BE1028018A1 - Instrument voor het nemen van een weefselstaal en gebruik ervan in een endoscoop met een flexibele schacht - Google Patents

Abstract

Instrument voor het nemen van een weefselstaal via een werkkanaal (3) van een endoscoop (2) met een flexibele schacht (1), waarbij het instrument (6) is voorzien van een opname-element (8) aan het distaal uiteinde van een flexibele bedieningsslang (7) waarmee het opname-element (8) via het werkkanaal (3) van de endoscoop (2) op de plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet genomen worden en waarmee het opname-element (8) kan gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, daardoor gekenmerkt dat het opname-element is samengesteld uit een spiraal (10) die coaxiaal verdraaibaar en verschuifbaar geleid is in een cilindrische externe canule (12) met een buitendiameter van maximum 5mm en dat het opname-element (8) dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden.

Description

| , BE2020/5054 Instrument voor het nemen van een weefselstaal en gebruik " ervan in een endoscoop met een flexibele schacht. | 3 De huidige uitvinding heeft betrekking op een instrument { voor het nemen van een weefselstaal, bijvoorbeeld voor het 9 nemen van een weciseistaal van de longen. | Men kent reeds instrumenten voor het uitvoeren van biopsie | 10 bestaande uit, enerzijds, een buitenste stijve buis met aan 9 zijn distaal uiteinde een snijdende rand, en, anderzijds, : een stijve naald die passend verschuifbaar en verdraaibaar { in de buitenste buis is aangebracht en die aan zijn distaal 9 uiteinde is voorzien van een snijdende spiraal die in het 9 15 te bemonsteren weefsel kan gedraaid worden zoals een | kurkentrekker, waarna de buitenste buis al drasiend over de spiraal gedraaid wordt tot de spiraal in de buitenste buis opgenomen is en daarna kan teruggetrokken worden in de buitenste buis om een weefselstaal door de snijdende rand van de buitenste buis af te snijden en daarna het instrument samen met het weefselstaal uit het lichaam te trekken, Dergelijk instrument is bijvoorbeeld bekend uit het EP

1.359.848 en uit het EP 2,623,036 van dezelfde uitvinder, Het nemen van een weefselstaal op een gerichte plaats in het lichaam is moeilijk, vooral voor organen zoals de longen, darmen en gynaecologische organen die voortdurend in beweging zijn,

Heden ten dage zijn er reeds toestellen ontwikkeld in de vorm van een gerobotiseerde endosccop met een flexibele | schacht met daarin een werkkanaal bedoeld om medische | instrumenten van allerlei aard in te brengen op een 9 3 nauwkeurig bepaalde plaats, bijvoorbeeld voor het nemen van [ een werfselstaal, 3 Een voorbeeid van zulk toestel is de gerobotiseerde 9 bronchosgcoon met een flexibele schacht van ongeveer 1 m | 10 iengte en met een werkkanaal van 2,1 mn doormeter en aan : het distaal uiteinde een camera en een lichtbron. 9 Om dit toestel te gebruiken maakt men eerst een CT/MRI scan 9 van de patiënt, waarna via een computer de anatomie van de | 15 bronchiaalboom, het is te zeggen de boonvormige structuur van de iuchtwegen, wordt berekend en in kaart gebracht en de coördinaten worden bepaald van de plaats waar men van de iongen een weefselstaal wenst te nemen.

Het toestel zorgt er computergestuurd voor dat de bronchoscoop via de mond en de luchtwegen naar die plaats wordt gestuurd die men op de CT scan in coördinaten heeft gebracht.

De flexibele schacht van de bronchoscoop volgt daarbij de grillige vorm van de luchtwegen tot in de longen. Vervolgens kan een flexibel instrument voor het nemen van een weefselstaal of dergelijke via het werkkanaal van de bronchoscoop worden ingebracht om een weefselstaal Le nemen

| dat door terugtrekking van het instrument kan gerecupereerd worden voor verder onderzoek. 9 Door de grillige vorm van luchtwegen is de bronchoscoop | 3 erop voorzien dat het distaal uiteinde van de [lezibele 9 schacht een bocht van 180” moet kunnen maken met een # kromtestraai van 3 mm om de bovenste luchtwegen te kunnen 9 benaderen.

Het spreekt voor zich dat het instrument voor 9 het nemen van het weefselstaal de bochtige vorm van het 9 10 werkkanaal van de bronchoscoop moet kunnen volgen en in 9 extremis op het einde mogelijk de bocht van 180° bij een | Straal van 93 mm moet kunnen nemen en dit zonder de # binnenwand van het werkkanaal te beschadigen en tevens een weefselstaal dient op te leveren dat voldoende is om alle verdere disgnostiek (histologie, moleculaire biologie, enzovoort} te kunnen uitvoeren.

