BE1028019A9 - Instrument voor het nemen van een weefselstaal en gebruik ervan in een endoscoop met een flexibele schacht - Google Patents

Abstract

Instrument voor het nemen van een weefselstaal via een werkkanaal (3) van een endoscoop (2) met een flexibele schacht (1), waarbij het instrument (6) is voorzien van een opname-element (8) aan het distaal uiteinde van een flexibele bedieningsslang (7) waarmee het opname-element (8) via het werkkanaal (3) van de endoscoop (2) op de plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet genomen worden en waarmee het opname-element (8) kan gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, daardoor gekenmerkt dat het opname-element is samengesteld uit een spiraal (10) die coaxiaal verdraaibaar en verschuifbaar geleid is in een cilindrische externe canule (12) met een buitendiameter van maximum 5mm en dat het opname-element (8) dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden.

Description

; BE2020/5167 9 instrument voor het nemen van een weefselstaal en gebruik ervan in een endoscoop met een flexibele schacht. 9 > De huidige uitvinding heeft betrekking op een instrument : voor het nemen van een weefselstaal, bijvoorbeeld voor het 9 nemen van een weelselstaal van de longen. 9 Men kent reeds instrumenten voor het uitvoeren van biopsie | id bestaande uit, enerzijds, een buitenste stijve buis met aan zijn distaal uiteinde een snijdende rand, en, anderzijds, een stijve naald die passend verschuifbaar en verdraaibaar in de buitenste buis is aangebracht en die aan zijn distaal uiteinde is voorzien van een snijdende spiraal die in het te bemonsteren weefsel kan gedraaid worden zoals een kurkentrekker, waarna de buitenste buis al draaiend over de spiraal gedraaid wordt tot de spiraal in de buitenste buis cogenomen is en daarna kan teruggetrokken worden in de buitenste buis om een weefselstaal door de snijdende rand van de buitenste buis af te snijden en daarna het instrument samen met het weefselstaal uit het lichaam te trekken, Dergelijk instrument is bijvoorbeeld bekend uit het EP

1.352.848 en uit het EP 2.623.036 van dezelfde uitvinder, Het nemen van een weeiïselstaal cp een gerichte plaats in net lichaam is moeilijk, vooral voor organen zoals de longen, darmen en gynaecolcgische organen die voortdurend in beweging zijn.

| _ BE2020/5167 2 | Heden ten dage zijn er reeds toestellen ontwikkeld in de | vorm van sen gerchotiseerde endosccop met een flexibele 9 schacht met daarin een werkkanaal bedoeld om medische | instrumenten van alieriei aard in te brengen op een 9 S nauwkeurig bepaalde plaats, bijvoorbeeld voor het nemen van 9 een weeïselstaal, 9 Een voorbeeld van zulk toestel is de gercbotiseerde | bronchoscoop met een ÊÎlexibele schacht van ongeveer 1m 20 lengte en met sen werkkanaal van 2,1 mm doormeter en aan het distaal uiteinde een camera en een lichtbron.

Om dit toestel te gebruiken maakt men eerst een CT/MRI scan van de patiënt, waarna via een computer de anatomie van de bronchiaalboom, het is te zeggen de boonvormige structuur van de luchtwegen, wordt berekend en in keart gebracht en de coördinaten worden bepaald van de plaats waar men van de longen een weefselstaal wenst te nemen.

Het toestel gorgt er computergestuurd voor dat de bronchoscoop via de mond en de luchtwegen naar die plaats wordt gestuurd die men op de CT scan in coördinaten heeft gebracht, De fiexibele schacht van de bronchoscoop volgt daarbij de grillige vorm van de luchtwegen tot in de longen. Vervoigens kan een flexibel instrument voor het nemen van een weelseistaal of dergelijke via het werkkanaal van de bronchoscoop worden ingebracht om een weefselstaal te nemen

| _ BE2020/5167 3 dat door terugtrekking van het instrument kan gerecupereerd worden voor verder onderzcek, | Door de grillige vorm van luchtwegen is de bronchcscocp : B erop voorzien dat het distaal uiteinde van de Iflexibele 9 schacht een bocht van 180° moet kunnen maken met een 9 kromtestraal van S mm om de bovenste luchtwegen te kunnen benaderen, Het spreekt voor zich dat het instrument voor het nemen van het weeËïselstaal de bochtige vorm van het werkkanaal van de bronchoscoop moet kunnen volgen en in extremis op het einde mogelijk de bocht van 180” bij een straal van 9 mm moet kunnen nemen en dit zonder de binnenwand van het werkkanaal te beschadigen en Levens een weefselstaal dient op te leveren dat voldoende is om alle verdere diagnostiek {histoilogie, moleculaire biologie, enzovoort} te kunnen uitvoeren, Actueel zijn er geen dergelijke instrumenten voor het nemen van een weelselstaal die beantwoorden aan de noden van de bronchoscoop en die toelaten van op een efficiënte manier een weelseistaal van voldoende grootte te recupereren.

