat voor een bijkomende ondersteuning. Ideaal, worden echter iwee of meerdere vasthoudbeugels op een afstand verbonden op de veerlat.
Volgens een voorkeuruitvoering van de lattenconstructie, is een bovenzijde van genoemde veerlat verbonden tegen een boven portie van genoemde vasthoudbeugel. Een bovenzijde van genoemd object is verbonden tegen de onderzijde van genoemde veerlat. Een onderzijde van genoemd object is verbonden tegen een bodem portie van genoemde vasthoudbeugel. Dergelijke configuratie is eenvoudig in installatie. Indien een sleunveerial gebruikt wordt als object, is er naast de vasihoudbeugel geen bijkomende apparaluur vereist. Het is echter duidelijk voor een gemiddelde vakman dat één of meerdere bijkomende lagen kunnen worden voorzien zonder verder te reiken dan het voorwerp van onderhavige uitvinding. Een voorbeeld van een bijkomende laag is een papierstrook die tussen de veerlat, het object en de vasthoudbeugel kan worden aangebracht om bijvoorbeeld schade door wrijving tussen de veerlat en het object te voorkomen, Ter gebruik van onderhavige uitvinding, kan de lattenconstructie worden verbonden in een lattenbodem van bijvoorbeeld een zetel, bed of bedbank.
Bij voorkeur is de vasthoudbeugel in hoofdzaak kubisch of balkvormig. Alternatief kan dergelijke beugel cilindrisch zijn van vorm. De optimale vorm van de vasthoudbeugel wordt bepaald door de vorm van de veerlat en het object. Traditioneel zijn een veeriat
A BE2020/5098 en steunveerlat langwerpig en balkvormig.
Een optimale complementaire vorm voor dergelijke veerlat en steunveerlat is in hoofdzaak kubisch of balkvormig.
Om de vasthoudbeugel te verbinden met dergslijke veerlat en steunveerlat, dienen de veerlal en steunveeriat tegen elkaar te worden verbonden, dusdanig dat de lengteas van beide latten parallel zijn.
De vasthoudbeugel! wordt navolgend dwars op een lengterichting van de veerlat en sleunveerlat gepositioneerd, le. de breedteas van de vasthoudbeugel wordt loodrecht voorzien op de lengteas van de veerlat en steunveeriat.
Opdat het object middels de vasthoudbeugel aan een reeds gemonteerde veerlat zou kunnen worden bevestigd, dient deze verstelbaar te zijn tussen sen open positie en een gesloten positie.
Een simpele uitvoering van de vasthoudbeugel is verstelbaar lussen een open positie en een gesloten positie door het scharnieren van ten minste een deel van genoemde vasthoudbeugel.
Hierdoor is de huidige uitvinding eenvoudig in installatie.
Het beugelvasthoudgebied is omsloten door genoemde bodem portie, genoemde eerste en tweede zijwandportie en genoemde boven portie wanneer genoemde vasthoudbeugel zich in de gesloten positie bevindt.
In de open positie van de vasthoudbeugel, opent het beugelvasthoudgebied langs een buitenomtrek.
Bij voorkeur scharniert het verstelbaar deel van de vasthoudbeugel in hoofdzaak in een frontaal vlak van de vasthoudbeugel.
Dergelijke configuratie is eenvoudig in productie en gebruik.
Alternatief kan het versigibaar deel van de vasthoudbeugel in eender welk vlak scharnieren.
Volgens een voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel verstelbaar tussen de open positie en de gesloten positie door het, ten opzichte van het beugelvasthoudgebied, naar buiten scharnieren van het verstelbaar deel van genoemde vasthoudbeugel.
Volgens een bijzondere voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel verstelbaar tussen de open positie en de gesloten positie door het, ten opzichte van het beugelvasthoudgebied, naar buiten scharnieren van de boven portie van gencemde vasthoudbeugel.
Dergelijke configuratie opent het beugelvasthoudgebied aan een bovenzijde waardoor de latten eenvoudig in de beugel kunnen worden geplaatst.
Bij een reeds gemonteerde veerlat kan de boven portie bijvoorbeeld op de bovenzijde van de veerlat worden gehaakt, waarna de twee zijporties en de bodem portie geklemd worden rond de veerlat en net object.
Volgens een voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel scharnierend verslelbaar tussen de open positie en de gesioten positie door opening en sluiling van genoemde vasthoudbeugel aan een eerste en tweede sluitingseind voorzien op genoemde vasthoudbeugel.