Actueel zijn er geen dergelijke instrumenten voor het nemen van een weefselstaai die beantwoorden aan de noden van de bronchoscoop en die Loelaten van op een efficiënte manier sen weefselstaal van voldoende grootte te recupereren, Een bestaand instrument is de PieXNeedie® bestaande uit een flexibel schede met daarin verschuifbaar een holle snaar met aan het distaal uiteinde een opname-element in de vorm van een stijve holle naald, Aan het proximaal uiteinde is een manipulator aangebracht waarmee de snaar in de schede wordt geduwd om zo de naald in het weefsel te duwen en wat vocht te kunnen opzuigen.

A BE2020/5054 Een probleem is echter dat door de flexibiliteit en axiale samendrukbaarheid van de snaar er weinig druk op het te | bemonsteren weefsel kan uitgevefend worden, dat het staal | enkel vocht is (cytologie) en geen solide stuk weefsel en : 5 dat er bovendien ook geen weefselstaal van voldoende 9 grootte kan genomen worden. 9 Er bestaan ook flexibele katheters met aan het distaal # uiteinde een stijf buisje met daarin verschuifbaar een 9 19 staafje met een laterale uitsparing om weefsel in Le # capteren.

Dergelijke xatheters zijn echter niet bruikbaar voor de beoogde toepassing omdat er distaal onvoldoende kracht kan uitgevoerd worden, waardoor het staafje alsook het buisje niet in de weefsels kunnen gedrukt worden doordat de tegendruk groter is dan de compressie op de flexibele schacht en dat de schacht krult zodat de tolerantie ten opzichte van het werkingskanaal teloor gaat, Bovendien ieveren deze instrumenten ook maar sen zeer beperkt weefselstaal omdat de ruimte in de holle katheter grotendeels ingenomen wordt door het staafje, De uitvinding stelt zich tot doel om een instrument te ontwikkelen dat geschikt is voor gebruik in een bronchoscoonp of sen ander flexibel endoscopisch oestel met een werkkanaal zoais een hysteroscoop, laryngcscoop, Laparoscoop, gastroscoop of dergelijke, waarbij een evenwicht moer gezocht worden tussen sen aantal

= BE2020/5054 tegenstrijdige eisen om een staal van voldoende grootte te { ontwikkelen waaraan het instrument moet voldoen, namelijk: | - flexibiliteit versus overbrengen van druk en/of koppel 9 nodig voor het penetreren van het weefsel; | 5 - iengte van het instrument versus druk en/of koppel; | - kleine dimensies versus kwaliteit en groctte van het | weefselstaal; 9 “ krachten en scherpte versus het risico op : beschadigen van het werkkanaal van de endoscoop; 9 20 - kostprijs. 9 Hiertoe betreft de uitvinding een instrument voor het nemen | van een weelselstaal via een werkkanaal van een endoscocp met een [Ilezibele schacht, waarbij het instrument 185 voorzien van een opnane-element aan het distaal uiteinde van een flexibele bedieningsslang waarmee het cpname- element via het werkkanaal van de endoscoog op de plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet genomen worden en waarmee het opnamerelement:. kan gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, daardoor gekenmerkt dat het opname-element is samengesteld uit een spiraal die coaxiaal verdraaibaar en verschuifbaar geleid is in een cilindrische externe canule met een buitendiameter van maximum 5 mm en dat het opname-element dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden en dit zonder significant veriies van koppel of drukkracht, Een voordeel van de uitvinding is dat het opnane-element zelf buigzaam is doordat zowel de externe canule als de spiraal buigzaam zijn uitgevoerd, dit in tegenstelling tot de bekende toepassingen, en bijgevolg het opnamerelement { een bocht in het werkkanaal van de endoscoop kan volgen. | Voor het nemen van een weefselstaal moet er geen druk | 3 uitgecefend worden op het opname-element aangezien de 9 spiraal door toepassing van een koppel zichzelf in het 9 weeïsel trekt, waarbij, door verankering van de spiraal in 9 het weefsei, de snijdende canule , in plaats van door enkel 9 druk, door optrekken en druk in het weefsel wordt gedraaid. 9 10 9 Deze verankering halveert minstens de drukkracht die nodig # is om het weefselstaal af te snijden. Door de roterende beweging van de spiraal is hier ook slechts een fractie van longitudinale druk nodig omdat deze omgezet wordt in een deels rotationele en longitudinale druk.