Een bestaand instrument is de FleZNeedle® bestaande uit een Flexibel schede met daarin verschuifbaar een hclle snaar met aan het distaal uiteinde een opname-element in de vorm van een stijve holle naald, Aan het proximaal uiteinde is sen manipulator aangebracht waarmee de snaar in de schede wordt geduwd om zo de naald in het weefsel te duwen en wat vocht te kunnen opzuigen,

| | BE2020/5167 Ben probleem is echter dat door de flexibiliteit en axiale | samendrukbaarheid van de snaar er weinig druk cp het te : bemonsteren weefsel kan uitgenefend worden, dat het staal | enkel vocht is {cytologie} en geen solide stuk weefsel en 9 5 dat er bovendien ock geen weefselstaal van voldoende 9 grootte kan genomen worden. Er bestaan ook flexibele katheters met aan het distaal uiteinde een stijf buisje met daarin verschuifbaar een staaïje met een laterale uitsparing om weefsel in te caoteren.

Dergeliike katheters zijn echter niet bruikbaar voor de beoogde toepassing omdat er distaal onvoldoende kracht kan uitgevoerd worden, waardoor het staafje alsook het buisje niet in de weefsels kunnen gedrukt worden doordat de tegendruk grcter is dan de compressie op de {flexibele schacht en dat de schacht kruit zodat de tolerantie ten opzichte van het werkingskanaal teloor gaal, Bovendien leveren deze instrumenten ook maar een zeer beperkt weefseistaal omdat de ruimte in de holle katheter grotendeels ingenomen wordt door het staafje.

De uitvinding stelt zich tot doel om een instrument te ontwikkelen dat geschikt is VOOr gebruik in een bronchoscoop of een ander flexibel endoscopisch toestel met een werkkanaal zoals een hysteroscoop, laryngosccop, iaparoscoop, gastroscoop of dergelijke, waarbij ser evenwicht moet gezocht worden tussen een aantal

; tegenstrijdige eisen om een staal van voldoende grootte te ontwikkelen waaraan het instrument moet voldoen, namelijk: 9 - flexibiliteit versus overbrengen van druk en/of koppel 9 nodig voor het penetreren van het weefsel: | 5 - iengte van het instrument versus druk en/cf koppel; 9 - kleine dimensies versus kwaliteit en grootte van het 9 weefselstaal; | - krachten en scherpte versus het risico op beschadigen van het werkkanaal van de endoscoop; LE - kostprije, Hiertoe betreft de uitvinding een instrument voor het nemen van een weelselslaal via een werkkanaal van een endoscoop met een flexibele schacht, waarbij het instrument is voorzien van een opname-element aan het distaal uiteinde van een flexibele bedieningsslang waarmee het opname- element via het werkkanaal van de endoscoop op de plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet genomen worden en waarmee het opname-element kan gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, daardoor gekenmerkt dat het opname-element is samengesteld uit een spiraal die coaxiaal verdraaibaar en verschuifbaar celeid is in een cilindrische externe canule mat een buitendiameter van maximum 5 mm en dat het opname-element dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden en dit zonder significant veriies van koppel of drukkracht, zen voordeel van de uitvinding is dat het onpname-slement zelf buigzaam is doordat zowel de externe canule als de spiraal buigzaam zijn uitgevoerd, dit in tegenstelling tot

{ BE2020/5167 de bekende toepassingen, en bijgevolg het opname-element | een bocht in het werkkanaal van de endoscoop kan volgen. 9 Voor het nemen van een weefselstaal moet er geen druk | 3 uitgeoefend worden op het copname-element aangezien de 9 spiraal door toepassing van een koppel zichzelf in het # weefsel trekt, waarbij, door verankering van de spiraal in 9 net weefsel, de snijdende canule , in plaats van door enkel | druk, door optrekken en druk in het weefsel wordt cedraaid. 9 10 Deze verankering halveert minstens de drukkracht die nodig is om het weefselstaal af te snijden. Door de roterende beweging van de spiraal is hier ook slechts een fractie van longitudinale druk nodig omdat deze omgezet wordt in een deels rotationele en longitudinale druk, Door de canule distaalwaarts te draaien en te verschuiven over het spiraal wordt het weefsel in de spiraal door de canule afgesneden langs de buitenkant van de spiraal, waardoor een voldoende groot en kwalitatief weefselstaal kan genomen worden met een lengte en een diameter overeenstemmend met de lengte van bijvoorbeeld 1 à 2 cm van de spireal en een diameter van bijvoorbeeld 1 mm, Bi} voorkeur is het opname-element zodanig buigzaam dat het kan gebogen worden tot een bocht met een kromtestraal van minstens S3mm aan de binnenzijde van de bocht.

Op die manier kan het bijvoorbeeld gebruikt worden in de moellijkste anatomische configuraties.