Bij voorkeur is een grendelinrichting voorzien aan genoemde eersie en iwoede sluitingseind voor het in een gesloten positie vastzetten van genoemde vasthoudbeugsl. Dergelijke configuratie voorkomt het ongewenst openvallen van de vasihoudbeugel.
Bij voorkeur, is genoemde eerste sluitingseind voorzien van een mannelijke grendelprotrusie zich uitstrekkende van genoemd eerste sluitingseind. Bij voorkeur, is genoemde tweede sluitingseind voorzien van een vrouwelijke grendeluitsparing geschikt voor het ontvangen van genoemde mannelijke grendelproirusie wanneer genoemde vasihoudbeugel zich in de gesloten positie bevindt. Dergelijke configuratie is eenvoudig in gebruik en productie. Bij verdere voorkeur, is een apicaal eind van genoemde mannelijke grendelprotrusie ten minste gedeeltelijk naar een binnenoppervlak van genoemde vasthoudbeugel gekruld. Bij verdere voorkeur, is genoemde vrouwelijke grendeluitsparing voorzien van een weerhoudingsrug zich uitstrekkende van een buitenoppervlak van genoemde vrouwelijke grendeluitsparing voor het weerhouden van het gekruld apicaal eind van genoemde grendelprotrusie in genoemde grendeluitsparing wanneer genoemde vasthoudbeugel zich in de gesloten positie bevindt. Dergelijke configuratie is eenvoudig in gebruik en productie.
Bij nog verdere voorkeur, is een apicaal eind van genoemde tweede sluitingseind voorzien van een klemrug loodrecht op een centrale buitenomtrek van genoemde vasthoudbeugel. De uitvinders merken op dat dergelijke configuratie de mannelijke grendelprotrusie het best weerhoudt. Bij nog verdere voorkeur, is genoemde tweede sluitingseind verder ook voorzien van een grendel ontvangingsopening zich uitstrekkende door genoemde vasthoudbeugel en grenzend aan genoemde vrouwelijke grendeluitsparing. Opdat de vasthoudbeugel zou kunnen worden geslcten, dient de mannelijke grendelprotrusie doorheen de vasthoudbeugel en in de grendeluitsparing worden gebracht. Dergelijke configuratie voorkomt het ongewenst openvallen van de vasihoudbeugel. Volgens een voorkeursuitvoering, is ten minste één van gencemde eerste en tweede zijwand portie voorzien van een kiemrug zich uiislrekkende van een binnenopperviak van de zijwand portie, Dergelijke klemrug positioneert de veerlal alsook het object op de gewenste plaats in het beugelvasthoudgebied tijdens de klemming alsook tijdens het van een open positie naar een gesloten positie verstellen van de vasthoudbeugel. Bij voorkeur, is genoemde klemrug ioodrecht voorzien op een centrale binnenomtrek van genoemde vasthoudbeugel. “Centrale binnen- of buitenomtrek”, zoals hierin gebruikt, dient te worden begrepen als de doorsnede van het centrale frontale vlak met de vasthoudbeugel. Door loodrecht de centrale binnenomtrek een klemrug te voorzien, is deze parallel met de lengteas van de veerlal of het object, e.g. steunveerlat.
Bij voorkeur, zijn genoemde eerste en tweede zijwand porties voorzien van een eerste en tweede klemrug loodrecht voorzien op een centrale binnenomtrek van genoemde vasthoudbeugel. Bij nog verdere voorkeur, zijn genoemde eerste en tweede zijwand porties voorzien van gen eerste en tweede klemrug loodrecht voorzien op een centrale binnenomirek van genoemde vasthoudbeugel op een klemrug spatiëringsafstand. Dergelijke configuratie, voorziet sen klemrug parallel met de lengteas van de veerlat alsook het object, Le. steunveerlat. Bij voorkeur, is de klemrug spatiëringsafstand dusdanig geconfigureerd dat beide klemruggen voorzien zijn ten opzichte van een centrale portie van de veerlat en het object, e.g. steunveerlat.