Door terugtrekking van de spiraal in de canule wordt het weefsel in de spiraal door de canule afgesneden langs de buitenkant van de spiraal, waardoor een voldoende croot en kwalitatief weefselstaal kan gencmen worden met een lengte en een diameter overeenstemend met de lengte van bijvoorbeeld ! à 2 cm van de spiraal en een diameter van bijvoorbeeld 1 mm, Bij voorkeur is het opname-element zodanig buigzaam dat het kan gebogen worden tot een bocht met een kromtestraai van minstens Omn aan de binnenzijde van de bocht, Op die manier kan het bijvoorbeeld gebruikt worden in de moeilijkste anatomische configuraties.

; BE2020/5054 De buitenste canule kan omgeven zijn door een coating of beschermende huis om het werkkanaal niet te beschadigen en 9 om het glijden te vergemakkelijken.

| 5 Doordat de extreme miniaturisatie van het hiopsie instrument volgens de uitvinding vereisten stelt aan het 9 materiaal wordt het opname-element bij voorkeur uitgevoerd : in een niet magnetisch autenitisch medisch roestvrij staal $ 21CR-6Ni-9SMn dat bijvoorbeeld ook wordt gebruikt voor 9 10 stents, 9 Volgens een praktische uitvoeringsvorm is de canule buigzaam uitgevoerd door de canule in een centraal gedeelte over een zekere lengte te voorzien van zich in de axiale lengte van Het centraal gedeelte opeenvolgende gleufpatronen van telkens twee segmentvormige gleuven die zich in elkaars verlengde op eenzelfde afstand van de uiteinden van de canule in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door Lwee diametraa!l tegenover elkaar gelegen bruggen van resterend materiaal.

Dergelijk patroon kan heden ten dage met grote precisie en met kleine aïmetingen worden uitgevoerd door lasersnijden, bijvoorbeeld in de voornoemde staalsoort. { De lengte van de resterende bruggen tussen de gleuven bedraagt bij voorkeur cngeveer 3 à 5% van de omtrek van de canule, bij voorkeur ongeveer 4%, Dit betekent voor een buitendiameter van de canule van bijvoorbeeld 1,6 mm een lengte van de resterende bruggen van 0,15mm tot 0,25 mm, bij voorkeur 0,2 mm.

= BE2020/5054 ; Dergelijke smalle bruggen in combinatie met smalle gleuven { met een breedte van bijvoorbeeld 0,1 mm en een | tussenafstand tussen de cpeenvolgende gleufparronen van | 2 bijvoorbeeld 0,1 mm zorgen voor voldoende buigzaamheid van # de canule voor toepassing in een bronchoscoop door een | soort van cardanwerking met tevens nodige elasticiteit van 9 het materiaal, De cardan configuratie verzekert een | maximale transmissie van koppel en de flexibele maar weinig 9 10 comprimeerbare bruggen verzekeren een maximale transmissie 9 van drukkracht. 9 Bij voorkeur zijn de in axiale richting opeenvolgende gleufpatronen ten opzichte van elkaar verdraaid over ongeveer 60° rond de geometrische as van de canule.

Door de opeenvolging van golfpatronen kan de canule eigenlijk zo lang gemaakt worden als gewenst, maar gezien de kostprijs is in de praktijk een lenste van Ì à 2 cm voldoende voor het nemen van een kwalitatief wesfselstaal met een stiji gedeelte aan de uiteinden en een centraal gedeelte met een voornoemd gleuvenpatroon, waarbij het stijf gedeelte aan het distaal uiteinde is voorzien van een snijdende rand,

Voor net verdraaien en terugtrekken van de spiraal in de canule is het opnamerelement verbonden met een flexibele bedieningssiang die bij voorkeur tubulair is uitgevoerd met sen buitenste flexibele schede waarin een binnenste flexibele siang of spiraal axiaal verschuifbaar en verdraalbaar is aangebracht, waarbij de canule van het

; opname-element is bevestigd aan het distaal uiteinde van de { schede en in het verlengde ervan en de spiraal van het | opname-element is bevestigd aan de binnenste slang of | spiraal. 9 De bediening gebeurt bij voorkeur door een manipulator aan | net proximaal uiteinde van de bedieningsslang, waarbij de 9 manipulator Loelaat de binnenste slang of spiraal te 9 verdraaien en terug te trekken om de spiraal van het | 1d opname-element vanuit de canule in het te bemonsteren : wesfsel te draaien en terug in de canule te trekken om een 9 weelselstaal af Le snijden en in het opname-element op te 9 nemen, [ 15 Bij voorkeur is het prozimaal uiteinde van bedieningsslang 9 over sen zekere lengte stijf uitgevoerd, waardoor in dit gedeelte minder Kkoppel verloren gaat bij het nemen van een weefseistaal, Dit uiteinde moet voor het gebruik in een bronchoscoop of ander endoscopisch Loestei immers niet gebogen kunnen worden.