De buitenste canule kan omgeven zijn door een coating of | beschermende huls om het werkkanaal niet te beschadigen en om het glijden te vergemakkelijken, | 5 Doordat de extreme miniaturisatie van het bicpsie 9 instrument volgens de uitvinding vereisten stelt aan het F materiaal wordt het opname-element bij voorkeur uitgevoerd 9 in een flexibel niet magnetisch autenitisch medisch 9 roestvrij staal Z21LCR-6Ni-9Mn dat bijvoorbeeld ook wordt | 10 gebruikt voor stents.

Volgens een praktische uitvoeringsvorm is de canule buigzaam uitgevoerd door de canule in een centraal gedeelte over een zekere lengte te voorzien van zich in de axiale 25 Lengte var het centraal gedeelte opeenvolgende gleufpatronen van telkens twee segmentvormige gleuven die zich in elkaars verlengde op eenzelfde afstand van de uiteinden van de canule in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door twee diametraal tegenover elkaar gelegen bruggen van resterend materiaal.

Dergelijk patroon kan heden ten dage met grote precisie en met kleine afmetingen worden uitgevoerd door lasersnijden, bijvoorbeeld in de voornoemde staalsoort,

De lengte van de resterende bruggen tussen de gleuven bedraagt bij voorkeur ongeveer 3 à 5% van de omtrek van de canule, bij voorkeur ongeveer 4%, Dit betekent voor een buitendiameter van de canule van bijvoorbeeld 1,6 mm een iengte van de resterende bruggen van 0,15mm tot 0,25 nm, bij voorkeur 0,2 mm.

{ Dergelijke smalie bruggen in combinatie met smalle gleuven | met een breedte van bijvoorbeeld 2,1 mm en een 9 tussenafstand tussen de opeenvolgende gleuipatronen van 9 & bijvoorbeeld 0,1 mm zorgen voor voldoende buigzaamheid van 9 de canule voor toepassing in een bronchoscoop door een 9 sourt van cardanwerking met Levens nodige elasticiteit van { het materiaal.

De cardan configuratie verzekert een 9 maximale transmissie van koppel en de flexibele maar weinig # 19 comprimeerbare bruggen verzekeren een maximale transmissie van drukkracht.

Bij voorkeur zijn de in axiale richting cpeenvolgende gleufpatronen ten opzichte van elkaar verdraaid over een zekere hoek van bijvoorbeeld over ongeveer 60° of 90” rond de geometrische as van de canule.

Door de opeenvolging van golfpatronen kan de canule eigenlijk zo lang gemaakt worden als gewenst, maar gezien de kostprijs is in de praktijk een lengte van 1 à Z cn voidoende voor het nemen van een kwalitatief weefselstaal met een stijf gedeelte aan de uiteinden en een centraal gedeelte met een voornoemd gleuvenpatroon, waarbij het stijf gedeelte aan het distaal uiteinde is voorzien van een snijdende rand.

Voor het verdraaien en terugtrekken van de spiraal in de canule is het opnanerelement verbonden met een flexibele cedieningsslang die bij voorkeur tubulair is uitgevoerd met een buitenste flexibele schede waarin een binnenste flexibele slang of spiraal axiaal verschuifbaar en

| verdraaibaar 18 aangebracht, waarbij de canule van het | opname-element is bevestigd aan het distaal uiteinde van de 9 schede en in het verlengde ervan en de spiraal van het | opname-element is bevestigd aan de binnenste slang of 9 5 spiraal. 9 De bediening gebeurt bij voorkeur door een manipulator aan 9 het prozimaal uiteinde van de bedieningsslang, waarbij de | manipulator toelaat de binnenste slang of spiraal te verdraaien en terug Le trekken om de spiraal van het opnamerelement vanuit de canule in het te bemonsteren weefsei te draaien en terug in de canule te trekken om een weefselstaal af te snijden en in het cpname-element op te nemen,

Bij voorkeur is het proximaal uiteinde van bedieningssiang cover een zekere lengte stijf uitgevoerd, waardoor in dit gedeelte minder koppel verloren gaat bij het nemen van een weciseistaal., Dit uiteinde moet voor het gebruik in een bronchoscoop of ander endoscopisch toestel immers niet gebogen kunnen worden.

Bij het inbrengen van het instrument in het werkkanaal van de endosccop geniet het de voorkeur om een kunststofdraad aan te brengen doorheen de bedieningsslang tot voorbij het distaal uiteinde van het opname-element zodat de draad met een eindje uit het opnamerelement naar voren uitsteekt, waarbij dit uitstekend uiteinde zorgt voor een goede geleiding van het opnams-element in het werkkanaal van de endoscoop en zodoende beschadiging voorkomt van de

: BE2020/5167 binnenwand van het werkkanaal door de snijdende rand van de canule. | Voor het nemen van het weefseistaal wordt de draad dan { 5 teruggetrokken, minstens tot voorbij de spiraal van het 9 opname-element.

Volgens een bijzonder aspect is de draad een volkern draad die passend in de spiraal van het opname-element 10 verschuifbaar is en die tijdens het terugtrekken van de spiraal van het cpname-element in de canule voor het nemen van het weofselstaal mee wordt teruggetrokken om aldus een extra zuigkracht te ontwikkelen die helpt bij het losmaken van het weefselstaal en die een grotere zekerheid biedt dat het weefselslaal bij het terugtrekken uit het werkkanaal onderweg niet verioren gaat.