Volgens een voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel in hoofdzaak vervaardigd uit een elastisch en/of veerkrachtig materiaal. Dergelijke materiaal voorkomt schade aan de veerlat en/of het object tijdens klemming. Bovendien zijn dergelijke materialen uitermate voordelig wanneer gecombineerd met de grendelinrichting zoals hierboven beschreven. Dergelijke materialen zijn immers vervormbaar. Volgens een andere voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel in hoofdzaak vervaardigd uit metaal, zoals aluminium. Volgens een bijzondere voorkeursuitvoering, is de vasthoudbeugel in hoofdzaak vervaardigd uit kunststof. Metaal en kunststof zijn elastisch, veerkrachtig, duurzaam en kunnen makkelijk worden gerecycleerd. Het vervaardigen van de vasthoudbeugel uit een stuk is mogelijk met kunststof, bijvoorbeeld middels een mal. Volgens een voorkeursuitvoering, is genoemde boven portie voorzien van een matrasbeschermingsrug zich uitstrekkende van een buitenoppervlak van genoemde boven portie.
Volgens een voorkeursuitvoering, is genoemde boven portie voorzien van een verbreding in hoofdzaak loodrecht voorzien ten opzichte van een centrale buitenomtrek van genoemde vasihoudbeugel.
In wat volgt, wordt de uitvinding beschreven a.d.h.v. niet-limiterende figuren die de uitvinding illustreren, en die niet bedoeld zijn of geïnterpreteerd mogen worden om de omvang van de uitvinding te limiteren.
FIGUREN Figuren 1 tot 12 hebben betrekking op een voorkeuruitvoering van een inrichting omvallende gen vasthoudbeugel. Verder hebben figuren 1 tot 12 ook belrekking op een lattenconstructie en lattenbodem omvattende de vasthoudbeugel.
Figuren 1 en 2 tonen een perspectivisch aanzicht van een lattenbodem (3) in een frame {45}. Het frame (45) kan bijvoorbeeld een geraamte van een bed zijn. Het frame (45) getoond in figuren 1 en 2 is een geraamte voor een bedbank. Figuur 1 toont een simpele laltenbodem {3} zonder lattenconstructies {30} omvattende de inrichting met de vasthoudbeugel (4}. Figuur 2 toont een lattenbodem (3) waarbij de stijfheid van enkele veerlatten (1) ingesteld is door een object (2}, in dit geval een steunlat (2), te verbinden met een onderzijde (5) van voornoemde veerlatten (1). Zoals duidelijk is uit figuur 2, zijn de lattenconstructies (30) aangebracht op een centrale portie van de lattenbodem (3). Hierdoor kan, bijvoorbeeld, de stijfheid van enkele veerlatten (1) overcenstemmend met het rugdeel van een gebruiker worden ingesteld waardoor bijvoorbeeld rugklachten afnemen. Dit is uitermate voordelig voor een gebruiker met chronische rugklachten, Het is echter duidelijk voor een gemiddelde vakman dat niel enkel de centrale portie, zoals getoond in figuur 2, kan worden versterkt maar ook diverse andere porties van de lattenbodem (3), zoals bijvoorbeeld elke portie van de lattenbodem (3) overcenstemmend met een klachtenregio van een gebruiker. Figuren 3 tot 6 tonen een bevestiging van een steunveerlat (2} aan een veerlal (1) middels een vasthoudbeugel {4}. Figuur 3 toont een eerste stap waarbij een bovenzijde (32) van de steunveerlat (2) tegen een onderzijde van de veerlat (1) wordt aangebracht.
Figuur 4 toont een situatie waarbij de bovenzijde (32) van de steunveerlat (2) reeds tegen de onderzijde van de veerlat (1) is aangebracht. Navolgend dient de vasihoudbeugel (4) rond belde latten (1, 2) te worden aangebracht. Een bovenzijde {31} van de veerlal (1) dient te worden verbonden tegen de boven portie (11) van de vasthoudbeugel (4). Verder dient ook een onderzijde (46) van genoemd object (2) te worden verbonden tegen de bodem portie (8) van de vasthoudbeugel (4). Om de vasihoudbeugel {4} rond beide lallen te verbinden dient deze zich in een open positie (6) te bevinden. Figuur 5 toont de vasthoudbeugel (4) voordat deze van een open positie
(6) naar een gesloten positie (7) wordt versteld.