Bij het inbrengen van het instrument in het werkkanaal van de endoscoon geniet het de voorkeur om een kunststofdraad aan te brengen doorheen de bedieningsslang tot voorbij het distaal uiteinde van het opname-element zodat de draad met een eindje uit het opname-element naar voren uitsteekt, waarbij dit uitstekend uiteinde zorgt voor een goede geleiding van het opname-element in het werkkanaal van de endoscoop en zodoende beschadiging voorkont van de binnenwand van het werkkanaal door de snijdende rand van de canuie,

/ BE2020/5054 18 Voor het nemen van het weefselstaal wordt de draad dan { teruggetrokken, minstens tot voorbij de spiraal van het 3 opname-element. Volgens een bijzonder aspect is de draad een volkern draad 9 die passend in de spiraal van het opname-element { verschuifbaar is en die tijdens het terugtrekken van de 9 spiraal van het opname-element in de canule voor het nemen 9 id van het weeÏselstaal mee wordt teruggetrokken om aldus een extra zuigkracht te ontwikkelen die helpt bij het losmaken van het weefselstaal en die een grotere zekerheid biedt dat het weefselstaal bi? het terugtrekken uit het werkkanaal onderweg niet verloren gaat.

De volkernoraad kan ook andere verschillende functies opnemen zoals de protectie ten opzichte van het werkkanaal; puncties vergemakkelijken om nadien de helix te leiden; een sensor bevatten om moleculen op Le sporen; een camera bevatten; actieve elementen voor behandeling bevatten zoals radiofrequentiegeleiders, hyperthermie, lokale chemo/immunotherapie en/cf het aanbrengen van fiduciaire merkers, De constructie van het instrument laat ook Loe om een draad met een fiouciaire merker doorheen het instrument te steken om deze achter te laten, bijvoorbeeld op de plaats waar sen tumor in de long moet bestraald worden, Dankzij deze merker kan de tumor veel nauwkeurig bestraald worden door te focussen op de merker en de bewegingen van de tumor ook in de tijd te laten volgen, waardoor veel minder omliggend weefsel wordt beschadigd. | De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van een [ 5 instrument volgens de uitvinding voor Loepassing in een | endoscoop met een diameter van het werkkanaal van 2,1 mm 9 die moet toelaten het opname-element voor het nemen van een 9 weefseistaal doorheen het werkkanaal te voeren bij een | bocht van het werkkanaal van 180” met een kromtestraal van 9 Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te

Lonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een instrument volgens de uitvinding voor het nemen van wveefselstaal via het werkkanaal van sen flexibele endoscoop, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin:

figuur 1 schematisch de schacht voorstelt van een flexibele endoscoop voorzien van een instrument volgens de uitvinding voor het nemen van sen weelselstaal; figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur dz figuur 3 het instrument weergeeft van figuur 1 maar ditmaal uit de schacht van de flexibele endoscoop en met een manipulator in streeplijn:; figuur 4 op qrotere schaal het opnane-element toont zoals aangegeven met het kader F4 aan het distale uiteinde van het instrument van figuur 3:

figuur 5 in perspectief en op grotere schaal de spiraal toont zoals aangeduid met pijl F5 in figuur 4, { maar in losse toestand: | figuur 6 een zijaanzicht toont van de spiraal van | 5 figuur S: | figuur 7 op grotere schaal een vooraanzicht weergeeft 9 van de punt van de spiraal volgens pijl F7 in fiquur # figuur 8 op grotere schaal een doorsnede weergeeft 9 10 volgens lijn VIII-VIII in figuur 3; 9 figuur 9 in perspectief en op grotere schaal de canule 9 weergeeft die in figuur 4 met F3 is aangegeven, maar in losse toestand; figuur 10 een zijaanzicht toont van de canule van 15 figuur 9; figuur 11 op grotere schaal het gedeelte toont dat in figuur 10 met het kader Fll is weergegeven; de figuren 12 tot 14 doorsneden weergeven respectievelijke volgens de lijnen MII-XII, XIII-XIII en XIV-XIV van figuur 11; figuur 15 een beeld weergeeft van een centraal gedeelte van de canule van figuur 9 maar doorgesneden volgens lijn XV-XV in figuur % en dan cpengercid in sen plat viak; figuur 16 een toepassing toont bij gebruik van het instrument volgens de uitvinding: figuur 217 een proefopstelling laat zien voor het testen van de buigzaamheid van het opname-element.