De volkerndraad kan ook andere verschillende {functies opnemen zoals de protectie ten opzichte van het werkkanaal; puncties vergemakkelijken om nadien de helix te leiden; een sensor Devatten om moleculen op te sporen; een camera bevatten, actieve elementen voor behandeling bevatten zoals radicfrequentiegeleiders, hyperthermie, lokale chemo/irmunotherapie en/of het aanbrengen van fiduciaire merkers, De constructie van het instrument laat cok toe om een draad met een fiduciaire merker doorheen het instrument te steken om deze achter te laten, bijvoorbeeld op de plaats wasr een 39 tumor in de long moet bestraald worden.

il ; Dankzij deze merker kan de tumor veel nauwkeurig bestraald worden door te focussen op de merker en de bewegingen van | de tumor ook in de tijd te laten volgen, waardoor veel | minder omliggend weefsel wordt beschadigd, 9 De uitvinding heeft ook betrekking op het gebruik van een 9 instrument volgens de uitvinding voor toepassing in een 9 endoscoop met een diameter van het werkkanaal van 2,1 mm die moet toelaten het opname-element voor het nemen van een weefselstaal doorheen het werkkanaal te voeren bij een bocht van het werkkanaal van 180° met een kromtestraal van 2 rem.

Met het inzicht de kenmerken van de uitvinding beter aan te tonen, is hierna, als voorbeeld zonder enig beperkend karakter, een voorkeurdragende uitvoeringsvorm beschreven van een instrument volgens de uitvinding voor het nemen van weelselstaal via het werkkanaal van een flexibele endoscoop, met verwijzing naar de bijgaande tekeningen, waarin: figuur 1 schematisch de schacht voorstelt van een flexibele endoscoop voorzien van een instrument volgens de uitvinding voor het nemen van een weefselstaal; Figuur 2 een zicht weergeeft volgens pijl F2 in figuur 1; figuur 3 het instrument weergeeft van figuur 1 maar ditmasi uit de schacht van de flezibele endoscoop en 38 met een manipulator in streeplijn:;

| figuur à op grotere schaal het opname-element tcont | zoais aangegeven met het kader Fd aan het distale 9 uiteinde van het instrument van figuur 3: [ figuur 5 in perspectief en op grotere schaal de | 5 spiraal Loont zoals aangeduid met pijl F5 in figuur 4, 9 maar in losse toestand; 9 figuur © een zijaanzicht toont van de spiraal van 9 figuur 5; 9 figuur 7 op grotere schaal een vooraanzicht weergeeft van de punt van de spiraal volgens pijl F7 in figuur 6; figuur € op grotere schaal een doorsnede weergeeft volgens Lijn VITII-VIII in figuur 3; figuur % in perspectief en op grotere schaal de canule weergeeft die in figuur 4 met F3 is aangegeven, maar in losse toestand; figuur 10 een zijaanzicht Loont van de canule van figuur 3; figuur 11 op grotere schaal het gedeelte toont dat in figuur 10 met het kader Fil i8 weergegeven; cie figuren 12 tot à à doorsneden weergeven respectievelijke volgens de lijnen XII-MII, XIII-XIII en XIV-XIV van figuur 11; figuur 15 een beeld weergeeft van een centraal vedeelte van de canule van figuur 5 maar doorgesneden volgens lijn XV-XV in figuur 9 en dan opengercid in cen plat vlak; figuur 16 een coepassing Loont bij gebruik van het instrument volgens de uitvinding:

{ BE2020/5167 13 figuur 17 een proefopstelling laat zien voor het | testen van de buigzaamheid en flexibiliteit van het { opnane-element. In figuur 1 is de flexibele schacht 1 weergegeven van een | endoscoop 2, bijvoorbeeld van een bronchoscoop 2 met een 9 intern werkkanaal 3 met diameter A van maximaal 5 mm. 9 De schacht 1 heeft een lengte van minstens 70 cm en bevat 9 10 aan zijn distaal uiteinde een hyperflexibel deel la dat via de anatomische structuren tot aan het doel wordt ingebracht en dat moet kumnen gebogen worden over 180° met een kromtestraal van 9 mm zoals in streeplijn weergegeven in figuur 1, dit om een tumor of dergelijke in de hoogste takken van de meest grillige anatomische structuren te kunnen bereiken.

De tip van de flexibele schacht 1 is in dit geval uitgerust met sen camera à en een lichtbron 5, Figuur 1 is getoond met een instrument €& volgens de uitvinding zoals in losse toestend weergegeven in figuur 3 voor het nemen van een weefselstaal.