Figuur 6 toont de vasthoudbeugsi (4) in de gesloten positie (7). Figuren 7 tot 12 tonen een detail van de bevestiging van een steunveerlat (2) aan een veerlat (1) middels een vasthoudbeugel (4). De vasthoudbeugel (4) omvat een bodem portie (8), een eersie en tweede zijwand portie (9, 10) en een boven portie {11}. De bodem portie (8} is met sen eerste eind (35) verbonden met een eerste eind (36) van genoemde eerste zijwand portie {9}. De bodem portie (8) is met een tweede eind (37) verbonden met cen serste sind (38) van genoemde tweede zijwand portie {10}. De boven portie (11) is met een eerste eind (39) verbonden met sen tweede eind {40} van genoemde eerste zijwand portie (9). De boven portie (11) is met een tweede eind (41} verbonden met een tweede eind (42) van genoemde tweede zijwand portie (10). De vasthoudbeugel (4} is verstelbaar tussen een open positie (6) en een gesloten positie (7). Het beugelvasthoudgebied {12} van de vasthoudbeugel (4) is omsloien door genoemde bodem portie (8), genoemde eerste en tweede zijwandportie (9, 10) en genoemde boven portie (8) wanneer genoemde vasthoudbeugel (4) zich in de gesloten positie {7} bevindt.
De vasthoudbeugel (4) opent het beugelvasthoudgebied (12) langs een buitenomtrek van genoemd beugelvasthoudgebied (12) wanneer genoemde vasthoudbeugel (4) zich in de open positie (6} bevindt.
Volgens de uitvoering, getoond in figuren 7 tot 12, is de vasthoudbeugel (4) scharnierend verstelbaar tussen de open positie (6) en de gesloten positie {7} door opening en sluiting van genoemde vasthoudbeugel (4) aan een eerste en tweede sluitingseind (19, 20} voorzien op genoemde vasthoudbeugel {4}. Een grendelinrichting is (21) voorzien is aan genoemde eerste en tweede sluitingseind (19, 20) voor het in een gesloten positie (7) vastzetten van genoemde vasthoudbeugel (4}. De grendelinrichting volgens de uitvoering geloond in figuren 7 tot 12, omvat aan het eerste siullingseind (19) een mannelijke grendelproirusie (22) die zich uitsirekt van genoemd eerste sluitingseind (19). Aan het tweede sluitingseind (22) omvai de grendelinrichting een vrouwelijke grendelulisparing (23) geschikt voor net ontvangen van genoemde mannelijke grendelprotrusie (22) wanneer genoemde vasthoudbeugel (4) zich in de gesioten positie (7) bevindt.
De grendelinrichting is voorzien aan hel snijpunt tussen de eerste zijwand portie (9) en de boven portie (11), m.a.w. de grendelinrichting is gedeellelijk voorzien aan het iweede eind (40) van de eerste zijwand portie (9) en gedeeltelijk voorzien aan het een eerste eind (39) van de boven portie
(11). Dergelijke configuratie opent het beugelvasthoudgebied (12) aan een hoek van de vasthoudbeugel (4} en bijgevolg kan de grootste zijde van de vasthoudbeugel (4) rotationeel worden geopend. Dusdanig kunnen zowel de veerlat (1) als het object (2) eenvoudig in het beugelvasthoudgebied {12} worden geplaatst.
Meer in detail, is een apicaal eind (24) van genoemde mannelijke grendelprotrusie (22) ien minste gedeeltelijk naar een binnenoppervlak {34} van de vasihoudbeugel (4) gekruld. Het apicaal eind stemt dus in hoofdzaak overeen met het tweede eind (40) van de eerste zijwand portie (9). De vrouwelijke grendeluitsparing (23) is daarentegen voorzien van een weerhoudingsrug (25) zich uitstrekkende van een buitenoppervlak (33) van genoemds vasthoudbeugel (4} voor het weerhouden van het gekruld apicaal! eind {24} van genoemde mannelijke grendelprotrusie {22} in de vrouwelijke grendeluitsparing (23) wanneer genoemde vasthoudbeugel zich in de gesloten positie (7) bevindt. De vrouwelijke grendeluitsparing (23) stemt dus in hoofdzaak overeen met het eerste eind (39) van de boven portie (11). Dergelijke configuratie voorkomt bijvoorbeeld het ongewenst openspringen van de vasthoudbeugel (4). Meer in detail, is con apicaal eind (43) van genoemde tweede sluitingseind {20} voorzien van een klemrug (26) loodrecht op een centrale buitenomtrek van genoemde vasthoudbeugel (4). Verder is ook het tweede sluitingseind {20} voorzien is van een grendel