in figuur L is de [lezibele schacht 1 weergegeven van een endoscoop 2, bijvoorbeeld van een hbronchoscoor Z met een ; intern werkkanaal 3 met diameter A van maximaal 5 mm.

| 5 De schacht 1 heeït een lengte van minstens 70 cm en bevat 9 aan zijn proximaal uiteinde een hyperflexibel deel la dat 9 via de anatomische structuren tot aan het doel wordt 9 ingebracht en dat moet kunnen gebogen worden over 180° met | een kromtestraai van 3 mm zoals in streeplijn weergegeven 9 10 in figuur 2, dit cm een tumor of dergelijke in de hoogste : takken van de meest grillige anatomische structuren te 9 kunnen bereiken, 9 De tip van de flexibele schacht 1 is in dit geval uitgerust # 15 met een camera 4 en een lichtbron 5.

Figuur 1 is getoond met een instrument € volgens de uitvinding zoals in losse toestand weergegeven in figuur 3 voor het nemen van een wesfseistaali, Het instrument 6 bevat een flexibele bedieningsslang 7 met aan zijn distaal uiteinde een copname-slement & voor het opnemen van een weefselstaal en aan het proximaal uiteinde een manipulator 3 die hier slechts schematisch is weergegeven als een kader en die bedoeld is voor de interventionist om het opname-element te kunnen manipuleren van buiten het lichaam van de patiënt voor het nemen van een weelseistaal aan het distaal uiteinde van de schacht 1 van de endoscoop 2,

De bedieningsslang 7 met aan zijn uiteinde het opname- element 8 wordt in het werkkanaal 3 van de endoscoop { geschoven tot aan het distaal uiteinde van de endoscoop & 9 cm daar een weeïselstaal te kunnen nemen en heeft een | 5 lengte die groter is dan de lengte van de flexibele schacht 9 L van de endoscoop 2. 3 De pedieningsslang 7 is de iengte opgedeeld in | verschiilende delen met bijvoorbeeld respectievelijk een : 10 stiif proximaal deel 7a van bijvoorbeeld Som voor de | bevestiging aan de manipulator, een proximaal stijf deel 7b | van bijvoorbeeld 30 cm dat past in een stijf deel van de 9 schacht 1, een flexibel deel 7c van bijvoorbeeld 40 om, een 9 hyperfiezibei deel 73 van bijvoorbeeld 30cm en dan [ 15 uiteindelijk het copname-element 8 met een lengte B tussen 9 de 0,8 en 2 cm en een buitendiameter C die kleiner is dan 2 mm en dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting in alie radiale richtingen kan gebogen worden om doorheen een bocht van het werkkaneel 3 van 180° met een radius van 3 mm geduwd te kunnen worden zonder beschadiging van het werkkanaal 3. Het opnamerelement 8 is samengesteld uit een spiraal 10 met een snijdende punt 11 die Cvaziaal verdraaibaar en verschuifbaar geleid is in een hoofdzakelijk cilindrische externe canule 12 met een distaal uiteinde met een snijdende rand 13 zoals getoond in figuur 4 waarin de spiraal 10 reeds deels uit de canule 11 steekt.

ie BE2020/5054 { Zowel de canule 13 als de spiraal 10 zijn buigzaam, bij ; voorkeur elastisch buigzaam zodat zij zonder belasting | steeds naar hun oorspronkelijke vorm terugkeren. 9 5 De spiraal 10 en de canule 12 zijn bijvoorbeeld vervaardigd | uit niet magnetisch autenitisch medisch roestvrij staal 9 21C0R-6Ni-9Mn, bekend uit de medische sector voor het F vervaardigen van stents of dergelijke, 9 12 De canule 12 heeft bijvoorbeeld een buitendiameter C van 9 ongeveer 1,6 mm en een binnendiameter D van ongeveer 1,4 9 mn, De canule 12 is in dit geval buigzaam uitgevoerd door de canule 12 in een centraal gedeelte 122 over een zekere lengte E te voorzien van zich in de axiale iengte van het centraal gedselte cpeenvolgende gieufpatronen 14 op een axiale afstand F van elkaar zoals getoond in de figuren 11 en 15.