Het instrument 5 bevat een [lexzibele bedieningsslang 7 met aan zijn distaal uiteinde een opname-element 8 voor het opnemen van een weelselstaal en aan het proximaal uiteinde een manipulator 3 die hier slechts schematisch is weergegeven als een kader en die bedoeld is voor de interventionist om het opname-element te kunnen manipuleren van buiten het lichaam van de patiënt voor het nemen van

| sen weefselstaal aan het distaal uiteinde van de schacht 1 { van de endoscoop 2. | De bedieningsslang 7 met aan zijn uiteinde het opname- 9 5 element & wordt in het werkkanaal 3 van de endoscoop 9 geschoven tot aan het distaal uiteinde van de endoscoop 2 | om daar een weefselstaal Le kunnen nemen en heeft sen 9 lengte die groter is dan de lengte van de flexibele schacht | L van de endoscoop 2, De bedieningsslang 7 is de Lengte opgedeeld in verschillende delen met bijvoorbeeld respectievelijk een Stijf proximaal deel 7a van bijvoorbeeld Scm voor de bevestiging aan de manipulator, een proximaal stijf deel 7b van bijvoorbeeld 30 cm dat past in een stijf deel van de schacht 1, een flexibel deel 7c van bijvoorbeeld 40 cm, een hyperfiexibel deel 70 van bijvoorbeeld 30cm en dan uiteindelijk het cpname-element 8 met een lengte B tussen de 0,8 en 2 cm en een buitendiameter C die kleiner is dan 2 mm en dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting in alle radiale richtingen kan gebogen worden om doorheen een bocht van het werkkaneel 3 van 180” met een radius van 3 nm geduwd te kunnen worden zonder beschadiging van het werkkanaal 3.

Het opname-element 8 is samengesteld uit een spiraal 10 met een snijdende punt 11 die coaxiaal verdraalbaar en verschuifbaar geleid is in een hoofdzakelijk cilindrische externe canule 12 met een distaal uiteinde met een snijdende rand 13 zoals getoond in figuur 4 waarin de spiraal 10 reeds deels uit de canule 12 steekt.

; 15 | Zowel de canule 12 als de spiraal 10 zijn buigzaam, bij | voorkeur elastisch buigzaam zodat zij zonder belasting 9 steeds naar hun oorspronkelijke vorm terugkeren, 9 5 9 De spiraal 10 en de canule 12 zijn bijvoorbeeld vervaardigd 9 uit niet magnetisch autenitisch medisch roestvrij staal 9 2lCR-SNi-9Mn, bekend uit de medische sector voor het vervaardigen van stents of dergelijke.

De canule 12 heeft bijvoorbeeld sen buitendiameter C van ongeveer 1,6 mm en een binnendiameter D van ongeveer 1,4 mn.

De canule 12 is in dit geval buigzaam uitgevoerd door de canule 12 in een centraal gedeelte 12a over een zekere lengte E te voorzien van zich in de axiale lengte van het centraal gedeelte opeenvolgende gleufpatronen 14 op een axiale afstand F van elkaar zoals getoond in de fiqguren 11 en 15.

Blk gleufpatroon 14 is gevormd door telkens twee segmentvormige gleuven 15 die zich in elkaars verlengde in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door twee diametraal tegenover elkaar gelegen bruggen 16 van resterend materiaal.

De gleuven 15 hebben in het voorbeeld van de figuren een oreedte G die ongeveer gelijk is aan de aïstand F tussen opeenvolgende golfratronen in axiale richting gemeten, en is bijvoorbeeld gelijk aan 0,08 tot 0,15 mm, bij voorkeur

: BE2020/5167 : 156 ongeveer gelijk aan 0,1 mm.

Het snijpatroon van de gleuven heeft bij voorkeur een isocentrische configuratie, : Bet patroon van de gieuven 15 kan over de lengte E 9 5 verschillen.

Zo kunnen de gleuven 15 breder zijn in het 9 meest distaal gedeelte ten opzichte van het meest proximale [ gedeelte, bijvoorbeeid ter verhoging van de flexibiliteit.

De lengte H van de resterende bruggen 16 tussen de gleuven 30 15 bedraagt ongeveer 3 à 5% van de omtrek van de canule 12, bij voorkeur ongeveer 4%, en dus, voor een buitendiameter C van de canule van 1,6 mm, een lengte van de resterende bruggen 16 van 0,15mm tot 0,25 mm, bij voorkeur 0,2 mn voor een buitendiameter C van 1, 6mm, 15 De zich in axiale richting opeenvolgende gleufpatronen 14 zijn ten opzichte van elkaar verdraaid over ongeveer 60° rond de geometrische as van de canule 12 zoals dit is weergegeven in de doorsneden van de figuren 12 tot 14 voor drie opeenvolgende gleufpatronen 14. De verdraaiing van gleufpatronen 14 moet niet noodzakelijk 60° bedragen maar kan ook onder een andere hoek.