ontvangingsopening {27} zich uitstrekkende door genoemde vasinoudbeugel (4} en grenzend aan genoemde vrouwelijke grendeluitsparing (23). Dergelijke configuratie is geschikt voor het ontvangen van de mannelijke grendelprotrusie (22) in de grendel ontvangingsopening (27), dusdanig dat het gekrulde apicale eind van de mannelijke grendelprotrusie (22) achter de weerhoudingsrug (25) van de vrouwelijke grendeluitsparing {23} kan worden weerhouden. De uitvinders merken dat dergelijke confiquratie de mannelijke grendelproirusie (22) beter weerhoudt. Bovendien zal dergelijke vasthoudbeugel (4) slechts kunnen worden geopend wanneer deze doelbewust door een gebruiker vervormd wordt, In dit opzicht is een vasihoudbeugel (4) in hoofdzaak vervaardigd uit een elastisch materiaal, zoals bijvoorbeeld kunststof of aluminium, voordelig. Figuren 7 tot 10 tonen een doorsnede zijaanzicht of een perspectivisch aanzicht van de vasthoudbeugel (4) rond de veerlat (1} en de steunveerlal (2). De vasthoudbeugel {4} bevindt zich in deze figuren in sen open positie (6). Een bovenzijde (31) van de vesrlai (1) Is in deze figuren verbonden tegen de boven portie (11) van de vasthoudbeugel (4). Een deel van een binnenoppervlak {18} van de boven portie (11)
is weggebogen van genoemd omsloten beugelvasthoudgebied (12). Dergelijke configuratie minimaliseert het contactoppervlak tussen de bovenzijde (31) van de veerlat (1) en de boven portie {11} van de vasihoudbeugel (4} en voorkomt bijvoorbeeld schade aan de veerlat (1). De twee zijwand porties (9, 10) zijn voorzien van een eerste en tweede klemrug (13) loodrecht voorzien op een centrale binnenomtrek van genoemde vasthoudbeugel (4) op een klemrug spatliëringsafstand (15). Elk van de twee kiemruggen {13} strekken zich uit van een binnenoppervlak (14) van een zijwand portie (9, 10). Dergelijke confiquarie zorgt er onder meer voor dat een veerlat (1) tijdens het aanbrengen op de juiste positie wordt gehouden, dusdanig dat de vasthoudbeuget (4)
rond de veerlat (1) kan worden geklemd zonder obstructie.
Figuren 11 en 12 ionen een doorsnede zijaanzicht of een perspectivisch aanzicht van de vasthoudbeugel (4) rond de veerlat (1) en de sieunveerlat {2}. De vasthoudbeugs! (4} bevindt zich in deze figuren in een open positie (7). Een bovenzijde {31} van de veerlat (1) is verbonden tegen de boven portie (11) van de vasthoudbeugel (4}. Een bovenzijde (32) van het object (2} is verbonden iegen de onderzijde {5} van de veerlal {1}. Een onderzijde (46) van het object (2} is verbonden tegen de bodem portie (8) van de vasthoudbeuge! (4}. Ten minste een deel van een binnenoppervlak (16) van de bodem portie (8) is gebogen naar het beugelvasthoudgebied (12). Dergelijke configuratie minimaliseert het contactoppervlak tussen de onderzijde (46) van het object (2) en de bodem portie (8} van de vasthoudbeugel {4} en voorkomt bijgevolg schade aan de veerlat (1). Het gebogen deel van het binnenoppervlak (16) van de bodem portie (8) gebogen is volgens de huidige uitvoering een veerelement (17). Door het veerelement (17) kan de stijfheid van de veerlat (1) worden beïnvloed.
Zo zal de stijfheid van de veerlat (2} toenemen naarmate de druk uitgevoerd door het veereiement (17) op het object groter wordt.
Dergelijke uitvoering is uitermate voordelig, wanneer een deel van een binnenoppervlak (18) van de boven portie (11) is weggebogen van genoemd omsloien beugelvasihoudgebied (12). Dergelijke uitvoering laat immers toe dat de stijfheid van de veeriat (1) enerzijds beïnvloed wordt door de bevestigde steunveerlat (2) en anderzijds door hel veersiement (17) dat een spanning, ie. vervorming, overdraagt via steunveerlat {2} naar de veerlat (13. De uilvoering van de vasihoudbeugel (4), geloond in figuren 7 tot 12, omval verder ook een verbreding (44) in hoofdzaak loodrecht voorzien ten opzichte van een centrale buitenomtrek van de boven portie (11) van de vasthoudbeugel (4). Dergelijke verbreding (44) zorgt voor sen betere ondersteuning van de latten (1, 2) wanneer deze geklemd zijn.