Elk gleufpatroon 14 is gevormd door telkens twee segmentvormice gieuven 15 die zich in elkaars verlengde in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door Lwee diametraal tegenover elkaar gelegen bruggen 16 van resterend materiaal. De gleuven 15 hebben in het voorbeeld van de figuren een preedte GS die ongeveer gelijk is aan de afstand P tussen opeenvolgende golfpatronen in axiale richting gemeten, en is bijvoorbeeld gelijk aan 0,08 tot 0,15 mm, bij voorkeur vn BE2020/5054 16 ongeveer gelijk aan 0,1 mm, Het snijpatroon van de gleuven heeft bij voorkeur een isocentrische configuratie. : Het patroon van de gieuven 15 kan over de lengte ŒE # 5 verschillen, Zo kunnen de gleuven 15 breder zijn in het | meest distaal gedeelte ten opzichte van het meest proximale 9 gedeelte, bijvoorbeeld ter verhoging van de flexibiliteit. 9 De iengte H van de resterende bruggen 16 tussen de gleuven 9 10 15 bedraagt: ongeveer 3 à 5% van de omtrek van de canule 12, bij voorkeur ongeveer 4%, en dus, voor een buitendiameter C van de canule van 1,5 mm, een iencte van de resterende bruggen 16 van 0, lSmm tot 0,25 mn, bij voorkeur 0,2 mm voor een buitendiameter C van 1, 6rm.

15 De zich in axiale richting opeenvolgende gleufpatronen 14 zijn ten opzichte van elkaar verdraaid over ongeveer 60° rond de geometrische as van de canule 12 zoals dit is weergegeven in de doorsneden van de figuren 12 tot 14 voor drie opeenvolgende golfpatronen 14.

De axiale iengte E van het centraal gedeelte 12a is bijvoorbeeld 7 mn of groter.

De snijlijnen van de bruggen 16 zijn isocentrisch, het is te zeggen locdrecht op de buis, en dus niet parallel ischuin op de buis). Dit vereenvoudigt aanzienlijk het productieproces en maximaliseert ook de cardanwerking van de bruggen, De buigzame spiraal 10 heeft sen buitendiameter I die iets kleiner is dan de binnendiameter D van de canule 12 met een speling D-I die kleiner is dan één tiende van een ; millimeter, 9 De spiraal is hol en heeft in het voorbeeld een | 5 binnendiameter J tussen 0,5 en 3,5 mn, bij voorkeur een | binnendiameter J tussen 0,5 en 1,5 mm. 9 In het voorbeeld is de spced van de spiraal 10 om en bij de 9 millimeter en is de axiale breedte IL van de windingen F 18 ongeveer de helft van de spoed K. 9 De flezibele bedieningsslang 7 is, zoals weergegeven in de 9 doorsnede van figuur 7, dubbel tubulair uitgevoerd met een buitenste flexibele buisvormige schede 17 waarin een binnenste flexibels slang of spiraal 18 axiaal verschuifbaar en verdraaibaar is aangebracht, waarbij de canule 12 van het opnamerelement 8 is bevestigd aan het distaal uiteinde van de schede 17 en in het verlengde ervan en de spiraal 10 van het opname-element 8 is bevestigd aan de binnenste slang of spiraal 18 van de bedieningsslang.

Met de manipulator 3 kan de binnenste slang of spiraal 18 in de schede 17 verdraaid en verschoven worden om zodoende de spiraal 10 van het opname-element 8 vanuit de canule 12 in het te bemonsteren weefsel Le draaien zoals een kurkentrekker en vervolgens samen met het gegrepen weefsel in de canule 12 terug te trekken door de canule 12 Le draaien en op te trekken over de spiraal 10, waarbij dan een cilindervormig weefseistaal door de snijdende rand 13 van de canule 12 wordt afgesneden en in het opname-element $ wordt cogenomen.

Vervolgens kan het weefselstaal worden cerscupereerd door | de bedieningsslang 7 van het instrument & uit het | werkkanaal 3 van de endoscoop 2 terug te trekken, | 5 9 Volgens een bijzonder aspect kan de schede 17 en/of $ binnenste slang 18 zijn uitgevoerd als sen buis uit medisch 9 staal die over minstens een gedeelte van haar lengte $ flexibel is uitgevoerd door gegolfde of getande sneden die 9 20 zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de buis 9 uitstrekken zoals beschreven in een eerdere octrooiaanvraag | van dezelfde uitvinder.