Een voorbeeld hiervan wordt weergegeven in figuren 18 tot en met 20 voor een verdraaiing van 30° van de bruggen 16 van opoenvoigende gleufpatronen 14, Wanneer in dit geval de canule 12 in het vlak van de figuur 18 naar beneden toe wordt gebogen zoals weergegeven in figuur 21, dan gaan de diametraal tegenoverliggende bruggen 16 die in figuur 18 in het midden zijn gelegen, dienst doen

| BE2020/5167 17 { ais scharnieren die paarsgewijze samen een scharnieras X-X° { definiëren Loodrecht op het vlak van figuur 18 zoals | weergegeven in figuur 19, waarbij de gleuven 15 van het | betreffende gleufpatroon 14 aan de onderzijde dichtgaan | 3 terwijl de gieuven 15 aan de bovenzijde opengaan zoals 9 weergegeven in figuur 21. 9 wanneer op dezelfde manier de canule 12 wordt gebogen uit 9 het vlak van figuur 18, zullen de bruggen 16 bovenaan en id onderaan als scharnieren dienst doen en paarsgewijs samen scharnierassen Y-Y' definiëren die loodrecht op het vlak van de figuur 18 zijn gericht zoals weergegeven in figuur

20. Op die manieren worden opeenvolgende scharnierassen X-X’ en YY gevormd die loodrecht op mekaar staan net zoals bij een kiassieke cardankoppeling die een koppeloverdragende koppeling vormt tussen twee draaiende assen die niet noodzakelijk ten opzichte van elkaar zijn uitgelijnd.

De cardankoppeling van de canule 12 beschikt over de eigenschappen dat zij zowel een draalbeweging zonder verlies van koppel kan overbrengen alsook dat de bruggen 16 cuigzaam en flexibel zijn.

Zowel de canule 12 als de spiraal zijn vervaardigd uit een materiaal dat niet alleen buigzaam is maar ook flexibel zoals bijvoorbeeld, maar niet beperkend tot, allcoien met deze eigenschappen of andere materialen met analoge kenmerken,

; 18 De axiale lengte E van het centraal gedeelte 12a is 9 bijvoorbeeld 7 mm of groter. | De snijlijnen van de bruggen 16 zijn isocentrisch, het is 9 5 te zeggen ioodrecht op de buis, en dus niet parallel | ‘schuin op de buis). Dit vereenvoudigt aanzienlijk het | productieproces en maximaliseert ook de cardanwerking van | de bruggen. 9 10 De Duigzame spiraal 10 heeft een buitendiameter I die iets | kleiner is dan de binnendiameter D van de canule 12 met een 9 speling DI die kleiner is dan één tiende van een millimeter,

De spiraal is hol en heeft in het voorbeeld een binnendiameter J tussen 0,5 en 3,5 mm, bij voorkeur een binnendiameter J tussen 0,9 en 1,5 mm, in het voorbeeld is de spoed van de spiraal 10 om en bij de millimeter en is de axiale breedte L van de windingen ongeveer de helft van de spoed K,

De fiexibele bedieningsslang 7 is, zoals weergegeven in de doorsnede van figuur 7, dubbel tubulair uitgevoerd met een

253 buitenste flexibele buisvormige schede 17 waarin een binnenste flexibeie slang oft spiraal 18 axisai verschuifbaar en verdraaibaar is aangebracht, waarbij de canule 12 van het opname-element 8 is bevestigd aan het distaal uiteinde van de schede 17 en in het verlengde ervan en de spiraal 10 van het opname-element 8 is bevestigd aan de binnenste slang of spiraal 18 van de bedieningsslang.

| BE2020/5167 19 | Met de manipulator 9 kan de binnenste slang of spiraal 18 { in de schede 17 verdraaid en verschoven worden om zodoende 9 de spiraal 10 van het opname-element 8 vanuit de canule 12 | in het te bemonsteren weefsel te draaien zoals een 9 5 kurkentrekker en vervolgens samen met het gegrepen weefsel | in de canule 12 terug te trekken door de canule 12 te 9 draaien en op Le trekken over de spiraal 10, waarbij dan 9 een cilindervormig weeïselstaal door de snijdende rand 13 9 van de canuie 12 wordt afgesneden en in het opname-element 9 10 8 wordt opgenomen, Vervolgens kan het weefselstaal worden gerecupereerd door de bedieningsslang 7 van het instrument 6 uit het werkkanaal 3 van de endoscoop 2 terug te trekken.

Volgens een bijzonder aspect kan de schede 17 en/of binnenste slang 16 zijn uitgevoerd als een buis uit medisch staal die over minstens een gedeelte van haar lengte fiexibel is uitgevoerd door gegolfde of getande sneden die zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de buis uitstrekken zoals beschreven in een eerdere octroolaanvraag van dezelfde uitvinder, Bij voorkeur bezitten de spiraal 10 van het opnamerelement 8 en de binnenste slang of spiraal 18 van de bedieningsslang 7 eenzelfde of hoofdzakelijk eenzelfde binnendiameter, zodat een doorlopend kanaal 19 wordt gecreëerd waarin bijvoorbeeld een volkern kunststofdraad 20 passend kan worden sangebracht met een lengte die toelaat de draad 20 doorheen dit kanaal te steken tot aan of voorbij het distaal uiteinde van het cpname-element 8 zoals afgebeeld in figuur 16, waarbij het naar voor uitstekend | uiteinde van de draad 20 zorgt voor een betere geleiding : van net opname-element 8 in het werkkanaal 3 van de 9 endoscoop 2 om aldus beschadiging te voorkomen van de 9 5 binnenwand van dit werkkanaal 3. Indien de draad 20 passend in het kanaal 19 is gemaakt, kan de draad 40 ook helpen om door terugtrekken een vaculm te creëren in het opnamereiement, wat kan helpen om het weefselstaai los te trekken en te voorkomen dat het weefseistasi bij het terugtrekken uit de schacht 1 van de endoscoop onderweg uit het opname-element zou loskomen. Bijkomend kan de draad helpen om het bekomen weefsel uit de spiraal te duwen.