De uitvoering van de vasihoudbeugel (4) is verder ook voorzien van een matrasbeschermingsrug (28) zich uitstrekkende van een buitenopperviak (14) van genoemde boven portie (11), Dergelijke matrasbeschermingsrug (28) minimaliseert het contactoppervlak van de matras met de vasthoudbeugel (4) en voorkomt bijgevolg schade aan de matras.
Dergelijke uitvoering is uitermate voordelig wanneer gecombineerd met de verbreding (44) van de boven portie (11) aangezien deze de matras beter ondersteunt.
Dergelijke uitvoering is uitermate voordelig wanneer gecombineerd met een grendelinrichting, zoals hierboven beschreven, die de vasthoudbeugel (4) opent aan een bovenhoek.
Dergelijke grendelinrichting kan immers ongewenst haken aan de matras en zo schade tosbrengen.
Door de vasthoudbeugel {4)
te voorzien van sen ophoging alsook een verbreding (44) weg van de grendelinrichting, wordt dergelijk haken voorkomen en wordt de levensduur van de matras verlengt.
Verder worden ook de anatomische richtingen, zoals hierin gedefinieerd, van de inrichting, Le. de vasthoudbeugel (4}, aangeduid in figuren 11 en 12. De “Y-richting” duidt een richting aan die verticaal is wanneer de vasthoudbeugel op een horizontale ondergrond wordt geplaatst.
In essentie duidt de Y-richting, de hoogte aan van de inrichting.
De “Z-richting” duidt een horizontale richting aan wanneer de vasthoudbeugel op een horizontale ondergrond wordt geplaatst.
In essentie duidt de Z-richting, de richting aan parallel met een richting van het beugelvasthoudgebied en loodrecht op de Y-richting.
Verder, duidt de “X-richting” een horizontale richting aan wanneer de vasthoudbeugel op een horizontale ondergrond wordt geplaatst.
In essentie duidt deze richting, de richting aan loodrecht op de Y-richting en loodrecht op de Z-richting.
Het is verondersteld dat de huidige uitvinding niet beperkt is tot de uitvoeringsvormen die hierboven beschreven zijn en dat enkele aanpassingen of veranderingen aan de beschreven voorbeelden kunnen toegevoegd worden zonder de toegevoegde conclusies te herwaarderen.

Claims (1)

  1. CONCLUSIES
    1. Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat (1), bij voorkeur gemonteerd in een lattenbodem (3), omvallende een vasthoudbeugel (4) voor het bevestigen van een object (2), bij voorkeur een steunveerlat (2), legen genoemde veerlat (1), bij voorkeur tegen sen onderzijde (5) van genoemde veerlat (1), waarbij genoemde vasthoudbeugel (4} sen bodem portie (8), zen cerste en tweede zijwand porties (9, 10) en een boven portie {11} omvat, waarbij genoemde bodem portie (83 met een eerste eind (35) verbonden is met sen cerste eind (36) van genoemde eerste zijwand portie (9), waarbij genoemde bodem portie (8) met een tweede eind (37) verbonden is met een eerste eind (38) van genoemde tweede zijwand portie (10), waarbij genoemde boven portie (11) met een eerste eind (39) verbonden is met een tweede eind {40} van genoemde cerste zijwand portie (9) en waarbij genoemde boven portie {11} met een tweede eind (41} verbonden is met een tweede eind (42) van genoemde tweede zijwand portie {10}, met het kenmerk, dat genoemde vasthoudbeugel {4) verstelbaar is tussen een open positie (6) en sen gesloten positie (7) door het scharnieren van ten minste een deel van genoemde vasthoudbeugel (4), waarbij een beugelvasthoudgebied (12) omsloten is door genoemde bodem portie (8), genoemde eerste en tweede zijwandportie (9, 10} en genoemde boven portie (8) wanneer genoemde vasthoudbeugel (4) zich in de gesloten positie (7) bevindt en waarbij genoemd beugelvasthoudgebied (12} opent langs een buitenomtrek wanneer genoemde vasthoudbeuge! (4) versteld wordt naar de open positie (6).
    2. Inrichting volgens voorgaande conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde vasthoudbeugel (4} verstelbaar is tussen de open positie (6) en de gesloten positie (7) door het, ten opzichte van het beugelvasthoudgebied (12), naar buiten scharnieren van de boven portie (11} van genoemde vasthoudbeugel (4).
    3. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat ten minste één, bij voorkeur twee, van genoemde eerste en tweede zijwand portie (9, 10} voorzien is van sen klemrug (13) zich uitstrekkende van een binnenoppervlak (14) van de zijwand portie (9, 10).