Bij voorkeur bezitten de spiraal 10 van het opnamse-element 8 en de binnenste slang of spiraal 18 van de bedieningsslang 7 eenzelfde of hoofdzakelijk eenzelfde binnendiameter, zodat een doorlopend kanaal 19 wordt gecreëerd waarin bijvoorbeeld een volkern kunststofdraad 20 passend kan worden aangebracht met een lengte die toelaat de draad 20 doorheen git kanaal te steken tot aan of voorbij het distaal uiteinde van het opname-element 8 zoals afgebeeld in figuur 16, waarbij het naar voor uitstekend uiteinde van de draad 20 zorgt voor een betere geleiding van het opnamereiement & in het werkkanaal 3 van de endoscoop 2 om aldus beschadiging te voorkomen van de binnenwand van dit werkkanaal 3. Indien de draad 20 passend in het kanaal 19 is gemaakt, kan de draad 20 ook helpen om door terugtrekken een vacuüm te creëren in het opnams-element, wat kan nelpen om het woefselstaal Los Le trekken en te voorkomen dat het weefselstaal bij het terugtrekken uit de schacht 1 van de endoscoop onderweg uit het opname-slement zou loskomen,

Bijkomend kan de draad helpen om het bekomen weefsel uit de 9 spiraal te duwen, | 5 9 De toepassing van een instrument 6 volgens de uitvinding is 3 vanzelfsprekend niet beperkt tot sen endoscoop zoals de 9 bronchosccop, maar kan ook gebruikt worden voor minder 9 flezibele endoscopen met een grotere binnendiameter van het { 10 werkkansal, in welk geval het flexibel opname-element 8 ook 9 seen grotere buitendiameter kan hebben, bijvoorbeeld tot 5 # mm.

Voor wat de buigzaamheid betreft van een opname-element 8 35 zoals hierboven beschreven en gedimensioneerd, werd een test uitgevoerd zoals geïllustreerd in figuur 17, waarbij net opnamerelement 8 in kwestie door middel van een trekdraad 21 doorheen het opname-element 8 rond een doorn 22 met sen diameter M van 18 mm werd gebogen, waarbij gebleken is dat hiervoor een geringe trekkracht N van minder dan ZN voldoende was om het opname-element te buigen met een kromtestraal van 5% mm.

De test laat toe de flexibiliteit van verschillende gleufpatronen kwantitatief te vergelijken,

De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven uitvoeringsvorm, doch een instrument volgens de uitvinding kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden.

Claims (5)

1. Conclusies. | i.- Instrument voor het nemen van een weefselstaal via een werkkanaal {3} van een endoscoop {2} met een flexibele | schacht (Li, waarbij het instrument (6) is voorzien van een | opname-elerent (8) aan het distaal uiteinde van een 9 flezibele bedieningssiang {7} waarmee het opname-element 9 (8; via het werkkanaal {3} van de endoscoop (2) op de | 10 plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet 9 genomen worden en waarmes het opname-element {6} kan 9 gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, $ daardoor gekenmerkt dat het opname-slement is samengesteld 9 uit sen spiraal {10} die coaxiaal verdraaibaar en | 15 verschuifbaar geleid is in een oilindrische externe canule (12) met een buitendiameter van maximum Sm en dat het opnamereiement {8} dermate buigzaam is uitgevcerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden.
2. Z.- Instrument volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het opname-element {8} gebogen kan worden tot een bocht met een kromtestraal van minstens Smm aan de binnenzijde van de cCocht.
3. 3.- Instrument volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het opname-relement {83} in alle radiale richtingen buigzaam is uitgevoerd om een bocht te vormen,
4. 4, Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) en de canule (123 vervaardigd zijn uit niet magnetisch autenitisch medisch | roestvrij staal ZICR-6Ni-9Mn,

   9
5. 5. Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, 9 5 daardoor gekenmerkt dat het cpname-element (8) 0,8 à 2 om | lang is in axiale richting. # 6.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, 9 daardoor gekenmerkt dat de buitendiameter {C} van het 9 30 opname-element {8} kleiner is dan Zn. 9 7, Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, 9 daardoor gekenmerkt dat de buitenste canule (12) van het [ cpname-eiement (8) een buitendiameter (C) van ongeveer 1,6 nm heeït en een binnendiameter (D) van ongeveer 1,4 mm.

   B.- Instrument voigens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de canule {12} buigzaam 18 uitgevoerd door de canule {12} in een centraal gedeelte (liza) over een zekere lengte (E} te voorzien van zich in de axiale lengte van het centraal gedeelte {12a} opeenvolgende gleufpatronen (14) van telkens twes segmentvormige gleuven (5) die zich in elkaars verlengde in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door twee diametraal tegenover elkaar gelegen bruggen (16) van resterend materiaal. 3, Instrument volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de iengte van de resterende bruggen {16) tussen de gleuven (15} ongeveer 3 à 5% is van de buitenomtrek van de canule {T2), bij voorkeur ongeveer it, en dus voor een

   { 50 BE2020/5054 buitendiameter (C} van de canule (12) van 1,6 mm een lengte van de resterende bruggen (16) van 20,15mm tot 0,25 mm, bij | voorkeur 0,2 mm voor een buitendiameter (C) van 1, Emm, | 3 10,- Instrument volgens conclusie 8 of 9, daardoor 9 gekenmerkt dat de zich in axiale richting opeenvolgende 9 gleufpatronen (14) ten opzichte van elkaar verdraaid zijn 9 over ongeveer 60° rond de geometrische as van de canule 9 (12).