De toepassing van een instrument 6 volgens de uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt Lot een endoscoop zoals de bronchoscocp, maar kan ook gebruikt worden voor minder flexibele endoscopen met een grotere binnendiameter van het werkkanaal, in welk geval het flexibel opname-element 8 ook een grotere buitendiameter kan hebben, bijvoorbeeld tot 5 mm, Voor wat de buigzaamheid betreft van een opname-element € zoals hierboven beschreven en gedimensioneerd, werd een test uitgevoerd zoals geïllustreerd in figuur 17, waarbij het opname-element 8 in kwestie door middel van een trekdraad 21 doorheen het opname-element 8 rond een doorn 22 met een diameter M van 18 mm werd gebogen, waarbij gebleken is dat hiervoor een geringe trekkracht N van minder dan ZN voldoende was om het opname-element te buigen

; 21 | met een kromtestraal van 9 mm. De test laat Loe de î flexibiliteit van verschiliende gleufpatronen kwantitatief 9 te vergelijken.

: 5 De huidige uitvinding is geenszins beperkt tot de als 9 voorbeeld beschreven en in de figuren weergegeven 9 uitvoeringsvorm, doch een instrument volgens de uitvinding 9 kan in allerlei vormen en afmetingen worden verwezenlijkt zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. 19

Claims (1)

1. à BE2020/5167 22 Conciusies.

   : Ll.- Instrument voor het nemen van een weefselstaal via een 9 5 werkkanaal (3) van sen endoscoop (2) met een iÍlexibele 9 schacht (1), waarbij het instrument (6) is voorzien van een { opname-element (8) aan het distaal uiteinde van een flexibele bedieningsslang {%} waarmee net opname-element (8) via het werkkanaal {3} van de endoscoop {2} op de plaats kan gebracht worden waar het weefselstaal moet genomen worden en waarmee het copname-element {8} kan gemanipuleerd worden voor het nemen van het weefselstaal, daardoor gekenmerkt dat net opname-element is samengesteld uit sen spiraal {109 die coaxiaal verdraaibaar en is verschuifbaar geleid is in een cilindrische externe canule {12} met een buitendiameter van maximum 55mm en dat het opname-element (8) dermate buigzaam is uitgevoerd dat het in zijn axiale lengterichting kan gebogen worden.

   2.- Instrument volgens conclusie 1, daardoor gekenmerkt dat het coname-element (8) gebogen kan worden tot een bocht met een kromtestraal van minstens 3mm aan de binnenzijde van de bocht,

   3.7 Instrument volgens conclusie 1 of 2, daardoor gekenmerkt dat het opname-element (8) in alle radiale richtingen buigzaam is uitgevoerd om een bocht te vormen,

   4. Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraal {10} en de canule (1?)

   | vervaardigd zijn uit niet magnetisch autenitisch medisch [ roestvrij staal Z21CR-6Ni-93Mn. { 3.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, 9 5 daardoor gekenmerkt dat het opname-element (58) 0,8 à 2 cm lang is in axiale richting, 9 6.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, | daardoor gekenmerkt dat de buitendiameter (C) van het 9 19 copnamevelement {8} kleiner is dan Z2mm.

   7.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de buitenste canule {12} van het opname-element {8} een buitendiameter (C} van ongeveer 1,6 35 mm heeft en een binnendiameter (D) van ongeveer 1,4 mm.

   8. Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de canule {12} buigzaam is uitgevoerd door de canule {12} in een centraal gedeelte =0 {12a} cover een zekere lengte (E) te voorzien van zich in de axiale lengte van het centraal gedeelte (12a) opeenvolgende gleufpatronen (14) van telkens twee segmentvormige gleuven {1} die zich in elkaars verlengde in dwarsrichting uitstrekken en die van elkaar gescheiden zijn door twee diametraal Legenover elkaar gelegen bruggen {16} van resterend materiaal.

   3. Instrument volgens conclusie 8, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de resterende bruggen (16) tussen de gleuven (15) ongeveer 3 à 5% is van de buitenomtrek van de canule {12}, Dij voorkeur ongeveer 46, en dus voor een

   / buitendiameter (C) van de canule (12) van 1,6 mm een lengte 9 van de resterende bruggen (16) van 0,15mm tot 0,25 mm, bij voorkeur 0,2 mm voor een buitendiameter (CC) van 1, 6mm.

   | 5 10.- Instrument volgens conclusie 8 of 3, daardoor 9 gekenmerkt dat de in axiale richting opeenvolgende # gieufpatronen {14} ten opzichte van elkaar verdraaid zijn 9 in de canule (12).