    4. Inrichting volgens voorgaande conclusies 3, met het kenmerk, dat genoemde eerste en tweede zijwand porties (9, 10} voorzien zijn van een eerste en tweede klemrug (13) loodrecht voorzien op een centrale binnenomtrek van genoemde vasthoudbeugel {4} op een klemrug spaliëringsafstand (15).
    5. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 toi 4, met het kenmerk, dat ten minste een deel van een binnenoppervlak (16) van genoemde bodem portie (8) gebogen is naar genoemd beugelvasthoudgebied (12), bij voorkeur waarbij de gebogen bodem portie een vesrelement {17} is.
    8. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 5, met het kenmerk, dat ten minste een deel van een binnenoppervlak (18) van genoemde boven portie (11) gebogen is weg van genoemd beugelvasthoudgebied {12}.
    7. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 6, met het kenmerk, dat genoemde vasthoudbeugel (4) scharnierend verstelbaar is tussen de open positie {6} en de gesloten positie (7) door opening en sluiting van genoemde vasthoudbeuge! (4) aan een eerste en tweede sluitingseind (19, 20) voorzien op genoemde vasthoudbeugel (4) en waarbij een grendelinrichting {21} voorzien is aan genoemde eerste en tweede sluitingseind (19, 20) voor het in een gesloten positie (7) vastzetten van genoemde vasthoudbeugel (4).
    8. Inrichting volgens voorgaande conclusies 7, met het kenmerk, dat genoemde cerste sluitingseind (19) voorzien is van een mannelijke grendelprotrusie (22) zich uitstrekkende van genoemd eerste sluitingseind (19) en waarbij genoemde tweede sluitingseind (22) voorzien is van een vrouwelijke grendeluitsparing (23) geschikt voor het ontvangen van genoemde mannelijke grendelprotrusie (22) wanneer genoemde vasthoudbeugel (4) zich in de geslcien positie (7) bevindt,
    9. Inrichting volgens voorgaande conciusie 8, met het kenmerk, dal een apicaal eind (24) van genoemde mannelijke grendelprotrusie (22) ten minste gedeeltelijk naar een binnenoppervlak (34) van genoemde vasthoudbeugel (4) is gekruid en waarbij genoemde vrouwelijke grendeluitsparing (23) voorzien is van een weerhoudingsrug (25) zich uitstrekkende van sen buitenopperviak (33) van genoemde vrouwelijke grendeluitsparing (23) voor hel weerhouden van het gekruid apicaal eind (24) van genoemde grendelprotrusie (22) in genoemde grendeluitsparing (23) wanneer genoemde vasthoudbeugel zich in de gesioten positie (7) bevindt.
    10. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 7 tot 9, met het kenmerk, dal sen apicaal eind (43} van genoemde tweede sluitingseind (20) voorzien is van een klemrug (26) loodrecht op een centrales buitenomtrek van genoemde vasthoudbeugel {4} en waarbij genoemde tweede sluitingseind (20) verder ook voorzien is van een grendel onivangingsopening (27) zich uitstrekkende door genoemde vasthoudbeugel (4) en grenzend aan genoemde vrouwslijke grendeluitsparing (23).
    11. Inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 10, met het kenmerk, dat genoemde boven porte (11) voorzien is van sen verbreding (44) in hoofdzaak loodrecht voorzien ten opzichte van een centrale buitenomtrek van genoemde vasthoudbeugel (4).
    12.lnrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 11, met het kenmerk, dal genoemde boven portie (11) voorzien is van een matrasbeschermingsrug (28) zich uitstrekkende van een buitenoppervlak (14) van genoemde boven portie (11).
    13. Lattenconstructie (30) omvattende een veerlat (1}, een object (2), bij voorkeur cen steunveerlat (2), en een inrichting omvattende een vasthoudbeugel (4) volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 12 voor het instellen van de stijfheid van genoemde veerlat (1), bij voorkeur waarbij genoemd object (2} tegen een onderzijde (5) van genoemde veerlat (1) is verbonden.
    14 Lattenconstructie (30) volgens voorgaande conclusie 13, met het kenmerk, dat een bovenzijde (31} van genoemde veerlat (1) verbonden is tegen een boven portie (11) van genoemde vasthoudbeugel (4), waarbij een bovenzijde (32) van genoemd object (2} verbonden is tegen de onderzijde (5) van genoemde veerlal {1} en waarbij een onderzijde (46) van genoemd object (2) verbonden is tegen een bodem portie (8) van genoemde vasthoudbeugel (4}.