   16 li.- Instrument voigens éên van de conclusies 8 tot 10, daardoor gekenmerkt dat de breedte (G) van de gleuven en de afstand {F) tussen opeenvolgende gleufpatronen (143 in axiale richting gemeten ongeveer gelijk zijn of verschillen in functie van flexibiliteit van het meest distale gedeelte van het instrument,

   12.7 Instrument volgens één van de conclusies 8 tot 71, daardoor gekenmerkt dat de afstand (F) tussen opeenvolgende gleufpatronen {14} in axiale richting gemeten ongeveer gelijk is aan 0,8 tot 0,15 mm, bij voorkeur ongeveer 0,1 Tm. 13,- instrument volgens één van de conclusies 8 tot 12, daardcor gekenmerkt dat de axiale lengte (E) van het centraal gedeelte (i2a} dat voorzien is van opeenvolgende gleufpatronen groter is 7 mm. 14,- Instrument voigens één van de voorgaande conclusies, 32 daardoor gekenmerkt dat het distaal uiteinde van de canule {12} is voorzien van een snijdende rand {13}.

   Ls.” Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, | daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) van het opname- | element (8) een buitendiameter {I} heeft die iets kleiner is dan de binnendiameter (D!) van de canule {12} met een { speling die kleiner is dan één tiende van een millimeter. 9 i6.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, | daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) een binnendiameter 9 10 (J} heeft tussen 0,5 en 3,5 mm, bij voorkeur tussen 0,9 en it. Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) een spoed (K} heeft 125 van om en bij de millimeter en met een axiale breedte {L) van de windingen van ongeveer de helft van de spoed {K},

   18.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de flexibele bedieningsslang (7! tubulair is uitgevoerd met een buitenste flexibele schede (17) waarin een binnenste flexibele slang of spiraal (18) axiaal verschuijbaar en verdraaibaar is aangebracht, waarbij de canule {12} van het opname-element (8) is bevestigd aan het distaal uiteinde van de schede (17) en in het verlengde ervan en de spiraal (10) van het ognane- element (6) is bevestigd aan de binnenste slang of spiraal {18}.

   19. Instrument volgens conclusie 18, daardoor gekenmerkt dat het aan zijn proximaal uiteinde is voorzien van een manipulator (9) waarmee de binnenste slang of spiraal (18)

   in de schede (158) kan verdraaid on verschoven worden om de spiraal (10) van het opname-element (8) vanuit de canule {12}; in het te bemonsteren weefsel Le drasien en terug in 9 de canule (12) te trekken om een weefselstaal af te snijden # 5 en in het opname-element {8} on te nemen. 9 ZU. Instrument volgens conclusie 18 of 19, daardoor 9 gekenmerkt dat het proximaal uiteinde van bedieningsslang | {7} over sen zekere lengte stijf is uitgevoerd. 9 10

   21.- Instrument volgens één van de conclusies 18 tot 20, F daardoor gekenmerkt dat de binnenste en/of buitenste slang 9 (17,18) minstens gedeeltelijk is uitgevoerd als een buis $ uit medisch staal die over minstens een gedeelte van haar 9 15 iengte flexibel is uitgevoerd door gegolfde of getande # sneden die zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de buis uitstrekken.

   22.- Instrument volgens één van de conclusies 18 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) van het opname- element (8) en de binnenste slang of spiraal (18) van de bedieningsslang {7} eenzelfde of hoofdzakelijk eenzelfde binnendiameter hebben,

   23. Instrument volgens één van de conclusies 18 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de iengte van het bedieningsslang (7) groter is dan 70 cm, 24,- Instrument volgens conclusie 22 of 23, daardoor gekenmerkt dat het is voorzien van sen volkern draad (20) die passend in de spiraal (10) van het opname-element (8)

   verschuifbaar is en een lengte heeft die toelaat de draad | doorheen de binnenste slang of spiraal (18} te steken tot { aan of voorbij het distaal uiteinde van het instrument.

   25. Gebruik van een instrument volgens één van de 9 voorgaande conclusies voor toepassing in een endoscoop (2) | met een interne diameter (A) van het werkkanaal (3) van 2,1 9 mm die moet toelaten het opname-element {8} voor het nemen 9 van een weefselstaal doorheen het werkkanaal (3) te voeren { 10 bij een bocht van het werkkanaal {3} van 180° met een 9 kromtestraal van 3 mm,