   9 10 il.- Instrument volgens conclusie 10, daardoor gekenmerkt dat de zich in axiale richting opeenvolgende gleufpatronen (14) over ongeveer 60” cf 90° rond de geometrische as van de canule {l2}zijn verdraaid.

   12.7 Instrument volgens één van de conclusies 8 tot 11, daardoor gekenmerkt dat de breedte {G) van de gieuven en de aistand (F) tussen opeenvolgende gleufpatronen (14) in axiale richting gemeten ongeveer gelijk zijn Of verschillen in functie van flexibiliteit van het meest distale gedeelte van het instrument.

   13,- Instrument volgens één van de conclusies 8 tot 12, daardoor gekenmerkt dat de afstand (F) tussen opeenvolgende gleufpatronen (14) in axiale richting gemeten ongeveer gelijk is aan 2,8 tot 0,15 mm, bij voorkeur ongeveer 0,1 rem. l4,- Instrument volgens één van de conclusies 8 tot 13, daardoor gekenmerkt dat de axiale lengte (E) van het centraai gedeelte (12a) dat voorzien is van opeenvolgende gleufpatronen groter is 7 mm.

   ; 15.- instrument volgens één van de voorgaande conclusies, | daardoor gekenmerkt dat het distaal uiteinde van de canule 9 (12) is voorzien van een snijdende rand (13). | 5

   16.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, 9 daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) van het opname- F element (8) een buitendiameter (I) heeft die iets kleiner 9 is dan de binnendiameter (D) van de canule (17) met een | LG speling die kleiner is dan één tiende van een millimeter,

   17. Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) een binnendiameter {3} heeft tussen 0,5 en 3,5 mm, bij voorkeur tussen 0,9 en 1,5 mm.

   18.- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) een spoed (EK) heeft van om en bij de millimeter en met een axiale breedte (L) van de windingen van ongeveer de helft van de spoed (K}, 19,- Instrument volgens één van de voorgaande conclusies, daardoor gekenmerkt dat de flexibele bedieningsslang (7) tubulair is uitgevoerd met een buitenste flexibele schede (17) waarin een binnenste flexibele slang of spiraal (18) axiaal verschuifbaar en verdraaibaar is aangebracht, waarbij de canule (12) van het opname-element {8} is bevestigd aan het distaal uiteinde van de schede {17} en in het verlengde ervan en de spiraal (10) van het opname- element (8) is bevestigd aan de binnenste slang of spiraal {18}.

   ; mn BE2020/5167 26 | 20,- Instrument volgens conclusie 19, daardoor gekenmerkt: | dat het aan zijn proximaal uiteinde is voorzien van een | manipulator (9) waarmee de binnenste slang of spiraal {18} | 5 in de schede (18) kan verdraaid en verschoven worden om de spiraal (10) van het opnanerelement (8) vanuit de canule | {12} in het te bemonsteren weefsel te draaien en terug in 9 de canule {12} te trekken om een weefselstaal af te snijden 9 en in het opname-element (8) op te nemen, 2i.- instrument volgens conclusie 19 of 20, daardoor gekenmerkt dat het prozimaal uiteinde van bedieningsslang {7} over een zekere lengte stijf is uitgevoerd.

   22.- Instrument volgens één van de conclusies 13 tot 21, daardoor gekenmerkt dat de binnenste en/of buitenste slang {17,18} minstens gedeeltelijk is uitgevoerd als een buis uit medisch staal die over minstens een cedeelte van haar lengte flexibel is uitgevoerd door gegolfde of getande sneden die zich hoofdzakelijk in de langsrichting van de buis uitstrekken,

   23.- Instrument voigens één van de conclusies 19 tot 22, daardoor gekenmerkt dat de spiraal (10) van het opname- element (8) en de binnenste slang of spiraal (18) van de bedieningsslang (7) eenzelfde of hoofdzakelijk eenzelfde binnendiameter hebben. 24, Instrument volgens één van de conclusies 19 tot 23, daardoor gekenmerkt dat de lengte van de bedieningsslang {7} groter is dan 70 cm.

   | 27

   25.7 Instrument volgens conclusie 23 of 24, daardoor | gekenmerkt dat het is voorzien van een volkern draad (20) : die passend in de spiraal (10) van het onpname-element (83 verschuifbaar is en een lengte heeft die toelaat de draad 9 doorheen de binnenste slang of spiraal (18) te steken tot 9 aan of voorbij het distaal uiteinde van het instrument. Zo, Gebruik van een instrument volgens één van de id voorgaande conclusies voor toepassing in een endoscoop (2) met een interne diameter (A) van het werkkanaal (3) van 2,1 mm die moet toelaten het opnams-element (B) voor het nemen van een weefselstaai doorheen het werkkanaal (3) te voeren bij een bocht van het werkkanaal (3) van 180° met een kromtestraal van % mm.