    15. Lattenbodem (3) omvattende een veerlat (1) verbonden met een object (2), bij voorkeur een steunveerlat (2), en een inrichting volgens één der voorgaande conclusies 1 tot 12 en/of een lattenconstructie (30) volgens één der voorgaande conclusies 13 of 14.
BE20205098A 2020-02-17 2020-02-17 Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat BE1028062B1 (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205098A BE1028062B1 (nl) 2020-02-17 2020-02-17 Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat
EP21157639.2A EP3865011B1 (en) 2020-02-17 2021-02-17 Device for adjusting the stiffness of a sprung slat
PL21157639.2T PL3865011T3 (pl) 2020-02-17 2021-02-17 Urządzenie do regulacji sztywności listwy sprężynującej

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE20205098A BE1028062B1 (nl) 2020-02-17 2020-02-17 Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1028062A1 true BE1028062A1 (nl) 2021-09-08
BE1028062B1 BE1028062B1 (nl) 2021-09-14

Family

ID=69701021

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE20205098A BE1028062B1 (nl) 2020-02-17 2020-02-17 Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP3865011B1 (nl)
BE (1) BE1028062B1 (nl)
PL (1) PL3865011T3 (nl)

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3143905A1 (de) 2015-09-21 2017-03-22 Rössle & Wanner Gmbh Lattenrosthärteeinstellvorrichtung eines betts

Family Cites Families (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2621469B3 (fr) * 1987-10-08 1989-12-29 Delahousse Bruant Curseur de blocage de lattes jumelees sur un sommier de lattes a flexibilite variable
DE9307324U1 (de) * 1993-05-14 1994-06-09 Froli Kunststoffe Heinrich Fro Lattenrost für Liegemöbel
DE9409812U1 (de) * 1994-06-17 1995-10-19 Hartmann Siegbert Vorrichtung zur Härteeinstellung von in einem Bettlattenrost gelagerten Federleisten
DE29711870U1 (de) * 1997-07-07 1998-08-06 Froli Kunststoffe Heinrich Fro Stellschieber für Lattenroste
DE202004005598U1 (de) * 2004-04-06 2004-07-22 Hartmann, Siegbert Lagerung für Federleisten von Bettlattenrosten
IT1398693B1 (it) * 2009-06-12 2013-03-08 F O P Di Canali Osvaldo S R L Struttura di cursore perfezionata, particolarmente per reti da letto in doghe.
DE202012104296U1 (de) * 2012-11-08 2012-11-29 Siegbert Hartmann Vorrichtung zur Härteverstellung eines Bettlattenrostes

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP3143905A1 (de) 2015-09-21 2017-03-22 Rössle & Wanner Gmbh Lattenrosthärteeinstellvorrichtung eines betts

Also Published As

Publication number Publication date
EP3865011C0 (en) 2023-11-15
EP3865011A1 (en) 2021-08-18
PL3865011T3 (pl) 2024-05-13
EP3865011B1 (en) 2023-11-15
BE1028062B1 (nl) 2021-09-14

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US5426799A (en) Mattress system
DK154924B (da) Sengebund for liggemoebler
US6733074B2 (en) Support assembly for use with a wheelchair
JP2002177097A (ja) 身体支持配列部
WO2020061652A1 (en) Cavity contour pillow
US5774911A (en) Slatted base for a bed
BE1028062A1 (nl) Inrichting voor het instellen van de stijfheid van een veerlat
NL8602084A (nl) Ondermatras.
US7231680B1 (en) Diabetic sheet support
US7216390B2 (en) Corner guard for box spring
KR900004299A (ko) 풀-아웃 및 상승 가능한 보조침대를 갖춘 소파베드용 지지구조
US20040107499A1 (en) Device for attaching a slat to the frame of a slatted base
US11259645B1 (en) Mattress bottom support and method of use
US742521A (en) Spring-bed.
US9185991B2 (en) Uni-directional rigidifier and method
US316444A (en) Spring bed-bottom
US2606329A (en) Suspension device for beds
WO1987004606A1 (en) Resilient support cushion
GB2282065A (en) Back support
US10918217B2 (en) Pillow support assembly
US749901A (en) Mattress
US825577A (en) Bed-bottom.
US5231709A (en) Support deck for mattress or seat
BE1025692B1 (nl) Inrichting voor het vasthouden van een opklapmatras
US330293A (en) Spring bed-bottom

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20210914